logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Vive La Fête - ...
mass_hysteria_a...

Anathema

We’re here because we’re here

Geschreven door

Er is een tijd geweest waar progrock als een wel heel lelijk woord bestempeld werd, maar aan alles komt een eind. Laat ons zeggen dat liefhebbers van prog-rock dat vroeger best stiekem voor zichzelf hielden wilden ze nog een beetje credibility overhouden, maar nu blijkt het weer te mogen. Tool is bijvoorbeeld al jaren een lieveling in de alternatieve scene terwijl zij eigenlijk al gans die tijd pure prog voortbrengen, het immens populaire Muse overschrijdt met graagte de grenzen van het bombast en een band als Porcupine Tree, voordien totaal onhip, stond op de laatste editie van het befaamde rock Werchter, een festival die er toch prat op gaat om kort op de bal te spelen qua programmering van de huidige tendensen en stromingen in de rock en popmuziek.
Niet te verwonderen dus dat het Engelse Anathema nogal wat aandacht krijgt op vandaag, en dat verdienen ze echt wel met hun nieuwste album. Na nogal wat personeelswisselingen is hun sound in enkele jaren tijd geëvolueerd van een zwaar metalgeluid tot de meer gelaagde atmosferisch rock die op‘We’re here because we’re here’ volledig tot ontplooiing komt. De band verkent de grenzen van de prog-rock, weeft er wat metal en post-rock door en creëert emotioneel geladen songs die een zeldzame pracht in zich dragen. Zo krijgen we een geslaagd muzikaal huwelijk die we ook soms bij het prachtige Archive menen te bespeuren.
Uiteraard ligt het bombast die eigen is aan het genre nogal op de loer (piano, veel keyboards, aanzwellende strijkers en gitaren) maar Anathema weet het allemaal binnen de perken te houden door middel van ijzersterke songs die altijd even boeiend blijven dankzij de fijn uitgebalanceerde arrangementen, mooie vocals en instrumenten die perfect hun plaats kennen. Hier wordt inderdaad op hoog niveau gemusiceerd en de plaat klinkt ook wel heel clean, maar die properheid doet voor één keer geen afbreuk aan de sterkte en cohesie van het album.
Wij laten onze geest graag rondzweven op de weidse prachtgeluiden van “Hindsight” en “A simple mistake” of op de epische rock van “Thin air”, om maar een paar van de juweeltjes te noemen op deze voortreffelijke schijf.
De heropleving van de prog-rock is een feit, bands als Anathema geven een frisse nieuwe wending aan het genre en wij malen daar geenszins om.

Gram Rabbit

Miracles & Metaphors

Geschreven door

In ons Belgenlandje (en eigenlijk geldt dit voor de rest van Europa) zijn Gram Rabbit volslagen onbekend maar in thuisland Amerika mag frontvrouw Jesika Von Rabit zichzelf als een bekendheid zien.
Met hun debuutLP plaat uit 2004 konden ze geen betere naam bedenken want met ‘Music to start a cult to’ veroorzaakte de band uit Joshua Tree een ware cultfollowing in de States. Of ze het hier gaan maken hangt grotendeels af van dat tikkeltje geluk en ook rijst de vraag of de Europeanen hun Amerikaans geluid wel zullen lusten want het moet gezegd worden : hun mengeling van psychedelica en indiedisco is wel zeer origineel, maar echt klikken doen die twee genres nu ook weer niet.
Sommige van hun tracks zijn bloedstollende psychedelica geworden maar meestal (en dat is vooral wanneer Jesika de micro hanteert) raken ze niet verder dan No Doubt en dat is nou net niet bepaald een band waar iedereen zit op te wachten.
Je zou Gram Rabbit het best kunnen omschrijven als een Amerikaanse versie van Scissor Sisters waardoor ze dus best leuk zijn, maar net iets te oppervlakkig om van blijvende aard te kunnen zijn.

www.myspace.com/gramrabbit

Graveyard Train

Graveyard Train - Akoestische groep overrompelt de Pit's

Geschreven door

Voor zover ik me herinner had ik dit nooit eerder gezien : een afgeladen volle Pit's die compleet uit zijn dak gaat voor een akoestisch optreden (enkel de bas was elektrisch). Dit keer geen hardcore, smerige rock-'n-roll of luide punk maar ‘horror folk’, gebracht door het zestal Graveyard Train uit Melbourne.

Die horror slaat dan enkel en alleen op de teksten die onveranderd over smakelijke onderwerpen gingen als dood, wanhoop, vampieren, weerwolven, mummies, begrafenissen, geesten, heksen, angst, ... Ook de namen van de groepsleden liegen er niet om: Creepy J. Mc Craw, Scarecrow Bone Marrow, JJ Cadaver, ... De muziek hierbij was in wezen vrij braaf maar wel bijzonder aanstekelijk. Naast de eerder vermelde bas denderden ook een akoestische gitaar, dobro, washboard, mondharmonica en banjo mee op deze indrukwekkende trein. Als percussie sloeg JJ Cadaver met een hamer op een ijzeren ketting die om zijn lijf hing wat niet geheel ongevaarlijk was, gezien de vele tapes op zijn handen. Met dit soort instrumenten kom je automatisch terecht bij de American Folk, het deed me denken aan The Hackensaw Boys maar dan een stuk trager. Regelmatig werd er met zijn vijven samen gezongen wat resulteerde in iets wat het midden hield tussen Slavische koorzangen en het brallende gezang van een stel (Australische) kroegtijgers. Wat even wennen was maar na een tijdje wekte het uitstekend. Tussen de eigen barroom stompers en macabere ballades was er ook ruimte voor een merkwaardige cover: "Fever", wel toepasselijk bij de intussen weer tropisch geworden temperatuur. Er werd soms behoorlijk subtiel gemusiceerd en het samenspel tussen de gitaren en de banjo kon me mateloos bekoren. En het publiek, dat bleef razend enthousiast.

De aanmoedigingen tussen de nummers klonken dan ook heel wat luider dan de muziek zelf. Ik vermoed dat Graveyard Train dit optreden nog lang zal heugen. En achteraf konden de cd's niet snel genoeg aangevoerd worden ... 

Organisatie: Pit’s, Kortrijk

Pukkelpop 2010 in de ogen van …

Geschreven door

Pukkelpop 2010 - 2010-08-19 t/m 2010-09-21
Chokri en Eppo zullen met enige mixed emotions terugkijken op het 25ste jubileum van hun Pukkelpop. Trots omdat ze voor het eerst weken op voorhand het bordje ‘uitverkocht’ mochten uithangen, maar ook wat aangedaan door de twee rockdoden die tijdens het festival te betreuren waren. De journalisten smeerden het breed uit in de geschreven pers, maar de festivalgangers hadden er weinig of geen erg in. Zij waren vooral gekomen voor drie dagen musictainment die eenieder op zijn/haar eigen manier kon invullen met een keuze uit ruim 200 bands en artiesten op acht podia. Ondergetekende liet zich op het nippertje het laatste beschikbare combiticket afsnoepen, maar tekende wel present vanaf dag 2.

dag 2 – vrijdag 20 augustus 2010
Om onze muzikale rondreis toch op een enigszins cultureel verantwoorde manier aan te vatten liepen we gezwind de Marquee binnen om de spoken word performance van HENRY ROLLINS (****) mee te pikken. Sinds het opdoeken van zijn eigen Rollins Band dweilt de voormalige brulboei de planeet af op zoek naar sterke reisverhalen die als voer moeten dienen voor zijn intussen gekende standup comedy show. Maar dan wel comedy met een geweten; zo is hij niet te beroerd om tussen zijn grappen en grollen steun te vragen voor de daklozen in het Pakistaanse rampgebied, de onzin van elke oorlog aan te kaarten of het publiek te confronteren met de impact van hun ecologische voetafdruk. Melig wordt het echter nooit, want Rollins blijft in de eerste plaats een meester in cynische humor. Een Black Flag reunie zit er waarschijnlijk niet meer in, maar op de manier waarop hun voormalige frontman momenteel zijn tijd verdrijft vinden we dat eigenlijk niet eens zo erg.

In de bloedhete Chateau was het Texaanse trio HARLEM (***) vervolgens aan zet. Eerder dit jaar verscheen hun tweede album ‘Hippies’ op het befaamde Matador label dat de wereld al eerder liet kennismaken met o.a. Guided By Voices en Jon Spencer Blues Explosion. In de beste traditie van deze befaamde gitaarstal label serveerde Harlem een stomend potje rammelende garagerock dat qua bevlogenheid zelfs heel even deed terugdenken aan de begindagen van The Modern Lovers en Violent Femmes. Hun muzikaal recept is te beproefd om van een originele set te spreken, maar de Texanen zijn wel te koesteren omwille van hun heerlijk nonchalante attitude en zichtbaar speelplezier.

Drie jaar terug stonden MATT & KIM (**) voor het eerst te blinken op Pukkelpop. Op de planken van de toenmalige Club tent konden we ons wel vinden in de hyperkinetische electropop van dit New Yorkse duo, maar dit jaar bleek hun transfer naar de veel grotere Marquee misschien wel een beetje te hoog gemikt. Ondanks hun aanstekelijk enthousiasme en tomeloze inzet lijken Matt Johnson (keyboards, zang) en Kim Schifino (drums, zang) immers weinig muzikale progressie te maken. Ze jatten nog steeds melodietjes uit alle hoofdstukken van de popgeschiedenis, gaande van The Shadows’ “Apache” tot Europe’s “The Final Countdown”, maar hiermee zijn ze nog niet echt veel verder geraakt in hun zoektocht naar een memorabele song. Het publiek lustte echter wel pap van dit soort goedkoop entertainment, en wie zijn wij om het publiek tegen te spreken?

De Chateau had nog steeds iets weg van een publieke sauna toen FANFARLO (***) voorzichtig het podium kwam opgeslenterd. Dit Londens vijftal laat zich meedrijven op de golven van de epische folkrevival die de jongste tijd het muzieklandschap overspoelt. Het gebruik van viool, cello en trompet zijn momenteel hipper dan ooit, en met deze ingrediënten maakt Fanfarlo een lekker brouwsel dat smaakt naar bevlogen emofolk. De sterke single “Harold T. Wilkins” stak helemaal voorin de set en maakte meteen ook duidelijk waarom de groep wel eens als een Engelse kloon van Arcade Fire wordt versleten. Het stemgeluid van frontman Simon Balthazar lijkt immers als twee druppels water op dat van Win Butler, en met Cathy Lucas heeft Fanfarlo net als hun Canadese maatjes een bevallige violiste in huis. Indien deze sympathieke bende erin slaagt om zich een eigen muzikaal smoel aan te meten begroeten we Fanfarlo gegarandeerd terug op één van de volgende Pukkelpop edities.

Ook BLOOD RED SHOES (***) werd door het gouden Pukkelpop duo Chokri en Eppo in twee jaar tijd gepromoveerd van de Club naar de Marquee. Met twee puike albums onder de arm, doch zonder noemenswaardige radiohits, slaagde dit jonge duo uit het Engelse Brighton er in om de tent aardig te laten vol lopen voor een stevige portie minimale noiserock. Natuurlijk klonken “Light It Up”, “Don’t Ask”, “You Bring Me Down” en publiekslieveling “I Wish I Was Someone Better” retestrak zoals het hoort, maar op de één of andere manier wou de verwachte vonk toch niet volledig overslaan.
Steven Ansell, de blonde helft van het duo, mepte en schreeuwde er nochtans stevig op los, maar het was vooral de overigens niet onaardig ogende Laura-May Carter die haar gitaar veel te omzichtig en te routineus te lijf ging. Bij een volgende gelegenheid begroeten we één van onze favoriete tweemansbandjes graag terug op één of ander bezweet podium, maar bij voorkeur met wat meer modder aan die lieflijk bloedrode schoentjes.

Toegegeven, met een naam als Avigdor Zahner-Isenberg lijken de kansen redelijk miniem voor een beginnende artiest om zich een weg te banen naar het collectieve muzikale geheugen, maar onder het pseudoniem AVI BUFFALO (***) lijkt dat intussen wel al aardig te lukken. En ja, wanneer op je debuutalbum met “What’s In It For?” reeds een instant classic prijkt kon de intussen tot een trio uitgegroeide groep uiteraard op flink wat publieksopkomst rekenen in de Club tent. Het was tegelijk grappig en ontroerend om te horen hoe Zahner-Isenberg als een timide en klein kereltje toch gezegend is met een breekbare falset stem die ondertussen het onmiskenbare handelsmerk van de groep is geworden. Echter, de nog wat premature lo-fi Westcoast gitaarpop van Avi Buffalo dient nog wat rustig verder te sudderen om aan de enkels te komen van bijvoorbeeld My Morning Jacket of Band Of Horses.

Van enige afkoeling was nog niet echt sprake toen LAURA MARLING (****) en haar vierkoppige begeleidingsband in de Chateau aantraden. Wel integendeel, de temperatuur ging prompt de hoogte in toen bleek dat de bevallige Marling zowel mooi is om naar te luisteren als om naar te kijken! Wie pakweg Joni Mitchell en Sandy Denny als referenties krijgt opgespeld moet wel van heel goede huize zijn om dit ook live waar te maken, maar de eerder schuchtere voormalige (achtergrond)zangeres van Noah And The Whale doorstond deze vergelijkingen met verve. Toen Marling midden in de set haar muzikanten even richting coulissen stuurde voor een aantal solo nummers verstomde elk geroezemoes uit het publiek en werd pas echt duidelijk met welke nachtegaalstem de blonde Engelse gezegend is. Noot voor de afwezigen: steal, buy or borrow Marling’s recentste album met de veelzeggende titel ‘I Speak Because I Can’. Yes, she can!

Over het kanaal is het eclectische FOALS (***) een kleine sensatie sinds de release van hun lichtjes fenomenale debuut ‘Antidotes’, maar hier moet dit vijftal uit Oxford het stellen met een pak minder aandacht. Hun oorspronkelijke muzikale concept ontstond in de slipstream van de vroege Bloc Party, maar voegt daar nog een flinke scheut punkfunk en pruttelend Afrikaans gitaargepingel aan toe. In de Marquee bleek het dan ook moeilijk stilstaan wanneer een trits singles uit hun beginperiode (“Cassius”, “Balloons” en “Red Socks Pugie”) voorbij kwam razen. Op hun eerder dit jaar verschenen tweede album ‘Total Life Forever’ proberen de heren wat weelderiger te klinken en halen ze hun voet drastisch van het gaspedaal, maar echt imponeren doet het nieuwe geluid vooralsnog niet. De uitstraling van de hyperkinetische frontman Yannis Philippakis blijft daarentegen onaangetast; een deel van zijn schijnbaar onuitputtelijke energievoorraad kon hij gelukkig kwijt door een ommetje te maken langs de PA installatie. Foals zal ook na hun set op Pukkelpop blijven balanceren op de slappe koord van de indie hype, benieuwd hoe deze bende jonge veulens de kaap van ‘het moeilijke derde album’ straks gaat nemen.

Het uit Manchester afkomstige HURTS (**) toverde de anders zo informele Chateau om tot een stijlvolle vrijgezellenclub met zwarte driedelige maatpakken en brillantinekapsels als dresscode. De groep laat zich catalogeren als een revival act die nu eens niet teruggrijpt naar new wave of postpunk, maar zich voor de verandering laat inspireren door bloedernstige synthpop van Black en Ultravox of de kitsch van Pet Shop Boys. De radiohitjes “Wonderful Life” en “Better Than Love” staan dan ook bol van dramatiek, herenleed en pathos, een gedateerde combinatie die toebehoort aan de foutste momenten van de 80ies en daar wat ons betreft beter ook blijft.

Je hebt zo van die groepen die het publiek reeds in hun binnenzak hebben steken alvorens er ook maar één noot werd gespeeld. Op basis van de collectieve adoratie die hen te beurt viel in de propvolle Marquee lijkt het Londense kwartet MUMFORD & SONS (***) goed op weg om zich comfortabel in deze categorie te nestelen. Hun pretentieloze mix van sing-along folk en banjopop ging er vooral bij het jonge Pukkelpop volkje in als zoete koek, ook al slaagde de groep er niet helemaal in om voldoende drive in het optreden te houden. De Londenaars moesten het immers duidelijk hebben van hun inmiddels klassieke anthems “Little Lion Man” en het afsluitende “The Cave”. Tussendoor viel het tempo toch wat te veel terug en was er relatief weinig te beleven op en voor het podium, totdat plots een driekoppige blazerssectie te voorschijn werd getoverd tijdens het slepende “Winter Winds”. Voor wie graag wat meer diepgang heeft in zijn folk verwijzen we graag naar generatiegenoten Fanfarlo of Broken Records, maar StuBru’s internet poll liet er alvast weinig twijfel over bestaan dat Marcus Mumford en zijn kornuiten zich tot één van de absolute publiekslievelingen van Pukkelpop 2010 mogen kronen.

Met z’n 20 lentes mag THE PRODIGY (***) zich inmiddels tot één van de ouderdomsdekens van het festival rekenen. En zoals het echte heren op zekere leeftijd past stelde de groep het geduld van het massaal opgekomen publiek voor de Main Stage op de proef door ruim een kwartier laten dan voorzien het podium op te stormen. Misschien wou de mascara beurt van Maxim Reality vanavond niet zo goed lukken, of deed Keith Flint nog een laatste vergeefse poging om zijn stembanden te smeren? Als geen ander verstaan beide notoire vogelverschrikkers echter nog steeds de kunst om een hongerig publiek op te jutten en te provoceren, maar de muzikale performance van dit Britse gezelschap staat of valt uiteraard met de inspiratie van het nagenoeg onzichtbare knoppenwonder Liam Howlett. Om aansluiting te vinden bij de nieuwe trends die het jonge volkje kunnen bekoren lijkt Howlett zowel het tempo als het volume van de oudere nummers tegenwoordig behoorlijk omhoog te schroeven, en laat hij zich op het podium versterken door een drummer en een gitarist. Herwerkte versies van klassiekers als “Breathe” en “Poison” klonken hierdoor brutaler dan ooit en versmolten moeiteloos met recenter werk zoals de puike come-back single “Omen”. Misschien niet de ideale opwarmer voor de ideale schoonzonen van Snow Patrol, maar The Prodigy lijkt allesbehalve van plan om rustig uit te bollen tot de volgende ‘greatest hits’ CD.

De dromerige en licht psychedelische sprookjespop van het uit Baltimore afkomstige BEACH HOUSE (****) kreeg de eer om de tweede festivaldag in de Club in pure schoonheid af te sluiten. Terwijl Grizzly Bear vorig jaar misschien wel het mooiste album maakte met ‘Veckatimest’ lijkt deze eer dit jaar mogelijks weggelegd voor het derde Beach House album ‘Teen Dream’. Het kernduo Alex Scally en Victoria Legrand
had voor de gelegenheid twee extra muzikanten meegebracht om de etherische pracht van ‘Teen Dream’ laagje per laagje terug op te bouwen. De groepsleden baadden in een troebele doch sfeervolle belichting waardoor alle aandacht automatisch naar de muziek werd gezogen. Bij momenten leek de set iets weg te hebben van een flower power versie van Mercury Rev, mede door de typische ijle stem van Legrand die daarnaast ook nog eens met volle overtuiging haar keyboards te lijf ging. Mooie liedjes horen niet lang te duren, maar in het geval van Beach House overschrijden ze doorgaans vlotjes de kaap van de vijf minuten waardoor de set al bijna voorbij was vooraleer we het goed en wel beseften. Elk nummer kon per definitie doorgaan als een hoogtepunt, maar als we toch moeten kiezen opteren we zonder aarzelen voor “Zebra” en uiteraard de bescheiden radiohit “Norway”. Het liefst kropen we vervolgens direct in onze slaapzak om na te genieten van dit muzikaal sprookje, maar Chokri & Eppo hadden dicht bij middernacht nog ander lekker volk opgetrommeld.

Net als tijdens vorige edities bleek de Wablief?! tent dit jaar weer veel te klein voor de meeste Belgische bands die er hun opwachting maakten, dus groot was onze verbazing toen we zomaar vlotjes tot aan het podium konden binnenwandelen tijdens de set van RADICAL SLAVE (**). Al snel werd echter duidelijk waarom dit hobbyproject van de Limburgse veteranen Mauro Pawlowski (dEUS en 100 andere projecten) en Dirk Swartenbroeckx (Buscemi) aangevuld met drummer Remo Perotti (ex-Bedtime For Bonzo) niet bepaald als een publiekslokker de Pukkelpop archieven zal ingaan. Het is op zich bewonderenswaardig dat de muzikale vrienden een eerbetoon willen brengen aan de ‘no wave’ beweging die eind jaren ’70 een bescheiden muzikale revolutie ontketende in New York, maar conservatief als we zijn kregen we toch graag een paar nummers met kop en staart opgediend. In plaats daarvan waren we getuige van een soort try-out concert waarbij de groep zich veeleer in hun repetitieruimte waande voor een schijnbaar eindeloos durende doch erg intrigerende soundcheck.  Pawlowski leek ter plaatse de meest hoekige gitaarnoise uit zijn mouw te schudden terwijl Swartenbroeckx naast tweede gitaar zich onledig hield met het sampelen in real-time van de geluidsbrij die op het podium werd geproduceerd. Het publiek stond erbij en keek er naar met open mond, en eerlijk gezegd weten we nog altijd niet of we dit geniaal vinden of eerder als lawaai moeten afdoen.

Wie na de trip van Beach House trek had in nog meer etherische droompop diende af te zakken naar de Marquee alwaar THE XX (****) het licht mocht uitdoen. Nu ja, veel licht kwam er zowiezo al niet te pas aan de intimistische en mysterieuze set van dit Londense trio. De prille twintigers tekenen voor een unieke combinatie van kille postwave en indringende white soul waarbij uiterst spaarzaam wordt omgesprongen met gitaar, bas en percussie. Bij deze minimale aanpak hoort tevens een heel sober imago met zwart en wit als enige kleuren van platenhoezen, kledij en instrumenten. Eerder onverwacht werd de minimale pop van The xx eind vorig jaar meteen opgepikt door een groot publiek, maar ook op de planken van de Marquee lijkt het timide frontduo Romy Madley Croft and Oliver Sim nog steeds niet echt te wennen aan zoveel aandacht. Knappe versies van “Islands” en “Crystalized” mochten dan wel op het meeste herkenningsapplaus rekenen, elk nummer waarin de intrigerende fluisterinteractie tussen Croft en Sim centraal stond verdiende dezelfde appreciatie. Een jonge groep als The xx die het voor elkaar krijgt om in één jaar tijd Werchter én Kiewit zonder slag of stoot in te pakken moeten we koesteren, dus kunnen we enkel maar hopen dat het huidig succes hun creativiteit niet onmiddellijk zal overvleugelen.

Het Canadese electronica collectief HOLY FUCK (****) is best wel een rare snuiter in zijn genre. Je zal Graham Walsh en Brian Borcherdt immers zelden of nooit betrappen met een laptop of andere vooraf opgenomen bedriegerij, maar je kan hen daarentegen wel bekoren met de meest aftandse analoge apparatuur of zelfs met speelgoedinstrumenten op voorwaarde dat ze er één of ander vreemd geluid kunnen uitknijpen. Voor hun optreden in de Chateau hadden de twee geluidswizards zo bijvoorbeeld een film synchronizer en een wel heel erg bijzondere melodica meegebracht die hun kaleidoscopische fusie tussen krautrock, trip hop en ambient ook visueel een extra dimensie gaf. Komt daarbij dat Walsh en Borcherdt zich ondertussen hebben versterkt met bassist Matt McQuaid en drummer Matt Schulz die vanuit de tweede linie voor de dansbare groove zorgen in nummers als “P.I.G.S.”, “Stay Lit” en vooral “SHT MN”. Het zijn stuk voor stuk meesterwerkjes uit het recentste album ‘Latin’ die de Canadezen een verdiende promotie oplevert naar de eredivisie van de psychedelic beat. Wie de heren van Holy Fuck dus ooit op een rommelmarkt ziet rondsnuffelen naar nieuwe analoge speeltjes weet dat een volgend meesterwerk in de maak is!

dag 3 - zaterdag 21 augustus 2010

Wie vroeg genoeg uit de veren was en met frisse oksels naar het eerste optreden op de Main stage trok was getuige van één van de dieptepunten op Pukkelpop 2010. Het Amerikaanse OK GO (*) staat garant voor inspiratieloze gitaarpulp die in high rotation gaat op MTV/TMF/Jim, en ja, zo klonken ze ook. Maar ach, we vatten dit zeldzaam zwak moment van samenstellers Chokri en Eppo filosofisch op en begaven ons prompt naar de Special Beers toog om deze smakeloze brok fastfood entertainment in één ruk door te spoelen.

Een Pukkelpop editie zonder muzikale ontdekkingen is als Luc Janssen zonder controversiële bindteksten of Stijn Meuris zonder bril: op zich bestaan ze wel, maar indruk maken doen ze niet. Wie wel indruk maakte kort na de middag in de Club waren THE BOOKHOUSE BOYS (****), een tot voor kort (en misschien wel voor eeuwig en altijd) illuster negenkoppig gezelschap uit London dat zijn naam heeft ontleend aan een geheimzinnig genootschap uit Twin Peaks. Na een paar nummers blijkt echter dat niet David Lynch maar eerder Quentin Tarantino een moord zou begaan om deze groep als huisorkest te laten aandraven in zijn volgende film noir. Een streepje broeierige Grinderman blues, een melancholische mariachi trompet en een in reverb gedrenkte Dick Dale gitaar: het zijn maar enkele van de ingrediënten die de muzikale mix van The Bookhouse Boys pittig en uniek maken. Naast de charismatische frontman Paul van Oestren, een soort reïncarnatie van Joe Strummer zaliger, luistert hét geheime wapen van de groep naar de naam Catherine Turner. Een verleidelijk bewegende en fluisterende vamp die in een knalrood cocktailjurkje omringd door acht mannen voor het sensuele element zorgt: ook wie het optreden heeft gemist moet zich hier toch iets kunnen bij voorstellen...

Samen met The Undertones moet ASH (***) zowat het belangrijkste exportproduct zijn uit Noord-Ierland in de sector ‘onweerstaanbare punkpop’. Frontman Tim Wheeler ziet er nog steeds uit als een vitale twintiger, maar het is ondertussen wel al 20 jaar geleden dat hij deze groep op de rails zette voor een rollercoaster rit die sinds de mid-90ies een indrukwekkende reeks radiohits heeft opgeleverd. En ja, het was weer heerlijk om die luchtgitaar boven te halen op de onweerstaanbare tonen van “A Life Less Ordinary”, “Girl From Mars”, “Kung Fu”, “Shining Light” en “Burn Baby Burn”. Tussendoor zat ook wat recenter en minder beklijvend werk verscholen uit het ambitieuze ‘A-Z’ project waarbij Wheeler & co om de twee weken een nieuwe single op de wereld loslaten, en waarmee ze duidelijk te kennen geven dat ze niet louter als een 90ies jukebox door het leven willen gaan. Interessant weetje: op tweede gitaar herkenden we de recent ingehuurde Bloc Party gitarist
Russell Lissack; de tengere sidekick van Kele leerde als broekje de stiel in een Ash coverbandje en zag dus prompt een jongensdroom in vervulling gaan toen Wheeler hem eerder dit jaar een stekje aanbood voor de komende ‘A-Z’ tour.

Op een dag vind ik de job van mijn leven, en dan ben ik weg” moet ALAIN JOHANNES (***) gedacht hebben. Dit Chileense snarenwonder was in een vorig leven ooit de drijvende kracht achter het bescheiden succesvolle hardrock combo Eleven, maar verdiende daarna wel vlotjes zijn sporen als studiomuzikant en/of live versterking bij o.a. Chris Cornell, Mark Lanegan en Queens Of The Stone Age. Vorig jaar stond de man trouwens ook al te blinken in de Marquee als vierde Them Crooked Vulture, maar nu deed hij het helemaal alleen vergezeld van een ‘cigar box’ gitaar. Ook Seasick Steve wordt trouwens wel eens betrapt met dit type van zelfgebouwde gitaar waaruit een banjo-achtig geluid wordt geproduceerd. Johannes demonstreerde niet enkel zijn kunsten op dit veredeld sigarenkistje, maar heeft bovendien ook een neus voor een goede song. Zonder naambekendheid, zonder airplay en zonder een album onder de arm kreeg de imposante Chileen toch een halfgevulde Marquee warm met folky nummers die ons prompt doen terugdenken aan ‘Led Zeppelin III’ en het vergeten Masters Of Reality/Chris Goss opus ‘Give Us Barabas’. Tip voor uw najaarsbudget: Johannes’ debuutalbum ‘Spark’!

Ook op onze volgende halte in de Chateau waren we getuige van een indrukwekkende one-man-show. Wanneer de vanuit Los Angeles opererende Koreaan Jason Chung achter zijn turntable kruipt laat hij zich bij voorkeur aanspreken als NOSAJ THING (***) en kan het publiek zich verwachten aan één lange abstract hiphop trip. Alhoewel diens instrumentale knip- en plakwerk duidelijk schatplichtig is aan het pionierswerk van DJ Shadow slaagt Chung er toch in om nog een tikkeltje eigenzinniger uit de hoek te komen door de etherische soundscapes een stevige R&B injectie toe te dienen. Ook op remix gebied lijkt Nosaj Thing goed op weg om the next big thing te worden, want tenslotte krijgt niet elke sterveling de toestemming van Thom Yorke om een Radiohead nummer te herwerken. Op het einde van zijn set in de Chateau haalde Chung echter niet Radiohead maar wel The xx door de mangel. Het zal de kleine Koreaan ongetwijfeld wat extra credibiliteit opleveren bij het doorsnee indie publiek en de nodige dollars op zijn bankrekening.

Alhoewel ze er nog steeds uitzien als de sympathiekste kwajongens van het dorp mogen Tim Vanhamel (o.a. Evil Superstars, Millionaire en Eat Lions) en Pascal Deweze (o.a. Metal Molly, Sukilove en Chitlin’ Fooks) zich toch stilletjes aan tot de anciens van de Belpop rekenen. Als uitloper van hun soundtrack opdracht voor de hilarische candid-camera reeks Benidorm Bastards besloten de heren enige tijd terug om hun samenwerking ook een gezicht te geven; de nieuwe boreling luistert naar de naam BROKEN GLASS HEROES (***), met de ‘B’ van Beach Boys, Beatles, Byrds en Buffalo Springfield. In één of andere gedaante passeerden al deze muzikale helden inderdaad wel allemaal de revue van de propvolle Club tent voor het allereerste optreden van deze gelegenheidsgroep. Dat Broken Glass Heroes speelplezier en vakmanschap verkiezen boven muzikale originaliteit stoorde allerminst, en ook waren ze niet te beroerd om tussendoor het vocale talent van de Hasseltse Rock Rally finalisten The Sore Losers in de picture te plaatsen. Niet enkel tijdens de zeemzoete zomerhit “Let’s Not Fall Apart” maar ook voor een pak andere fraaie staaltjes van close harmony pop kregen Vanhamel en Deweze de handjes vlot op elkaar. Wie de première van deze 60ies tribute heeft gemist kan binnenkort ongetwijfeld herkansen in de betere parochiezaal.

Ook het volgende optreden in de Club ademde een retrosfeertje uit, met dit verschil dat onze muzikale smaakpapillen deze keer geen zeemzoete feel good pop maar wel een portie onversneden acidrock kregen voorgeschoteld. Het vanuit San Francisco opererende SLEEPY SUN (****) heeft een gezonde affectie voor het soort bezwerende psychrock dat vanaf eind jaren ’60 furore maakte na de implosie van de flower power. De cool van Jefferson Airplane gekruid met de slepende powerchords van Black Sabbath zorgde voor een ongrijpbaar commune sfeertje met Grace Slick look-alike Rachel Williams in de rol van hypnotiserende hogepriesteres. Geheel conform de regels van dit bedwelmend  genre werd in elk nummer ruimte gelaten voor lange instrumentale passages waarbij wah wah pedalen en feedback effecten vrij spel kregen. Het maakte het optreden tot één lange psychedelische trip die wat ons betreft een stuk langer had mogen duren dan de voorziene 50 min. Black Mountain kijkt voortaan beter uit, want met Sleepy Sun hebben ze er een te duchten concurrent bij.

Wat maakt een groep tot hype? De Engelse muziek tabloid NME geldt hier als onbetwist referentiepunt en verstaat als geen ander de kunst om enkel op grond van één single een jong bandje op de cover te sleuren. Zo ook verging het THE DRUMS (**) die met “Let’s Go Surfing” het luchtigste zomerdeuntje sinds Peter, Björn & John’s “Young Folks” uit hun mouw schudden. Een stuk minder indrukwekkend klinkt het bijhorende titelloze debuutalbum dat gevuld is met lichtvoetige gitaarpop zonder weerhaakjes, en zo klonk het viertal precies ook op het podium van de vlotjes volgelopen Marquee. Nu de hype stilletjes aan het bekoelen is wordt het langzaam aan duidelijk dat het muzikale recept van het jonge viertal een pak vrijblijvender is dan dit van sommige 80ies bands die te pas en te onpas als belangrijke inspiratiebronnen worden aangehaald. De groep en het publiek, het leken wel twee aparte werelden die elkaar weinig te vertellen hadden, en zelfs de huidige single “Forever and Ever Amen” liet het Pukkelpop volkje redelijk onberoerd. The Drums lijken momenteel het levende bewijs dat niet alles dat uit New York komt overwaaien instant muzikaal goud is, en daar kan zelfs een reclamespot voor de Peugeot 3008 Crossover weinig aan veranderen (http://www.youtube.com/watch?v=3ltMsh6utE8).

Het Amerikaanse kwintet THE NATIONAL (****) heeft in hun tienjarig bestaan een behoorlijk indrukwekkend Pukkelpop parcours afgelegd. Ten tijde van het eerste serieuze wapenfeit ‘Alligator’ (2005) werd de groep nog discreet weggemoffeld in de Club tent om vervolgens een paar jaar later al op te duiken in de veel grotere Marquee ter promotie van ‘Boxer’ (2007). De uiteindelijke promotie naar de Main Stage als één van de absolute headliners van het festival heeft de groep te danken aan hun recentste worp ‘High Violet’ die voor de doorbraak naar een breed publiek heeft gezorgd. Er waren vooraf wel wat twijfels of de donkere mix van postpunk en americana wel zou aanslaan onder een stralende hemel, en ook de bandleden zelf hadden duidelijk hun voorzorgen genomen tegen een overdosis zonlicht en collectief een imagoversterkende zonnebril opgezet. Bij het inzetten van “Anyone’s Ghost” nam de diepe bariton van frontman Matt Berninger echter alle twijfels weg: dit zou een optreden worden om in te lijsten! Met elk volgend nummer leek de groep enkel maar crescendo te gaan: tijdens het epische “Afraid Of Everyone” deed een blazerssectie dienst als katalysator voor de wall of sound van de gitaarspelende broertjes Dessner, voor zover het nog nodig was solliciteerde een strak “Bloodbuzz Ohio” nogmaals voor de titel ‘single van het jaar’, en in het oudje “Mr. November” ontbond de anders zo introverte Berninger al zijn duivels alsof de jonge Nick Cave ermee gemoeid was. Kunnen de heren van The National nog dieper doordringen in hun ziel? Voor Vlaams parlementslid Schuermans is deze groep alvast een godsgeschenk om de credibiliteit van Rock Werchter 2011 een flinke boost te geven, maar laat die aanstekers gerust thuis.

BROKEN BELLS (***) hoort thuis in het rijtje The Dead Weather, Monsters Of Folk en Tired Pony: gelegenheidsprojecten waarin artiesten die hun groep of zichzelf even beu zijn samen een nieuw repetitiehok bouwen en er met wisselend resultaat ook een album opnemen. In het geval van Broken Bells beklonk voormalig Shins frontman James Mercer een joint venture met meesterproducer en multi-instrumentalist Danger Mouse  die u hoort te kennen van o.a. Gnarls Barkley en Gorillaz. Hun set in de Marquee kwam wat traagjes op gang met een trits lange atmosferische nummers die op zich wel aangenaam luistervoer boden, maar nergens echt spannend werden. Wanneer het gecombineerde talent van beide heren dan toch in de juiste plooi valt is het wel meteen bingo. Enkel en alleen al op grond van de meesterlijke single “The High Road” verdienen Broken Bells het nodige krediet, en toen Mercer en Danger Mouse hun kompanen even later de coulissen instuurden om het intieme “Insane Lullaby” uit het laatste postuum verschenen Sparklehorse album in te zetten leek ook de laatste twijfelaar overtuigd. Over de houdbaarheidsdatum van dit soort hobbyprojecten gaan zoals steeds de wildste geruchten. Echter, nu The Shins dood en begraven zijn en Danger Mouse zich steeds nadrukkelijker als de muzikale omnivoor van zijn generatie gaat profileren lijkt de weg open te liggen voor Broken Bells om nog een volgende boreling af te leveren.

“Nicotine, valium, vicodin, marijuana, ecstasy and alcohol… C-c-c-c-c-cocaine”: Josh Homme leek van elk van deze substanties wel een snuifje te hebben geconsumeerd toen hij met de andere QUEENS OF THE STONE AGE (****) het trashy “Feel Good Hit of the Summer” inzette op de Main Stage. Ja, die zomer van 2000 kon inderdaad maar moeilijk meer stuk wanneer een album als ‘Rated R’ wekenlang in onze CD speler stond geparkeerd. Tien jaar later blikken Homme & co graag nog eens terug op hun eerste echte meesterwerk: het album werd onlangs heruitgebracht en bevat nu o.a. ook de registratie van hun legendarische set op Reading 2000, en momenteel wordt een kleinschalige Europese toernee ondernomen om de 'Rated RX' deluxe reissue ook live wat luister bij te zetten. Behalve “Feel Good...” kreeg het publiek ook “The Lost Art of Keeping a Secret”, “Monsters in the Parasol” en “I Think I Lost my Headache” uit dit doorbraakalbum voorgeschoteld. Nieuw werk lijkt voorlopig niet op stapel te staan, dus groeide de set dan maar uit tot een soort ‘greatest hits’ met welgemikte splinterbommetjes uit ‘Songs for the Deaf’, ‘Lullabies to Paralyze’ en ‘Era Vulgaris’. Met de blik op oneindig en schijnbaar apatisch voor de enthousiaste reacties van het samengepakte publiek zocht de druggy Homme initieel maar weinig contact met het publiek, maar toen hij net als de alerte cameraman wat wulpse meisjes in de gaten kreeg die opschriften als “Josh I want to make it wit chu” en “Queens of the Pukkelpop” op wat bordjes hadden gekrabbeld ontdooide de stoere bonk snel. Toegegeven, een testosteron uitspraak als “We’re not here to hurt each other, we’re here to fuck each other” zou in hun puriteinse thuisland misschien minder geapprecieerd worden, maar op Pukkelpop kwam de groep er wel mee weg. Eigenlijk had dit optreden best wel als afsluiter mogen fungeren op de Main Stage, maar daar staken twee plaatjesdraaiende broertjes in witte maatpakken een stokje voor...

Voor de tweede keer in drie jaar tijd mocht YEASAYER (****) zijn kamp opslaan in de Club, en dit keer kreeg het in Brooklyn, NY residerende gezelschap de eer om de tent te sluiten tegen middernacht. Op hun twee studioalbums lijkt het vijftal elk nummer vol te willen stoppen met een half dozijn aan verschillen invloeden, en het eclectische eindresultaat is dan ook niet altijd even gemakkelijk verteerbaar wanneer je als luisteraar heen en weer wordt geslingerd tussen afrobeat, psychedelica, synthpop, trip hop en Oosterse folk. Dit is muziek waar je moeite moet voor doen om de nagenoeg ongrijpbare Yeasayer vibe ten volle te beleven, maar wat de groep in de Club presteerde was ronduit fe-no-me-naal. De heren hadden er overduidelijk heel veel zin in en dat had ook het publiek al vlug begrepen. Het feit dat gitarist Anand Wilder veel meer dan vroeger uit de schaduw treedt van frontman Chris Keating en een kleine helft van de nummers als leadzanger voor zijn rekening neemt heeft zeker bijgedragen tot het meer melodieuze en ontspannen karakter van Yeasayer anno 2010. Zo schitterde Wilder een eerste keer in de nieuwe single “Madder Red”, een nummer waar invloeden uit de Oosterse volksmuziek hand in hand gaan met 80ies kitsch. De bijna hit “O.N.E.” werd opgespaard tegen het einde van de set, alsook het fenomenale “Ambling Alp”. Tegen haar gewoontes in kwam de groep nog eens terug voor de fraaie encore “Red Cave”. We trokken als ongelovige naar de Club, en kwamen daar een uur later als bekeerling terug buiten: wie zijn biecht komt uitspreken bij Yeasayer krijgt daar zelden of nooit spijt van.

Voor onze laatste stop hielden we halt aan de Shelter, oftewel het walhalla van alles wat naar punk, hardcore of metal ruikt. Het Californische punkinstituut BAD RELIGION (***) kwam in die tent haar 30ste verjaardag vieren met een bloemlezing uit hun back catalogue én een nieuwe plaat onder de arm. Als de Ramones van hun generatie zit er bijzonder weinig sleet op de beproefde formule: Greg Graffin kapt nog steeds hele bakken maatschappijkritiek uit over het publiek terwijl Epitaph labelbaas en gitarist Brett Gurewitz samen met zijn maats schijnbaar achteloos het ene melodieuze punkrock anthem na het andere uit zijn mouw schudt. En na 30 jaar heeft Bad Religion geen gebrek aan anthems; “Generator”, “Recipe for Hate”, “American Jesus”, “A Walk”, “21st Century (Digital Boy)” en “Sorrow” werden dan ook moeiteloos meegescandeerd als betrof het een nationaal zangfeest. Weinig vernieuwend maar wel oprecht: het zou zowaar de moraliserende synthese kunnen zijn van Pukkelpop 2010 twee dagen en 28 optredens later.

Tot slot nog onze hoogst onbetrouwbare top 5 van Pukkelpop 2010: 1. The National 2. The Bookhouse Boys 3. Holy Fuck 4. Yeasayer 5. Queens of The Stone Age

Organisatie: Pukkelpop, Hasselt-Kiewit

Steven H

Ik, Steven H

Geschreven door

Danig zijn we onder de indruk van de EP van Steven H(eyse) uit Kaster. Hij rapt er op giftige wijze op los in een West-Vlaams dialect en geeft z’n aanstekelijke hiphopsounds vervaarlijke, dreigende dynamisch creatieve wendingen, zoals we dit in ver verleden hoorden van de Beastie Boys, Gangstarr en Coldcut.
Als we in eigen boezem kijken, refereert Steven H aan de ‘90s van Prophets Of Finance (pré-’t Hof) die even fel en verbeten te werk gingen. Toegegeven, de eerste songs (de single “’t Zit tegen”, “Ne saaien beat”) van de EP hebben een frisse, speelse, opzwepende melodie. In de andere drie, “Avvekeurd”, “Ik zoeke vuert” en “Te late” neemt hij wat gas terug; ze zijn meer richting r&b en klinken zalvender.
De man heeft al een goed cv op zak als finale Westtalent, finaleplaatsen in rockconcours en het Groot Geweld en verdient met de EP die fikse stap voorwaarts … Een groots entertainer-in-spé! “Ein voar onder j’un konte te geven, zouden ze bij ons zeggen …

Ohja, de plaat bevat een insert met uitknipbaar Steven H-masker, microfoon en mini-pancarte waarmee de fans zelf een Steven H-imitatie ten beste kunnen geven …

Info op http://www.stevenh.be

Yellow Ostrich

The serious kids EP

Geschreven door

Niet iedereen bekijkt het als een positieve evolutie maar vandaag de dag kan elke mens muziek maken en wordt het aanbod op cd met de dag schaarser en schaarser terwijl het aantal gratis downloads met de dag stijgt.
Toegegeven, het is misschien wel een democratiseringsproces maar het blijft ongelooflijk moeilijk om het kaf van het koren te scheiden maar gelukkig heb je MusicZine om je een beetje wegwijs te maken.
Een van de gratis releases die we je van harte kunnen aanbevelen is de nieuwe mini-cd van Yellow Ostrich, een bijna onmogelijk te onthouden projectsnaam van ene Alex Schaaf.
Deze Amerikaan is het soort duiveltje-doet-al die alle instrumenten bespeelt en daarmee prachtige psychedelische lo-fi uit zijn mouw weet te schudden dat evengoed op de laatste cd van Grizzly Bear of Arcade Fire had kunnen staan.
Alex maakt het zichzelf nooit moeilijk want ook al lijken zijn nummertjes uit honderden onderdelen te bestaan blijft de essentie toch een eenvoudig poplied te zijn.
Te ontdekken op onderstaande link, gratis en voor niks!

http://yellowostrich.bandcamp.com/album/the-serious-kids-ep

On Returning

Thieves like us

Geschreven door

Omwille van de diepe crisis waarin de platenindustrie verzeild is geraakt zullen we het in de toekomst wel meer meemaken dat geweldige platen gratis te grabbel worden gegooid op het net want niet iedereen heeft het geld (of zelfs de moed) om alles in eigen beheer uit te brengen. Onlangs zei een muzikant mij dat hij liever heeft dat heel de wereld gratis zijn muziek beluistert, dan dat hij op zolder met 800 onverkochte cd’s blijft zitten. Het is een gedachte waard maar wanneer iedereen zijn materiaal op het net gooit, wordt het al gauw een telefoonboek zonder alfabetische ordening maar gelukkig is er Musiczine om u aardig op weg te helpen.
De nieuwste release van het Zweedse On Returning is zo’n prachtvoorbeeld.
Vijftien jaar geleden zouden de majors staan te schreeuwen om hun aanstekelijke synthpop uit te mogen brengen maar het lot wil dat hun cd ‘Thieves like us’ (inderdaad genoemd naar dat New Order-nummer) een gratis internetrelease gebleven is.
Ten onrechte of gelukkig? Wie zal het antwoord weten maar wel is het zo dat hun 80’s geïnspireerde indiepop verduiveld veel lijkt op wat Ian Broudie ooit met zijn Lightning Seeds deed en als je daar nog eens de geest van New Order weet op te plakken dan weet u meteen dat dit een synthpopmust is. U vindt het cdtje (gratis) op onderstaande link http://www.jamendo.com/en/album/68439

The Whispering Tree

The Whispering Tree interview nav de plaat ‘Go call the captain’

Geschreven door

’Go call the captain’ van het New Yorkse gezelschap The Whispering Tree is zo één van die platen die weliswaar nooit je leven zullen bepalen, maar als aangenaam gezelschap mag hun folky indiegeluid er zeker wezen en daar deze wereld nu eenmaal nood heeft aan andere dingen dan Lady GaGa die zich als de nieuwe Courtney Love gedraagt, besloot MusicZine om eens op visite te gaan bij Eleanor Kleiner.

Kunnen jullie eens proberen om de muziek van The Whispering Tree te omschrijven?
Zeker, maar dat is nu niet bepaald een makkelijke vraag hoor. Wij streven vooral naar eerlijkheid zowel wat de productie als het songschrijven zelf betreft want wij willen op de eerste plaats de mensen raken die naar onze muziek luisteren. Onze muziek vindt zijn roots in de folk maar door de vele invloeden krijg je iets unieks…

Ik bedoel het niet slecht maar uw muziek associeer ik nu niet bepaald met thuisstad New York hoor, ik denk meer aan zo’n natuurlijk gebied!
Maar natuurlijk want een stad impliceert geld en ego’s en zo’n natuurgebied straalt iets rustgevends uit, bedankt hoor!

New York is de hipste stad ter wereld maar daar zie je toch de bomen door het bos niet meer?
Spijtig genoeg zijn daar ook geen bossen meer, maar het goede van de zaak is doordat wij daar wonen dit toch ook gezorgd heeft voor heel wat nummers, zo is “The tallest” geschreven met New York in ons achterhoofd.
Natuurlijk kun je er ook niet omheen dat een stad bevolkt is met mensen en dat de beste dingen om ons te inspireren.
Wat dat aantal artiesten betreft : er zijn er inderdaad zo veel dat het voor ons een uitdaging is om door te breken.

En toch als je de muziek hoort van The Whispering Tree…dan is het of jullie weg willen van deze wereld.
Misschien niet van de wereld, maar in ieder geval van heel wat aspecten daarvan!

Vinden jullie zo’n escapisme eigenlijk een goede zaak?
Goede muziek houdt je weg van de dagdagelijkse sleur maar ik zou dat niet echt escapisme durven noemen hoor, integendeel! Ergens is dat het meest gezonde wat een mens kan doen want het brengt je heel wat dichter bij de waarheid. Goede muziek kan ervoor zorgen dat je ontsnapt van je ego en nooit vergeten dat we ergens allemaal met elkaar verbonden zijn.

Het is maar wat je gelooft zeker? Jullie hebben elkaar leren kennen in Londen, vertel daar iets meer over …
Elie is van Frankrijk en ik van New York. Wij hebben elkaar ontmoet in het Centrum Voor Hedendaagse Muziek in Londen. Eigenlijk is dat een klein ongewoon schooltje en we zaten nu eenmaal toevallig in dezelfde klas. Eigenlijk was ik op zoek naar iemand die kon koken en ook nog wat muziek kon spelen…maar voor we het wisten zaten we echter met elkaar nummers te schrijven!

En dat bracht je zelfs tot in China!
We gaan u een geheim vertellen…dat was gewoon een casino in Macau. Wij moesten Italianen nabootsen  en onnozele crooners zingen op gondels in nagebouwde kanalen in een nagebouwd Venetië!

Beetje de mensen bedotten, jullie!!! Wat is het raarste verhaal dat je uit China meegebracht hebt?
Ik vrees dat het gewoon niet raar genoeg is. Een stalletje waar men dode ratten verkoopt? Honden in zakken op een markt? Hoe langer ik er over na denk hoe moeilijker het wordt om te weten waar eerst te beginnen!

Wat inspireert jou muzieksgewijs?
Mooie plaatsen, grote performers zoals Jacques Brel, goede boeken, Leonard Cohen, folkkunst, reizen, sterke emoties. Eigenlijk muzikaal alles, zolang het maar eerlijk blijft …

Ik heb al zo veel bands geïnterviewd en als ik hun vraag wie hun beïnvloed heeft dan is het steeds : niemand … Ik geloof er eerlijk gezegd niks van …
Eleanor : Mijn grootste invloeden zijn waarschijnlijk The Beatles, Pink Floyd, Simon & Garfunkel en Radiohead. De laatste tijd luister ik veel naar Iron and Wine, Antony and the Johnsons en Laura Love.
Elie : Vind ik toch een moeilijke vraag. Ik luister naar zo veel en dat gaat van death metal tot progrock, van jazz tot klassiek … Om u toch wat namen te geven Frank Zappa, Nine Inch Nails, John Scofield en Radiohead.

Wat betekent muziek voor u ?
Het betekent dat er magie en mystiek in dit universum is.

En uw favoriete plaat aller tijden is …
Eleanor:  Dat is nu eens een onmogelijke vraag, zie! Ik kon die vraag niet beantwoorden toen ik 14 of 15 was en toen had ik maar een paar platen om uit te kiezen.
Misschien was ‘The Wall’ één van de platen die het meeste voor mij betekenden. Het is één van de eerste platen die mijn kijk op de realiteit veranderd heeft.
De eerste keer toen ik de plaat hoorde, was ik ervan overtuigd dat ik het zelf geschreven had, want ik kon maar niet geloven dat er iemand rondliep die zich zo goed kon verpersoonlijken als ik zelf.
Goede muziek is voor mij het soort muziek die de barrières tussen de mensen wegblaast.
Pas op, tot op vandaag heb ik er nog geen flauw idee van wat nu het concept van de plaat is want hoe ik de plaat ervaren heb heeft waarschijnlijk niks te maken met de oorspronkelijke bedoeling van de plaat.
Ellie:  Zoals ik al aangaf liggen mijn invloeden zeer ver uit elkaar … Om er u een paar te geven : Abra Moore ‘Sing’, NIN ‘The Downward Spiral’ of Marillion ‘Season’s End’.

Het laatste word is aan u …
Eleanor  : Bedankt om te luisteren!
Ellie : Boycott BP!
Als dat geen statement is!

INFO www.thewhisperingtree.com

Sarah Ferri

Sarah Ferri interview nav ‘optreden in de Bijloke met Fischer Z’

Geschreven door

Een paar maanden geleden was Musiczine in de Gentse Bijloke getuige van een schitterende concert van Fischer Z. Dat John Watts en de zijnen goed uit de voeten konden wisten we al jaren maar wat we niet wisten was dat er in de jonge Sarah Ferri, die het voorprogramma verzorgde, een talent schuilt dat elk moment kan openbarsten tot iets als de Belgische Diana Krall.
En haar toekomst werd nog mooier met optredens in Dranouter en de Gentse is zelfs uitgenodigd door de AB.
Wie weet haalt deze dame ooit Blue Note en omdat we bij Musiczine nu eenmaal het haantje de voorste willen zijn als het op talent aankomt, ziehier een uitgebreid gesprek met Sarah Ferri. En je zult het wel merken, deze dame wil vooral zichzelf blijven.

Hallo Sarah, probeer eens je muziek te omschrijven…
Eerlijke, directe en emotioneel geladen muziek, soms donker, soms swingend. De rode draad is denk ik mijn zangstijl, de close harmony-arrangementen voor de backingvocals en bepaalde feeërieke kronkels in de songs. Als ik achteraf zoek naar de invloeden en stijlen die erin zijn geslopen, kom ik altijd uit op de periode tussen 1945 en 1970. Mijn songs zijn geëvolueerd van klassiek naar jazz. Maar die stijlen zijn voor mij bijkomstig.
Uiteindelijk wil ik gewoon “Sarah Ferri”- kes maken. Allemaal verschillende smaakjes uit dezelfde koekendoos. ;o)

Het lijkt misschien een domme vraag, maar hoe kwam jij tot de ontdekking dat je eigenlijk kon zingen?
Ik heb daar toen ik klein was nooit bij stilgestaan. Het was wel altijd aanwezig. Wanneer de stofzuiger aanstond, zong ik meerstemmige melodietjes boven die zoemtoon. In die tijd gingen we nog naar zo’n evangelische kerk, waar er voortdurend werd gezongen. Mijn zusjes en ik namen thuis vaak dat songboek met psalmen uit de kast om nog eens alle liedjes te overlopen zoals “De Here is mijn Herder” enz. haha, waar is den tijd ?!
Nadien werd dat songboek vervangen door cassettes en oude platen met muziek uit de seventies. Daarna waren het opnames van de afrekening die we overtapten van Studio Brussel. En natuurlijk met alles meezingen uit volle borst :o)
Eigenlijk dacht ik toen dat ik beter was in piano, omdat ik daar goede punten op kreeg. Ik heb altijd een altstem gehad en omdat ik soms die hoge noten niet voluit met de borststem kon nemen zoals sommige sopranen (Kate Bush), dacht ik dat zingen niet echt voor mij was weggelegd.
’t Is pas toen ik met een jeugdvriend zo eens een paar covertjes meezong op gitaar, dat hij me gevraagd had om mee te zingen in zijn band die later Misses Bombie werd. Toen ben ik voor het eerst zelf beginnen improviseren en experimenteren op zang. Ik kreeg toen bij de eerste optredens veel complimentjes en dan ben ik dat zo’n beetje beginnen beseffen denk ik.‘k Was toen 19 jaar of zo.

En dat leidt me naar mijn volgende vraag, hoe belandt iemand die zo jong is in dit muziekgenre? Ingegoten met de paplepel?
Mijn vader speelde thuis vaak eigen composities op gitaar. Zijn melodieën hadden specifieke kleuren die het huis vulden met een warme, zuiderse gloed. Ik kon echt genieten van die gelukzalige sfeer. Als ik nu terugblik, weet ik dat hij vaak voicings uit de jazz en de bossa nova gebruikte en dat me dat al die tijd onbewust heeft beïnvloed. Ook die typische Italiaanse romantiek heb ik wel een beetje mee van hem. En de spaghettiwesterns vond ik ook altijd super, met de muziek van Ennio Morricone. Anderzijds heb ik die noordelijke,winterse kant door op te groeien in België denk ik. ‘k Heb me een tijdje volledig ondergedompeld in grunge en stonerock, maar sinds ik de diva’s uit de jazz heb leren kennen en de prachtige songs uit de old jazz, heb ik het gevoel dat ik ben thuisgekomen. Hierin kan ik met mijn stem en mijn warme buikgevoel veel meer mijn ei kwijt.

Je hebt er wel geen makkelijk publiek mee gewonnen, hee? Ik bedoel bij een rockconcert of zo mag je al eens een fout maken (so what) maar jij zit wel met een publiek dat bijna noot per noot volgt
Dat klopt. Maar zo’n publiek luistert en heeft respect voor wat je brengt en vraagt niet uitsluitend entertainment, maar vooral inhoud. Op zo’n stille momenten waarop je een speld hoort vallen, krijg je de kans om de mensen mee te nemen naar jouw wereld.
Trouwens, er is geen groter criticus dan ikzelf. Ik ben een vreselijke perfectionist, maar tegelijkertijd ook een chaoot die alles uiteindelijk toch op de laatste knip moet klaarspelen.
Als alles goed loopt, ben ik tevreden. Maar een concert is pas echt geslaagd, als je mensen kan ontroeren of warm maken.

Is de Sarah Ferri die we horen op een podium DE Sarah Ferri of ben je nog op zoek naar iets extra’s? (muzikaalgewijs bedoel ik die vraag....)
‘k Zou zeggen voor 2/3. De sound is zich nog volop aan het ontwikkelen omdat we nog maar een klein jaar met die bezetting spelen. Dus het klinkt nog niet helemaal zoals het zich in mijn hoofd afspeelt. Maar ‘k heb het geluk om met hele goede muzikanten samen te spelen die me meestal goed aanvoelen.
Sowieso evolueer je nog en blijft het een zoektocht naar hoe je het dichtste bij dat oorspronkelijke idee komt in je hoofd. Er moet nog wat ruimte zijn voor de muzikanten zelf, maar teveel compromissen zwakken de song af vind ik.
Sowieso voel ik momenteel wel aan dat die evolutie zich verder zal doorzetten in de jazz en oude singersongwriters-folk. Alleen moet ik, om de jazz waardig te zijn, nog heel wat bijbenen op piano en aangezien ik een luie leerling ben, heeft Christian Mendoza nog een vette kluif aan mij.:o)
Zingen gaat op dat punt veel meer vanzelf.

Jij nam deel aan het Jonge Wolven-concours, hoe belangrijk schat je dat in je carrière?
Het heeft me in de eerste plaats terug de moed gegeven om ermee door te gaan. Ik had een pak songs liggen, waarmee ik nog niks had ondernomen. Jonge Wolven is een van de weinige wedstrijden waar er veel uiteenlopende genres welkom zijn, die op andere wedstrijden minder goed passen. Het is ook een sympathieke wedstrijd zonder pretentie en met oog voor de inhoud eerder dan voor het imago. Tijdens de Gentse Feesten zit de spiegeltent vaak vol, waardoor je meteen al met een vrij groot publiek in contact komt. Trefpunt heeft sowieso veel podiumkansen geboden waaronder het groot podium op Sint Jacobs. Anderzijds heeft AVS ook de nodige publiciteit gegeven, het concert in de muziekfabriek bvb van Geert Faes is ook niet onopgemerkt voorbij gegaan. Het concert op het Laurentplein en het voorprogramma van Fischer-Z vloeien eigenlijk onrechtstreeks voort uit die allereerste optredens. Dus, het was voor mij zeker een grote eerste stap met een lage drempel.

Zou je alles over hebben voor je carrière en dan denk ik bv tussen de keuze van je studies en het showbizzdom ...
Momenteel speelt muziek een belangrijke factor. Ik kan me een leven zonder muziek moeilijk voorstellen. Maar dat kan niemand je eigenlijk afnemen, of je nu bekend bent of niet, tot je oud bent, je kan altijd creatief met muziek bezig zijn. Zelfs zonder piano of gitaar, want het zit in je hoofd, zolang ik maar kan zingen.
Het is gewoon leuk als je je muziek kunt delen met een grotere groep mensen.
Het showbizzdom is een lastige en artificiële zaak, maar je hebt het soms nodig als je een grotere groep mensen wilt bereiken en muziek wilt beoefenen als je job.
‘k Voel me op dit moment voor de eerste keer als een vis in het water, dus ja, muziek staat op plaats nr.1. Dat is altijd zo geweest, maar nu pas besef ik dat ik die piste echt een kans moet geven. ‘k Zal niet rusten vooraleer ik een debuutplaat heb opgenomen en uitgebracht, hopelijk met succes. Nadien zie ik wel. ’t Is gewoon..., dat eerste ei begint vreselijk te spannen. Hahaha

Ik moest het tweemaal lezen, Sarah, maar op Dranouter en via de AB, dat is al geen vrij podium meer hee...

Ja, ‘k ben zelf heel content en fier op die 2 concerten. De programmator van Dranouter heeft me natuurlijk gezien op de finale van de dranouterrally. ‘k Hoop gewoon dat het in stijgende lijn blijft gaan. Als artiest hang je voor een groot deel af van de organisatoren, media, programmatoren of ze je al dan niet booken. Het hangt allemaal aan elkaar vast. Er is altijd iemand die u de eerste kansen moet geven alvorens het verder rolt. ‘k Heb al gemerkt dat wij de mensen vooral live overtuigen, maar daarvoor moeten ze u eerst op een concert gezien hebben, of gehoord hebben van anderen dat het goed was. Als dat domino-effect  zo verder loopt is dat super. Dan hoef ik binnenkort zelf niet meer zo hard te pushen voor een optreden.

Wat me vooral tot je aansprak is die speelse spontaniteit van je dat een ontwapend effect heeft, ergens hoop ik dat dit gewoon een deel is van jezelf en niet vanuit eventuele zenuwen want serieuze muzikanten zijn zo saai …
‘k Ben blij dat het dat effect heeft. Soms denk ik bij mezelf: ‘Wat hebt ge der nu weeral uitgefloept?!’. Maar bindteksten vooraf instuderen, neen, dat is niet aan mij besteed. Ik ben geen goede grappenmaker en ook geen stoere rockster. Ik kan alleen maar mezelf zijn, maar dat komt misschien niet altijd goed over in een wereld vol attitudes. Ik ben alles behalve cool, en soms zelfs helemaal ‘fout’ denk ik. ‘k Heb vaak het gevoel dat ik niet van Venus, noch van Mars, maar van Pluto kom :o)

Ik heb begrepen dat je dit jaar de studio in wil duiken, ga je dat via een eigen uitgave doen of  via een platenmaatschappij?
Er is een label dat sowieso wil doorgaan. Maar het is toch nog zoeken naar de juiste formule en de juiste partners. Er hebben al 2 contracten voor mijn neus gelegen, maar ik wil niet zomaar blindelings tekenen. Het blijft altijd een gok, maar dan wel een weloverwogen gok. Ik moet nog wat sparen, maar ik zou eventueel de productie zelf betalen.

Hoe zou de ideale cd van Sarah Ferri er voor jou uitzien?
Ik hoop dat de producer het beste van de songs extra in de verf zet en de ziel nog meer naar boven haalt. Dan is voor mij de CD echt geslaagd. Of bedoel je werkelijk de cover? In dat geval heb ik een heel goede fotograaf op ’t oog.

Nu je zelf op een podium staat, begrijp je dat iemand artiesten zo kan verafgoden?
Eigenlijk niet. Ik heb dat zelf nooit gehad voor een artiest, wel bewondering maar nooit verafgoding. Wat ik wel begrijp is dat mensen naar een concert gaan voor een belevenis, om mee weg te dromen en op te gaan in de muziek en zich onderdompelen in een bad van euforie. Zo beleef ik muziek soms. Sommige artiesten hebben een enorm charisma en geven zoveel van zichzelf waardoor de emotie de mensen overspoelt, waardoor ze geëmotioneerd geraken. Ik denk dan aan Ella Fitzgerald , Nina Simone, Billie Holiday, Louis Armstrong, Melanie of die oeroude blueszangers enz. Die raken u via muziek maar blijven heel bescheiden en menselijk. Maar imago en het goddelijke hebben er in mijn ogen niks mee te maken. Ik zou nooit willen dat mensen van mij een ‘god’ maken, want een God mag niet meer menselijk zijn. En we zijn tenslotte allemaal gewone mensen, den enen is niet beter of den andere.

Ik vraag dit aan iedereen : je favoriete plaat aller tijden is ...
Heb ik niet. Er zijn er teveel en ik kan niet kiezen. Dat is net alsof je tussen je kinderen moet kiezen en zeggen van wie je het meeste houdt.

Het laatste woord geef ik aan jou Sarah.
Tot op één van de gigs ;o)

Defeater

Defeater interview nav ‘Lost ground EP’

Geschreven door

Heel af en toe heb je een band die je volledig van je sokken blaast. Dat was  bij ondergetekende absoluut het geval bij Defeater. Ze debuteerden in 2008 met  het album ‘Travels’ en eind 2009 brachten ze de EP ‘Lost Ground” uit. Het is niet zo eenvoudig de muziek van dit vijftal uit Boston  te omschrijven. Defeater zit dan wel bij Bridge Nine,  een prestigieus hardcore en punkrocklabel, de muziek van deze band is echter zoveel meer. Defeater is in korte tijd razend populair geworden in zowel de VS als  Europa en zorgde voor een absoluut hoogtepunt op het Belgische Groezrockfestival. Hun Europese tournee is ondertussen een maand achter de rug; hoog tijd dus voor een  babbel met gitarist Jason Maas. Jason of Jay voor de vrienden is het creatieve brein achter de band en daarnaast producer van verschillende andere bands. Hij ontpopt zich tijdens het gesprek zeer duidelijk als een man met een eigen mening.

Groezrock was tijdens de recente tournee de eerste show in Europa. Jason bleek wat verbaasd door de ongelooflijke reacties en het feit dat de fans alle teksten meebrulden.
“Groezrock was alleszins de grootste show die we ooit speelden.  In de VS hadden we al ongelooflijke respons tijdens de laatste  optredens, maar op Groezrock waren wij eigenlijk maar een kleine vis tussen al die grote vissen, dus was het afwachten naar  de reacties. Het was echter  on-ge-looflijk, ook al was  spelen  op klaarlichte dag niet zo ideaal.”

Na Groezrock tourde Defeater met More Than Life en Dead Swans in verschillende Europese landen.
“Ook daar waren de reacties overweldigend”, vertelt Jason. “Op iedere plaats waar we kwamen, waren de shows goed. Sommige waren echter outstanding. Vooral ons tweede optreden in België (nvdr. in JH Metteko in Mechelen) was waanzinnig en was zeker een van de vijf beste van onze voorbije tournee.”

Je zou kunnen zeggen dat Defeater de hype van het moment is maar dat hoort Jason niet graag.
“ Dat houdt eigenlijk ook in dat je even snel terug vergeten bent als je gekomen bent.  In ieder geval is het fantastisch  dat zoveel mensen ons zo goed vinden.  Meer kunnen we niet wensen. Het enige wat wij doen is onze muziek en onszelf zo eerlijk mogelijk houden. We zijn trouwens al volop bezig met nieuwe nummers te schrijven.
De nieuwe songs van Defeater zullen we opnemen in september en ik hoop dat begin 2011 de nieuwe plaat af is.  Het is moeilijk te zeggen hoe de muziek zal klinken. Ik denk dat alles in het verlengde van de ‘Lost Ground’-ep zal liggen, met andere woorden iets melodieuzer dan ons debuutalbum want het is voor mezelf momenteel moeilijk om iets anders te schrijven. Sowieso moet het weer heel afwisselend en snel zijn met veel tempowisselingen en energieke drums.

Het is duidelijk dat Defeater niet bij de pakken blijft zitten en nummers componeert  aan een hels tempo.
“ Dat klopt maar ik houd ervan om hard te werken.  En wat ik doe als job, dat is nu eenmaal het liefst wat ik doe.

Jason lijkt ons een gelukkig man, maar ook deze stelling hoort hij eigenlijk niet zo graag.
“ Met geluk heeft Defeater niet veel te maken.  Ik heb gewoon mijn kans gewaagd; ik spaarde wat geld en spendeerde het aan een idee.  Ik werkte keihard non stop zodat het wel moest lukken.  Op sommige maanden weet je met moeite alle eindjes aan mekaar te knopen;  op andere maanden lukt dat beter.  Daarom ben ik ongelooflijk trots dat mijn inspanningen eindelijk beloond worden.

Het verhaal van Jason en Defeater lijkt een mooi voorbeeld van ‘the american dream’. Maas heeft ook hierover een uitgesproken mening
“Ik vind dat de meeste Amerikanen op zoek zijn naar een soort socialisme zonder het zelf te beseffen.  Volgens mij vinden de meeste Amerikanen het absoluut normaal dat de staat voor hen moet zorgen op het gebied van tewerkstelling en wat betreft de sociale zekerheid en dat maakt me eerlijk gezegd wat kwaad. Misschien is niet iedereen in staat om te bereiken wat men echt wil, maar het leven gewoon laten voorbijgaan, daar  kan ik echt niet bij. Ik verwacht niet  dat  iemand ook maar iets voor  mij doet. Je moet gewoon alle kansen nemen die zich voordoen en keihard werken.”

Vorig jaar speelde Defeater als nobele onbekende al op het Dourfestival maar dit gebeurde met twee andere muzikanten.
“ Dat klopt; zelf was ik aan het werken in de studio en op dat moment was Gus nog in de band. Het was Zack van de band Verse die toen mijn plaats innam.  Na die Europese tour stopte Gus met Defeater en zo hebben we Jack Woodruff in de plaats.  Jack speelde voorheen bij de punkrockband Ambitions en speelt momenteel bij de rockband Dreamtigers. De line up die je zag op Groezrock is onze vaste line up.

Defeater was bijna een maand in Europa, Jason kan dus wel ons continent met het Noord-Amerikaanse vergelijken.
” Behalve dat je moet betalen om te gaan plassen, vind ik Europa schitterend. Vreemd vind ik dat je in de UK twee verschillende prijzen hebt voor dezelfde muffins in Starbucks. Het was duurder als je je muffin in de Starbucks wilt opeten, maar als je zei dat je de muffin zou meenemen dan was het goedkoper. Dat is toch je reinste onzin. Ik betaal voor die muffin, dan mag ik hem toch opeten waar ik wil omdat het mijn verdomde muffin is. Het zou dezelfde prijs zijn om op te eten of om op een boot mee te nemen en dan in het water te gooien.
Van de verschillende landen die we bezochten vond ik Frankrijk ongelooflijk mooi en ook Zwitserland vond ik prachtig. In Frankrijk speelden we trouwens op een boot. Een schitterende ervaring! Minpuntje was wel dat ik m’n hoofd tegen het plafond stootte waarna heel m’n gezicht bebloed was.  Ik kon natuurlijk moeilijk stoppen met spelen en deed alsof ik geen pijn had, maar ik kan je verzekeren: dat had ik wel degelijk! Jammer genoeg hadden we niet altijd tijd om veel van de plaatsen te zien waar we op dat moment waren.  Toch zag ik heel wat maar ik moet zeker nog eens teruggaan met meer tijd. Ik ben trouwens geen fuifbeest, maar ik sta liever vroeg op, haal een koffie en dan maak ik een wandeling om alles te ontdekken. Ik ben ook al iets ouder… Chez van de Dead Swans, de band die met ons meewas, noemde mij trouwens “papa” maas.”

Jason heeft ook een uitgesproken opvattingen over Obama, de VS en de olieramp in de Golf van Mexico die er zich afspeelt
 “In Amerika zijn de meeste mensen begaan met het olieprobleem. Ze zitten er ongelooflijk mee verveeld en vinden dat we heel wat geld zullen moet spenderen om het probleem op te lossen, veel geld dat we eigenlijk niet hebben. Sowieso zal de schade gewoon absurd zijn.
De VS onder Obama zijn trouwens  niet anders dan onder zijn voorganger. Hij is gewoon een andere marionet die niet doet wat hij beloofde. Veel blabla dus… De bedoeling is gewoon om verkozen te geraken en daarna hebben diegenen met geld de controle over de wereld. Hij beloofde verandering, maar dat zou ik ook doen als ik wil verkozen worden.

Naast Defeater is Jason muziekproducer, een bewuste keuze zo blijkt
“ Misschien kunnen we nu al van de band leven, maar toch doe ik dit niet. Echt veel cd’s worden er tegenwoordig niet meer verkocht met al het downloaden, gelukkig lopen de shows en de merchandising als een trein”.

Toen we Defeater op Groezrock zagen, vroegen we ons na afloop af hoe groot ze zullen zijn bij een volgende passage in België.  Jason moet glimlachen bij deze opmerking
“ Wie zal het zeggen? Ik blijf gewoon hard werken aan mijn muziek zoals ik dit altijd al deed. Tot voor kort met minder succes dan momenteel het geval is maar eigenlijk is Defeater de culminatie van alles wat ik deed sinds ik 15 was tot  nu (nvdr. Jasons is ondertussen 29 jaar). Zonder alle tegenslagen die ik kende, zou ik niet de muziek maken die ik vandaag maak.

Hoewel er nog niks officieel is, zal Defeater naar alle waarschijnlijkheid in het voorjaar van 2011 terugkeren naar Europa. Tenslotte heeft Jason nog enkele woorden over voor de Belgische fans
“België is fantastisch. De mensen zijn er supervriendelijk en de shows die we er speelden, behoren tot de beste die we ooit neerzetten.  Ik kan niet wachten om terug te keren!”

Pagina 728 van 881