logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Enter Shikari -...
Manu Chao - Bau...

Pukkelpop 2010: zondag 21 augustus 2010

Pukkelpop 2010: zaterdag 21 augustus 2010
Ook de derde, afsluitende Pukkelpopdag was een helse rit naar de diverse podia. Op het hoofdpodium bliezen gevestigde waarden Queens of the Stone Age en de 2 Many DJ’s de 25 Pukkelpopkaarsjes compleet uit …

Rond de middag speelden de Noord-Ierse veteranen Ash rond Tim Wheeler, (***) (Mainstage) een strakke set. Onversneden melodieuze rock, subtiel, pakkend, hitsend en explosief, waarbij we niet omheen het doorbraak album ‘1977’ konden, hun sterkste plaat van midden de jaren ’90. Intussen zijn ze een kwartet geworden en werd tweede boegbeeld Charlotte Hatherley uit de band gezet. Ze doken in hun verleden met schitterende songs als “The shining light”, “Girl from Mars” en “Burn baby burn”. “Oh yeah” lieten ze links. We hoorden een band op scherp, met een potig, gebald optreden!

Iets na 13u stonden de Paranoiacs (***) als eerste het podium van de Shelter. ‘Afsluiten’ heeft bij onze landgenoten wel een bijzondere betekenis gekregen. Dit jaar brachten ze op Valentijnsdag niet enkel een nieuwe plaat ‘Love Junks’ uit, maar kondigden ze ook aan dat het welletjes is geweest en dat ze met een afsluitende tournee een punt zetten achter hun 25 jarig bestaan. Het was dan ook mooi dat precies 20 jaar na hun eerste passage op Pukkelpop - toen er nog met louter één podium gewerkt werd en slechts 10 groepen op de affiche prijkten - er opnieuw een plaatsje voor hen was gereserveerd. En de groep rond de broertjes Hans en Rafke Stevens genoten duidelijk van deze gastvrijheid. Met “I Wanna Be Loved” werd snedig begonnen en ook tijdens de andere nummers werd op hun vertrouwde elan van aan  – pakweg –  de Ramones verwante garagerock verdergegaan. Er werd nieuw (“Save My Rock'n'Roll” en “Another Song”) met ouder werk (zoals het onverwoestbare “I’ve been Waiting”) afgewisseld. Helemaal op het einde verliet Rafke zijn op de strijkplank geplaatste synthesizer om zelf de hoofdvocalen voor zijn rekening te nemen. Met een kwinkslag als zijnde “Ik hoop dat dit niet het beste is wat jullie al gezien hebben, maar voor mij was het dat wel", bleef hij zijn sympathieke zelve. Het was inderdaad niet het beste van de afgelopen drie dagen maar ach wat waren we blij er bij te zijn. Tot binnen 20 jaar naar aanleiding van de nu al in de sterren geschreven reünie?

Die Antwoord (***) (Dancehall) , een rapact uit Kaapstad (Zuid-Afrika), kenden we enkel van hun ‘hit’ “Enter The Ninja”. We waren dan ook heel benieuwd wat de band in hun mars had. Die Antwoord, die nog maar bestaat sinds 2009, bracht een erg dansbare set waarbij het stemgeluid die zangeres Yo-Landi Visser voortbracht, ons spontaan aan Fergie deed denken. Tot onze verbazing werd hun “Enter The Ninja” al heel vroeg op het publiek losgelaten,waardoor we schrik hadden dat we het hoogtepunt daarmee wel gehad zouden hebben. Niks was minder waar, hun vuilbekkerij en vele verkleedpartijen zorgden voor genoeg sfeer om te voorkomen dat we ons gingen vervelen. Nummers als “Rich Bitch” en “Zef Side” zijn geen gecompliceerde nummers maar straalden zo een energie uit dat het één groot feest werd! Afsluiten deden de gestoorde Zuid-Afrikanen met “Doosdronk” en ze waren verkleed in iets wat op een pikachu leek (pokémon).

We pikten nog iets mee van Alain Johannes (**) (Marquee), die in de band Them Crooked Vultures zit. Zo te zien was op de afsluitende Pukkelpopdag de ganse muzikale familie rond Josh Homme bijeen. Solo speelde hij enkele intieme, ingetogen songs, die door z’n grauwe zang ergens bleven hangen tussen Mark Lanegan en Chris Goss.

Tot vóór vorig jaar trad de beloftevolle Selah Sue (****) (Mainstage) solo op. Op Novarock toen, in Kortrijk, had ze voor de eerste maal een heuse band rond zich geschaard en intussen is er een sneeuwbaleffect ontstaan rond de mooi ogende sing/songschrijfster Sanne Putseys. Ze meet zich gemak aan Joss Stone en Amy Winehouse. Onmiskenbaar een groots talent die op het grote podium van Pukkelpop een uiterst genietbare, gevarieerde set presenteerde. De soulpop, met Caribische reggae tunes, kreeg nog meer elan door de ‘70’s Hammond partijen, haar indringende, doorleefde en emotievolle stem, haar verleidelijke blik en haar blauwe ogen. Ze heeft heel wat podiumervaring opgedaan en is een ongelofelijke klassemadam geworden, die sterk voor de dag kwam met songs als “Black part love”, “Fyah fyah”, “Raggamuffin” en “Crazy sufferin’ style”. En het nieuwe “Peace of mind” bracht hulde aan Ou est le swimming pool.

Het muzikaal vakmanschap van Tim Vanhamel en Pascal Deweze werd samengebald onder Broken Glass Heroes (**) (Club). De Broken Glass Heroes kan je kennen van de soundtrack uit de tv serie ‘Benidorm Bastards’. Ze maakten een ‘tuimelperte’ in de tijd, van de ‘60’s Beach Boys naar Crosby, Still & Nash tot ‘70’s retrorock. Sfeervol, lichtvoetig, dromerig en stevig knapperig. Op die manier hoorden we een diversiteit, van het krachtige “Poor little rich girl”, een dromerig “Let’s not fall apart” en een fris rockende “U becomes U”. Broken Glass Heroes was een band met verschillende muzikale gezichten, die over talentvolle componisten beschikt, maar onvoldoende eigen identiteit had en kon beklijven.

Het Canadese Caribou (**) zorgde ervoor dat het nog een graadje ‘hotter’ aan toe ging in de Chateau met hun leuke, frisse en aanstekelijke indiecocktail, opgehitst door percussie, stuwende baslijnen en gitaarriedels. Net als bij Fxx Buttons en Holy Fuck stonden de groepsleden tegenover en dicht bij elkaar opgesteld, om de sound nog meer dynamiek te bezorgen. Een exotisch feestje werd het wel nooit, gezien het klankenspectrum minder variërend was, maar meer zalvend en freejazzy; de in wit geklede heren lieten wel een toffe indruk na …

De adembenemende set van The Low Anthem (***) in de Marquee ging de mist in door de beats die binnendrongen van de andere kant van het terrein. De leden wisselden van instrument alsof het niks was en ontroerden zonder enige versterking (vierstemmig dicht bij elkaar achter 1 microfoon!). De ‘do-it-yourself’ band groef in het verleden van Dylan –Cohen - Young en Waits en brachten emotionele schoonheid van hun breekbare alt.country/folk/americana/lofipop, die af en toe een rauw, ruw randje had. Verslavend inwerkende songs, die zich een uniek plaatsje toe eigenden in de scène. Wat een ‘close harmony’ …

The Low Anthem (****) uit Rhode Island hoeft ons niet meer te overtuigen van hun klasse. Zowel hun fantastische platen ‘What The Crow Brings’ als ‘Oh My God, Charlie Darwin’ als hun passages in onder meer de AB en op Crossing Border konden ons keer op keer bekoren. Ook op Pukkelpop stonden ze er. En niet alleen de muzikanten maar ook hun arsenaal aan instrumenten, zoals onder meer gitaar, klarinet, drum, contrabas, althoorn, xylofoon, viool, een oud, gerestaureerd orgel en – jawel – ze hadden ook opnieuw de crotales mee.
Hun set klonk intussen vertrouwd en wiegde van rustige folk en americana  (“Cage The Songbird” en “Charlie Darwin”) tot uptempo bluesgetinte covers als “Don’t Let Nobody Turn You Around”, het wild om zich heen schoppende “Cigarettes And Whiskey, And Wild, Wild Women” en als hoo
gtepunt “Sally, Were’d You Get Your Liquor From”. Op het einde van de set gingen de groepsleden rond één microfoon plaatsnemen en brachten een intieme akoestische versie van de traditionele folksong “The Auld Triangle”. Nu ja, intiem is relatief te noemen gezien het feit dat gedurende het gehele concert de beats van de Boilerroom de brute strijd aanbonden met de muziek van de Low Anthem. Eerstgenoemde tent haalde het qua decibels, de Marquee won afgetekend als het op kwaliteit aankwam. (met dank aan Erwin)

Het was niet te doen om dan aan de Dancehall te geraken om het West-Vlaamse kwartet Goose (****) aan het werk te zien. Ze werden op handen gedragen na een lange afwezigheid. Tot aan de Boiler room was het volk bijeengepakt om het elektronicagefreak, de beats’n’pieces en hun punkfunk te ondergaan. “Black Gloves” en “Bring it on” hadden onweerstaanbare grooves, pompende beats en verwerkten ‘80’s synths, ergens tussen LCD Soundsystem, Soulwax ‘Nite Versions’, Kele en Daan. De nieuwe songs “Can’t stop me now” en een prachtig uitgesponnen “Words” hadden een opbouwende start, waren nog meer gedrenkt in die ‘80’s wavegolf van Front 242 en Fad Gadget en gingen naar een overrompelende apotheose …Goose is ‘hot’ en doen halsreikend uitkijken naar de plaat …

Ook in de Club was het koppen tellen om het beloftevolle Noord-Ierse tienergezelschap Two door cinema club (****) te zien. Aanstekelijke, lieflijke, frisse, catchy, dansbare indiepop, gedragen door de jonge, hoge, dromerige stem van zanger Alex Trimble. Synths en beats spraken de dansspieren aan en een gillende gitaarpartij was er mooi tussenin verweven. De jonge band bezat voldoende drive en potentie en had het dus wél met nummers als “Under cover Martyn” en “This is the life” …

Uitgekeken werd naar The National (****), die met de huidige cd ‘High Violet’ en de single “Bloodbuzz Ohio” definitief doorbrak. Een paar jaar terug hadden ze reeds onze aandacht met de cd ‘Boxer’ … subtiel uitgewerkte, hartverwarmende songs, die een onderhuidse spanning en donkere dreiging van Joy Division, Interpol en Editors hebben, bepaald door een breed instrumentarium van gitaren, toetsen en viool en kleur gegeven door blazers; live krijgen ze een stevig randje mee, gedragen door de bariton zang van Matt Berninger.
De charismatische band was weldegelijk onder de indruk van de bijval en speelde een verschroeiende set door de slepende, opbouwende, aanzwellende songs in een bezielde overgave. Een glansrol vervulde de band, Berninger nipte telkens aan z’n glas witte wijn en rekende af met z’n demonen om de songs nog meer zeggingskracht en diepte te geven. “Anyone’s ghost” was de aanzet en een intens bezwerend tempo werd aangehouden met “Mistaken for strangers” en hun “Bloodbuzz Ohio”. Zelfs de sfeervolle “Conversation 16” en “England” kregen een krachtig staartje bedeeld en tot slot speelden ze een schitterende spannende finalereeks met “Abel”, “Fake Empire”, “Mr November” en “Terrible love”. Talentvolle band met hun mooi herfstige pop, americana en folk, gestopt in een ‘80’s wavekleedje … Groots ...

Nadat broer Tim zijn optreden afgewerkt had, was het aan Lotte Vanhamel om haar ding te doen en dit met de Vermin Twins (***). De Vermin Twins bestaan uit Micha Volder (die je kan kennen van het ondertussen niet meer bestaande El Guapo Stuntteam) en de hier bovengenoemde Lotte. Het heen en weer rondspringen van Lotte gehuld in een sexy zwart witte spandex, zorgde alvast voor de nodige aandacht van de mannelijke toeschouwers. Het knotsgekke electroduo ging erg wild te keer en brak met nummers als “Prelude” en “Human child voice” binnen de kortste keren de hele Wablief?! tent af. In hun erg opzwepende nummers kon je heel duidelijk invloeden horen van Basement Jaxx en Daft Punk. Mijn persoonlijke favoriet en bommetje van formaat “Suffocate” mocht hun zeer geanimeerde en geslaagde set afsluiten …

Broken Bells (***) (Marquee), het samenwerkingsproject van James Mercer van de wat in verval geraakte Amerikaanse o zo beloftevolle melancholische en dromerige indieband The Shins, én multi-instrumentalist en groots producer Brian Burton aka Danger Mouse, wisten aangenaam te raken. Hun ‘bedroom kamerpopelektronica’ klonk door de begeleiding van vijf muzikanten uiterst genietbaar. Danger Mouse was overal wel te zien op het podium, op drums, gitaar, bas en toetsen. Na de herkenbare tunes van “The ghost inside”, “Mongrel heart” en “October” hadden we een hymne aan de Sparklehorse frontman Mark Linkous met “Citizen” en “The high road”, solo ingezet door de beide heren. Broken Bells verraste en speelde evenwichtig, meer dan op plaat …

Eventjes pikten we het avontuurlijke brouwsel op van de underground elektronica, hiphop en dance van Flying Lotus aka FlyLo alias Steven Ellison (**) (Chateau). Moeilijk uit te maken welke richting hij uitging met z’n weirde elektronica. Hij bouwde alleszins z’n sounds op, van sferische naar eerder gejaagde, dreigende stukken …

Moeiteloos palmden de QOSA van Josh Homme (****) de festivalweide in met een ‘best of’. De band wordt nog steeds op handen gedragen en werkt aan een nieuwe plaat die pas volgend jaar zal verschijnen. Die songs waren vanavond nog opgeborgen, maar wat een knallende, retestrakke, ‘fantasmatische’ set speelden ze: “Feel good hit of the summer”, “Lost art of …”, “Battery acid”, “Little sister”, “Go with the flow”, en uitgesponnen ophitsende prijsbeesten als “No one knows” en “Song for the dead”. Ooit waren ze opener op één van de Pukkelpopdagen met hun stonerrock toen ze voor de eerste keer in Europa toerden, nu waren ze terecht één van de headliners met een kolkende rockset … En Homme wist z’n fans te entertainen met enkele luchtige opmerkingen, anekdotes en grappige interventies.

Het eigenwijze Yeasayer (***) (Club) uit NYC, Brooklyn goochelt met diverse stijlen op de laatste plaat, en voegen er world en Indiase elementen aan toe. De toegankelijkheid en stuwende synths en drums worden sierlijk gestoord door bevreemdende, geflipte melodieën, dreigende, tegendraadse ritmes en experiment. Met momenten bizarre muziek dus op plaat, die live gelukkig homogener klinkt, intrigeert en op de dansspieren werkt. Daar zorgden songs als “Tightrope” en van ‘Odd Blood’ “Madder red”, “O.N.E”, “Mondegreen” en “Ambling Alp” voor. Ook hier het nodige spelplezier, verrassende wendingen, ingenieuze muzikale interventies en wisselende toonhoogtes van de twee zangers. Minder overrompelend misschien dan twee jaar terug, maar nog evenzeer boeiend en ontvankelijk …

Vanwege het bijzonder uitgebreide aanbod op Pukkelpop moeten er af en toe verscheurende keuzes gemaakt worden. Ook op dag 3 was dit het geval toen Yeasayer (in de Club) geprogrammeerd stond tegenover Jónsi (Marquee). Na een snel en kordaat overleg binnen de redactie zond Musiczine zijn redacteurs uit en gelukkig werd niemand er echt ongelukkig door, zeker niet wie opteerde voor Jónsi (****) (Marquee)
De zanger van Sigur Rós bracht dit jaar een soloplaat uit die voor- en tegenstanders kent en we waren benieuwd of hij op het podium even sterk zou presteren als twee jaar terug op Pukkelpop met zijn volledige groep (een concert dat trouwens nog steeds in ons geheugen geboekstaafd als bijzonder straf).
Er hoefde echter geen twijfel te zijn. Vanaf de eerste noten bij “Icicle Sleeves” greep de sprookjesmuziek het publiek bij het nekvel en kon Jónsi bij de aanwezigen niks verkeerd doen. Waar bij overwegend rustige passages als “Kolnidur” of “Sinking Friendships” de beats nog onderhuids aan het gloeien waren, werd bij onder meer “Go Do” overgeschakeld naar een hogere versnelling en was het zelfs dansen geblazen. Op het einde van de set tooide Jónsi zich met indianenveren en ging expressief te werk. “Stick & Stones” en vooral “Grow Till Tall” zorgden voor een geweldige climax.
Tevens willen wij er aan toevoegen dat niet enkel Jónsi maar ook zijn begeleidende muzikanten alsook de ontwerper van de projecties een pluim verdienden. We zagen op knappe wijze bloeddorstige wolven, jagende uilen, lieflijke kolibries en herten, tot volledige seizoenswisselingen de revue passeren. Ons inziens nagenoeg het beste wat we dit jaar op Pukkelpop zagen.

Jaga Jazzist (***) besloot het slopende festival in de Chateau. Het uitgebreide Noorse gezelschap, wel 9 man op het podium, had een even uitgebreid instrumentarium mee en dreef ons in een meeslepende jazzy trip door de repeterende, opbouwende ritmes en een klankenspectrum van vibrafoons, toetsen, synths, blazers, gitaar, bas en drums, zoals we horen van een Tortoise. Een filmische sound, live extravert en dynamisch.

De absolute headliner op de Shelterstage was Bad Religion (****). Met hun ‘30 th anniversary tour’ doen ze dit jaar een uitgebreide wereldtournee die hen eerder dit jaar al in ons land bracht op Groezrock. Ook hier zoals een dag eerder een nokvolle tent met zelfs tot ver erbuiten veel nieuwsgierig volk, onder leiding van Greg Graffin. Opener “ Do what you want” duurt welgeteld 59 seconden en in die korte tijdspanne zat alles wat de band voorstelt: melodieuze, catchy meezingbare punkrock.
Met 15 platen op hun actief hebben ze dan ook veel songs waar ze kunnen uit putten, naast onbekende parels werden alle classics zoals “Recipe for hate”, “I want to conquer the world” en “Los Angeles is burning” met volle overgave gespeeld, een zestiende plaat staat eind dit jaar op stapel.
Hier een heel ander verhaal dan die andere veteranen van Nofx, maar liefst 27! songs passeerden de revue op een klein uurtje! Hier weinig gepalaver maar gewoon rechttoe - rechtaan en vol gas. In het slot kregen we 3 absolute klassiekers op een rij, “21th century digital boy”, “Sorrow” en “Punkrock song”.Het beste optreden van Pukkelpop werd bewaard voor het einde maar smaakte daarom niet minder lekker!

Stephen en David Dewaele van 2 Many Djs (***) kregen de eer om de 25ste Pukkelpop in schoonheid af te sluiten met een vet feestje! Dat deden ze met een erg indrukwekkende lichtshow waarbij niet werd gekeken naar een laser meer of minder,ook de enorme plastieken bal die op het publiek losgelaten werd, zorgde voor heel wat leedvermaak.
Natuurlijk was er ook het muzikale aspect van hun optreden, muziek van volgende bands werden vakkundig in de mixer gesmeten: Daft Punk, Boys Noize, Queens of the Stone Age, Justice, MGMT, LCD Soundsystem, Crookers, Prince, ABBA, Pink Floyd, enz...
De feesteditie van Pukkelpop werd afgesloten met een door iedereen meegezongen “Happy Birthday” gevolgd door een spetterend vuurwerk.

Op naar volgend jaar! …

Organisatie: Pukkelpop, Hasselt-Kiewit

Doomshine

The piper at the gates of doom

Geschreven door

Bij sommige groepen moet je niet al te veel fantasie gebruiken om te weten waar het om draait en ja hoor, de Duitsers van Doomshine maken doommetal! Ook al bestaan ze reeds tien jaar zijn ze niet bepaald één van de werklustigste muzikanten op deze aardbol want zo lieten ze hun fans meer dan zes jaar wachten op de opvolger van ‘Thy kingdom come’.
Ondanks het lange wachten is ‘The piper at the gates of doom’ niet echt een wereldplaat geworden want ook al kun je hier rekenen op hondsgetrouwe doommetal in de stijl van Candlemass raakt Doomshine niet echt verder dan de status van ‘best aardig’.
De cd duurt meer dan 70 minuten en als daar tien nummers op staan zegt dat genoeg over het tempo: vaak langgerekte epische doommetal waar plaats is voor gitaarsolo’s.
Liefhebbers van het genre die niet snakken naar vernieuwing zullen dit zeker weten te pruimen, maar er is heel wat beters op de markt te vinden.

Info www.myspace.com/melodicdoomedmetal

The Plastic People Of The Universe

Magical Nights

Geschreven door

The Plastic People Of The Universe mogen voor ons, Westerlingen, misschien een totaal onbekende naam zijn maar in thuisland Tsjechië behoren zij tot één van de meest baanbrekende rockgroepen die daar ooit waren ook al was dat niet altijd even evident in het communistisch regime.
Geïnspireerd door de muziek van Frank Zappa, The Velvet Underground en The Fugs kwamen Milan Hlavsa en Jiri Stevich samen om de boel in Tsjechië op stelten te zetten en dat werd hun geenszins in dank afgenomen want in 1976 besloot de regering zelfs om de muzikanten gewoonweg achter de tralies te steken.
Het zijn inderdaad van die communistische verhaaltjes (voor de personen in kwestie, meer tragedies) waar je al lang niet meer van opkijkt maar dat betekent niet dat we de muziek niet eens nader zouden kunnen onderzoeken.
De groep bestaat tot op heden nog steeds en het vermaarde Munster Records besloot om met deze dubbelcd meteen alles van deze groep samen te bundelen en wie van arty prog-rock met een Oosteuropees tintje houdt zal zeker hiervan snoepen, en andere waarschijnlijk weglopen.
Het was te verwachten dat we met een dergelijke vergelijking gingen afkomen maar het is de waarheid dat The Plastic People Of The Universe net klinken als Frank Zappa die gezien zijn door de ogen van Emir Kusturica want alhoewel de muziek steeds een weg induikt die je niet verwacht, hoor je geregeld die vertrouwde Balkanachtige trekjes.
Doordat hun muziek in het Tsjechisch gezongen is kan twee cd’s misschien voor een overdaad zorgen maar desalnietemin een niet alledaagse, maar doch interessante, kijk op de muziekwereld.

Eat Your Toys

On The Ledge EP

Geschreven door

Eat Your Toys is een trio uit het Franse Rennes dat in 2007 werd opgericht. De band, genoemd naar een nummer van de band Sloy, komt nu op de proppen met zijn eerste EP. Op ‘On the Ledge’ krijgen we vijf fijne nummers in iets minder dan twintig minuten. Het is zeer moeilijk om het trio in een vakje te plaatsen. De rockband haalt invloeden uit de sixties, garage- en punkrock om op andere momenten een zijstap te nemen naar meer pop en dance. Bovendien gebruikt Eat Your Toys heel wat ingrediënten die momenteel zeer populair zijn: stevige, overstuurde gitaren, een stuiterende bas die bij momenten overhelt naar harde disco en een zeer repetitieve stem ... We kunnen spontaan heel wat uiteenlopende bands voor de geest halen bij het beluisteren van de EP: Sonic Youth, Millionaire, Girls Against Boys, het Nirvana ten tijde van ‘In Utero’, maar daarnaast ook meer dansbare acts als Klaxons en Does it Offend you, Yeah?. Toch is geen enkele van al die invloeden dominant en weet Eat Your Toys zich een eigen smoel en een geluid te creëren. De vijf songs zijn bovendien ook gewoonweg sterke nummers, luister maar eens naar de noisy opener “Before the coming Blast”, het van een schitterende baslijn voorziene “Control” en de zeer rustige maar wondermooie afsluiter “Avalanche”. Het is halsstarrig uitkijken naar een full cd van de veelbelovende Fransen.

D.O.A.

Let’s wreck the party

Geschreven door

De Canadezen van D.O.A. zijn niet zomaar de eersten de besten: samen met legendarische bands als Minor Threat, Black Flag en Bad Brains worden ze aanzien als de stichters van de hardcore punk. Deze bands kwamen op het toneel na de eerste golf van punkbands zoals Sex Pistols, The Clash en The Ramones. De muziek van D.O.A. was in vergelijking met deze bands sneller, steviger en een stuk melodieuzer. Het eerste album van D.O.A uit 1981 heette ‘Hardcore 81’ en de hele hardcore en punkbeweging die toen onstond, ontleent dus zijn naam hieraan.
De carrière van de Canadezen duurt al meer dan drie decennia en in die periode veranderde de line up voortdurend. De enige constante was gitarist en zanger Joey ‘Shithead’ Keithley. Nadat D.O.A. dit jaar  al een nieuw studio album uitbracht (‘Talk Minus Action = Zero’) brengt Sudden Death Records, het eigen label van Joey Shithead nu hun derde album ‘Let’s wreck the party’ uit 1985 opnieuw uit. De band opteert in vergelijking met hun eerste platen duidelijk voor een meer hardrock-geluid en hier en daar horen we zelfs keyboards en zeer poppy drums. Tekstueel haalt D.O.A. keihard uit naar het systeem, iets wat ze eigenlijk hun hele carrïere lang blijven doen. In nummers als “General Strike”, “The Warrior ain’t no more”, “Race Riot” en “Trial by Media” fulmineren ze tegen grote en louter naar winstmaximalisatie strevende bedrijven, tegen de benarde toestand van de oorspronkelijke Noord-Amerikaanse bewoners en tegen de eigendomsstructuren van grote mediaconcerns. Andere nummers zoals de de cover “Singin’ in the rain” en “Dance O’Death” zijn een stuk luchtiger en humoristischer.
Na 25 jaar blijft ‘Let’s wreck the party’ een zeer degelijk album maar wie wat centjes overheeft, raden wij een van de eerste twee (hardcore)-albums van D.O.A. aan

Mother-Unit

Brain Massage

Geschreven door

Een zeer opmerkelijk plaat die op de redactie binnenkwam, was ongetwijfeld ‘Brain Massage’ van het Nederlandse Mother-Unit. De band is het nieuwe speeltje van gitarist Bertus Fridael die in de jaren negentig hoge ogen gooide met de stonerrockband 35007. Mensen die de band wisten te pruimen, moeten zeker eens naar ‘Brain Massage’ luisteren. Slechts vier nummers op de plaat maar die wel staan garant voor ongeveer drie kwartier hypnotiserende hardrock- en metalriffs in een psychedelisch jasje. Bands waar wij spontaan aan denken zijn Tool, Monster Magnet en vooral Motorpsycho. De opbouw van de vier instrumentale nummers is steeds dezelfde: eerst is er een vrij lange en rustige aanloop waarna de gitaren, bass en de stevige drums lekker uit de speakers losbarsten. Net als de rustige opening van de nummers duurt het stevige werk zeer lang want Mother-Unit werkt graag met steeds terugkerende ritmes en schema’s. ‘Brain Massage’ is voor ons een van de fijnste platen van 2010!

Another Effort

Another Effort EP

Geschreven door

Uit Leuven komt het viertal Another Effort met hun titelloze debuutEP. De mannen spelen een soort van powerpop en vergelijken zich in hun bio met bands als Foo Fighters, Weezer en Box Car Racer. Dit zijn natuurlijk niet de eerste de besten en de zware vergelijking met deze groepen gaat volgens ons niet helemaal op. Een band waarmee ze zich volgens ondergetekende wel in eenzelfde adem mogen noemen, is The Dildo Warheads, een Vlaamse band die in de jaren negentig best enkele fijne hitjes wist te scoren.
Zeven nummers vinden we op de EP en het valt op dat Another Effort hun best deed om de nummers zo gevarieerd mogelijk te maken.  Niet alle songs weten ons te bekoren maar “Protest Song”, “Running Late” en “Ass a Joke” waar we een duidelijk punkrandje ontdekken, zijn best fijne nummers. We hopen dat de band bij volgende nummers vooral in deze richting doorgaat en opteert voor iets gedurfdere nummers.

Info www.myspace.com/anothereffort

Josiah

Procession

Geschreven door

‘Procession’ is het vierde en tevens laatste album van de stonerrockers van Josiah. Na ongeveer tien jaar besluit dit Britse trio er een punt achter te zetten en dat is best jammer. Dit laatste album bestaat uit twee delen: de eerste vijf nummers zijn nooit uitgebrachte songs die tussen 2006 en 2008 geschreven werden. De laatste vijf nummers zijn live tracks die werden opgenomen tijdens een optreden in Zweden in 2007. Alle nummers houden ergens het midden tussen Black Sabbath, Kyuss en de Queens of The Stone Age. Vooral tijdens de studionummers horen we heerlijke Black Sabbath-riffs, het zijn stuk voor stuk sterke songs die je doen afvragen waarom ze nog nooit gereleased werden. Vooral het nummer “Dead Forever” is Josiah op zijn best: lekker jammen en zanger Matt die volop experimenteert met z’n vocalen.
De vijf live-nummers “Looking at the mountain”, “Time to Kill”, “Maldaso”, “Silas Brainchild” en “I Can’t seem to Find it” zijn een mooie aanvulling bij de studio tracks en tonen dat Josiah een zeer energieke liveband was.
Spijtig dus dat deze mannen ermee stoppen, gelukkig is ‘Procession’ een mooi afscheidsgeschenk.

FeestinhetPark 2010: vrijdag 13 augustus 2010

De vijftiende editie van FihP aan de oevers van de Oudenaardse Donkvijvers zal ingaan als de succesvolste van bijna 40000 bezoekers. Het festival dringt zich meer en meer op en eigent zich een uniek plaatsje na de Lokerse Feesten, Festival Dranouter en vóór Pukkelpop.
De organisatie kon terugblikken op een gevarieerde, kleurrijke programmering, een muzikale smeltkroes, de samenwerking met de Gentse scène van de Demo, Boomtown en Charlatan, een prachtig sfeerrijk decor (de opmerkzame indeling van de tenten op het terrein, met als voornaamste troef de aparte Igloo tent, enkel en alleen op FihP!), de partysfeer, de ontspannen vibe en een fantastisch publiek dat de bands warm onthaalde.
Al bij al viel het weer mee, maar eindigde in mineur toen het rotweer op zondagavond voor veel mensen op de camping leed veroorzaakte.
FihP zit er weer eens op dus …

Net als Festival Dranouter was er hier ook sprake van een Prédag. The Opposites, Baloji en Fun Lovin’ Criminals stonden er, en onderstreepten alvast de brede waaier van stijlen. Een ideale warming-up, met als gadget dat je er ook gratis heen kon. 8000 bezoekers waren er, en ondanks de mellow muzikale prestaties, bleek iedereen wel tevreden.

De eerste volwaardige dag was de uitvalsbasis voor de danslustigen, want met kleppers als Paul Kalkbrenner, Orbital, Peaches, Shameboy, Jaydee, Sound Of Stereo en Kevin Saunderson lonkte FihP heel even naar Tomorrowland en Laundry Day …

dag 1: vrijdag 13 augustus 2010

Stijn Vandeputte aka Stijn aka de Belgische funkprins (– lees: funkPrince -)  warmde het publiek op in de Grand Mix aka het hoofdpodium aan de boorden van het Donkmeer. Stijn bedankte het langzaam toestromende publiek voor de vroege aanwezigheid bij aanvang van de set. Traditionele openers “Password” en “Booty”, uit de nieuwe derde plaat, brachten het feest op gang. Zoals steeds speelde de funkmaster met het publiek en toverde hij uit z’n synths en drumcomputers elektronicaspeeltjes en de meeste diverse beats. Even later kreeg hij begeleiding op gitaar en saxofoon wat een surplus betekende.
Het merendeel van de setlist kwam begrijpelijk uit de nieuwe cd ‘Ten danz’, “Jan met de pet” en de huidige single “ Back in Detroit” kwamen goed uit de verf. Ook de oudere klassiekers “Sexjunkie”en “Hot & sweaty” deden (weer) de nodige lijven shaken en hoofden knikken, én uiteraard kon een Prince cover niet ontbreken ...”Little red corvette” werd op onnavolgbare wijze gebracht.

In de Charlatantent begon even later Lucy Love. Het Deense gezelschap viel meteen op door de outfits en de choreografie van de dansers. Met een mix van elektro, dub-beats en energieke raps probeerden ze hun vibe over te brengen naar het publiek, wat in eerste instantie niet direct lukte. Slechts na een halfuur hard werken van de dynamische frontdame op het podium, kwam alles en iedereen pas goed los. Ontdekt op het Eurosonic festival en al vrij snel geprogrammeerd op Roskilde haalde ze de mosterd bij M.I.A. en Dizzee Rascal. Het begin dit jaar uitgekomen album ‘Superbillion’ scoorde goed bij de recensenten, en na een uurtje FihP konden we besluiten dat Lucy Love de komende jaren te volgen is!

De weken vóór het festival werd het bericht rondgestuurd dat Peaches door een gebroken been haar performance in een rolstoel zou moeten afleggen... De Canadese, die eind vorig jaar haar vierde langspeler uitbracht, hield woord en kwam in een karretje het podium opgerold, vergezeld van een hermafrodiet en van andere rare individuen.
De vuile, vunzige electroclash in combinatie met de controversiële show, was in Oudenaarde al snel het gespreksonderwerp. Trouwens, in haar teksten en show vervaagt ze de scheidingslijn tussen mannelijk- en vrouwelijkheid. Met remixes voor Basement Jaxx en Daft Punk en de samenwerking op het nieuwe album met o.a. Digitalism en Soulwax, is ze alvast goed omringd.
In een set die deed denken aan de Lords Of Acid, entertainde Merril Nisker de dansende menigte en ondersteund door de security, kwam ze af en toe uit haar 'rijtuig' om het publiek op te zwepen en om te dansen met haar 'toyboy'... Ondanks het feit dat de nieuwe plaat iets serieuzer werd bestempeld, was het spektakel doorspekt van seks, zompige electro, glam en punk; het was er soms zo over dat het goed werd!

De tent staat tot aan de nok gevuld bij De Jeugd Van Tegenwoordig. Met mijn één meter zestig is het dus een moeilijke opdracht om iets op te vangen van de gestaltes die het podium betreden. Daar lijkt niets opvallends aan – het enige wat ik opvang, is dat er blijkbaar mensen op het podium slapen. Goed, dan moet ik het maar overlaten aan mijn gehoor, denk ik, maar al snel blijkt dat ik dat op mijn buik kan schrijven. De anders zo stevige, elektronische beats die de basis voor hun muziek vormen, klinken maar flets en van hun teksten valt al helemaal geen woord te verstaan. Ze gebruiken van nature al een zodanige hoeveelheid slang dat het voor niet-Amsterdammers een onbegrijpelijk maar grappig taaltje wordt, maar mompelen hier bovenop nog eens ook! Toch lijkt dat het publiek weinig te deren. En inderdaad, als fan van De Jeugd maakt het niet zo veel uit dat ik geen bal versta van wat ze brengen – er zijn immers maar weinig nummers die zo doordringend in je hoofd blijven hangen als die van hen. Dus wanneer ze een hit als “Shenkie” brengen, lip ik de woorden toch moeiteloos mee. Meestal blijft hun muziek in een elektronisch aandoend hiphopachtig genre hangen, maar dat geldt niet voor hun experimentje gedurende “Watskeburt”. Bij het tweede refrein besluiten ze om alles met een dubbele versnelling af te rammelen. Doet nogal aan core denken, maar rappen op dat tempo is toch een duim waard. Als niet lang daarna de muziek uitvalt, zijn onze noorderburen nog maar net opgewarmd. “Watskeburt?” vraagt mijn partner zich verbaasd af. En ja hoor, het geluid blijft weg. Erg rouwig kunnen we er niet om zijn. (Fay)

Paul Kalkbrenner (Grand Mix) serveerde het hoofdzakelijk jonge volkje een melodieuze, warme en dromerige set met minimal en techno. De populaire, kale Berlijner van het Bpitch Control-label, bewees meer dan een ‘one-hit wonder’ te zijn. Zijn hymne “Sky and sand” passeerde al vroeg de revue en zat mooi geïntegreerd tussen het overige werk. Jammer dat het volume aan de lage kant was, maar daar maalden de danslustigen niet om. Zij genoten met volle teugen.

Het tempo werd iets hoger geschakeld op het Charlatanpodium toen de harde beats van Shameboy werden ingeplugd. Verschillende keren stond het duo garant voor een feestje hier. Ze hebben een belangrijke personeelswissel doorgevoerd, want begin het jaar is bezieler van het éérste uur Jim Dewit vervangen door de Duitser Dominiek Friede, die eerder al meewerkte met de band. Live waren er geen grote verschuivingen want de pulserende, harde beats onder leiding van Luuk Cox stonden nog steeds centraal. Repetitieve herhalingen zijn uit den boze want aan de oude krakers “Strobot”, “Rechoque” en “Splend it” wordt continu gesleuteld waardoor ze vernieuwend en fris blijven. Uit de nieuwe plaat ‘808 State of mind’ kregen we o.a. “Blastermind” en “Vultures”, waarmee het duo moeiteloos de tent plat speelde.

Grootste publiekstrekker van het festival waren de broers Phil and Paul Hartnoll, bij veel muziekliefhebbers beter bekend als
Orbital (Grand Mix). De Engelse electronica-pioniers, al meer dan 2 decennia actief, waren hun streken duidelijk nog niet verleerd. Hun inventieve, speelse en intelligente combinatie van techno, ambient, house en een vleugje jungle misten hun uitwerking niet. De lichtgevende en priemende oogjes, het handelsmerk van de heren, ondersteund door knappe en sfeervolle visuals, zorgden voor een intense en aparte beleving. De concertgangers wisten de leuke, ongedwongen wisselwerking tussen het melancholische, zachte en de agressievere, meer opzwepende sounds te smaken. We herkenden fantastische en energieke vertolkingen van dancefloorfillers “Satan”, “Chime”, “Omen”, “The saint” en “The box”. Wie beweert dat dansmuziek geen ziel heeft, moet dringend deze grootmeesters aan het werk zien. Voor velen een absoluut hoogtepunt.

Jaydee (Igloo) bracht een bescheiden doch aangename DJ-set. De toegankelijke house en techno zetten velen aan tot dansen. Natuurlijk mocht het alom bekende, onverslijtbare “Plastic dreams” niet ontbreken. De kraker van begin jaren '90 bracht de gezellige, kleine tent tot een kookpunt. Het unieke concept van de Igloo-tent en de visuele elementen zetten de muziek extra kracht bij. Beslist nog niet afgeschreven.

Ook jonge wolven Sound Of Stereo kregen een hoog plaatsje in de line up. Brusselaars Jochen Sablon en Vincent De Boeck zaten de voorbije jaren op een rollercoaster en uit het niets veroverden zij de afgelopen maanden hun plaatsje aan de top van de dancescène. Ze bereikten zoveel ‘kids lately’ waardoor alle grote fests zoals Pukkelpop, Dour, I Love Techno en Tomorrowland hen maar al te graag op de affiche wilden. Zowel hun draaikunsten als eigen singles “Zipper” en “Heads up” worden fel bejubeld. En al snel kregen ze het jonge volkje naar hun hand. De nodige visuals ondersteunden het anderhalf uur durend spektakel, dat bol stond van de floorfillers en aantoonde waarom ze hadden getekend op het N.E.W.S label van Dr Lectroluv.

FihP wist één van de grondleggers van de Detroit techno te strikken, nl.
Kevin Saunderson (Igloo). Samen met Derrick May en Juan Atkins zette deze man in de jaren '80 de techno- muziek op de kaart. De hooggespannen verwachtingen werden moeiteloos ingelost door deze Amerikaanse veteraan, nochtans deden technische problemen bij aanvang van de set ons het ergste vermoeden. Maar hij bewees een echte professional te zijn en serveerde de overvolle tent een solide, strakke en zelfverzekerde performance waarbij stilstaan geen optie was. Uit de bol gaan was dus de boodschap!

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: FihP, Oudenaarde

FeestinhetPark 2010: zaterdag 14 augustus 2010

 

Ook op de tweede FihP kozen we na de aanstekelijke tunes van das Pop en Just Jack voor een gekruide portie beats’n’pieces …

dag 2: zaterdag 14 augustus 2010

De energieke en catchy tunes van de populaire Gentse band
Das Pop (Charlatan) sloegen behoorlijk aan bij de jonge feestvierders. Bent Van Looy en z’n kompanen trapten de set af met de popgevoelige en opgewekte songs “Underground”, “Saturday night” en het oudje “You”. Door de hoge dosis spelplezier en de nodige vaart in de performance verslapte de aandacht niet. Er werden vooral nieuwe nummers gespeeld van de titelloze, goed ontvangen derde plaat. Met het onweerstaanbare funky “Fool for love”, het ingetogen, subtiele “Girl be a man” en het rustige “Let me in” wisten ze menig festivalganger te bekoren. Wie hield van zwierige en kleurrijke popmuziek vond hier beslist zijn gading!

Het zootje ongeregeld
Disko Drunkards (Charlatan) zette de festiviteiten verder met hun originele en ongedwongen mengeling van funk, rock en elektronica. Uitgedost in grappige, weirde outfits leverde het viertal bestaande uit Stéphane Misseghers (drummer dEUS), Tim Vanhamel (Millionaire) op gitaar en occasionele zang, bassist Ben Brunin (tevens Vive La Fête) en Francois Demeyer op keyboards en lead vocals, vette en groovy ritmes. Floorfillers als “Who you gonna call?”, de fraaie Olivia Newton-John-cover “Physical” en humoristische, nonsense tracks als “Huh?”, “Kookoo” en “Dans le mille” zorgden voor een gezellig en uitgelaten sfeertje. Fun and funk bleek een gouden combinatie te zijn!

Ken Ishii (Igloo), de befaamde Japanse techno-DJ, producer, ooit nog debuterend op het Belgische platenlabel R&S Records, demonstreerde zijn feilloze en hoogstaande mixkwaliteiten. Er werd moeiteloos overgeschakeld van Detroit techno naar tech house en acid techno. Het dansminnende volkje waardeerde de verrichtingen van de grote meneer en ging volledig uit de bol. Meer moet dat (soms) niet zijn!

Na hun weergaloze passage een tijdje geleden in de clubtent op Pukkelpop keken veel mensen uit naar Just Jack. Het Britse gezelschap rond frontman Jack Allsop werd de voorbije jaren opgepikt door StuBru met de sterke singles “Starz in their eyes” en “Writer's block”. Live horen we jazzy, poppy deuntjes die vooral dansbaar zijn en dansen deden ze in Le Grand Mix. Het enthousiasme van Jack en de gevarieerde sound sloegen aan en het publiek kreeg weinig rustpauzes door de swingende set. De laatste cd ‘All night cinema’ is daarom zeker het checken waard.

In de Charlatantent waren vandaag voornamelijk DJ's geprogrammeerd, Brodinski was er één van en stond door de goede recensies in rood aangestipt. De Franse DJ/producer is een veelgevraagde artiest in België en speelde op bijna al de grote festivals en clubs. Naast remixes van o.m. Klaxons en Radioclit zitten z'n eigen tracks “Bad Runner” en “Gold Digger” in de meeste platenbakken van de topDJ's. De laatste plaat werd uitgebracht op het label van Tiga. Met een mix van oldskool classics en hedendaagse knallers toonde hij z'n skills en zuivere techniek … electro van de bovenste plank!

Even later nam Don Romini plaats achter de decks. De landgenoot van Brodinski begon rustig met een mix van dance, electro en een vleugje hip hop. Als hiphopDJ leerde hij op jonge leeftijd de kneepjes van het vak in de Parijse undergroundscene. Die hiphopgeluiden zijn nog frequent terug te horen in z'n sets en onderscheiden hem van een pak andere collega's. Door de concurrentie met Vive La Fête in de grote tent, was maar een halfvolle tent getuige van dit buitenbeentje, wat niet wegnam dat de aanwezigen de welopgebouwde set uitermate apprecieerden.

Vive la Fête hoort niet bij de resem rockbandjes die België al heeft uitgespuwd. Zij hebben een heel andere sound, iets dat me persoonlijk meer aanspreekt en me dwingt om me in een broeierige massa mensen te laten verpletteren. Live komt hun jaren tachtig-achtige elektropop sterk over. Natuurlijk heeft frontvrouw Els Pynoo hier haar aandeel in. Haar stem is absoluut niet van een fantastisch kaliber en houdt zich voornamelijk aan een afwisseling van gekir en jankerig geschreeuw, maar haar outfits laten weinig aan de verbeelding over. Dat lijkt de mannen nog geen klein beetje op te zwepen! Bovendien wordt in deze set vooral oude en gekende nummers gekregen terwijl lichten ons op de achtergrond hevig toe flitsten. Resultaat: een dansende en zwetende menigte. Niemand was bereid tot enige vorm van opgeven en de band speelde prachtig in op deze verwachtingen. Als einde kozen ze voor een eigen versie van popcorn. Elke keer als we overtuigd zijn dat dit het werkelijke einde is, komt er opnieuw een couplet. Sterk, sterk! (Fay)

Rond middernacht verschenen in de veelbesproken Igloo tent de hipste vogels van de zomer, Partyharders Squad. De Luikse partycrashers hadden versterking van Highbloo, een jonge talentvolle Waalse disc jockey die met z'n minimal, fidget en tech house als de ‘coming man’ staat aangeschreven in het dancemilieu.
Aangepord door 'orkestmeester' Mon Colonel, werd een eclectische mix van electro en noise in de kleine tent gepompt. Even later verschenen de ‘partners in crime’ The Subs op het podium … iedereen voelde dat “The pope of dope” eraan zat te komen... en zo geschiedde, net als donderdag bleek dit het 'dance-anthem' van de Belgische zomer te zijn en verschoof de tent met publiek en al enkele meters. De ultieme 'bom' van een uitzinnig feestje!

The Glimmers (Igloo), aka Mo en Benoeli, zijn graag geziene gasten op menige party’s en festivals. Op FihP werd hun eclectische en uiterst genietbare cocktail van electro, house, funk, soul, hip hop, disco en een streepje rock, met open armen ontvangen. Zowel obscure pareltjes als classics en hitsongs werden in de kleine tent geslingerd. Stilstaan was geen optie!

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: FihP, Oudenaarde

Pagina 730 van 881