De besprekingen van de tweede cd ‘My best friend of you’ van Kate Nash, intussen 23 geworden, zeggen allemaal hetzelfde: het jong charismatisch, verlegen meisje in het fleurige jurkje is volwassen geworden en heeft haar vrolijke, zwierige, swingende, frisse en indringende ‘60’s girl ‘bubblegum’ pop (ergens tussen Melanie, Lily Allen en The Pipettes) een verrassende wending gegeven naar girl ‘power’ rock, doordrongen van haar ervaring bij de punkband The Receeders, waar ze een flinke keel kon opzetten. Een ruwe bolster die de frustraties van haar afschreeuwt, maar nét niet uitspat! Toegegeven, er staan zwakkere songs op de cd, die z’n weerslag live kunnen hebben; en na de liveset van vanavond zijn we terecht bezorgd en ongerust hoe de toekomst van deze lady er zal uitzien, want we zagen een zorgwekkende set.
Van het zonnetje in huis en jeugdige onbezonnenheid was er geen sprake meer. Muzikaal haspelde het kwintet nogal de nummers af, het feminisme werd torenhoog in het vaandel gehouden en onderhuids drong de gelatenheid en onverschilligheid door, die ze maar af en toe doorprikte met haar predikende stijl; van haar band slaagde de bassist erin drie/vierde van de set het publiek de rug toe te keren en de andere leden keken bijna niet op.
De onschuldige, leuke, fijne en groovy dansbare pop was duidelijk op het achterplan geraakt. Er werd maar matig geput uit het debuut ‘Made of bricks’ wat het jonge vrouwvolkje wel ontgoochelde; we hoorden het aanstekelijke en de inleidende ‘friday night feeling’ van “Mouthwash” in het begin, de betoverende “Merry happy” en “Foundations”, middenin de set en een straf snedige “Pumpkin soup” als enige bis. Basta, daarmee was het verleden afgesloten. Het hier & nu van de tweede cd ‘My best friend of you’, drie jaar na haar debuut, kwam centraal te staan.
Nash, de ogen fel zwart gemaskeerd, begon alvast poppy aan de set met een broeierige “Paris”, en de huppelende ritmes van de eerste single “Doo wah doo” en “Kiss that grrrl”. Vroeger hoorden we nog wat vervolgen ‘60’s Motown music, maar dat werd opzij gezet door een rauwere, punky sound, gedragen door haar schreeuwerige vocals, die refereerden aan Karen O (Yeah Yeah Yeahs) en Nina Hagen, “Take me to a higher place” en “Don’t want to share the guilt” waren de eerste songs in die richting. Ze had haar toetsen en piano ingeruild voor gitaarlicks. Het publiek liet de nieuwe songs wat aan zich voorbij gaan. Ze kreeg wel de volledige aandacht op het solo gespeelde akoestische, ingetogen “I hate seagulls”.
Vervolgens neigde Nash met haar band naar een wisselvallige The Breeders en gingen ze deels de mist in op “I’ve got a secret”. Net als op “Mansion song” en “Model behaviour”, die ondanks de onverwachtse wendingen en de experimentjes uiterst gewaagd waren, maar stuurloos en onbeholpen een vreemd allegaartje samenbrachten. “I just love you more” gaf meer soelaas, was overtuigender en bracht Iggy’s “I wanna be your dog” en “Tame” van de Pixies samen.
Ze liet haar fans verdwaasd achter met een concert van ups & downs. Een jonge leeuwin met klauwen is ze wél geworden en muzikaal klinkt het ontspannende, leuke karakter ruwer en grimmiger.
De support was Sisters Lovers uit Ierland, die een handvol potentiële pretentieloze, puike gitaarsongs speelden. Ze hielden van Camper Van Beethoven en lieten ergens een meer afgelijnde Pavement horen. De songs hadden een broeierige, dromerige opbouw. Spannend verhaal dus van een veelbelovend bandje.
Organisatie: Botanique, Brussel