logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

frank_carter_an...
Manu Chao - Bau...

Jane’s Addiction

The Great Escape Artist

Geschreven door

Eind jaren tachtig en begin jaren negentig maakte Jane’s Addiction twee essentiële platen ‘Nothing’s shocking’ en ‘Ritual de lo Habitual’ en werden zij al meteen een uiterst invloedrijke en legendarische rockband. De groep kon perfect gedijen in de alternatieve scene en in de grunge, maar was ook niet bang van een gezonde streep hardrock. Dit alles zorgde voor een volstrekt unieke Jane’s Addiction sound. Tot ieders verbazing trokken ze er dan zelf, in volle glorieperiode, al de stekker uit. Het zou 13 jaar duren voor ze een eerste come back aandurfden die in 2003 resulteerde in ‘Strays’, een volgens ons meer dan voortreffelijk album dat helaas gebukt ging onder de onhaalbare cultstatus van zijn 2 voorgangers en zo niet de waardering kreeg die het verdiende.
Nu zijn ze er opnieuw met een plaat die dichter aanleunt, zowel qua sound als qua hoes, bij de twee pronkstukken van destijds. Benieuwd of het nu zal lukken. Aan ons zal het niet liggen want, het moet gezegd, Jane’s Addiction is weer helemaal terug, en dit met een geweldig op dreef zijnde frontman Perry Farrell en een gitarist Dave Navarro die zijn beste niveau haalt. De getrouwe drummer Stephen Perkins is ook weer van de partij en als bassist werd zomaar eventjes multi instrumentalist David Sitek van TV On the radio aan boord gehaald.
Vooral de manier waarop de plaat uit zijn startblokken schiet mag er zijn, de scherpe rockers “Underground” en “End to the lies” getuigen van een Janes’s Addiction in grote doen. De band doet geen verwoede pogingen om anders te klinken, ze laten hun songs sudderen in die typische sound die ze eind jaren tachtig ontworpen hebben. En dat is wat ons betreft alleen maar goed nieuws, want het was al veel te lang geleden dat we dat we dat zinderend rockgeluid nog eens gehoord hadden. Dingen als “Irresistible force” en “Words right out of my mouth” bulken als vanouds van de explosiviteit en “Ultimate Resaon” en “Broken people” klinken soms wat episch en psychedelisch, maar steeds haalt een sterke rockvibe de bovenhand, en dat is wat van ‘The great escape artist’ een ferme en bruisende plaat maakt. Misschien iets properder dan vroeger, maar even intens.
Kort plaatje ook, maar met 10 songs in een hevig rocksausje klinkt het geheel hechter dan ooit.
En nu maar hopen dat daar een Europese tournee van komt.

The Black Keys

The Black Keys - Rauw en catchy as hell

Geschreven door

Hun concert van daags voordien in de Lotto Arena was al weken op voorhand uitverkocht, maar in Frankrijk loopt het blijkbaar nog niet zo storm voor The Black Keys, de Zénith was bijlange niet tot de nok gevuld. De Fransen komen altijd een beetje achter, maar het enthousiasme in de zaal was van een ongeziene intensiteit.

Van The Black Keys kan je op zijn minst zeggen dat ze geëvolueerd zijn. De eerst drie platen waren gedrenkt in rauwe en ongeschoren blues, in het latere werk kwam er een pak soul bij samen met een assortiment catchy grooves en hooks. Het kersverse ‘El Camino’ is wat dat betreft een voltreffer geworden, de plaat gonst en briest dat de stukken er af vliegen en de songs zijn ‘catchy as hell’. Minder soul dan op zijn al even fantastische voorganger ‘Brothers’, maar des te meer spuitende energie.
Op het podium zijn The Black Keys met een extra bassist en keyboardspeler uitgebreid tot een viertal, de songs uit ‘Brothers’ en ‘El camino’ vragen daar ook om. Maar als na een zestal puntige songs de ritmesectie even koffie mocht gaan drinken, barstten Auerbach en Carney pas echt los in de meest vunzige en smerige bluesrock aan deze kant van de planeet. Het wilde intermezzo met zijn tweetjes werd gevuld met “Thickfreakness”, “Girl is on my mind”, “I’l  be your man” en “Your touch”,  rauwe lappen blues uit hun eerste vier albums. Een werkelijk splijtende eruptie die, nu The White Stripes er de brui aan hebben gegeven, we niemand hen zien nadien.
“Little blak submarines”, de meest fantastische song van ‘El Camino’, hadden ze live nog maar amper gespeeld, maar ‘t was er niet aan te merken, al onze haren kwamen recht van opwinding.

Hebben ze ook duidelijk gemaakt : Een uitmuntend “Sister”, de uiterst vinnige nieuwe single uit ‘El Camino’ zal in korte termijn ongetwijfeld het statuut van klassieker mee krijgen en komende zomer volledige festivalweides in vuur en vlam zetten (als de Schuer deze band niet op zijn affiche zet dit jaar, dan is hij een ongelooflijk kieken). Natuurlijk hadden de Zwarte Sleutels prijsbeesten als “Tighten Up” (lichtjes fantastisch) en “Lonely Boy” (de zaal op zijn kop) als toetje tot op het einde gespaard, maar wie dacht dat het hiermee jammerlijk zou gedaan zijn, kreeg nog een aangename verrassing met een bisronde waar geen enkel vuurwerk tegen op kon. Met een hoog Jagger stemmetje en in de rug geflankeerd door een gigantische disco bal, bracht Auerbach “Everlasting love” tot onbereikbare hoogtes om daarna volledig te ontploffen met “She’s long gone” en met wat ons betreft het absolute hoogtepunt “I got mine”, de genadestoot waarin ze, alweer met zijn tweetjes, alle resterende razernij kwijt konden.

De evolutie die te merken is op hun platen weerspiegelt zich duidelijke in de live set. Van ronkende en ruige bluessongs tot uiterst explosieve potente hitgevoelige nummers, met een ongekende rauwheid die steeds behouden blijft, en met in de hoofdrol het ophitsende drumgeroffel van Patrick Carney en de vuile, scheurende en splijtende gitaar van Dan Auerbach.
Natuurlijk was dit het beste concert dat we dit jaar al gezien hebben, we hebben er nog maar eentje meegemaakt, maar dit zou wel eens tot in december kunnen op het hoogste schavotje blijven staan.

Neem gerust een kijkje naar de pics , de dag voordien in de Lotto Arena (van onze vrienden van Indiestyle)
http://www.musiczine.net/nl/fotos/the-black-keys-23-01-2012/

Organisatie: Agauchedelalune, Lille (ism Radical Prod)

The Walkabouts

The Walkabouts - dertig jaar in de running, muzikale ervaring zat en klasse etaleren!

Geschreven door

De uit Seattle afkomstige Walkabouts van het songschrijversduo Chris Eckman en Carla Torgerson zorgden ervoor dat americana en folkrock in de jaren ’90 samen pasten en gaven het een muzikaal gezicht. Al zo’n vijfentwintig jaar zijn ze actief, waarbij in de laatste tien jaar meer tijd werd uitgerokken voor solo-uitstapjes en talrijke samenwerkingen. De cd ‘Acetylene’ ,  zes jaar terug, bracht hen dan nog eens samen. ‘Travels in the dustland’ is er nu ook zo’n eentje,  een ‘bijoutje’ in het genre, alsof de klok terug stil stond in de nineties met grootse platen ‘Scavenger’ , ‘New West Motel’ en ‘Devil’s road’.

En in de liveset plaatsten ze nu net de spotlights op dit werk, naast de nieuwe cd . Een kleine twee uur lang namen ze ons mee op hun ‘on the road’ songs die de Triffids, Dream Syndicate, Steve Wynn , Cowboy Junkies en Gutterball samenbrachten . Ze trakteerden hun publiek op broeierige, spannende nummers en lieten ruimte voor verdieping en het gitaarwerk. Naast Eckman was ook Paul Austin van The Willard Grant Conspiracy van de partij, ook al een icoon in het genre! Verder zorgden Hammond toetsen, een intrigerende bas en een bezwerende drumpartij voor de klankkleur en emotionaliteit. De vocale capaciteit, de afwisselende en aanvullende vocals van de twee sing/songwriters Chris & Carla gaven zeggingskracht. Ouderwets goed, doorleefd, opwindend,  ingetogen en gevoelig . Carla verhoogde de intensiteit door handgebaren en Chris door het variërende, subtiele gitaarspel . We voelden vanavond aan dat ze een soort ‘Route 66’ ingeslagen waren …
Wat een happy weerzien op een Belgisch podium , met een muzikale triomftocht als gevolg…
Openers “Every river will burn” en “The dustlands” van de nieuwe plaat brachten ons meteen in de juiste sfeer . Wat gas werd teruggenomen op de sfeervolle “There are not like us” en “Follow me an angel” die ingehouden, sober en elegant werden gespeeld en die soms onderhuids een ‘Twin Peaks’ sfeertje en melodramatiek ademden . Het vakmanschap van het ganse collectief werd ondersteund. Op die manier werden we meegenomen op een rit met een reeks knappe songs . Op het broeierige “Thin of the air” pruttelde ‘the van’ even tegen, maar het technische probleem werd met flair en met enkele steken onder water tussen Chris & Carla opgelost.
De songs bouwden op , konden krachtiger klinken en durfden te exploderen, o.m. middenin de set met “Lazarus heart” en “Long drive in a slow machine”. Ze vormden de aanzet voor een Walkabouts rockende americana krachttoer, “The lights will stay on” , “Soul thief”, “Acetylene” en “My diviner” … Energie en Ontroering … Hoogtepunt vormde een lang uitgesponnen versie van “Jack Candy” uit ‘New West Motel (‘93) die ons letterlijk in een David Lynch ‘Lost Highway’ of ‘Blue Velvet’ dropte. “The stopping off place” was de eerste halte na anderhalf uur . Het warme onthaal deed de band smelten en ze kwamen nog een half uurtje terug met ingetogen “Horizon fade” en “Wild sky revelry”; twee meer obscure tracks vulden aan, “Grand theft auto”  (van de Sub Pop grunge reeks), een ouwe rocker die een fan verschillende keren riep toen ze nog voor drie man en een paardenkop speelden begin nineties, en een niet-Walkabout song, die wel binnen hun outfit paste …

The Walkabouts - Bijna dertig jaar in de running, muzikale ervaring zat en klasse etaleren … Ze staan op scherp … Oude chemie roest niet …

Support was Terry Lee Hale, die ook al regelmatig samenwerkte met The Walkabouts . Ze nemen de charismatische sing/sonschrijver graag mee op tour ; hij droeg één van z’n nummers op aan hen . Mooie, ingetogen americana/countryfolk , maar die spijtig genoeg onvoldoende bleef hangen …

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/the-walkabouts-21-01-2012/

Organisatie: Handelsbeurs Gent

Echo & The Bunnymen

Echo & The Bunnymen en de kunst van de ingehouden arrogantie

Geschreven door

Arrogantie kan een mooie deugd zijn. Of om de notoire opschepper Ian McCullogh te citeren: “It would be a masterclass for anyone who's ever been in a band that isn't quite as good as the band I'm in". De muziekgeschiedenis spreekt McCullogh (Mac voor de vrienden) alvast niet tegen. De groep in kwestie, ECHO & THE BUNNYMEN, baarde in de eerste helft van de 80ies een stuk of vier klassieke albums op rij die intussen behoren tot het cultureel erfgoed van wat later Britpop zou gaan heten. De eerste twee uit dat rijtje, ‘Crocodiles’ (‘80) en ‘Heaven Up Here’ (‘81), worden deze winter door Mac & co van onder het stof gehaald voor een nieuw live offensief. Oude gloriën die hun classic album(s) nog eens integraal spelen, dat is uiteraard koren op de molen van de AB die sinds een paar jaar dergelijke groepen ook op Belgische bodem bestaansrecht geeft met de ‘Rewind’ concertreeksen.

Voor een band wiens recentste platen vliegensvlug in de soldenbakken verdwijnen klonken Echo & The Bunnymen afgelopen vrijdag plots toch weer even heel relevant. Bovendien had McCullogh duidelijk zijn dagje: zijn nasale klaagzang bleef even sterk nazinderen als in de begindagen, en tegen zijn gewoonte in kwam hij zelfs tot een aantal verdienstelijke pogingen om hier en daar een complimentje te maken aan het massaal opgekomen fanlegioen. Zo noemde hij Brussel na thuishaven Liverpool de tweede beste plaats ter wereld om op te treden, en tot spijt van de aanwezige N-VA aanhang liet McCullogh zich meerdere malen verleiden tot het scanderen van “Vive La Belgique”.
Van de oorspronkelijke groepsbezetting anno ’78 herkenden we naast McCullogh verder ook nog gitarist Will Sergeant die uiterst geconcentreerd alle echo effectjes minitieus invulde. De vier jonkies die McCullogh en Sergeant recruteerden om de rest van de honeurs waar te nemen maken van Echo & The Bunnymen anno 2012 een strakke en gretige live band die bijlange nog niet rijp is voor de Golden Years.
Tegen het decor van een reusachtig camouflagenet moest een onheilspellende intro van Gregoriaanse gezangen voor de juiste atmosfeer zorgen. Vanachter het rookgordijn volgden de postpunkparels uit het debuut ‘Crocodiles’ elkaar in ijl tempo op, zoals het hoort volgens de ‘Rewind’ formule in de juiste track orde van het album. De mosterd werd hier vooral gehaald uit de 60ies Nuggets catalogus: jachtige gitaren, psychedelische vocals, en hier en daar een spaarzaam orgeltje. Aan het nog steeds heel knappe “Villiers Terrace” werd bij wijze van illustratie zelfs een stukje “Roadhouse Blues” van The Doors gekoppeld. Diezelfde Doors kwamen even later ook om de hoek kijken op de debuutsingle “Pictures On My Wall”, een nummer dat voorts stijf staat van de referenties naar de belangrijkste band op dat moment, Joy Division.
Na het instant succes van ‘Crocodiles’ stonden Echo & The Bunnymen voor een dilemma: doorgroeien naar een stadiumact naar het voorbeeld van generatiegenoten U2 en Simple Minds, of toch maar verder graven naar dat eigen maar niet noodzakelijk commercieel succesvol geluid. Het werd de tweede optie. De onbezonnen punk mentaliteit en de jeugdige overmoed van het debuut maakten op het tweede album ‘Heaven Up Here’ plaats voor een pastoraal, weids en weemoedig geluid. We begrijpen trouwens nog steeds niet waarom opener “Show Of Strength” nooit op single is verschenen; ruim drie decennia na datum klinkt dit nummer nog steeds danig fris waardoor verdienstelijke copycats als Interpol en Editors ineens een stuk minder relevant worden. Ook andere prijsbeesten zoals het lang uitgesponnen “Over The Wall”, de bijna-hitsingle “A Promise” en het ultieme eerbetoon aan The Sound “All My Colours” maakten van Echo & The Bunnymen een kwartier lang weer heel even the best band in the world.

Heel even dreigden McCullogh & co hun eigen feestje te verpesten door doodleuk aan te kondigen dat de laatste nummers van ‘Heaven Up Here’ de setlist niet hadden gehaald ten behoeve van een aantal latere hits. Die encores werden weliswaar aardig op gang getrokken met het onverslijtbare “Bring On The Dancing Horses”, maar bereikten pijlsnel daarna een absoluut dieptepunt met de kleffe Coldplay pastische “Nothing Lasts Forever” dat bovendien onnodig werd ontsierd door een vloekende McCullogh die zich plots belachelijk druk ging maken om de reactie van een fan. Het bleek uiteindelijk niet meer dan een akkefietje in de beste traditie van de broertjes Gallagher, en McCullogh’s maats herpakten zich tijdig met “The Killing Moon” en “The Cutter”.

Slotsom: Echo & The Bunnymen bewezen met verve dat hun reputatie van postpunkinstituut en Britpop pioniers de tand des tijds heeft doorstaan. Ons advies voor de aanstormende generatie gitaargroepjes? Graag dat tikkeltje meer arrogantie, je weet tenslotte maar nooit waar het later goed voor is.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

Persistence Tour 2012 – Suicidal Tendencies – Biohazard – Terror – Walls Of Jericho

 

Persistence Tour 2012 – Suicidal Tendencies – Biohazard – Terror – Walls Of Jericho
Persistence Tour 2012
Tijd voor een nieuwe editie van Persistence Tour in de Brielpoort in Deinze … België was gekozen als land om deze tour af te trappen, die onder andere ook nog Duitsland, Oostenrijk, Nederland en Frankrijk zal aandoen (weliswaar met een verschil van openingsbands). Maar de hoofdgroepen waren allemaal dezelfde : SUICIDAL TENDENCIES, BIOHAZARD, TERROR, WALLS OF JERICHO, LIONHEART en CRUSHING CASPARS. In België waren de openingsbands: Nothingless, Fallbrawl en Nasty.

Na een intense werkdag waren we nog op tijd om de Crushing Caspars aan het werk te zien; de 1e twee bands (Nothingless & Fallbrawl) hadden we mislopen …
Crushing Caspars met hun ‘old school hardcore’ vatte de stier direct bij de hoorns en poogde de aanwezigen op te zwepen. De ferm uit de kluiten gewassen zanger brulde alsof zijn leven ervan af hing, zodoende dat de andere bandleden niet anders konden dan meegaan op zijn elan. Hun setlist duurde een klein halfuurtje en hun meest aanstekelijkste songs waren zonder twijfel “We are the Caspars” en “Eye for an Eye”! De decibel-limit werd zeker overschreden, maar helaas waren weinig aanwezigen geïnteresseerd in deze band, zodat deze prestatie de lont wel kon ontsteken, maar de boel helaas niet deed ontploffen. Daarvoor was het wachten op een grotere naam (want de met aheum grindcore gepimpte hardcoreband Nasty was niet veel soeps ), en misschien was Lionheart wel in staat om meer volk naar binnen te lokken…

Iets na achten was het dan  tijd voor Lionheart. Het Californische combo uit de Bay Area klonk verwoestend. Met hun catchy, no nonsense metalcore zetten ze een overtuigende set neer en deden ze vooral denken aan Hatebreed. Het vijftal passeerde al meerdere keren en kreeg telkens lovende comments voor hun intense en attractieve performances. Met “Wasteland”, “This is who I am” en het nieuwe “The hands that feeds” zetten ze in een mum van tijd ook de Brielpoort naar hun hand. Voor ons was het de eerste kennismaking met de band maar dat zal zeker niet de laatste zijn! Straffe set!

Een dik kwartier later kwamen op een onheilspellende intro Walls Of Jericho met veel coolness het podium opgewandeld. Het Detroitse collectief met frontvrouw Candace Kucsulain heeft zich in de hardcoremiddens de laatste jaren een enorme faam bijeen gesprokkeld en gespeeld. De band straalde energie uit en het publiek zette dat om in diverse mosh- en circlepits. De intense, rauwe sound van de band en de agressieve strot van Kucsulain maakten ook hier weer brokken en deed de zaal kolken.
Met de nadruk op hun laatste album ‘The american dream’ ramden ze hun metalcore met thrash invloeden doorheen de boxen. Met af en toe enkele melodieuzere stukken wisten ze de variatie te behouden en bewezen ze dat ze één van de absolute toppers zijn in het genre.
“Famous last words” en “Ember drive” werden dan ook van begin tot einde luidkeels meegebruld door de menigte .Enig minpunt was het soort 'betonnen geluid' maar dit deed niets af aan de vette show van het vijftal.

Terror was toen aan de beurt…dé  band die bovenaan ons lijstje stond op de Persistence Tour. Deze band is al verschillende malen aanschouwd, en iedere keer werd een machtige show neergezet, dus was het opnieuw reikhalzend uitkijken naar deze Amerikanen! Agressie, adrenaline, ambiance, circlepits, stagedives, …noem maar op, alles was aanwezig tijdens de setlist van deze vette hardcoreband. De hits werden constant meegebruld en nummers als “Stick Tight”, “Return to Strength”, “Your Enemies are Mine”, “Hell and Back”, “Spit My Rage” en de krakers “Keepers of the Faith” en “Always the Hard Way” zorgden ongetwijfeld voor de nodige kneuzingen en blauwe plekken vooraan in de pit. Het publiek kon en mocht niet stil zitten, want ze werden zelfs door Scott Vogel aangemaand om de security aan de dranghekkens aan het werk te zetten, wat uiteraard blindelings navolging kreeg. Super optreden, en het was dan ook een ontgoocheling toen hun laatste noten gespeeld werden. Dit was een aanrader!

We keken ook enorm uit naar Biohazard 'new style' in het post Evan Seinfeld tijdperk.
De legendarische band onder aanvoering van Billy Graziadei, gitarist Bobby Hambel en drummer Danny Schuler werden geflankeerd door nieuwe bassist Scott Roberts van Spudmonsters.
Deze laatste kreeg een speciale vermelding, gezien hij de ganse dag  in een ziekenhuisbed lag, en nu ‘alive and kicking’ op de bühne verscheen als één van de frontmannen van de band!
De wisselzang tussen hem en Billy klonk typisch Biohazard en de ‘old school’ hardcore klonk tijdloos, strak en snedig. Openingstracks “Urban discipline”, “What makes us tick” en “Shades of grey” waren de voorbode van een catchy uurtje NY hardcore. Met het nieuwe album ‘Reborn in defiance’ -verschenen bij Nuclear Blast- zit het wel snor voor de toekomst. Uit die nieuwe plaat kregen we als voorsmaakje “Vengeance is mine” en “Come alive” , die terugblikten naar hun roots en hun kenmerkende old school sound. Doch de nadruk van de set lag op classic album 'Urban discipline' en de typische solo's van Bobby Hambell deden hun duit in het zakje.
Met “Punishment”, “Chamber spins three” en tot slot “Hold my own” gaven ze eens te meer hun fel gesmaakt visitekaartje af.

Afsluiter van de dag waren de oudgedienden van Suicidal Tendencies. Met meer dan 10 studioplaten en een carrière van plus 30 jaar een terechte headliner van deze tour. De knepen van het vak moeten hen niet meer geleerd worden, en dus wisten deze mannen uit Californië moeiteloos het publiek op sleeptouw te nemen. Met “You Can Bring Me Down” werd afgetrapt en deze song had hetzelfde effect als een hert die dartelend een leeuw passeert. De gebalde vuisten gingen in de lucht, en het feestje was begonnen. Verschillende albums kwamen aan bod, zoals de nummers “War Inside My Head” en “Possessed to Skate” uit het album ‘Join the Army’. De setlist was vooral gevuld met nummers uit hun beginperiode: “Suicidal Failure”, “Subliminal” en de bekende hit “Institutionalized” , allen afkomstig uit de plaat ‘Suicidal Tendencies’ .
 “Pledge Your Allegiance” uit het album ‘How Will I Laugh Tomorrow when I Can’t even Smile Today’ besloot de set. Er was wel 1 liedje (“I Saw Your Mommy”) dat ik graag had willen horen, maar helaas stond deze niet tussen hun lijst. Een meer dan gesmaakt optreden.

Na de uitstekende editie van vorig jaar waar onder andere Sick of it All en D.R.I. op de affiche stonden, zal ook deze editie niet vlug vergeten gaan. Hardcore is niet ten dode opgeschreven in België en dit werd deze avond nogmaals met recht en rede onderstreept!

Tot volgend jaar zou ik zo zeggen


Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/persistence-tour-2012-brielpoort-deinze/

Organisatie: Heartbreaktunes

 

Florence & The Machine

Ceremonials

Geschreven door

Het Britse Florence & The Machine werd in 2009 terecht de hemel ingeprezen met het wondere debuut ‘Lungs’, theatraal bezwerende , zwierige indiepop, niet vies van bombast en een  orkestratie , ondersteund door de heldere , indringende stem van Florence Welch . Een dame met een persoonlijkheid en met een stem als een klok , het boegbeeld van de band die de wereld veroverde en in de hitparade stond met  “Kiss with a fist” , “Dog days are over”, “Rabbit heart” en Candi Station’s “You‘ ve got to love”. Ze groeiden meteen uit tot een topact.
De opvolger van de 25 jarige ‘redhead’ en haar band klinkt poppier en heeft grootse arrangementen achter zich. Ze draaien er hun hand niet voor om, want er wordt niet gekeken op een koor, een orkest of een bak galm meer of minder. Ook de harp wordt nog bovengehaald. Het geheel straalt minder gespannenheid en dreiging uit, maar behoudt een lichte mystiek . Melodieuze , toegankelijk sfeervolle soms vrolijke songs . Indrukwekkend, licht euforisch wel , waarbij Florence haar dagdromen , nachtmerries en extreme types verhaalt .
Een afwisellende plaat is het geworden, met “Shake it out”, ” What the water gave me” , “No light no light” en “Spectrum” als voornaamste songs, groots en meeslepend en die verder put uit de kracht van ‘Lungs’, maar langs de andere kant op die manier wat minder verrast. Door de grootse arrangementen legt ze de link naar de dames van Evanescence, Nightwish, Within Temptation, The Gathering en kunnen we niet omheen ( de harp van ) Loreena McKennitt .

Sherman

Sherman EP

Geschreven door

Voor de muziekliefhebber voor wie de naam Sherman hem of haar niet veel zegt 1 tip: ga snel zoeken naar de mans muziek want het is absoluut de moeite waard.  Sherman is het nieuwe muzikale project van Steven Bossuyt, een voormalig acteur van een jongerenserie op Ketnet en de frontman van de band Creams & Spices. Deze titelloze ep is in afwachting van een eerste volwaardige album het eerste tastbare bewijs van Bossuyts onversneden klasse.  Veel kans trouwens dat u de meeste van de vier  nummes al gehoord hebt, want de songs (en dan zeker de single “On Your Side” die wekenlang in de Afrekening kampeerde)  werden het voorbije jaar gretig opgepikt door StuBru.
Het valt op dat Bossuyt een veelzijdig muzikant is (hij zingt, speelt gitaar en piano) die zowel fragiel als stevig uit de hoek komt.  Sherman schuwt ook de elektronica niet getuige “Days Go By”, een van de beste nummers die we in 2011 hoorden. Dit is een heel mooi visitekaartje en belooft het beste voor het eerste Sherman-album

Sigur Rós

Inni (cd+dvd)

Geschreven door

Net voor de kerstdagen kwamen de IJslanders van Sigur Ros op de proppen met ‘Inni’, een concertfilm en een live dubbel cd.  De film zelf (die je onlangs  op Canvas kon zien) werd geregisseerd door Vincent Morisset die voorheen werkte met Arcade Fire en Miroir Noir. We zien volledig in het zwart-wit opgenomen concertbeelden met daartussen weinig bijzondere interviewfragmenten of beelden van repetities uit de beginjaren van de band.
De dubbel cd zelf is een mooi overzicht van de vele fantastische songs die deze IJslandse postrockers in hun lange carrière wisten te componeren.  Je moet wel al heel goed luisteren om te horen dat het hier om een live registratie gaat. De dubbelaar balanceert constant tussen een studio-album en een live-plaat zonder echt over te hellen naar één van de twee. Voor mensen die alle werk van Sigur Ros al in huis hebben, lijkt ‘Inni’ ons geen echte meerwaarde te bieden. 
Muziekliefhebbers die deze wereldband willen ontdekken (bestaan die überhaupt nog?), kunnen zich de aanschaf zeker overwegen.

Snow Patrol

Fallen Empires

Geschreven door

De Ierse Schotten Snow Patrol, onder zanger/gitarist Gordon Lightbody en bassist/keyboards Mark McClelland, slagen er al een paar platen in om fraaie, eenvoudige, romantische poprocksongs te schrijven. Ze staan ‘er’ vol bezieling, raken en laten ons lekker wegdromen. Eerder schitterden ze al met ontroerende gitaarpoprockplaten, ‘Final Straw’ (’03), ‘Eyes Open’(’06) en ‘A Hundred Million Suns’ (’08) ; we noteerden ook nog de compilatie ‘Up to Now’ . Met een knipoog naar de aanpak van Elbow , die intussen ook tot een stadionband is uitgegroeid en gebombardeerd.
Ze zijn toe aan de zesde cd , met maar liefst veertien nummers (!); niks nieuws onder de zon betreffende hun muziek, maar ze blijven garant staan voor kwalitatieve poprock, en beheerste synths worden toegevoegd, wat doet concluderen dat Snow Patrol als geen ander hun songs sfeervol benadert … broeierige poprock meets pakkende ballads, onschuldig en dromerig. “Called out in the dark”, “This isn’t anything you are”  en “New York” zijn opnieuw meesterlijke singles en we kunnen er op die laatste plaat (opnieuw) nog een pak opnoemen zonder probleem . Het weze duidelijk, als Snow Patrol langskomt , drijven ze ons mee op bergen hitsingles … Zelfverzekerd boeiend , broeierig en zalvend materiaal. Best aardig ‘done’ van deze heren, die er nog steeds in slagen ons (klein) hartje te raken …

Clap Your Hands Say Yeah

Hysterical

Geschreven door

Enfin , ze hebben elkaar terug gevonden als kwintet, zanger Alec Ounsworth en de zijnen uit NY. Ze overvielen in 2006 met een geheel van ‘70’s retrorock, psychedelica en americana, onder de onvaste, zwevende zeurderige zang van Ounsworth op het titelloze debuut . Een intrigerende , spannende, meeslepende, broeierige en innemende sound , die enthousiast werd onthaald en CYSY de indieband bij uitstek maakte . Juist, ze hebben nu wel niet de meest consistente platen uit,  maar een aantal songs zijn in m’n geheugen gegrift en zijn pareltje om van te snoepen als “Over & over again”,” The skin of my yellow country teeth” (opgelet deze zeker!) van het debuut, en “Mama, won’t you keep them castles…” , “Satan said dance” van het lauw onthaalde tweede ‘Some loud thunder’.
De repetitieve en opbouwende dromerige lagen refereren aan V.U., The Feelies, Talking Heads, Galaxie 500 en Grandaddy en met huidige bands als Arcade Fire en Broken Social Scene hadden ze een pact binnen die indiestijl.
En kijk, na enkele omzwervingen en een soloplaat van de zanger klinken ze opnieuw vertrouwd in hun bezwerende, dromerige indiepop, maar ook gretig, gezien ze durven wat breder en dieper te gaan, en rocken met minder doorrinkelende grooves . Wat er voor zorgt dat we met een overtuigende comeback te maken hebben met songs als “Maniac” en de titelsong, maar vooral “Into your alien arms” is er mij terug eentje die in mijn geheugen staat geprent! Ze doen het maar weer , die CYHSY. Een comeback met klasse!

Pagina 648 van 881