logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Enter Shikari -...
DIIV 6-03-2024

Amatorski

Avant première theatertour Amatorski in Botanique

Geschreven door

Amatorski startte de avant première van hun theatertour in een uitverkochte Bota Rotonde . De dromerige fluisterpop van de EP ‘Same stars we shared’ (doorbraaksingle “Come home” en “The king” ) en de onlangs  verschenen cd ‘TBC’  (prachtsingle “Soldier”), van het kwartet uit Gent/Lier wordt enorm gewaardeerd. Amatorski gaat op de plaat nu iets verder … meer ruimte voor arrangementen en elektronica. De band was al te zien met een blazerssectie en zal tijdens de theatertour werken met projecties, een programma waarin muziek en beeld naadloos in elkaar overlopen; kortfilms aangeleverd door beloftevolle , jonge cineasten met hun muziek als soundtrack of omgekeerd, beelden beïnvloed door hun songs . Vanavond was door één of andere reden  de kortfilm tijdens de set niet te zien .
Geen probleem, Amatorski speelde heerlijke, fraaie, kunstzinnige, bedwelmende  sfeermuziek en triphopsounds sijpelden door; songs die uitermate sober, intiem, zacht zijn of durven aan te zwellen en een mate van mystiek, dreiging en mysterie uitstralen . Een ideaal geluid voor tijdens deze herfstige, mistige dagen .

Ze hielden het uitermate boeiend hoor , met “Soldier” en “22 februar” die de set openden, een korte gehouden “The king”, de verrassende wendingen op “8 th november” en op de nieuwe “Warshawa” . “Peaceful” en “Never told” hadden binnen het Amatorski concept een traditionele songstructuur. Onder de indruk waren we van het prachtig uitgewerkte “Anthem  & é hop” … elektronisch vernuft, soundscapes en gitaareffects sierden de song.
Een klein uur hoorden we emotionele, gevoelige, mooi verslavende, ‘verloren’ zieltjespop in  sober gehouden spotlights en lichtbundels van de projector, die schenen en draaiden op de artiesten.
Binnen het donker gehouden decor genoten we van hun eenvoudige, subtiele songs, die werden doorkruist van pianoloops, elektronica, gitaarreverbs en roffelende drums , gedragen door de behaaglijke,  fragiele, breekbare, zweverige,  ijle zang van Inne Eysermans.
Een geconcentreerd publiek respecteerde de  stiltes tussen de nummers , gezien de verbale communicatie verdrongen werd . We droomden weg en gleden af van de dagdagelijkse realiteit; een ijzige wind in de Rotonde ontbrak nog  om de Scandinavian/trippop optimaal tot z’n recht te laten komen.  Mag dit een tip voor hen zijn om tijdens winteravonden eens buiten te spelen …

Ook al zijn ze intussen “Come home” moe gespeeld, de warmte en genegenheid bracht ons dichter bij elkaar … de ideale afsluiter van hun verstilde pop. Geen bis, maar een gerespecteerde buiging en een schuchtere wuivende hand hadden ze over voor de fans …

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/amatorski-22-11-2011/


Organisatie: Botanique, Brussel

Crossing Border Festival 2011 – Afsluiter The Low Anthem stuwt het festival de hemelse hoogte in

Crossing Border Festival 2011 – Afsluiter The Low Anthem stuwt het festival de hemelse hoogte in
Crossing Border Festival 2011
DAG 2 – zondag 20 november 2011
Bij aanvang van dag 2 van Crossing Border hadden we aanvankelijk de indruk dat het publiek haar pijlen vooral gericht had op de eerste dag en op het concert van Gavin Friday in het bijzonder, want het was opmerkelijk rustig toen we de deuren van de Arenbergschouwburg openden en ons naar het eerste concert van de dag begaven, namelijk van Larkin Poe.
Door het afgelasten van de tour van Elvis Costello was Crossing Border het enige optreden van Larkin Poe (***) in België. De Amerikaanse zusjes Megan en Rebecca Lovell hebben hun thuisbasis in Georgia maar komen oorspronkelijk uit Tennessee. Dat is te horen op ‘Band For All Seasons’, een verzameling van vier EP’s (Spring, Summer, Fall, Winter) waarop ze folk mengen met country en bluegrass. Live vallen deze zusjes op door de manier waarop Megan (het blondje) haar gitaren bespeelt: ze hangt zowel dobro als lapsteel rond haar nek en bespeelt die dan horizontaal. Rebecca neemt dan weer de zang voor haar rekening en speelt ook mandoline en ukulele. Op papier lijkt dit heel erg country en op de leest geschoeid van de rootsprogramma’s op Radio 1 maar toch werkt het ook naar een ruimer publiek omdat de zusjes in hun muziek tevens folk en pop verweven. In ieder geval een origineel begin van de tweede avond.

Toen we ons via de rode loper richting het Toneelhuis (Bourlaschouwburg) begaven voor het concert van Ed Sheeran, passeerden we eerst nog de ‘Club de Ville’ waar Colourmusic voor een gering aantal kijklustigen erg luid tekeer gingen met hun psychedelische rock De oortjes van de dames die de vestiaire/garderobe bewaakten of die de aanwezigen van eet- of drankjetons voorzagen, zullen het geweten hebben. Onze eigen exemplaren hadden we zelf goed voorzien van geluiddempende dopjes en daar hadden we geen spijt van. We konden te weinig meepikken van de set van Colourmusic om deze in zijn globaliteit te recenseren maar we konden ons niet van de indruk ontdoen dat het de nummers ontbrak aan een grote dosis afwisseling. Anderzijds aan enthousiasme geen gebrek getuige het feit dat de gitarist zich een opvallende podiumpose aanmat door wijdbeens zijn gitaar laag boven de grond te bespelen.

Toen we de grote zaal van het Toneelhuis (voor de gelegenheid ‘The Parish’ genaamd) betraden, was Ed Sheeran (***) net aan zijn set begonnen. Meteen werd duidelijk dat het idee dat op zondag minder toeschouwers waren komen opdagen in vergelijking met de eerste dag van het festival louter op een illusie bleek te berusten. De benedenverdieping van de zaal was namelijk erg goed gevuld en opvallend daarbij was dat er veel vrouwelijk gezelschap zich in de fluwelen zetels hadden neergevleid. Nummers als “The A Team”, “You Need Me, I Don’t Need You” en “Lego House” zullen daar niet vreemd aan geweest zijn want alle drie bereikten ze de top 10 van de hitlijsten in de UK en dermate op maat zijn gemaakt dat ze gemakkelijk tegen de vrouwelijke borst gedrukt kunnen worden. Vooral als “The A Team”  door Sheeran werd ingezet, was de herkenningsfactor bij het publiek hoog en gingen de ogen van heel wat (jonge) dames aan het blinken. En het moet gezegd, wat we in het Toneelhuis hoorden, was veel sterker en puurder dan de zoetgevooisde poppy studioversie die terug te vinden is op zijn nieuwste album ‘+’ (Plus) (dat in februari 2012 ook bij ons officieel wordt uitgebracht). Ontdaan van alle propere productiewerk en louter op akoestische gitaar gebracht, kwam de song veel meer tot zijn recht.
Sheeran stak ook wat variatie in zijn nummers door bijvoorbeeld bij “You Need Me, I Don’t Need You”  via een loop pedal gebruik te maken van een sound over sound techniek. Een truc die hij voordien ook al uithaalde bij het vertolken van Jamie Woon’s versie van de traditionele folksong “Wayfaring Stranger”. 
Als toegift bracht Sheeran nog een cover, namelijk “Guiding Light” van Foy Vance. Vance is een artiest waar hij al jaren naar opkijkt en hij stond in Antwerpen nog steeds te glunderen toen hij vertelde dat hij recent in de mogelijkheid was om met hem samen op te treden.
De amper 20-jarige Sheeran die zijn Ierse/Engelse roots moeilijk kan verloochenen want anatomisch behept met een lichte huidskleur en rood haar (enige gelijkenissen met Mick Huknall zijn niet veraf), vertoonde heel wat lef en liet zien wat in zijn mars te hebben als entertainer.

Loch Lomond (****) komt in tegenstelling tot wat de groepsnaam zou doen vermoeden, niet uit Schotland maar uit Portland Oregon, gekend voor zijn uitgebreide indie-scene. De band rond Ritchie Young (een kortere versie van Erlend Øye) kende al veel gedaantes en bezettingen (tot 30 muzikanten), maar zijn nu een zestal en hebben hun tweede album ‘Little Me Will Start A Storm’ uit op het – toch wel – Schotse label Chemikal Underground. Na Den Haag was dit hun tweede Europese show. Deze band gebruikt graag veel verschillende instrumenten maar vulde hun nummers spaarzamer in dan bijvoorbeeld Other Lives (die een dag eerder op Crossing Border schitterden). Loch Lomond experimenteert ook graag. Zo zagen we hoe ze een xylofoon met een strijkstok bespeelden of op een viool tokkelden alsof het een gitaar betrof. Ritchie Young wisselde tussen zijn gewone stem en een heel ijle falset en de nummers waren dikwijls meerstemmig met keyboardspeelster Brooke Parrott die de tweede vocalen voor haar rekening nam.
Crossing Border slaagde er bij deze opnieuw heel goed in om onbekende maar erg goede bands te programmeren. En Loch Lomond was er een eentje van hoge kwaliteit.


Voor een festival dat voornamelijk folk programmeert, was Islet (***) de verrassendste band van het weekend. We glipten nog snel de grote zaal binnen voor het laatste halfuur van dit Welsh collectief dat niet echt een frontman heeft. Ze gebruiken keyboards en heel veel drums en rapten op nummers die ergens tussen Talking Heads, Tune-Yards, Holy Fuck en Suuns te situeren vallen (check bij deze maar eens hun plaat ‘Celebrate This Place With Me’). De vier bandleden sprongen op en neer, renden door de zaal, en headbangden al knielend terwijl ze hun keyboard mishandelden. Bij momenten deed het ook wat denken aan het opzwepende van !!! (Chk Chk Chk). De zaal bleef verbijsterd achter maar wij konden de amalgaam van stijlen van deze band ‘met een hoek af’ wel smaken.

Marcus Foster (***1/2), sterk aanbevolen door Ed Sheeran, is een in Londen geboren muzikant die net een album genaamd ‘Nameless Path’ heeft uitgebracht waarop een mix van rock, blues en folk terug te vinden is. Op Crossing Border werd hij omringd door twee muzikanten en met zijn geraspte, doorleefde stem (soms verwant aan Marcus Mumford), heel wat mimiek en bovenal bezield musiceren, kon zijn optreden op heel wat enthousiasme rekenen van de toeschouwers. “I Was Broken” was sober uitgevoerd met gitaar, een beetje bas en wat ritmische percussie op een houten box. Het bluesy “Kiss Is A Knife” deed ons dan weer denken aan de Georgia Satellites en “Tumble Down” van de gelijknamige EP werd ingetogen gebracht (enkel gitaar en wat ritmische percussie). Jammer dat we niet lang konden nagenieten. In de ‘Red Eyed Fly’ was namelijk Amy Lavere aan het concerteren, terwijl James Vincent McMorrow hetzelfde deed in de grote zaal van het Toneelhuis.   

Amy Lavere (**) komt uit Louisiana en speelt op staande bas. Deze dame is ook actrice en heeft al het voorprogramma van Seasick Steve gedaan. Op Crossing Border had ze een volledige band mee voor haar laatste optreden van haar Europese tournee. Een band die overigens leek te zijn samengeraapt op een rommelmarkt: een oude bluesgitarist met dito pet, een jonge hond (dons op de kin dat moest doorgaan voor een ringbaardje) op drums die veel met borstels speelde en een violiste. Ondanks die bluesbezetting zaten er toch veel popelementen in de songs van haar derde album ‘Stranger Me’ die door de Engelse pers als een van de albums van het jaar wordt beschouwd. Opmerkelijkste song die we afgelopen zondag te horen kregen, was “Damn Love Song”.

Wat de Ierse muzikant James Vincent McMorrow (****) op het podium van het Toneelhuis bracht, was een aaneenschakeling van nagenoeg louter hoogtepunten. Vorig jaar verscheen zijn debuutplaat ‘Early In The Morning’ dat hij afgezonderd opnam in een strandhuis. Als dit isolement een belletje doet rinkelen, dan vrezen wij dat opnieuw de naam van Justin Vernon moet vallen. Vooral omdat ook het stemgeluid van McMorrow bij de hoge tonen dicht aanleunt bij dit van het boegbeeld van Bon Iver. Maar er kunnen op dat vlak ook vergelijkingen met Sam Beam of Patrick Watson gemaakt worden.
McMorrow trad – eerder uitzonderlijk - op met een vijfkoppige band en de muzikanten vulden elkaar goed aan met een fraai, harmonieus resultaat tot gevolg. We vermelden daarbij graag de ritmische folkrock van “This Old Dark Machine” en “From The Woods” dat erg rustig aanvatte maar gaandeweg crescendo evolueerde om te eindigen in een expressieve outro. 
McMorrow bespeelde afwisselend gitaar, piano en wat drums en wanneer hij solo uit de hoek kwam, zoals bij het bijzonder fraaie en innemende “We Are Ghosts”, werd het muisstil in de grote zaal. Een prater is McMorrow totaal niet en een interactie met het publiek was vrijwel onbestaand. Daartegenover stond dat hij de muziek voor zich liet spreken en deze was uitstekend. De staande ovatie van het publiek na “If I Had A Boat” was dan ook volkomen terecht.

Een totaal ander genre was aan te treffen bij Wye Oak (****) Ze speelden luid, maar o zo lekker. Dit duo uit Baltimore, drummer Andy Stack en gitariste Jenn Wasser, bracht in 2011 hun derde album ‘Civilian’ uit.  Live drijven ze de tegenstelling tussen hard en zacht ten top. Het ene moment klinkt Jenn Wasser dromerig en zacht tot ze haar effectpedaal intrapt en men bijna omvergeblazen wordt van de feedback die ze genereert. Wasser heeft een opmerkelijke stem: een beetje hees en soms klinkt ze een beetje als Chrissie Hynde. Haar gitaarstijl twijfelt tussen fifties pop, Cocteau Twins en Sonic Youth. Wasser zou kunnen doorgaan voor de jongere zus van Patricia Arquette. Mocht David Lynch een ‘Lost Highway 2’ willen maken, kan zij ronddwalen in de verknipte wereld van Lynch op de soundtrack van haar eigen Wye Oak. Het afsluitende nummer van Wye Oak, “For Prayer” was werkelijk verschroeiend. Neil Young heeft een dochter en ze heet Jenn Wasser. Net als voorbeeld Dinosaur Senior wisselde ze countrymelodieën af met keiharde kapotte riffs. We waren serieus onder de indruk van dit duo uit Baltimore.

Vooraleer het laatste concert van de dag in het Toneelhuis mee te maken, passeerden we nog even snel bij de jonge Belgische formatie Oscar & The Wolf. Ook al bleef het beperkt tot een blitzbezoek, wat we hoorden nodigde sterk uit tot meer. Mooie, vaak melancholische en dromerige composities en dito arrangementen met als bonus een samenzang tussen Max Colombie en Eva Vermeiren.    

Twee jaar terug stond The Low Anthem  (*****) ook al te prijken op de eerste affiche van het Belgische luik van het Crossing Border festival. Op algemeen verzoek mochten ze hun krachttoer nog eens herhalen. En dat ze hierin zouden slagen, daar mocht niet aan getwijfeld worden want zelf hebben we The Low Anthem al enkele malen aan het werk gezien en tot dusver hebben we nog niet geconstateerd dat ze ook mindere concerten kunnen geven (zelfs niet in ondankbare omstandigheden als vorig jaar op Pukkelpop waar ze vanuit de Marquee dienden op te tornen tegen de brute beats vanuit de Boilerroom).
The Low Anthem trad op als viertal met behalve hoofdzanger Ben Knox Miller, ook Jeff Prystowski, Jocie Adams en recent groepslid Mike Irwin (die sinds dit jaar Mat Davidson vervangt). Als vanouds had de Amerikaanse band uit Providence, Rhode Island heel wat instrumenten naar Antwerpen meegebracht als daar onder meer zijn: gitaar, klarinet, drumtoestel, contrabas, althoorn, xylofoon, viool, een oud, gerestaureerd orgel en – ja hoor – de opmerkelijke crotales (die opnieuw niet enkel als een slaginstrument werd gebruikt maar ook met een strijkstok werd bespeeld).
Ook de set leek aanvankelijk als vertrouwd te gaan klinken daarbij laverend tussen enerzijds rustige folk en americana zoals bij “Smart Flesh”, “Sally, Were’d You Get Your Liquor From” (van Gary Davis) en “This God Damn House” (waarbij het publiek opgeroepen werd om hun mobiele telefoons als extra instrument te laten fungeren door elkaar te bellen en de telefoons op speaker te zetten, wat een sprookjesachtig geluid opleverde alsof er honderden vogels in de zaal aan het fluiten waren) en anderzijds meer uptempo bluesgetinte nummers als “Yellowed By The Sun” (het eerste nummer dat ze als groep ooit opnamen).
Waar ze normaal op het einde van hun set rondom een oude, nostalgische microfoonstandaard gaan staan om een intieme sfeer op te wekken werd dit door de speling van het lot (de snaren van de elektrische gitaren begaven het en aanvankelijk leek er geen onmiddellijk herstel in zicht) veel vroeger doorgevoerd. We hoorden prachtige, verstilde en uitgeklede versies van “Tom Wait’s ‘Home I’ll Never Be” (een adaptatie van een tekst van Jack Kerouac), alsook van “Apothecary Love” en “Ghost Woman Blues”. Toen er vanuit de coulissen aangegeven werd dat de elektrische gitaren met succes werden gereanimeerd, had Ben Knox Miller intussen - mede door de schitterende locatie en het uiterst beleefde en gereserveerde publiek - zo de smaak te pakken, dat hij besliste om de set grotendeels op die alternatieve manier verder te zetten.
Meteen werd duidelijk dat dit een avond zou worden waarop we The Low Anthem een ander concert zouden zien geven als laatstleden in de Brusselse AB. Leuk om zien was dat dit duidelijk niet ingestudeerd was (Prystowski liep af en toe onhandig heen en weer om een nieuw instrument op te halen en dit vooraan op het podium op te stellen). Ook de spontaniteit en creativiteit drukten meer en meer hun stempel op de geleverde kwaliteit. De set van The Low Anthem evolueerde van uitstekend naar subliem. “Burn”, “Matter Of Time” en “Oh My God, Charlie Darwin” werden met een minimum aan instrumenten maar met een maximum aan vocale pracht en intensiteit vertolkt en men kon in de grote zaal van het Toneelhuis een speld horen vallen.
We kregen nummers uit de albums ‘What The Crow Brings’ (2007), ‘Oh My God, Charlie Darwin’ (2008) en ‘Smart Flesh’ (2011) voorgeschoteld maar er volgde ook nog een cover van “Bird On A Wire” (Leonard Cohen) waarbij toeschouwers die zich ook maar even (en zelfs dat leek geen vereiste te zijn) muzikant achtten, een instrument op het podium mochten uitkiezen om het viertal van The Low Anthem te begeleiden. Na heel wat aandringen was er één vrijwilliger die de moed had om op het verzoek in te gaan en de elektrische gitaar ter hand te nemen. Ontwapenend om zien was dat hij van Ben Knox Miller een innige omhelzing kreeg voor zijn moed en durf. Toen hij totaal onverwacht – zelfs de groepsleden van The Low Anthem keken verbaasd op – het nummer van een subtiel slotakkoordje voorzag, was een daverend applaus zijn deel.  
Ook kregen we al een voorproefje van het nieuwe album die ze na het toeren gaan opnemen en – vergeef ons de exacte titels - maar “Give All My Money Away” (waarbij Ben Knox Miller ook daadwerkelijk enkele muntstukken en een bankbiljet het publiek in gooide), “Her Little Cosmos” (geïnspireerd op een waargebeurde kidnapping) en “Am I The Dreamer” klonken alleszins veelbelovend.
En The Low Anthem wist niet van ophouden, hadden nog veel zin om door te gaan maar werden er kordaat op gewezen dat hun tijd er écht helemaal op zat (ze hadden al ruim 40 (!) minuten langer gespeeld als voorzien en de officiële hoofdact Cake was op dat ogenblik in de Arenbergschouwburg wellicht al helemaal klaar met spullen inpakken.
Dan maar richting de inkomhal waar ze naast en op de merchandisingtafel verder aan het musiceren gingen en nog met behulp van louter akoestische gitaar, klarinet en trompet onder meer “Cage The Songbird” en “Evangeline” (The Band) brachten.      
Het concert van The Low Anthem bevatte humor en ernst, uitbundigheid en ingetogenheid, onverwachte wendingen en over de gehele lijn sterke teksten en wondermooie muziek. Door dit te linken aan theater en literatuur vormde de groep aldus de perfecte afsluiter van de derde editie van het Belgische verlengstuk van het Crossing Border festival. 

Wie er bij was, zal het zich nog lang heugen en wie dit gemist heeft, geven we alvast volgende raad: na Monsters Of Folk (2009), Ed Harcourt (2010) en The Low Anthem (2011) lijkt Crossing Border iets te hebben met fantastische afsluiters. We zijn al benieuwd naar editie vier!


Wie van de redactie van Musiczine het schitterende concert van The Low Anthem in het Toneelhuis vroegtijdig verliet om St. Vincent (***), zijnde het alter ego van Annie Clark, aan het werk te zien, had spijt van die beslissing. St. Vincent speelde een set die interessant kan genoemd worden maar die weinig emoties opriep. Deze zangeres-liedjesschrijfster die ooit nog actief was bij Polyphonic Spree en Sufjan Stevens, heeft de potentie om Florence + The Machine naar de kroon te steken maar zoekt heel bewust het experiment op in plaats van de perfectie popmelodie. Die zit er bij wijlen wel in maar Clark opteert bewust voor heel erg bizarre keyboardgeluiden en rare effectpedalen op haar gitaar die de nummers als het ware saboteren. Het gitaargeluid zo vervormen dat het veel weg heeft van tegendraadse  gitaarklanken die Lou Reed op pakweg ‘Magic And Loss’ produceerde, is misschien wel interessant maar als dit gebeurt in ietwat minder ervaren handen, dan klinkt dit niét goed.
St. Vincent speelde vanavond onder meer ook “Cruel” (een mix van musical en een TC Matic speelgoedriff), “Your Lips Are Red” en “Actor Out Of Work” (dat klonk alsof Goldfrapp en de ‘Nite Versions’ van Soulwax samen in de studio gedoken waren).
Maar ach, het kon nog erger. Stel je voor dat het klonk alsof Lou Reed samen met Metallica in een studio aan een plaat aan het werken was …


Organisatie: Crossing Border ism Arenbergschouwburg, Antwerpen

Shantel

Shantel and Bucovina (Club) Orchestra –Balkanfeestje met ademhaalmomenten

Geschreven door

 

Het wordt een jaarlijkse gewoonte en gewoontes kunnen soms wel eens het gevoel van sleur opwekken. Of ligt het niet aan ons? Twee jaar geleden Shantel in de AB, vorige winter in Le Grand Mix van Tourcoing en dit keer trokken we opnieuw naar Tourcoing om Shantel and Bucovina (Club) Orchestra in hun nieuwe tournee aan het werk te zien en te horen.

Anarchy and Romance, zo doopte de excentrieke Duitse Roemeen (of is het omgekeerd?) de nieuwe Europese rondgang. Met nieuwe nummers, zo zou blijken, want het Balkangezelschap  (Bucovina is een streek tussen Roemenië en Oekraïne, red) dat intussen tien jaar bestaat, is van plan om volgend jaar een nieuw album te lanceren. We waren niet eens benieuwd of de nieuwe show het feestgehalte zou behouden. Daar waren we van overtuigd. Vraag was of de partyambiance geëvenaard dan wel opgeschroefd zou worden.
Maar ons verwachtingspatroon lag misschien iets te hoog. Met eens deels nieuwe bezetting (twee extra zware kopers en een nieuwe zangeres omdat de vorige twee zwanger of studerend zijn) slaagden ze er niet in het aanstekelijke showgehalte over de hele lijn vast te houden. En inderdaad, bij de nieuwe nummers droop de ambiance wat naar af.
Ze begonnen hun toer in Turkije en doorkruisen Europa, tot Groot-Brittannië toe. Met het gekende Disko Partizani-doek als achtergrond. En het was in Tourcoing meteen de beuk erin. Met zaklantaarns stapten ze het donkere podium op en het publiek ging meteen loos. Shantel zelf was de enige met pet en (een blauwe) vest, gecombineerd met een groen hemd en oranje-rode das. De rest had een soberder outfit, ondersteund door witte hemden.
De zevenkoppige band stond een tijdlang in het donker de meute op te zwepen en het beloofde.  ‘Anarchy & Romance’ … en ‘Dance’ hadden we er zelf aan toegevoegd,want dansen en springen is hun regel wel, zo ondervonden we zelf voor het eerst op Dranouter Folk Festival jaren terug en na onze vorige bezoekjes aan de projecten ‘Disko Partizani’ en ‘Planet Paprika’.
Tijdens het tweede nummer daalde de Balkangod al even tussen zijn gelovigen. Op zijn gekende mennermanier leidde hij ten dans, liet hij iedereen al jumpen. Zijn trompettist volgde even later de trap af voor diens nummertje. Voor de eerste nieuwe song (“Matia mou”) haalde hij zijn nieuwe Turkse zangeres Damla Pehlevan erbij. Een eerste kleine terugval, al lag het niet aan de stijlvolle dame en stond het nummer op zich er wel. Het was anders dan we Shantel normaal zien doen.
Shantel trachtte wel muzikaal en ambiancevol vuur te spuwen en  racete van de ene muzikant naar de andere, niet nalatend hen in de spotlight te brengen. Springen en jumpen, dat kregen we weer toen zijn Orchestra “Disko Partizani” aanhief en het tot driemaal toe plagerig onderbak, terwijl hij deed alsof er een technisch probleem was. Hij reeg er meteen “Disko Boy” aan en zette het feestje alleen in het publiek verder. Het gekende recept: iedereen stil laten zitten en dan exploderen. Het blijft werken.
Daarna ging dame Damla even aan de piano zitten, al kwam die nooit boven de rest uit. Het was trouwens opvallend hoe gespeeld werd met instrumentale protagonisten en echo’s. De mixer van dienst had duidelijk de opdracht gekregen om bepaalde instrumenten op bepaalde nummers uit de luidsprekers te houden en anderen te accentueren of - naar ons gevoel – te fel te laten weergalmen.
De sound van zijn nieuwe nummers klonk ook anders. Een reggaedeuntje ertussen, een snuifje latino, zelfs een seventiessmaak à la Emerson Lake and Palmer (Peter Gunn Theme) schuwde hij niet.  Kortom, hij trekt zijn oeuvre duidelijk open en dat vraagt een aanpassing.
Maar de sfeer werd pas opnieuw echt broeierig toen hij het publiek bespeelde op “Bella Ciao” waarbij zijn drummer even een heel podium kreeg. Met “Opa Cupa” sloot hij zijn eerste deel af. We waren 75 minuten ver en er moest nog een feestextase komen.
En die kwam er, met bisnummers als “Planet Paprika” en een ‘Bucovina’-medley waarin hij trommelend de eerste rijen weer nat spatte, nog een beproefd concept uit zijn vorige shows. De party dreigde bij momenten zelfs chaotisch te evolueren toen de womenizer (hij had eerder al de feminine power boven het mannelijke gedeelte geplaatst) een twintigtal dames-meisjes on stage trok en hen liet meedansen. Tot de muzikanten zelf bijna in het geheel verdwenen. Maar ze waren er nog. En flirtten mee. Met het uitgieten van flessen bubbels als bruisend hoogtepunt, al kwam het uitdagend tongende meisjesduo op het podium daar zelf ook dicht bij.

Point final. Toch op het podium, maar Shantel stapte meteen de meute in, schertsend, poserend, uitdagend en toch even serieus. ‘We zijn aan een diaspora (grootschalige verspreiding van een volk over verschillende delen van de wereld, red) bezig’, stelde hij ernstig. ‘Maar de verspreiding van onze soort muziek heeft niets met nationalisme te maken. Integendeel, ik verfoei dat. Ik stel vast dat het in de voormalige Oost-Europese landen de verkeerde kant uitgaat. In 1991 ontstond een verandering en dat was hoopvol, maar wat zagen we: ze gingen allemaal de rechterkant van het politieke spectrum op en dat is beangstigend.’
‘Democratie kan blijkbaar hard zijn. Ik wil me daar met mijn muziek op zich niet in mengen. Maar wat me mateloos stoort is dat we in deze Europese unie amper van een unie kunnen spreken. Het wordt voor ons met de band bijvoorbeeld steeds moeilijker om te touren in Europa omdat we met een mix aan nationaliteiten zitten. Aan de grens met Groot-Brittannië moet je tot vijf uur wachten omdat ze ons niet vertrouwen, terwijl al onze papieren in orde zijn. De Europese Unie, dat is eigenlijk een paradox.’

Een funmaker met een (politieke) visie. En ook met een nieuw album, maar niet van zijn band zelf. Te koop was achteraf immers nog 'Kosher Nostra – Jewish Gangsters - Greatest Hits' (uitgebracht op Shantels eigen label), dat eigenlijk een compilatie is van de muziek die voor zijn optredens door de zaal klinkt.

Setlist 1. Intro 2. Mahalageasca 3. Beeing authentic / Macedonia 4. Matia mou (niew) 5. Ya rayah  6. Da zna zora 7. Sandal 8. Disko partizani 9. Disko boy  10. Usti usti baba  11. Fige ki ase me 12. Ciganka 13. Super bad day (niew)  14. Kosher nostra (niew) 15. Kolo accordion 16. Bella ciao 17. Opa cupa
Bis 18. Citizen of planet paprika 19. Bucovina medley 20. Gadjo dilo  21. Sota 22. Ta pedia tis aminas (niew)

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/shantel-and-the-bucovina-club-orkestar-28-11-2011-2/

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

Crossing Border Festival 2011 – Overheersing haalt het wat te vaak van de synergie

Crossing Border Festival 2011 – Overheersing haalt het wat te vaak van de synergie
Crossing Border Festival 2011
DAG 1 – zaterdag 19 november 2011
Sinds 1993 wordt in Den Haag het Crossing Border festival georganiseerd. De betrachting was van meet af aan literatuur, muziek en beeldende kunst uit elkaars cocon te halen en de diverse werelden synergetisch in elkaar te laten overvloeien zodat op één of meerdere dagen een totaalpakket kon aangeboden worden.
In 2009 kreeg dit festival een Belgisch luik door op hetzelfde weekend een deel van de artiesten, schrijvers, dichters en vertellers die in Den Haag acte de présence gaven, ook aan bod te laten komen in de Antwerpse Arenbergschouwburg.
Aanvankelijk was de Belgische versie beperkt tot één dag maar vorig jaar werd dit reeds uitgebreid met twee vooruitgeschoven concerten (meer bepaald op vrijdag Rufus Wainwright en op zaterdag het Mercury Rev Clear Light Ensemble). Afgelopen weekend werd er nogmaals een verlengstuk aangebracht doordat geopteerd werd om het programma op te delen in twee (bij momenten te) goedgevulde avonden (zaterdag- en zondagavond) en qua plaats van gebeuren kregen de vier zalen in de Arenbergschouwburg het gezelschap van het prachtige Toneelhuis (tot ruim buiten ’t Stad ook wel gekend onder de naam Bourlaschouwburg).
Dit betekende een inflatie aan artiesten en auteurs en als bezoeker kreeg men door tal van overlappingen nog meer als voorheen af te rekenen met dilemma’s: welk optreden, interview of voorleesmoment zou men kiezen en wat zou men – op gevaar af nu net dé ontdekking of hét hoogtepunt van het festival mis te lopen – links laten liggen? Ook werden de schrijvers jammer genoeg door het grotere aanbod wat naar het achterplan gedrongen en dat is bijzonder jammer, zeker als men weet dat er kleppers aanwezig waren als Alan Hollinghurst, Jennifer Egan of Elmore Leonard. 
Maar ach, laten we deze opmerking en tevens de bevinding van diverse mensen die we hebben gesproken, niet als enige conclusie weerhouden van Crossing Border editie 2011 want zelfs al diende men noodgedwongen heel wat te missen (is het inbouwen van meerdere podia trouwens geen veralgemeende evolutie geworden op festivals?), er viel genoeg fraais te beleven zoals volgend verslag zal onderstrepen. En dat laatste is mede te danken aan de organisatoren die er in geslaagd zijn om nog meer literair en muzikaal fraais naar België te halen (in totaal ruim 60 optredens). En met een ticketprijs van 40 euro voor beide avonden zat men ver onder de gemiddelde markttarieven.

Kiezen was verliezen dus (dit jaar concentreerden we ons zelf vooral op de muziek), maar toch vooral ook ontdekken omdat er naast een aantal grotere namen toch vooral nieuwe beloftevolle acts geprogrammeerd stonden dit weekend. Via één van die beloftes trok het festival zich op gang: in de kleinste zaal van de Arenbergschouwburg, de ‘Red Eye Fly’, mocht Ned Younger, een Londense zanger-liedjesschrijver, het festival aftrappen. Met ‘Hi, I am Monument Valley (***) introduceerde deze beschaafde Brit zich bij de vroege festivalgangers. Een ietwat bizarre naam voor een soloartiest, nog een geluk dat hij zich niet “Grand Canyon” genoemd had. Deze upper-class versie van Billy Bragg, trok ons direct mee in zijn intieme folksongs, die hij begeleidde op een afgeklemde akoestische gitaar of al tokkelend op een elektrische gitaar. Bij momenten had het iets van Nick Drake, vooral door de intimiteit en de zuiverheid van Younger’s stem. Het werd zelfs heel intiem toen hij naar het einde van de set, zelfs een stuk zonder micro bracht. Zijn gelimiteerde EP ‘No Air’ was in een mum van tijd uitverkocht en dat zal met de nieuwe, van een fraai artwork voorziene ‘Tongues’ wellicht niet anders zijn. Monument Valley greep ons direct bij het nekvel en zijn set vormde het perfecte begin van het festival.

Na de aankoop van de nodige jetons om onze honger en dorst te laven, trokken we de trappen op richting de ‘Continental Upstairs’-zaal, met als bestemming Dry The River (***). Dit vijftal uit Oost-Londen heeft al enkele EP’s uit en die zijn namelijk zeker het checken waard. De groepsleden hebben een punk- en metalverleden en dat was er aan te zien: de bebaarde bassist had tatoeages op beide armen en kon voor de Engelse neef van de broertjes Followill van Kings of Leon doorgaan. Dry The River speelt echter folkrock met drie stemmige harmonieën, gebruikt viool en pakt bij momenten heel stevig uit. Arcade Fire is nooit ver weg. De hoge stem van zanger Pete Liddle klonk in nummers als “Night Owls” en “Family Tree” als twee druppels op die van Justin Vernon (a.k.a. Bon Iver). Dezelfde Vernon die als referentiepunt nog meermaals zal terugkomen in ons verhaal.

De Rode loper werd op de VRT opgedoekt maar kreeg een tweede leven op Crossing Border. Want om zich van het ene gebouw naar het andere te begeven, fungeerde een rode loper als richtingaanwijzer en riep het bovendien een vervroegde kerstsfeer op. Mooi en efficiënt want het zorgde ervoor dat we op tijd de Bourla bereikten om Josh T. Pearson  (***** voor de bindteksten; *** voor de muziek). aan het werk te zien. Deze Texaanse ‘Uberbaard’ (ooit nog bij Lift To Experience) heeft volgens sommige critici met ‘Last Of The Country Gentleman’ de plaat van het jaar gemaakt. In ieder geval was Pearson met vlag en wimpel de beste entertainer van het weekend: zijn bindteksten en blowjobmoppen waren minstens even goed als zijn nummers.
Een bloemlezing: “The first song is called “Tuning”; “What’s the difference between a large pizza and a musician? A large pizza can feed a whole family” of “The next song is a good old Texas traditional wife beating love song”. Waar zijn bindteksten top zijn, is zijn muziek heel wat minder hapklaar: lange nummers, enkel met stem en spaarzaam begeleid door gitaargetokkel gebracht zonder veel strofes of refreinen. Echt iets voor de meerwaardezoekers, maar wel redelijk weerbarstig.

 

Het Belgische Few Bits (***) gevormd rond Karolien Van Ransbeeck (ex-Sodatune), gaf ondertussen in de foyer van de Arenbergschouwburg (voor de gelegenheid omgedoopt tot ‘Club de Ville’) een meer dan gedegen concert. Van Ransbeeck werd vorig jaar nog door Tom Van Laere (Admiral Freebee) gekozen als zijn ‘poulain’. Ze was te horen als gasmuzikante op zijn album ‘The Honey And The Knife’ en trad nadien ook aan in zijn voorprogramma. Ook op ‘Everybody Knows It’s Gonna Happen, Only Not Tonight‘ van The Go Find staat een duet met haar te prijken. Verwonderlijk is dit niet want haar vocalen deden ons herhaald denken aan deze van Hope Sandoval (Mazzy Star) en dat mag als een compliment opgevat worden. Ook de nummers mochten er zijn: deels ingetogen en intiem maar af en toe wat steviger gebracht wat de variatie ten goede kwam. 

De set van Few Bits dienden we voortijdig te verlaten want we wilden niks missen van Lanterns On The Lake (****). Na in 2008 en 2009 twee EP’s in eigen beheer te hebben uitgebracht, leenden ze een 8-track recorder en gingen thuis en nadien ook in een geïsoleerde woning te Northumberland aan de slag om enkele van deze oudere tracks opnieuw op te nemen (en te voorzien van een rijkere instrumentatie) en deze aan te vullen met nieuwe nummers. Dit resulteerde dit jaar in een eerste volledige album ‘Gracious Tide, Take Me Home‘ op het Bella Union label waarop ook groepen als Fleet Foxes, Explosion in The Sky of Vetiver onderdak vonden. Op de plaat wordt klassieke folk aangelengd met een flinke portie strijkers, en wat elektronica wat leidt tot een hartverwarmend geheel dat perfect past in uw platencollectie naast namen als Low, Mazzy Star, JJ of labelgenoten Beach House.
Hun concert op Crossing Border begon onder een slecht gesternte want dit sextet uit het Engelse Newcastle had af te rekenen met technische problemen. Met enkele minuten vertraging kon gelukkig toch van start gegaan worden. Al vroeg in de set werd “A Kingdom” overtuigend en met heel wat vaart en warmte gebracht. Bij “Ships in The Rain” werden de akoestische gitaar, de viool en de tweede gitaar bespeeld met een strijkstok, zo delicaat aangeroerd alsof je ook daadwerkelijk regendruppels voelde neerdalen. Van een nog grotere schoonheid was “You Need Better” waarbij  zangeres Hazel Wilde gebruik maakte van een tamboerijn en het geheel werd opgesmukt met extra folk en blues. Bij momenten werd ook niet geschuwd om aan de piano wat knisperende elektronica toe te voegen. 
Hoogtepunt van de set was het van een prachtige melodie voorziene “Keep On Trying”. Enkel wat drumborstels zachtjes gehanteerd door
Ol Ketteringham, de bepalende viool van Sarah Kemp en op het voorplan de dromerige samenzang tussen Hazel Wilde en Adam Sykes dat – hoewel voller van geluid – ook wat deed denken aan de manier van werken bij de XX.
“I Love You, Sleepyhead” vormde de perfecte uitgesponnen afsluiter. Ingezet met een ingetogen bespeelde piano (die naarmate het nummer vorderde meer en meer leek te zijn weggeplukt uit het album ‘Closing Time’ van Tom Waits), wat spaarzame bas (bespeeld door Brendan – broer van – Sykes) en aanzwellend tromgeroffel en viool.
Het nog prille oeuvre van Lanterns On The Lake werd iets steviger en minder sferisch, filmisch en episch dan op de plaat zelf uitgevoerd maar was daarom niet minder mooi. Enige minpuntje was dat enkele uitgelaten tieners zich op een Chirokamp waanden en het nodig vonden om wat kampvuurliederen te zingen aan de bar (door een andere zaalindeling bevond de ‘Continental Upstairs’ zich nu net naast de deuren die toegang verschaften tot de grote zaal (‘La Zona Rosa’) en werd ook extra barruimte gecreëerd met alle nadelige omgevingslawaai tot gevolg. Bij groepen die een hoog geluidsniveau produceerden, was dit niet nadelig maar bij breekbare muziek als Lanterns On The Lake kwam dit storend over. Zelfs aan de mengtafel werd meewarrig met het hoofd geschud. 
Lanterns On The Lake stond eerder deze maand ook reeds in de Brusselse Botanique. Wanneer ze nog eens ons land zullen aandoen, blijft onzeker maar intussen vormt ‘Gracious Tide, Take Me Home‘ een blindelings aan te schaffen pareltje voor al wie dweept met het Duyster programma op Studio Brussel.   

Omdat het concert van Joan As Police Woman (a.k.a. Joan Wasser) geprangd zat tussen deze van Lanterns On The Lake, Other Lives en Gavin Friday hebben we dit aan ons – moeten – laten voorbijgaan.

Onderweg naar de Bourla waar Gavin Friday na zovele jaren nog eens op een Belgisch podium te zien was, passeerden we het concert van Birds That Change Colour die als vervanger van Lost In The Trees aan de affiche werden toegevoegd. Een globaal oordeel is door de weinige minuten dat we hiervoor konden uittrekken niet te vellen maar wat ons oor aan geluiden binnenkreeg was niet van dezelfde kwaliteit die we van hen gewoon zijn. Te luid – maar aan dat euvel leden bijna alle concerten die daar plaatsvonden – en vooral niet zuiver. Ook de opvallende outfits konden niet vermijden dat de vogels nogal vaal oogden. Hier zat veel meer in.

De Ierse zanger-liedjesschrijver, schilder en componist Gavin Friday (****) zal het meest tot de verbeelding blijven spreken als excentriek boegbeeld van de postpunk formatie Virgin Prunes die met hun album ‘… If I Die, I Die’ (1982) een absolute klassieker op hun naam hebben staan. Maar ook na het ontbinden van de groep halfweg de jaren ‘80 maakte Friday (echte naam Fionán Martin Hanvey) nog drie knappe soloplaten met als absolute uitschieter zijn debuut als soloartiest ‘Each Man Kills The Thing He Loves’ (1989). Nadien volgden ‘Adam ‘n’ Eve’ (1992) en ‘Shag Tobacco’ (1995). En toen bleef het 16 jaar qua albums erg stil … tot dit jaar ‘catholic’ (met kleine ‘c’ werd ons duidelijk gemaakt) in de winkels lag. Op de hoes staat Friday afgebeeld als overledene, liggend onder een Ierse vlag met kruisbeeld op de borst. Met andere woorden Friday ten voeten uit: opvallend, de gemoederen niet onberoerd latend en mogelijke confrontaties totaal niet schuwend.
Zijn concert in het Toneelhuis was minder extreem of aanstoot gevend als weleer maar anderzijds besloot de 52-jarige Friday er geen loutere gezondheidswandeling van te maken. Hij is al steeds in de ban geweest van cabaret en theatrale artiesten als Jacques Brel, Kurt Weill, Oscar Wilde, David Bowie, Enrico Caruso, Edith Piaf of Marc Bolan en onderstreepte dit overvloedig door voortdurend door de knieën te buigen, met een megafoon aan de haal te gaan, marcherend het podium af te wandelen of het publiek actief bij het hele gebeuren te betrekken.

Na anderhalf decennium wachten om nog eens studiomateriaal uit te brengen, lag het binnen de verwachtingen dat Friday in de eerste plaats zijn jongste plaat ‘catholic’ zou voorstellen. De positieve vaststelling daarbij was dat dit de kwaliteit van het concert niet onderuit haalde want stuk voor stuk bleken de nieuwelingen ook live erg sterk uit de hoek kwamen. In de eerste plaats was dit het geval met de single “Abel”, mede door de cello van Kate Ellis en de drumpartijen van André Antunes. Tijdens dit nummer werd duidelijk dat hoewel Friday al van kinds af goede maatjes is met Bono, hij qua sound nog nooit zo dicht deze van U2 heeft benaderd als nu (en meer bepaald ten tijde van ‘The Unforgettable Fire’).
Er werd natuurlijk ook ruimte vrijgemaakt voor een terugblik. Geopend werd zowaar met “Caucasian Walk” van The Virgin Prunes (alsof hij een statement wenste te maken en alle gezeur om verzoeknummers van zijn vorige groep uit de weg wou gaan). Verder volgden nog de revue: een intens “Apologia” met een mooie combinatie van piano (bespeeld door medeschrijver Herbie Macken die na enkele decennia de vertrouwde Maurice Seezer verving) en cello; “Next” (een cover van ‘Au Suivant’ van onze muzikale grootheid Brel); “Caruso” (met opvallende baspartijen door David Mooney); “King of Trash” (voorzien van de nodige elektronica); “Rags To Riches” (met een vleugje reggae en de strakke tonen van de cello) en “Angel” (dat op veel applaus mocht rekenen).  
Als toegiften volgden “Each Man Kills The Thing He Loves” en “It’s All Ahead Of You” (met een mooie balans tussen cello, drums en subtiel gitaarwerk van Robson Rocha).

Zijn passage op het Crossing Border festival was een van de eerste concerten van de nieuwe tournee van Gavin Friday en enerzijds in de veronderstelling dat naarmate de maanden vorderen de muzikanten nog meer op elkaar ingespeeld zullen geraken en anderzijds vanuit de wetenschap dat hij volgend jaar in februari driemaal te horen en te zien zal zijn in ons land, namelijk in de Gentse Handelsbeurs, het Leuvense Depot en de Hasseltse Muziekodroom, heeft u als eventuele fan weinig of geen excuses om hem in 2012 niet aan het werk te zien. Knappe terugkeer, Gavin!

Gelijktijd met Gavin Friday stond in de Arenbergschouwburg Other Lives (****) te concerteren. Dit vijftal uit Oklahoma brak eerder dit jaar door met hun tweede album ‘Tamer Animals’ en ging op Crossing Border heel avontuurlijk om met hun interpretatie van folkrock. Er vielen flarden Explosions In The Sky, Godspeed You Black Emperor, Sigur Rós, Leonard Cohen tot zelfs traditionele verstilde folk te horen. Naast cello en trompet, zaten er ook elektronica beeps en bleeps in de nummers. Soms was de sfeer pastoraal, soms donker en filmisch maar altijd subtiel en nooit overladen, en dit ondanks de vele instrumenten die de muzikanten constant onderling uitwisselden. Bijzonder sterke en avontuurlijke set van dit vijftal waarbij zanger Jesse Tabbish iets weg heeft van David Gray.

We volgen Heather Nova (***) al enkele jaren niet meer op de voet op, vooral omdat de sterke songs op haar laatste paar albums wel heel dun gezaaid zijn. maar toch besloten we om met open geest naar het afsluitende concert van de eerste avond van Crossing Border te gaan. Heather Frith is ondertussen 44, maar ze is nog altijd even slank en bevallig. Waar ze 15 jaar geleden dikwijls heel timide op het podium stond en nauwelijks contact had met het publiek, heeft de leeftijd haar blijkbaar zelfzekerder gemaakt. Nova was zaterdag heel communicatief, zocht veel contact met het publiek en babbelde uitgebreid tussen de nummers door. Ze treedt weer op met de band uit haar succesperiode (zie de albums ‘Oyster’ en ‘Siren’) en had het podium opgesmukt met een tapijt en omheen haar microstatief hingen jasmijnen, verwijzende naar haar vorige album ‘The Jasmine Flower’.
Heather Nova begon haar set van 60 minuten met “Everything Changes” en schakelde toen over naar haar oude hits, zoals “Heart And Shoulder” waarin ze bewees dat ze nog altijd zonder probleem de hoge noten haalt. Ook in “Like Lovers Do” en “I Need An Island” bewees deze nachtegaal uit Bermuda dat er nog lang geen sleet zit op die gouden stem. In een smachtende bluesy versie van “All I Need” klonk ze dan weer heel sexy waarbij ze aantoonde dat veel verschillende genres aan te kunnen.
Het probleem afgelopen zaterdag lag niet bij Heather maar eerder bij de band. De gitariste leek wel een hardrock verleden te hebben en smokkelde overal harde riffs en overbodige gitaarsolo’s in de nummers zodat bijvoorbeeld “Save A Little Piece Of Tomorrow” en “Winterblue” de nek omgewrongen werden door de middle of the road hardrock uitvoering die ze in de USA wellicht kunnen smaken maar die bij ons gewoonweg geforceerd en ongeloofwaardig overkomt. Van Heather Nova verwacht men niet dat ze als Anouk klinkt. Ook de bassist was stukken beter als hij zijn cello ter hand nam want zijn bassloopjes klonken even lomp als de gitaarsolo’s overdreven waren. “London Rain” en “Beautiful Ride” waren dan weer wel op niveau qua uitvoering. Laatstgenoemde nummer zou op een openluchtfestival zelfs tot voorbij de geluidstorens de handjes in de lucht doen gaan. Heather Nova verraste vanavond positief door haar stem en assertiviteit. Maar haar band haalde het niveau van het optreden dan weer naar beneden door de lompe AOR-rock uitvoering van de nummers.


Omdat Jessica Hoop door Peter Gabriel werd gevraagd om zijn voorprogramma te verzorgen, zegde zij af voor Crossing Border. Vervanging werd gevonden in de lieftallige en al even vrouwelijke Noorse Susanne Sundfør (***1/2). Amper 25 jaar maar met reeds drie platen op haar actief heeft ze in eigen land al een topstatus bereikt. Ook buiten Scandinavië kunnen we intussen met haar werk kennis maken omdat haar in 2010 verschenen plaat ‘The Brothel’ – in Noorwegen het tweede bestverkochte album van afgelopen jaar – nu ook een release buiten haar geboorteland heeft gekregen. We zagen een frêle, timide zangeres die door zich te bedienen van louter een keyboard in combinatie van een sober decor (slechts een witte doek waarbij door spots enkele achteraan bevestigde vogels te voorschijn kwamen) haar muziek ontdeed van overbodige franjes en deze tot de essentie herleidde.
Sundfør bood daarbij iets meer dan het vertrouwde ‘meisje achter de piano’ en leverde een mooi staaltje van haar kunnen af. Vooral haar bijzonder mooie vocalen kwamen volledig tot uiting. Fraais viel er te beleven bij “Lullaby”, “Turkish Delight” en vooral de afsluiter “The Brothel” waarbij we in het begin flarden van het themanummer van de TV reeks ‘Twin Peaks’ ontwaarden.
Halfweg haar concert excuseerde Sundfør zich voor het feit dat ze verkouden was. Welnu, op het podium was daar niet veel van te merken dus kan de vraag gesteld worden wat dit niet moet geven als ze kerngezond kan aantreden. Ze vroeg enkele malen of iedereen OK was omdat het publiek zo stil en aandachtig aan het luisteren was. Iemand riep terug dat men gehypnotiseerd was en dit was wellicht ook de bevinding van alle aanwezigen. We hoorden in het kleinste zaaltje van Crossing Border verstilde pracht uit een ander universum. Mocht men de boodschap hebben gebracht dat er buiten 30 cm sneeuw lag, we hadden niet vreemd opgekeken.

Gelukkig bleef het in realiteit beperkt tot dichte mist zodat we zonder al te veel problemen en met een mooi gevoel huiswaarts konden rijden om ons op te laden voor dag 2 van het festival.

Organisatie: Crossing Border ism Arenbergschouwburg, Antwerpen

Yes

Fascinerende progrock avond met Yes in Ancienne Belgique!

Geschreven door

Bijna exact twee jaar terug stond het Britse progrock vennootschap Yes op de planken van de Koningin Elisabethzaal te Antwerpen. Nu twee jaar later deed de kleinere maar veel gezelligere Ancienne Belgique dienst voor een staand concert van de band. Een goed gevulde (lees: net niet uitverkochte) AB was getuige van een briljant 2,5 uur durende progrocktrip vol eeuwenoude Yes klassiekers. Eveneens kregen we een mooie selectie uit ‘Fly From Here’, het nieuwe studioalbum en het eerste studioalbum sinds ‘Magnification’ uit 2001.

Men durft wel eens te beweren dat de heren tegenwoordig een uitgebluste indruk nalaten en enkel nog toeren om hun pensioen veilig te stellen. Deze kritiek werd stevig van de mat geveegd want na het optreden was iedereen het unaniem eens: Yes heeft nog steeds bestaansrecht en de band is nog altijd in staat om hun fans waar voor hun geld te geven!
Zoals steeds behoefde ook nu weer Yes geen support of opwarmact en daarom startte de band reeds om 20:00 aan het optreden. Onder luid klassiek trompetgeroffel kwam alweer een andere Yes bezetting het podium op. Wie Yes zegt, zegt immers ook bezettingswissels. Line-up wijzigingen zijn er in het Yes kamp doorheen de jaren altijd geweest. Bassist Chris Squire (63), is er sinds 1968 onafgebroken bij. Gitaarvirtuoos Steve Howe (64) en drummer Alan White (62) maken ook nog steeds deel uit van dit seniorenclubje; samen met jong bloed en zanger Benoit David (45) en de terugkeer van toetsenwizard Geoffrey Downes (59) is dit de huidige formatie. Dat bezige bij Geoff Downes (net zoals Steve Howe ook nog actief bij Asia) de plaats nu mag innemen van Oliver Wakeman is een uitstekende zaak want Downes vertoont toch een stuk meer maturiteit in zijn keyboardspel.
Toch was het opnieuw gitaarkunstenaar Steve Howe die de man was van de avond. Hij was trouwens de enige die solo speelminuten kreeg. Opener “Yours Is No Disgrace”  en ook vooral het stevige “Tempus Fugit” waren de verrassende openers. Na het nog altijd leuke “I’ve Seen All Good People” kregen we eindelijk ook eens wat nieuwe Yes klanken. “Life On A Film Set” werd bijzonder warm onthaald. Tijdens de nieuwe songs waren we Jon Anderson bijna helemaal vergeten. Benoit David mag dan een minder charismatische zanger zijn, toch bracht hij de nieuwe songs met heel veel klasse en meer met een eigen vocale stijl. Iets minder vast was zijn stem dan weer tijdens de echte grote Yes klassiekers zoals tijdens “And You And I”.
Gelukkig kregen we na Steve Howe’s solospot nog heel wat nieuw werk voorgeschoteld. Het leuke, akoestische: “Solitaire” van Howe vormde zo een bruggetje naar het nieuwe album. Erna kwam meteen het sterkste deel van de show. Dynamiek, virtuositeit en prachtige composities kregen we tijdens: “Fly From Here” Part 1 tot 5. Mooi, evenwichtig en allemaal net iets minder complex en songvriendelijker. De fans genoten blijkbaar ook heel erg van het homogene nieuwe conceptalbum want het applaus nadien werd minutenlang aangehouden! In het slotstuk werd teruggegrepen naar enkele klassiekers waarbij vooral het zeer stevig “Machine Messiah” een absolute bom was! Veel minder warm liep ik voor publiekslievelingen “Starship Trooper” en de enige encore “Roundabout”. Jammer maar die laatste twee Yes songs doen het voor mij niet echt meer. Oh ja, in laatste instantie werd: “Owner Of A Lonely Heart” (hun allergrootste hit) van de setlist geschrapt, maar ik denk dat niemand daar nog op zat te wachten.

Mijn Yes hart klopt sinds het nieuwe album weer als vroeger en ook live is het duidelijk dat de heren nog steeds voldoende aantrekkingskracht bezitten om een avond lang te boeien. Laten we hopen dat ze nog even wachten om op hun pensioen te gaan!

Setlist:
*Yours Is No Disgrace *Tempus Fugit *Your Move / I've Seen All Good People *Life On A Film Set *And You And I *Solitaire / Clap  *Fly From Here – Overture *Fly From Here Part I - We Can Fly *Fly From Here Part II - Sad Night At The Airfield *Fly From Here Part III - Madman At The Screens *Fly From Here Part IV - Bumpy Ride *Fly From Here Part V - We Can Fly (Reprise) *Wonderous Stories *Into The Storm *Machine Messiah *Starship Trooper
*Roundabout

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

Foster The People

‘Pumped Up’! met Foster The People

Geschreven door

Om op een zaterdagavond op dreef te komen , was een concertje als Foster The People leuk meegenomen . De Californische band rond Mark Foster was een ‘Saturday Night Fever’ geleider … …  Voer dus vóór  het vertrek naar je favoriete fuif ...
Fris en lekker in het gehoor liggende pop die door de toegevoegde elektronica en percussie gewichtiger klinkt. De groep refereert deels aan het toegankelijke materiaal van MGMT en Phoenix en houdt van ‘80s elektronica .

Een fijn setje speelden ze , en net als Peter, Bjorn & John (single – “Young Folks”), een paar jaar terug , floten we nu ook moeiteloos “Pumped up kicks” mee tijdens de zomer. De single zorgde ervoor dat de band op korte tijd populair werd en dat het concert in de Orangerie uitverkocht was! De jongeren waren op de afspraak en de  doorwinterde muziekliefhebber checkte het (zoveelste) beloftevolle bandje …
De dubbele percussie, de toetsen, de elektronicableeps en de stroboscoops op de strakke beats waren een meerwaarde, die de songs een twinkelende, dynamische kwinkslag gaven, zoals op de openers “Houdini” en “Miss you” . De nieuwe single “Call it what you want” (leuke pianotune!), netjes middenin de set, plaatste de popgehalte voorop; “Don’ stop” en “Helena beat”  klonken op hun beurt zeemzoeterig. “Life on the nickel” en “Broken jaw” waren de meest inventieve songs live; ze kregen een verrassende, creatieve wending en gingen van een dromerige naar een meer energieke opbouw . Ook zanger Foster wisselde van stem; een moeiteloze overstap was het van indringende, emotievolle vocals op z’n Cold War Kids naar de  hoge falset op z’n Wild Beasts. En hij  laveert graag van de ene naar de andere kant op het podium en op z’n sensuele danspasjes hoor je wat gegil van jonge meisjes op de eerste rijen. Jonge gasten deden wel eens een skydive.
Het trippende “Pumped up kids” kon niet ontbreken, werd luidkeels meegezongen en – gefloten en was doordrongen van pompende elektro en dubstep , ergens tussen Goose, Netsky en de huidige rits dubstep hitparade artiesten. Om dan in een stevige gitaarsolo te besluiten.

Een gesmaakt optreden hoorden we van de jonge, gemotiveerde band , die ons zoet hield met enkele leuke, ontspannende songs, maar soelaas zullen we pas hebben na een volgende plaat en tour … 

Organisatie: Botanique, Brussel

Explosions In The Sky

Explosions in the sky - Overtuigende post rock trip

Geschreven door

Vanavond hebben we onze post rock tour 2011 vervolmaakt. Waarmee we willen zeggen dat we de drie groten van het genre in één jaartje hebben gezien. Begin dit jaar Godspeed You Black Emperor en in maart Mogwai. Met Explosions In The Sky was ons lijstje dus volledig.
De fijne concertzaal van de Kreun was tot de nok volgelopen voor deze post rockers. De dag voordien hadden ze reeds in Hasselt aangetreden en eerder op het jaar was de AB ook al eens volledig uitverkocht. Er is dus duidelijk wel een publiek voor dit soort aangrijpende en meeslepende rock. Veel zal ook te maken hebben met de alweer uitmuntende nieuwe plaat ‘Take care, take care, take care’ die hier vanavond met kracht, gevoel en finesse werd voorgesteld tussen het al even sterke oudere materiaal.

Explosions In The Sky is een groep van weinig woorden, in hun songs wordt geen letter gezongen, maar ook tussenin de songs richtten ze géén enkel woord tot het publiek. De muziek moest dan maar voor zichzelf spreken, en deed dit ook. Het was een lange trip met verstilde momenten, gloeiende uitbarstingen en openbarstende gitaren.
De bandleden gingen zelf nogal op in hun muziek, aan hun mimiek te zien kon je stellen dat ze zich volledig lieten meedrijven in de indrukwekkende soundtrip die ze op het podium wisten neer te zetten. En ook wij gingen gewillig mee, wij surften als het ware op de golven die soms heel lichtjes om ons heen walsten om ons daarna via een geweldige storm brutaal over kop te doen gaan.
De hoofdrol leek duidelijk weggelegd voor het bezwerende samenspel tussen drie gitaren. Geen strijkers dus en een minimum aan elektronica, daarin onderscheidde Explosions In The Sky zich van die andere twee post rock grootheden. Minder avontuurlijk dan Godspeed en niet zo almachtig als Mogwai, maar even innemend en begeesterend.

Weinig adempauzes werden ons gegund, de ene song was nog niet volledig beëindigd toen een ander blik alweer werd opengetrokken. Daardoor werd het één lange adembenemende trip van anderhalf uur. Na de slotnoot kwam er geen bis meer, en dat was ook niet nodig, Explosions In The Sky hadden hun punt gemaakt.

Organisatie: Kreun, Kortrijk

Bush

Bush luidt succesvolle come-back in!

Geschreven door

Na tien jaar is de band van Gavin Rossdale, Bush, er terug bij. In de jaren ’90 scoorden zij drie succesvolle platen ‘16 stone’, ‘Razorblade suitcase’ en ‘The science of things’, met een handvol hits, “Everything zen” , ”Glycerine”, “Greedy fly”, “Swallowed”, “Chemicals between us” en “Machinehead”. Ze werden de populairste Britse rockband sinds tijden in de V.S. En dat de VS storm liep voor de sing/songwriter, had ook nog te maken met z’n relatie met Gwen Stefani (eerder No Doubt) .
Toen de gitarist (Nigel Pulsford) na deze succesperiode de band verliet, kwamen de activiteiten op een laag pitje te staan; ook de comeback ergens midden de jaren 2000 had niet het verwachte resultaat. Maar nu dat alles wat op z’n plooi is gekomen muzikaal en in het gezinsleven, heeft Rossdale opnieuw de smaak te pakken en komt hij in een nieuwe band line-up met Chris Taynor en Corey Britz de reünie van Bush inluiden. ‘The sea of memories’ is een gewone rockplaat, eenvoudige stadiongrunge, die niet al te veel potten of pannen zal breken; Bush onderscheidt zich niet meer van de doorsnee toegankelijke stevige en gevoelige rockbands.

De fans van het eerste uur waren hun favoriet niet vergeten, want Bush gaat een succesvolle tour tegemoet, gezien alle optredens  uitverkocht zijn. En de betrokkenheid, enthousiasme, spelplezier zijn ‘back’. In de anderhalf uur durende set zaten de classics mooi verstopt, een halve ‘best of’ binnen de nieuwe songs. Goed was dat Rossdale zich niet godverheven voelde, maar een gewone rockartiest was , iets wat in het verleden wel anders kon zijn … hoewel …  in België hielden we er een fijne herinneringen aan over en vooral toen hij ternauwernood z’n optreden in de AB moest cancelen, en dan het publiek met het ticket iets later tijdens de tour, een optreden in de Bota Orangerie gunde! Een mooi gebaar ...Zo zie je maar …
Vanavond zette het kwartet een ouderwetse rockshow neer en noteerden we enkele spannende gitaarduels. De eerste songs “Mirror of the signs”, “All my head” en de singles “Machinehead” en “Greedy fly” volgden elkaar snel op. Telkens werden ze warm onthaald; dat deed Rossdale en de zijnen blijkbaar deugd en het doorbrak nogal snel het ijs in het contact.
Rossdale dweepte het publiek op en met z’n band speelde hij hier voor ZIJN  fans, dat was duidelijk. De versterker werden opengezet om het nieuwere materiaal als “Sound of winter”, “Heart of their matter”  en “People that we love” wat meer draagkracht te bieden . De songs kregen ook meer ruimte door voorgeprogrammeerde synthloops en ze werden gedragen door z’n lichthese stem . Krakers als “Chemical between us”, “Everything zen” en “Swallowed” ontbraken niet! De  energie voelde je , dit was pure power van een rockband. Diep in de set nam het kwartet wat gas terug met het sfeervolle , ingetogen “All night doctors” door een zalvend klinkende gitaar, piano en staande bas.

Ze kregen veel complimentjes . Het publiek was uitermate tevreden dat Bush terug was . De nieuwe songs raakten minder , maar de motivatie, de dynamiek, de gedrevenheid en de frisheid maakten veel goed . “Come together” van The Beatles en een lekker uitgesponnen vettige “Glycerine” besloten de opwindende set van het kwartet.

Evaline tourt als support van Bush en heeft momenteel twee hits te pakken met “Picking it up” en “Beneath the fire”. Al tien jaar is de band bezig en pas nu krijgen ze in Europa airplay met de cd ‘Woven material’. Ze speelden eerder al op RW en ook vanavond hadden ze er duidelijk zin in . In de spotlights stond alvast de zanger Richard-Jonathan Perry. Een snedige, pittige gig van afgewerkt melodieus emo materiaal met een rauw randje,  dat niet vies was van ‘80s waverock.

Organisatie: Live Nation (ism Trix, Antwerpen)


30 Seconds To Mars

Jongeren fuiven op 30 Seconds To Mars

Geschreven door

 

Voorzien van de nodige dosis scepticisme en een toch niet gering pak vooroordelen trokken wij 18 november ll. richting Lille , waar 30 Seconds To Mars, de Amerikaanse band rond de immens populaire frontman Jared Leto, acte de présence gaf.  Leto : Acteur, TV personage, ex van Cameron Diaz, ooit verkozen tot 'Sexiest Vegaetarian', en zo nog van dat-tem ... Volkomen terecht dus dat wij ons vragen stelden naar de muzikale kwaliteiten van dit heerschap : hebben we hier te maken met een acteur met rockster ambities, of een muzikant die zich in Hollywood wist binnen te wurmen, of een celebrity die niet weet van welk hout pijlen maken ?

Wat we wel weten is dat de Leto in 1998 samen met drummende broer Shannon de band oprichtte en dat ze inmiddels 3 CD's op hun conto hebben. Dat de band, of laten we zeggen vooral de inmiddels bijna 40-jarige Leto, de hoofden van menig jong muziekliefhebber op hol doet slaan bleek meteen duidelijk vanaf de eerste noten die de tot de nok gevulde Zenith Arena invlogen.
Maar pas na een 10-tal minuten werd er serieus van leer getrokken en begon het feestje pas echt met een daverend “This Is War” en een al even knallend “Search & Destroy”. Aan het gekrijs en geschreeuw te horen was ook al duidelijk dat het jonge volkje vooral voor Jared Leto naar Lille was gekomen. En dat wist ie zelf ook : Leto kon vanaf dan voor het (toch al op voorhand) uitzinnige publiek al zijn duivels ontbinden, en toonde zich een meester in het bespelen en opzwepen van de fanatieke horde volgelingen. Het continue ‘Jump, jump !!’ & ‘Make some noiiiiiiiiiise !!!’ & ‘Is everybody having a good tiiiiiiime’ werkte op den duur wel op de zenuwen, maar het jonge grut kreeg er niet genoeg van. Het kot stond op zijn kop!
Eén van de absolute hoogtepunten was het massaal meegezongen epische “Vox Populi” (moet ook, met zo een songtitel !),  een sterke song, maar waarbij ik toch telkens weer een link naar eind jaren ’80 U2 – zowel qua zang & gitaarljnen – niet uit mijn hoofd kan bannen. Ook in zijn eentje in akoestische solo kwartuurtje, met daarin o.a. een knap “The kill (bury me)”, wist Leto de aandacht vast te houden. Terug de stekker in voor “A Beautiful Lie” en na een (overbodig) intermezzo met Anthony (of was het Antoine ?), een uit het publiek opgeviste Fransman die geen reet Engels verstond, werd afgesloten met “Closer to the Edge” (en met veel confetti !).
Het wachten op de bis(sen) werd voor het nu nog uitzinniger publiek draaglijker gemaakt met een veredelde en ‘artistiek verantwoorde’ videoclip van “Hurricane”, waarna een –het moet gezegd- uitmuntende finale volgde met “From Yesterday” en “Kings and Queens”. Stadionrock pur sang … voorlopig nog in middelgrote zalen, maar daar zal het niet bij blijven.

Wat die vooroordelen betreft : Toch deels uit de weg geruimd! Muzikaal staat de band er wel degelijk, alhoewel Leto het acteren op het het podium niet kan laten. Daarom next time wat minder blahblahblah, en liefst toch iets meer songs ! Volgende afspraak : 30 november, Lotto Arena, A’pen.

En … : Voorprogramma van dienst was niemand minder dan White Lies! Bij onze Noorderburen dus blijkbaar iets minder gewaardeerd dan bij ons! Echter : volledig gemist wegens files in Lille ! Herkansing : 25 Nov. aanstaande,  Lotto Arena, A’pen !

Setlist 30STM : Escape – Night of the hunter – This is war – 100 Suns – Search and destroy – Vox populi - L490 – Alibi - The kill (bury me) – A beautiful lie – Closer to the edge – From yesterday – Kings and queens

Neem gerust een kijkje naar de pics

30 Seconds To Mars
http://www.musiczine.net/nl/fotos/30-seconds-to-mars-18-11-2011/


White Lies
http://www.musiczine.net/nl/fotos/white-lies-18-11-2011/

Organisatie: Agauchedelalune, Lille

Alexi Murdoch

Alexi Murdoch: verstilde eenvoud in pikdonkere Handelsbeurs

Geschreven door

Wie de stilte van de Schotse hooglanden omruilt voor het hectische Los Angeles moet goed gek zijn of beschikken over een geniaal plan. We verdenken de intimistische folktroubadour Alexi Murdoch eerder van het eerste, maar de geschiedenis heeft ons intussen geleerd dat zijn oversteek over de grote plas hem niet bepaald windeieren heeft gelegd. Zo kwam “Orange Sky” uit zijn debuut EP ‘Four Songs’ in geen tijd terecht op de soundtrack van hippe Amerikaanse televisiereeksen als Prison Break, The O.C. en House, en mocht hij in 2009 een groot deel van de Sam Mendes prent ‘Away We Go’ van muziek voorzien. In Europa is Murdoch vooralsnog een goed bewaard geheim, maar gelukkig heeft de man ondertussen toch ook de weg naar België gevonden. Ondergetekende kon afgelopen vrijdag een stoeltje verzilveren in de Gentse Handelsbeurs waar de Belgische maiden trip van de Schot eindelijk een feit was

Wie denkt dat Murdoch de zoveelste verpersoonlijking is van de populaire jongeling met toegankelijke akoestische gitaarriedeltjes leest beter verder want de verschillen met pakweg Milow zijn niet eens op twee handen te tellen. De nummers van de Schot verdragen om te beginnen bijzonder weinig daglicht, zo weinig zelfs dat de set in het pikdonker begon en in de schemering eindigde. Geen kat kon dus met zekerheid verifiëren of de rijzige schim op de planken van de Handelsbeurs wel degelijk die van Alexi Murdoch was, maar de stem van de Schot loog nu eenmaal niet. Net nu we dachten dat we met Lou Barlow en José Gonzalez zowat de meest getalenteerde muzikale nakomelingen van Nick Drake hadden gezien komt Murdoch aandraven met een zo mogelijk nog grotere vocale gelijkenis. De Schot is echter allesbehalve een copycat van de mythische treurwilg Drake. Aan het intussen beproefde minimale folk recept voegt Murdoch via een batterij pedalen met mondjesmaat ambient loops toe waarvan net genoeg dreiging en mystiek uitgaan om te voorkomen dat het in schemering gehulde publiek langzaam in slaap wordt gewiegd.
Met ‘Time Without Consequence’ (‘06) en het dit voorjaar verschenen ‘Towards The Sun’ heeft Murdoch intussen twee full albums onder de arm met voldoende kwalitatief materiaal om een beklijvende set aan op te hangen. Met “Through The Dark”, “Love You More”, “All My Days” en “Someday Soon” zat de set volgestouwd met sterke staaltjes ambient folk die in wezen weinig meer om het lijf hebben dan een akoestisch of elektrisch gitaarlijntje dat bijna onhoorbaar wordt ingezet en langzaam uitgroeit tot een melancholische climax.
Murdoch is echter meer dan een begenadigd snarenplukker, om niet te zeggen een multi-instrumentalist. Tijdens “Towards The Sun” wordt de Schot enkel vergezeld door een klein harmonium, en even later doet een aftandse viool mooi dienst als ukelele. Het hoogtepunt van de avond is echter het moment waarop Murdoch plaats neemt achter een piano en elke stilte ineens even belangrijk wordt als elke noot, wat ons sterk deed terugdenken aan die ene onwaarschijnlijke solo schijf van Talk Talk’s Mark Hollis.
Het karig opgekomen publiek was al die tijd muisstil gebleven uit respect voor zoveel verstilde eenvoud, maar dat was eigenaardig genoeg niet naar de zin van Murdoch die meermaals de stilte probeerde te doorbreken met een cynische kwinkslag. Dat lukte al even met “Slow Revolution”, en pas echt helemaal toen de Schot tijdens de encores een ukelele boven haalde voor een volledig uitgeklede versie van “The Ragged Sea” uit de soundtrack van Away We Go’.

Alexi Murdoch verdween uiteindelijk zoals hij gekomen was: goed aan het zicht onttrokken maar oorverdovend melancholisch.

Organisatie: Democrazy, Gent (ism Handelsbeurs)

Pagina 658 van 881