logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Manu Chao - Bau...
Shaka Ponk - 14...
Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

zondag 25 oktober 2009 18:12

The Jim Jones Revue

Als u uw rock’n’roll echt vuil, gortig en smerig wil dan moet je bij The Jim Jones Revue zijn, een bende vunzige rioolratten uit London die hun sporen verdiend hebben in de garage underground van Thee Hypnotics en Black Moses.
In amper 48 uren hebben zij op 4 sporen hun debuut op plaat gekwakt in een -hoe kan het ook anders- extreem rauwe en gure productie (Raw Power van The Stooges, iemand ?).
Jones zingt met het geweld van een op drift geslagen Little Richard, hij huilt en schreeuwt als vuile honden Lux Interior of Jon spencer. De sound is ruig als The Sonics en splijtend als MC 5. Een stel wilde gitaren barsten niet zelden uit hun voegen en een piano wordt op regelrechte Jerry Lee Lewis wijze zwaar gemolesteerd. In amper een half uurtje worden er aan een hels tempo tien ongeschoren gruizige lappen van songs doorgejaagd. Eigenlijk zijn het simpele -maar soms compleet ontspoorde- rock’n’roll songs voorzien van een ongezonde dosis buskruit.
The Jim Jones Revue staat voor vuile blues, gestoorde hard-rock, gemene rock’n’roll en de goorste garage-rock. Hoera !
Wat ons betreft is dit geweldige rioolrock. We just love it !

donderdag 08 oktober 2009 03:00

Chickenfoot

Help! een supergroep. En dan nog eentje bestaande uit vergane hard-rock iconen als Sammy Hagar en Michael Anthony (Van Halen), RHCP drummer Chad Smith en gitaarneuker Joe Satriani. Dat kan niet goed komen. En inderdaad, dit album is nog maar net uit en het klinkt al hopeloos verouderd. Hier staat haar op, veel haar. Het bulkt van de typisch Amerikaanse hard-rock clichés, neigt niet zelden naar de belachelijke jaren tachtig poedelrock en heeft op de koop toe nog een paar drakerige ballads te koop (zo is“Learning to fly” echt pijnlijk, geloof ons).
En ja, die gasten kunnen spelen, het zou er nog aan mankeren. Maar met een beetje inspiratie en creativiteit voor de dag komen ? Ho maar. Satriani mag dan al een meer dan bedreven gitarist zijn (hij zwiert hier met de solo’s dat het niet mooi meer is), Mark Knopfler is dat ook, wat nog niet wil zeggen dat hij goede platen maakt (bij deze laatste toch een paar uitzonderingen buiten beschouwing gelaten). De heren kleuren hier volledig binnen de lijntjes van het op zich al belachelijke genre en weten dat ze daarmee, in hun thuisland althans, hun nu al uitpuilende bankrekeningen nog royaal zullen aanscherpen.
In de States is er een markt voor, wij krijgen er diarree van.

donderdag 08 oktober 2009 03:00

Preliminaires

Het is niet omdat ik onvoorwaardelijk fan ben van Iggy Pop dat ik geen bedenkingen zou mogen hebben bij zijn platen. Iggy is tot op heden nog steeds de beste en meeste energieke performer die ik ooit op een podium gezien heb maar in de studio slaat hij nogal dikwijls eens de bal mis.
Zijn nieuwste ‘Preliminaires’ is –godbetert- gebaseerd op het werk van de Franse schrijver Houellebecq, mij (en waarschijnlijk ook u) totaal onbekend, dus dat voorspelt al niet veel goeds. Naar eigen zeggen heeft Iggy die plaat gemaakt omdat hij dat banale gitaarrocken beu was. Het loopt daar niet meer lekker in diens hersenpan.
Met dergelijke aankondigingen deed Iggy dan ook onze verwachtingen dalen naar het nulpunt en, jawel, ze blijken uit te komen.
Het begint al weinig belovend met “Les feuilles mortes” waar Iggy zowaar in het Frans zingt, of zeg maar brabbelt. Potsierlijk. Pop probeert ergens om onbegrijpelijke redenen een soort Gainsbourg te zijn, maar wij denken dat Serge niet meer zou bijkomen van het lachen mocht hij dit hier nog kunnen meemaken.
“King of the dogs” kunnen we nog leuk noemen, vanwege de feestachtige New Orleans stijl, zowat de enige keer waar Iggy iets ongewoons probeert zonder zichzelf daarbij volkomen belachelijk te maken. Ook de akoestische blues “He’s dead / she’alive” is nog geloofwaardig. Elders slaat Iggy meer aan het croonen dan aan het rocken, met uitzondering van “Nice to be dead”, laat ons zeggen een matige rocksong. Vergelijkingen met zijn album ‘Avenue B’, ook al niet bepaald een hoogvlieger, dringen zich dan ook op, alhoewel we deze plaat uit 1999 bij momenten nog iets draaglijker vonden. Deze ‘Preliminaires’ zullen we maar gauw vergeten.
Het enige goede nieuws dat we van Iggy vernamen de laatste tijd is dat hij The Stooges in de bezetting van Raw Power (1973)  terug heeft bijeengeroepen om op tournee te gaan. Laten we vooral daarop hopen.

Vorst Nationaal was volgelopen voor deze lekker eigenzinnige band die eind jaren tachtig en begin jaren negentig vier magistrale en essentiële platen afleverde en er daarna prompt mee ophield.

Tegendraads zijn de Pixies altijd een beetje geweest en ook vanavond startten ze, om het publiek een beetje te plagen, met een viertal obscure b-kantjes. Daarna ontplofte de boel en kwam het publiek ten volle wakker met de integrale vertolking van de klassieker ‘Doolittle’, na 20 jaar nog steeds een mijlpaal in de geschiedenis der rockmuziek. Dat deze plaat van de eerste tot de laatste snik absoluut prachtig is wist iedereen al lang, daarvoor waren ze tenslotte ook gekomen. De songs staan als een huis, en dat was hier niet anders, dus was het ook echt genieten. Tussen de nummers door werd er soms iets te lang getalmd, maar de bevallige Kim Deal maakte er gebruik van om de interactie met het publiek toch een beetje aan te houden, want brompot Frank Black hield als gewoonlijk de lippen stijf op elkaar.
Moet het nog gezegd, de volledige ‘Doolittle’ werd prachtig gebracht, in het tweede deel was de band nog een stuk beter op dreef, onze favorieten van de avond waren dan ook de felle punker “Crackity Jones” en heerlijke versies van “Hey”, “Mr Grieves” en “Number 13 baby”. Kim Deal maakte meer dan duideljik hoe onmisbaar haar geniale basloopjes zijn voor het geluid van de Pixies, Frank Black’s vlijmscherpe strot is intact gebleven en Joey Santiago haalde alweer de meeste splijtende klanken uit zijn gitaar. Bovendien kreeg het sowieso al fantastische ‘Doolittle’ een uiterst gesmaakte meerwaarde in de vorm van originele en indrukwekkende visuals. Bijzonder knap en met een gezonde dosis humor.
Het publiek werd alsmaar uitbundiger en na het geweldige “Gouge away”, dat ‘Doolittle’ op magistrale wijze afsloot, joelde, krijste en stampte men om meer.
Pixies kwamen terug het podium op voor nog enkele b-kantjes met o.a. de fijne slow motion versie van “Wave of mutilation” en, het meest naar onze strot grijpend, een sluipend en volledig in rookwolken gehuld “Into the white” met een ijle Kim Deal in de hoofdrol.
Na wel een beetje lang wachten, was het in een volgende bisronde de beurt aan de prijsbeesten van ‘Surfer Rosa’. Met de zaallichten aan brachten de wervelende Pixies met uitstekende versies van “Vamos” (jaaaaaa !!) , “Gigantic” en absolute kraker “Where is my mind” de zaal in volle extase.

Heerlijk concert van een groep die in de annalen van de rockmuziek echt geschiedenis heeft geschreven, meer nog dan Nirvana of U2.
Het volledige concert is te verkrijgen via pixies.sandbag.uk.com. U kan het bestellen als dubbel cd, USB polsband of digitale download, uiteraard tegen betaling. Doen!

Organisatie: Live Nation

donderdag 15 oktober 2009 03:00

Mudhoney: Punkrock van het betere allooi

Mudhoney stond begin jaren 90 samen met Nirvana aan de wieg van de grunge scene in Seattle. Beide bands waren even belangrijk voor de grunge beweging, maar Mudhoney is in de underground scene blijven circuleren terwijl Nirvana ondermeer door toedoen van geldruikende businesslui tot wereldact werd gebombardeerd en nu letterlijk onder de grond zit.
In tegenstelling tot verwante bands als Pearl Jam en Soundgarden, wiens sound eerder gericht was op de oer-rock van Led Zeppelin en Black Sabbath, lagen de roots van Nirvana en Mudhoney duidelijk in de punkrock. Tot op vandaag is Mudhoney aan dat rauwe geluid trouw gebleven. De groep is gestaag de clubs blijven afschuimen en bleef ver weg van stadions en mega zalen. Ook op de festivals vond je Mudhoney steevast terug op de kleinere nevenpodia, daar stond je dan welgemutst met uw kop te schudden tussen de echte liefhebbers, die kerel links van u met een Melvins t-shirt, die rechts met één van Dead Moon.
Moet het gezegd dat Mudhoney zich thuisvoelt in een zaaltje als Minnemeers waar de toog zich op enkele meters van het podium bevindt en waar het bier van de muren druipt ?

Het concert kwam een beetje moeilijk op gang. De band putte voor de eerste vijf songs uit hun nieuwste -en wat ons betreft voortreffelijke-  album ‘The Lucky Ones’ en dat was niet bepaald waar de zaal zat op te wachten. Niet slecht maar een beetje braaf, dachten wij zo. Het bleek maar een opwarmingsronde.
Vanaf nummer zes, een ferm “You got it” (uit de prille beginperiode, toen ze hun haren nog niet wasten), plugde ook zanger Mark Arm zijn gitaar in en de groep was vanaf dan goed vertrokken voor een wervelend uurtje punkrock van het betere allooi, gevuld met een mooie greep uit hun 9 platen. Fel en verbeten waren de bloedende kronkel “Sweet young thing ain’t sweet no more” en de publiekslieveling “Touch me I’m sick”, die er met het elan van de vroege jaren keihard doorgeramd werd, punkrock it is.
Mark Arm ging heviger en agressiever zingen naarmate de set vorderde en dat resulteerde in een knallende finale. Helemaal op het eind blies Mudhoney er met een geweldige kwak “In and out of grace “ en “Hate the police “ door, twee uiterst gemene lappen uit hun klassieker van 1990 ‘Superfuzz bigmuff’ (rode draad doorheen dit optreden en dit jaar heruitgebracht, u weet wat u te doen staat), waarmee ze meteen een vettig punt zetten achter een fijn concertje. 

In het voorprogramma mochten de Gentse straathonden Kapitan Korsakov hun nieuwe cd komen voorstellen (het kreng was helaas na de persing in Duitsland blijven steken waardoor ze het niet konden verkopen aan de toog, balen is dat). Ze deden hun ding met veel power, energie, geschreeuw (echt gezongen werd er niet) en korte gemene harde stroomstoten van songs. Tamelijk luidruchtig, maar er zat iets in.

Organisatie: Democrazy, Gent

zondag 11 oktober 2009 03:00

Archive: een lange, bloedstollende trip

Fransen zijn geen kiekens… In Frankrijk heeft men al jaren door dat het Britse Archive een fameus groepje is. Terwijl in België de band enkel maar even passeerde in de Hallen Van Schaarbeek, loopt het bij onze zuiderburen storm voor Archive en zijn in het hele land zo een tiental concerten volledig uitverkocht. Niet toevallig ook dat de band hun live album uit 2007 in Frankrijk hebben opgenomen.
En nog zo iets wat die Fransen doorhebben: de nieuwste plaat ‘Controlling Crowds’ is dermate fantastisch dat er zeer waarschijnlijk niemand dit jaar nog beter zal doen, of ze zullen zich toch erg moeten haasten.
Het album heeft zich dus al duidelijk kandidaat gesteld voor de titel ‘plaat van het jaar’, welnu, de live act van Archive doet hetzelfde met de titel ‘concert van het jaar’.

Archive overtuigde van begin tot eind met hun onweerstaanbare mix van trip hop, indie en symfonische rock (normaal een lelijk woord, doch niet bij Archive, geloof ons vrij). De band plaatst zich daarmee ergens op een eiland tussen Massive Attack, dEUS, Primal Scream en Pink Floyd, een plaats waar nog nooit iemand geweest is.
De huidige live set is volledig gebouwd rond ‘Controlling Crowds’. Het album werd voor een overvolle Aéronef (als haringen in een ton, zeggen ze dan) haast integraal afgevuurd op het wel zeer enthousiaste Franse publiek. De opbouw werd zelfs quasi volledig overgenomen, het uitmuntende openingstrio “Controlling crowds”, “Bullets” en “Words on signs“ startte in dezelfde volgorde van de plaat en zette hiermee de toon voor een fantastische en bezwerende set van meer dan twee uur. Variatie genoeg, zowel qua sound als qua vocale prestaties. Dave Pen en Danny Griffiths (groots in “Funeral”) namen elk een deel van de vocals voor hun rekening, allebei klonken ze bij vlagen hemels. De heerlijke vrouwenstem in het wonderlijke “Collapse/Collide” mocht dan al op tape staan, de song was een hoogtepunt. Archive had bovendien met Rosko John een rapper meegebracht om de sfeer nog wat op te zwepen in “Quiet time“ en “Bastardised ink “.
De atmosferische klanken van Archive grepen het publiek zonder ophouden bij het nekvel, het spanningsveld in hun muziek bleef de ganse set aanhouden en wij stonden bijgevolg perplex, alleen maar termen als ‘wonderlijk’, ‘bloedstollend’ en ‘prachtig’ kwamen in ons op. Ook mooi : hoe de groepsleden aan het einde van het eerste deel één voor één het podium verlieten terwijl de muziek mooi verder bleef uitwaaien.
Tot zover het nieuwe werk, waarna de bisnummers (vier stuks, maar wel goed voor zo een dikke drie kwartier extase) het concert naar een zowaar nog indrukwekkender climax loodsten. Archive schakelde nog een versnelling hoger en deed hun songs nog wat meer openscheuren en lang uitfreaken. Het Franse publiek, dat nu al ver over zijn kookpunt heen was, onthaalde de oude songs op een juichend herkenningsapplaus. De absolute apotheose was het geweldige “Again” (meer dan een vol kwartier, geen seconde te veel), de ultieme Archive song, een schitterend einde van een geweldig concert.
Onze eerste live kennismaking met Archive was er eentje om in te lijsten. De Fransen dragen deze band al jaren op handen, het wordt tijd dat wij volgen.
Ik zei het al, Fransen zijn geen kiekens.

Als voorprogramma kregen het trio Birdpen, het nevenproject van zanger Dave Pen, die dus twee keer het podium op mocht. De sound is enigszins te vergelijken met Archive, maar het geheel is een pak grilliger en rauwer, ergens in de richting van Primal Scream ten tijde van ‘XTRMNTR’. De songs hebben soms een opzwepende elektronica-industrial sound meegekregen, elders dan weer een rauwe gitaar aanpak Best wel interessant. Benieuwd of deze band uit de schaduw van Archive zal kunnen treden.

Organisatie: Agauchedelalune, Lille

donderdag 01 oktober 2009 03:00

Backspacer

Tot op heden hebben wij Pearl Jam er nog nooit op betrapt een mindere plaat te hebben gemaakt, laat staan een slechte. Ook ‘Backspacer’, hun negende studio-album in 18 jaar, is wat ons betreft alweer een voltreffer. Geen verrassingen, dat niet, daarvoor is Pearl Jam te veel hun eigenste zelf, en dat is maar goed ook. Wij kennen de band als een hecht groepje enthousiastelingen die willen rocken, en dat zonder franjes of opgepompte spektakels van live shows. Wie de groep heeft gezien bij hun laatste doortocht in het Sportpaleis weet waarover wij het hebben, een sobere podiumopstelling, geen pompeuze toestanden, gewoon rechtdoor muziek spelen. En zo klinkt ook deze ‘Backspacer’ die van bij het begin ontploft met vier korte gemene fistfuckers van rocksongs “Gonna see my friend”, “Got some”, “The fixer” en “Johnny Guitar” (ode aan Johnny Ramone ? of is het Johnny Thunders ?), allemaal snel, puntig en gloeiend heet. Kortom, vooruit met de geit.
Pas vanaf nummer 5, de onbeschaamd mooie ballad “Just breathe”, mag het gaspedaal wat worden ingehouden en laat Vedder zich van zijn meest intieme kant bewonderen. Ook in het bijzonder fraaie “Amongst the waves”, een typische Pearl Jam song ergens tussen ballad en rocker, treden de gedreven vocals van Vedder nadrukkelijk op de voorgrond. Een even knap “Unthought known” gaat quasi dezelfde weg op maar daarna wordt de stekker er terug ingeramd met  “Supersonic”, een uiterst potige rocker die even fel klinkt als zijn titel laat vermoeden. We krijgen vervolgens nog de goudeerlijke ballad “Speed of sound” en het met zijn lekkere drive naar The Who refererende “Force of nature” om uiteindelijk de opvallend korte plaat (na 36 minuten is het liedje al uit) af te sluiten met euh… “The End” (het zou inderdaad een beetje vreemd zijn moest de plaat ermee beginnen), weer zo een onvervalste mooie en tedere Eddie Vedder ballad.
Machtige rock met vuur en passie en ontdaan van alle overbodige snufjes of effectjes, ‘Backspacer’ heeft alles in zich wat Pearl Jam zo goed maakt. Maar kunnen we dat niet van bijna al hun albums zeggen ? Jawel, op huizenhoog niveau blijven presteren, noemen wij dat.
Daarom houden wij zo van Pearl Jam, jarenlang zonder veel show of overdreven media-aandacht de meest fantastische nieuwe plaatjes uitbrengen, dat in vergelijking met pakweg de omhooggevallen sterren van U2 die elke nieuwe plaat met veel toeters en bellen aankondigen maar eigenlijk al jaren losse flodders afvuren (ze mogen op vandaag dan al de meest indrukwekkende live act hebben, de laatste echt goeie U2 plaat ‘Zooropa’ dateert alweer van 1993, het jaar waarin ook “Vs.” verscheen, die tweede geweldige knaller van Pearl Jam maar hoegenaamd niet de laatste).
Vandaar, ‘Backspacer’ is beresterk, maar met minder zouden we niet content geweest zijn.

donderdag 24 september 2009 03:00

Together through life

De grootmeester trekt zich op ‘Together through life’ helemaal niets aan van de huidige nieuwe trends, wat vandaag in de muziekbusiness hip is zal hem worst wezen. Dit is een oerdegelijke plaat die zeer traditioneel en rootsy klinkt en die mooi aansluit bij de beresterke voorgangers ‘Modern Times’ (2006) en ‘Love and theft’ (2001), waar ze overigens niet moet voor onderdoen.
Dylan dompelt zich meermaals in de blues en doet dit meestal op een gezapige toon. Met zijn typische nasale stem schuifelt hij zich op zijn gemak doorheen de simpele maar sterke en goudeerlijke songs. De trekzak van David Hidalgo (u kent hem wel, die dikkerd van Los Lobos) is alom tegenwoordig en benadrukt nog wat meer het rootsy karakter van het album.
‘Together through life’ is misschien niet Dylan’s beste, maar wel een echte retro plaat met beide voeten in de rijke geschiedenis van de Amerikaanse muziek als country, folk, tex-mex, rock’n’roll en vooral de blues.
“It’s all good” luidt de laatste song, en hiermee heeft den Bob op een simpele en efficiënte manier zijn eigen plaatje besproken. Wij gaan het ding een plaatsje geven naast de laatste Ry Cooder ‘I, Flathead’, ook zo een roots album met de wortels op de juiste plaats.

Het zou Guy Forsyth zwaar onrecht aandoen om hem te omschrijven als een bluesmuzikant, want hij is veel meer dan dat.

In de Handelsbeurs bewijst hij een getalenteerd performer te zijn, een virtuoos gitarist, een fantastisch harmonica speler, een uitmuntend zanger en een verdraaid fijne entertainer. Verder ook nog nooit iemand gezien die zo’n mooie klanken haalt met een strijkstok uit een zaag (jawel, een zaag). Zijn muziek is diep geworteld in het Amerikaanse zuiden (de man is van Texas) maar treedt meermaals buiten de paden van de blues. Forsyth speelt ook rock, gospel, hillbilly, americana en New Orleans style jazz. Een mix van stijlen gegoten in verdomd sterke songs waarin Forsyth speels met alle instrumenten omspringt, en niet in het minst met zijn krachtige stem. Wat hij hier vocaal presteert is weinigen gegeven, hij zingt hoog, laag, soms loepzuiver en soms rauw als een regelrechte Tom Waits. Zijn bandleden, een verduiveld sterk roffelende drummer en een bassist die geregeld zijn basgitaar omruilt voor een heuse tuba, vullen hem perfect aan.
In de States speelt durft Guy Forsyth al eens op te treden met een grotere band achter zich, maar al die gasten meenemen op tournee kost geld. Sporadisch komt er in Gent dan ook een op voorhand opgenomen gitaarritme aan te pas. Forsyth kan wel met alle instrumenten bijzonder goed overweg, maar dit ook niet tegelijkertijd. Hij kan immers niet toveren, ook al heb je wel bij momenten zo de indruk.

De knappe set in De Gentse Handelsbeurs duurt langer dan twee uur, maar de sound is zo rijk en gevarieerd dat dit geen seconde tegensteekt. De twee uren zijn dan ook in een wip voorbij. Een wonderbaarlijk concert van een uiterst bedreven instrumentalist en een stel immer sympathieke kerels.
Om met een cliché te eindigen, de afwezigen hebben weer eens ongelijk, en dat zijn er heel wat want de opkomst vanavond in Gent is aan de magere kant. Dat is dan zowat de enige vermeldenswaardige negatieve noot van de avond.

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto's

Organisatie: Handelsbeurs, Gent

donderdag 17 september 2009 03:00

Embrace

Deze beloftevolle nieuwe band uit San Francisco heeft op ‘Embrace’ een geluid gecreëerd die baadt in de psychedelica van eind jaren zestig en tegelijkertijd refereert naar de jaren 80 en 90 sound van pakweg Spiritualized en Spacemen 3. Ze hebben ook een zweem Americana in hun borrelende spacy cocktail verwerkt. De groep sluit hierbij aan bij geestesgenoten als Brightblack Morning Light, The Black Angels en Black Mountain, niet toevallig ook bands die bij The Velvet Underground, Pink Floyd (Syd Barret periode), Hawkwind, The Doors en zelfs Black Sabbath de mosterd gehaald hebben. Let wel, de groovy trip-rock van Sleepy Sun staat wel degelijk met beide voeten in het heden, dit is dus geen bestofte hippie plaat die van het nodige haar moet ontdaan worden. Het album schittert in al zijn variatie, het evolueert van psychedelica en mooie dromerige pop (“Golden Artifact”) naar furieuze rock en hier en daar een brok noise. De stem van Bret Constantino wordt geregeld bijgekleurd door de ijle zang van Rachel Williams en dat komt de atmosferische sound alleen maar ten goede.
‘Embrace’ opent ijzersterk met het lange “New Age” die nog het meest doet denken aan The Black Rebel Motorcycle Club. Beklijvend is “White Dove” waarin zware gitaren afwisselen met rustige momenten, halverwege wordt de song op regelrechte SonicYouth wijze opengescheurd om dan terug in een bedwelmende plooi te vallen. Verder is het genieten van “Snow Goddess”, waarin na een trage en mistige aanloop de gitaren tegen alle muren uiteenspatten, en van het bluesy “Sleepy Son” dat opent met een harmonica en sluimerende vocals die zich in de woestijn wanen, waarna de rust deftig wordt verstoord met een gemene Sabbath-riff (Tony Iommi is weer helemaal hip, beste mensen). Zo blijft de spanning gedurende gans het album aanhouden, via knappe songs die het ene moment inhouden en het andere moment volledig openbreken.
Dit begeesterend schijfje is sowieso één van de beste debuutplaten van het jaar. Benieuwd tot wat deze gasten nog allemaal in staat zijn.

Pagina 89 van 103