logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Zara Larsson 25...
Zara Larsson 25...
Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

donderdag 27 augustus 2009 03:00

King of jeans

Er bestaat nog zo iets als brutale hardcore met een gezonde dosis inhoud. Eerder kwam de Canadese band Fucked Up met dergelijke fijnzinnige herrie aanzetten op ‘The chemistry of common life’, hier doet Pissed Jeans uit Los Angeles het met een beukende portie lawaai nog eens met brio over. ‘King of jeans’ is hun tweede album na het al even waanzinnige ‘Hope for men’ (2007) en het beukt als een drilboor doorheen uw schedelpan.
Zanger Matt Korvette gaat vanaf de machtige en agressieve opener “False Jesi part 2” al tekeer als een halve gek, denk aan David Yow van The Jesus Lizard of aan een jonge Henry Rollins in zijn Black Flag periode. De band ramt er een heftige geluidsmuur van gitaren bovenop en straalt zo een primitieve oerkracht uit : hard, vet en to the point.
De overwegend korte tracks zijn niet zelden prettig gestoord en stormen aan een razend tempo recht door de muren, zo overtreedt “Human upskirt” alle mogelijke snelheids- en geluidsbeperkingen, die song is een hardcore splinterbom. Uitzonderingen, maar niet bepaald rustpunten, zijn de zware sleper “Request for masseuse” en vooral het meer dan 7 minuten durende “Spent” dat zich tergend traag en dreigend voortbeweegt in een duistere en onheilspellende omgeving ergens tussen Black Sabbath, Shellac en The Birthday Party.
Dit album is een rauwe lap punk, hardcore en oerrock en is een aanwinst voor elke fan van hierboven genoemde bands.

donderdag 20 augustus 2009 03:00

Humbug

Hoe moeten we dit nu gaan interpreteren : ‘De moeilijke derde’ of  ‘een interessante nieuwe richting ?
Feit is dat de jachtige en flitsende sound van de eerste twee fantastische Arctic Monkeys platen grotendeels heeft moeten wijken voor een nieuw geluid, te omschrijven als weids, donkerder en meer gelaagd. Veel heeft natuurlijk te maken met de locatie van opname (Joshua Three USA, midden in de woestijn !) en uiteraard de producer (Josh Homme, the man himself). Neen, dit is geen stoner-rock plaat geworden, maar de Homme invloeden zijn wel degelijk aanwezig, vaak horen we raakpunten met Homme’s experimentele desert sessions cd’s, zo klinken de gitaren als iets wat uit de withete woestijn komt en niet uit een flashy Brits repetitiekot.
En, u voelde het misschien al komen, wij waren meer ingetogen met de oude dan met de nieuwe sound van deze nog steeds piepjonge knapen. Niet dat Josh Homme zijn best niet heeft gedaan, maar het is met de songs dat er iets schort. Die zijn, op enkele uitzonderingen na, wat te traag, te loom of te inspiratieloos. De uitzonderingen van dienst zijn opener “Crying lightning” en een zinderend “Pretty visitors” die de frisheid van de eerste platen perfect doet samenvallen met een paar typische Josh Homme- gitaren in een geslaagde tempowisseling. Ook “My propeller”, “Dangerous animals”, “Potion approaching” en het ingetogen “Cornerstone” zijn best straffe songs maar wat wij elders op de plaat vooral missen is snelheid, puntigheid en snedigheid, precies die dingen die de Arctic Monkeys tot op heden zo bijzonder maakten.
‘Humbug’ geeft ons de indruk dat er iets te veel aandacht is besteed aan de sound en te weinig aan de songs. Alleen de combinatie goede producer / goede songs kan voor vuurwerk zorgen. Als één van beiden mankeert, dan pruttelt de motor. Vraag het maar aan U2 en Coldplay die allebei voor hun laatste album met opperproducer Brian Eno in zee zijn gegaan maar wel een sof van een plaat afleverden. Doch, laat ons niet overdrijven, want deze ‘Humbug’ klinkt toch nog heel wat frisser dan de bombastische vehikels van deze twee voornoemde zogenaamde grote bands.
Misschien zijn Arctic Monkeys te ongeduldig en te vroeg met een nieuwe plaat op de proppen gekomen, met als gevolg een half geslaagd album die niet anders kan onthaald worden dan als een kleine ontgoocheling. Een moedige poging om anders te klinken, dat wel, maar ver beneden de huizenhoge verwachtingen. Vermeende muziekkenners zullen dit misschien een groeiplaat noemen, maar wij zullen toch steevast in ons cd rek blijven grijpen naar ‘Whatever people say I am, that’s what I’m not’, ‘Favourite worst nightmare’ en, ook niet te versmaden natuurlijk, The Last Shadow Puppets, waar Alex Turner ook iets anders uitprobeerde maar dan wel met een schitterend resultaat.
Goed geprobeerd, maar de volgende keer toch liever wat meer tempo en vuurwerk. Ze kunnen het.

Met Ray Davies had men in Lokeren terug een grote naam geprogrammeerd. Toch kwam er, ondanks de ultieme stunt ‘1 ticket kopen is 1 gratis’, niet zoveel volk op af. Had men misschien The Kinks op de affiche kunnen zetten, dan had dit al heel wat aantrekkelijker geklonken. What’s in a name ? Davies had inderdaad The Kinks niet meegebracht (al had ie dat zeker zelf wel gewild, want de man is zo te horen zelf de grootste fan van zijn legendarische oorspronkelijke) maar wel een valies vol met Kinks songs. Back to the sixties dus, met aanstekelijke hits als ”Sunny afternoon”, “Tired of waiting for you”, “Dedicated follower of fashion” en natuurlijk de meester van alle meezingers “Lola”. Allemaal lekkere poppy nostalgie, maar dat was niet alles. Davies had achter zich een groep staan die ook een fel potje kon rocken, en dat deden ze ondermeer met de stomende knaller “20 th century man”, een bijzonder heftig “Low budget”, een uiterst krachtig “All day and all of the night” en het onvermijdelijke en immer fantastische “You really got me” dat op originele wijze werd ingezet met een onvervalste blues intro. Ray Davies zelf verkeerde in goede vorm en wist op een vermakelijke manier zijn publiek te entertainen. Hij refereerde meermaals naar zijn vroegere band zonder daarbij zijn huidige makkers te beledigen. De bandleden speelden strak, professioneel en met tonnen respect voor hun meester en diens onsterfelijke songs.
Een dijk van een optreden. En wij vragen ons nog altijd af waarom zo een grote naam de avond opent en niet afsluit.

Moet het nog gezegd, The Black Box Revelation is de beste Belgische live act van het moment. Punt. Ook in Lokeren was hun set retestrak, supercool en recht voor de raap. Rock’n’roll pur sang! Dit bezeten duo (die drummer al eens bezig gezien ?) mag van ons gerust de wereld veroveren en verpletteren. Jack White zou maar beter oppassen.

Om een avondje pure rock’n’roll te eindigen waren The Hives de juiste keuze. De kracht van dit bandje zit hem in de strakke sound,  in de korte compromisloze songs en vooral in de overtuigingskracht en podiumprésence van zanger Howlin’ Pelle Almqvist. Met zijn allen netjes in het wit gehuld speelden The Hives hun gebalde garage rock als een formule 1 bolide die geen behoefte heeft de pits in te rijden. Almqvist zelf wist wel raad met het publiek. Dit is het soort zanger die zijn fans danig weet op te zwepen en zo de sound van zijn band een belangrijke meerwaarde geeft, want wat deze gasten spelen is eigenlijk niks meer dan poepsimpele rock’n’roll, het is gewoon Howlin’ Pelle die telkens weer de lont aansteekt waardoor alles steeds even vurig blijft klinken. Dat is wat The Hives zo bijzonder maakt. Een leuk en entertainend slot van een geslaagd avondje rock’n’roll.

Organisatie: Lokerse Feesten, Lokeren

dinsdag 04 augustus 2009 03:00

Lokerse Feesten 2009: DAG 4: Los Lobos

Op deze avond leek enkel Los Lobos ons de moeite waard om naar Lokeren af te zakken. De groep bracht een optreden zonder veel verassingen. Waarmee we bedoelen dat we geen nieuwe songs te horen kregen, wel een ‘greatest hits’ of, zoals u wil, een mooie samenvatting van alles wat deze band in jaren gepresteerd heeft, van furieuze rock tot tex-mex, latino en pure rock’n’roll, deels in het Engels en deels in feestelijk Spaans.

Het zijn bedreven muzikanten die er ook wel eens durven naast zitten, hebben we gemerkt. Het samenspel was, vooral in het begin van de set, soms een beetje zoek. Ook de te lange pauzes tussen de nummers haalden een beetje de vaart uit de set, maar voor de rest was het toch genieten van deze klasbakken.
De heren hebben ooit eens voor de lol de Richie Valens klassieker “La Bamba” op single gezet, scoorden daarmee prompt een wereldhit en weigerden nadien om de song nog live te spelen. Die koppigheid hebben ze laten varen en de song werd hier in het feestje opgenomen en was zowaar een hoogtepunt, ondermeer omwille van de straffe gitaarsolo. Ook die andere Richie Valens rocker “Come on let’s go” was van de partij en zette Lokeren in vuur en vlam, samen met sterke versies van “Don’t worry baby”, “Kiko and the lavender room”, “The neigborhood” en de schaamteloze smartlap “Volver, volver”.

Ondanks een paar slordigheidjes maakte Los Lobos er toch een mooi feest van met hun typische sound waarbij onze dansspieren enorm begonnen te jeuken en ook onze dorst danig toenam. Hebben we ruimschoots opgelost.

Organisatie: Lokerse Feesten, Lokeren

donderdag 30 juli 2009 03:00

White lies for dark times

U mag het er gerust op nakijken op deze site. In september 2007, met de release van het zwakke ‘Lifeline’, schreven we nog : “We hopen van harte dat we de volgende recensie van Ben Harper eens mogen beginnen metBen Harper heeft nu eens een echte rockplaat gemaakt’ want momenteel zitten we met een ondermaatse prestatie van een groot artiest” . En kijk, de man heeft onze gebeden aanhoord.
Ben Harper heeft zijn Innocent Criminals voor onbepaalde duur aan de kant gezet en hen vervangen door een bende veel ruigere wolven genaamd The Relentless 7. Dat is zowat het beste wat hij kon doen want de nieuwe band staat hier wild en gedreven te spelen, en wat nog beter nieuws i : zelf heeft Harper ook zijn Hendrix-demonen terug tot leven geroepen. Gevolg, een paar killers van songs waarvan we niet meer wisten dat hij het nog kon.
Harper heeft een kwak uiterst ontvlambare benzine in zijn gitaar getankt en er komt nu terug ronkende blues uit in “Number wit no name”, puntige powerpop in “Shimmer and shine” en brutale bluesrock in “Why must you always dress in black”. De verschroeiende riffs en scheurende slide-gitaren maken van “Keep it together” een hoogtepunt en de jungle beat en dito drums in het lekker rollende “Boots like these” zijn leentje buur gaan spelen bij Bo Diddley, wij beschouwen het nummer dan ook als Harper’s hulde aan de jammerlijk overleden meester.
Het zijn trouwens niet alleen de gitaren die dit album zo sterk maken, ook vocaal is Harper in zeer goeie doen en pompt hij liters soul in het groovy en funky “Lay there and hate me” dat verder voorzien is van een heerlijk riedelend pianodeuntje, allemaal very seventies. Ook op “Up to you know” staat hij prachtig te zingen, een song die opent met een gitaar die ons zowaar aan Tool doet denken en die zich verder ontplooit als iets waar rock en soul tot een perfect huwelijk samensmelten.
Uiteraard zijn ook de obligate ballads, waar Harper de laatste jaren een beetje te veel een patent op had, van de partij. Hier heten ze “Skin thin”, “The word suicide” en “Faithfully remain”. Ze mogen er zijn, maar geloof ons vrij, het zijn niet de beste momenten op deze plaat, ook al zorgen ze voor de nodige variatie.
Ben Harper heeft op een overtuigende en vooral rockende manier een antwoord gegeven op zijn eerder matige platen van de laatste jaren. En dat vooral met dank aan The Relentless 7. Moge deze samenwerking jaren standhouden.

Een massale opkomst voor de beste Belgische live band van het moment. De Boomtown-organisatie moest al zowat een uur voor het aantreden van The Black Box Revelation de ingang afsluiten wegens een overrompeling van volk. Kan ook moeilijk anders als je één van de heetste en populairste bands van het moment gratis laat aantreden, in het kader van de Gentse Feesten dan nog wel. En uiteraard waren die twee coole kikkers weer fantastisch, wild, luid en energiek. Het Boomtown publiek was natuurlijk weer helemaal verkocht dankzij de reeds gekende buffelstoten van songs uit hun geweldige debuut en de bruisende nieuwe rockers die daar tussenin werden gegooid. Veelbelovend voor de komende nieuwe CD.

Daarvoor hadden we al kunnen genieten van de zeer aanstekelijke en lekker rammelende poprock van de bijzonder sympathieke Galacticos, jonge gasten die zweren bij frisse en stekelige pop ergens tussen Pavement en Weezer in. De kereltjes trokken een blik prima songs open voorzien van okselfrisse orgelpartijtjes en een knetterend gitaartje. De energie die uit hun frontman sproot deed het geheel als een venijnig wervelwindje over Boomtown waaien. Fijn concertje. Wij wensen die gasten een mooie toekomst toe.

Organisatie: Boomtownlive (ism Democrazy, Handelsbeurs en FihP), Gent

donderdag 23 juli 2009 03:00

So, who’s paranoid?

Yep, The Damned, die bestaan nog. Mogen we niet vergeten dat deze band met ‘Damned damned damned’ in 1977 het allereerste punkalbum op de wereld heeft gebracht (jawel, nog voor de Pistols). Nadien is de groep eigenlijk nooit opgehouden met bestaan, een paar personeelswijzigingen ten spijt, en hebben ze een hoop platen uitgebracht waaronder weliswaar weinig onvergetelijke. Ook de sound varieerde in al die jaren van punk naar een soort goth rock.
Dit nieuwe album heeft niks meer met de punk anno ’77 te maken, en evenmin met goth-rock. Dus Damned fans die daarop zitten te wachten zijn eraan voor de moeite. Op ‘So, who’s paranoid?’ krijgen we wel zowat de originele bezetting, dus met Captain Sensible en zanger Dave Vanian.
Op deze nieuwe plaat is The Damned erin geslaagd zichzelf een soort eigentijdse Britpoprock toe te meten die soms doet denken aan veel jongere bands als pakweg Maximo Park (in songs als “Danger to yourself” en het vinnige “Maid for pleasure”), elders dan weer aan The Who of Alice Cooper. In de sound sluipen al wat theatrale en bombastische momenten (in “Dr. Woofenstein”, “Since I met you” en “Nature’s dark passion”), dus de punk is wel heel ver af. Vanian’s zang doet meermaals aan Julian Cope denken (voor diegenen die niet met Cope’s werk vertrouwd zijn, dit is wel degelijk een compliment) en Captain Sensible laat zich heel dikwijls tot een heuse gitaarsolo verleiden, wat vroeger ook al volledig uit den boze was. Om de fans van het eerste uur nog wat meer af te schrikken krijgen we bovendien nog een lading piano, strijkers, een hoop keyboards en zelfs koorzangen. Zelfs de meest felle en energieke song “Nothing” neigt meer naar hard-rock dan naar punk en is voorzien van een ware hard-rock solo en dito keyboards.
Misschien toch een klein raakpuntje met het geluid van eind jaren zeventig, maar dan niet dat van henzelf : soms is er een zweem van generatiegenoten The Stranglers te herkennen, en dat is volledig te wijten aan een retro-orgeltje dat regelmatig komt voorbijdrijven, zoals in opener “A nation fit for heroes”.
De band eindigt zonder enige vorm van schroom met het 14 minuten durende psychedelische “Dark asteroid”, inclusief een lang uitgesmeerde wah-wah gitaarsolo waar geen einde lijkt aan te komen. U gelooft uw oren niet.  
The Damned heeft met ‘So who’s paranoid?’ het soort plaat gemaakt waar ze in 1977 hardnekkig zouden op gespuugd hebben. Toch is dit album best te genieten, als je maar de punk uit je hoofd kan zetten.

Sleepy Sun heeft een sound die stevig in de seventies gebeiteld is. Net als andere nieuwe bands zoals Black Mountain en The Black Angels dwepen zij met mistige psychedelica gedrenkt in noeste gitaren en met vette knipoogjes naar The Velvets, The Doors en Hawkwind. In een halfvolle Handelsbeurs wisten zij de kritische rockliefhebbers te overtuigen met een portie stevige songs van hun alhier nog totaal ongekende debuut ‘Embrace’ (een dijk van een plaat, moet u dringend gaan ontdekken).

Arbouretum is al evenmin gekend in onze contreien. De band gaat echter al wat langer mee (productief groepje, 4 albums in 4 jaar is niet meer van deze tijd) en heeft met ‘Song of the pearl’ een opperbeste nieuwe plaat uitgebracht. Arbouretum bracht hun doorleefde knappe folk-rock soms met lekker stevige Crazy Horse gitaren. Frontman Dave Heumann’s puike gitaarwerk neigde ook al eens naar Tom Verlaine, en dat is uiteraard een compliment. Hij zong zijn americana songs als Will Oldham of zelfs Bon Iver en goot er met zijn robuuste band een ronkende rocksaus en een paar knappe gitaarsolo’s overheen. De heren stuurden een handvol schitterende songs de zaal in (met het geweldige “False spring” als uitblinker) waarop zij op een welgemeend enthousiast en goedkeurend onthaal werden getrakteerd. Interessante band.

Na een deftige portie stevige rock kregen we iets heel anders met The Bony King Of Nowhere, en dan bedoelen we vooral iets heel moois. Ontzettend knappe en fijne neo-folk van de bijzonder getalenteerde Gentenaar Bram Vanparys die volgens ons het volledige oeuvre van Jeff Buckley, Nick Drake en Devendra Banhart in zijn CD rek heeft staan. Vanparys en zijn puike band verblijdden ons met frisse en heldere korte pop- en folksongs, een heerlijke stem en tonnen talent. Eindelijk nog eens een Belg die niet als zeurpieten Novastar en Ozark Henry hardnekkig probeert de Vlaamse Coldplay te zijn, wel iemand die helemaal zijn eigen ding doet en dit vertaalt in schitterende songs. Uiteraard speelde hij in de Handelsbeurs een thuismatch en moest hij het publiek niet echt meer van zijn kunnen overtuigen. Maar ons wel, want wij waren tot voor vanavond nog niet vertrouwd met de man zijn muziek, maar zullen nu als de bliksem zijn debuutplaat ‘Alas my love’ gaan aanschaffen.

Neem gerust een kijkje naar de pics onder foto’s live

Organisatie: Boomtownlive (ism Democrazy, Handelsbeurs en FihP), Gent

donderdag 16 juli 2009 03:00

Gossip in the grain (2)

Talentvolle heren die teruggrijpen naar de soul van de golden sixties, het is een interessante nieuwe trend geworden, zie o.a. Jamie Lidell en Eli ‘Paperboy’ Reed.
Ook singer/songwriter Ray Lamontagne, gezegend met een heerlijke zachte stem, heeft bakken soul in zich. Dit bewijst hij al meteen met de opener, tevens eerste single, “You are the best thing”, een geweldig soulnummer dat doet denken aan grootheden als Otis Redding en Sam Cooke. De soul vloeit tevens rijkelijk in mijmerende ballads als “I still care for you” en “Let it be me”. Lamontagne ziet het wel wat breder en beperkt zich niet tot één genre, hij kan ook bloedmooie akoestische songs schrijven, getuige het afsluitende titelnummer en zeer zeker “Winter birds”, een naakte prachtsong, meteen onze favoriet van de plaat. Rootsy country en folk horen we achtereenvolgens in “Hey me, hey mama” en het prachtige bluesy “Henry nearly killed me” (we moeten hier even denken aan Peter Case).
‘Gossip in the grain’ is een intiem stukje romantiek, badend in heldere melodieën en zalvende gitaren, een zachte plaat om bij voorkeur bij een mooie zonsondergang te beluisteren. En laat ons nu maar stoppen, want we worden te melig.

Een nieuwe naam in de categorie veelbelovende rockbandjes is Joe Gideon & The Shark, een duo die met ‘Harum Scarum’ een bijzonder interessante debuutplaat heeft afgeleverd. Joe Gideon op gitaar en zang neigde door zijn vertellende zangstijl naar Mark E. Smith van The Fall. Ook de gitaarklanken hebben echo’s van The Fall in zich en verder meenden wij ook Lift To Experience te herkennen (wat is er in hemelsnaam met die schitterende band gebeurd?). De dame die zichzelf ‘The Shark’ noemt, gaf wat overtuigende rake klappen op de vellen en haalde ondertussen allerhande geluidjes uit de keyboards die haar sober drumstelletje omringden. Een sterk en fris optreden met boeiende songs.

65daysofstatic
was heel andere koek. Denk aan de postrock van Mogwai en Explosions In The Sky, maar dan volop in overdrive en opgehitst met hier en daar wat stomende dansbeats. De bandleden stonden hoegenaamd niet stil en creëerden een gezonde dosis herrie die duidelijk een hoop opzwepender klonk dan de wat rustiger sound die wij kennen van hun platen. Fameus concertje.

Retestrakke dirty ass rock’n’roll kregen wij van The Black Box Revelation, een supercool piepjong duo die met volle power hun stomende rock- en garagesongs op kolkende wijze de weide in knalden. De veelbelovende krachtige nieuwe songs deden ons ongeduldig hunkeren van verlangen naar de nieuwe CD die er zit aan te komen. Dit is het beste wat België qua rock’n’roll sedert jaren te bieden heeft. Geen wonder dat ook de buitenlandse pers niets dan lovende woorden publiceert over de overrompelende sound van dit duo. Uitermate fantastisch!

En dan… was het gedaan. De optredens die nog volgden, met uitzondering van de wervelende Paul Weller weliswaar, varieerden van matig tot ontstellend zwak. Toch maar een overzichtje, we zullen het kort houden: Joan As Police Woman was oersaai, haar set kabbelde eindeloos voort, niks van vuur, emotie of enige vorm van spanning. Bovendien had het mens een potsierlijk kruippakje aan en zag ze eruit alsof ze net uit de Tele Tubbies was weggelopen. De Cold War Kids hebben we ook al beter gezien, maar goed, zij hadden tenminste nog een handvol frisse songs en hun optreden verbeterde echt wel naar het einde toe, maar onvergetelijk? No way. De grootste ontgoocheling kwam van Gutter Twins. Wij hadden huizenhoge verwachtingen van deze twee supericonen van de alternatieve rockmuziek. Wat kregen wij? een akoestische set die wel zijn momenten had (Greg Dulli en Mark Lanegan hadden geen elektriciteit maar gelukkig wel hun stem meegebracht) maar die nergens het vuurwerk bracht die wij verwachtten. De Gutter Twins akoestisch is doodzonde, wij vergeven het hen nooit. Nadien zeurde ook Novastar onophoudelijk door waardoor wij, in afwachting van de onvolprezen Paul Weller, niet anders konden dan ons langdurig troosten met bier en wijn.

Gelukkig ontgoochelde goeie ouwe PAUL WELLER niet. Met zijn heftig rollende band speelde hij -zoals gewoonlijk met de nodige dosis vuur en goesting- een flinke greep uit zijn knappe nieuwe plaat ‘22 dreams’. Verder hoorden we één keer Style Council (een soulvol “Shout to the top”) en één keer Jam (een puntig en krachtig “Eton rifles”). Van het oudere materiaal onthouden we vooral een lekker lang en jammy “Porcelain gods’ en de onvermijdelijke powerstoot “Changingman”. De all time klassieker “Wildwood” werd op originele wijze in een ritmisch kleedje gestoken. Dat is wat Weller altijd zo sterk maakt. Zijn optredens en setlist zijn onvoorspelbaar, de man speelt nergens op automatische piloot en is nooit minder dan fantastisch. Ook weer vanavond in het Minnewaterpark had hij gekozen voor een minder voor de hand liggende setlist (dus geen greatest hits), waarmee hij zijn fans en de liefhebbers van de betere rockmuziek een groot plezier deed. Weller was samen met onze eigenste Black Box Revelation het beste wat we vandaag te zien kregen op Cactus.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Pagina 90 van 103