Hoe moeten we dit nu gaan interpreteren : ‘De moeilijke derde’ of ‘een interessante nieuwe richting ?
Feit is dat de jachtige en flitsende sound van de eerste twee fantastische Arctic Monkeys platen grotendeels heeft moeten wijken voor een nieuw geluid, te omschrijven als weids, donkerder en meer gelaagd. Veel heeft natuurlijk te maken met de locatie van opname (Joshua Three USA, midden in de woestijn !) en uiteraard de producer (Josh Homme, the man himself). Neen, dit is geen stoner-rock plaat geworden, maar de Homme invloeden zijn wel degelijk aanwezig, vaak horen we raakpunten met Homme’s experimentele desert sessions cd’s, zo klinken de gitaren als iets wat uit de withete woestijn komt en niet uit een flashy Brits repetitiekot.
En, u voelde het misschien al komen, wij waren meer ingetogen met de oude dan met de nieuwe sound van deze nog steeds piepjonge knapen. Niet dat Josh Homme zijn best niet heeft gedaan, maar het is met de songs dat er iets schort. Die zijn, op enkele uitzonderingen na, wat te traag, te loom of te inspiratieloos. De uitzonderingen van dienst zijn opener “Crying lightning” en een zinderend “Pretty visitors” die de frisheid van de eerste platen perfect doet samenvallen met een paar typische Josh Homme- gitaren in een geslaagde tempowisseling. Ook “My propeller”, “Dangerous animals”, “Potion approaching” en het ingetogen “Cornerstone” zijn best straffe songs maar wat wij elders op de plaat vooral missen is snelheid, puntigheid en snedigheid, precies die dingen die de Arctic Monkeys tot op heden zo bijzonder maakten.
‘Humbug’ geeft ons de indruk dat er iets te veel aandacht is besteed aan de sound en te weinig aan de songs. Alleen de combinatie goede producer / goede songs kan voor vuurwerk zorgen. Als één van beiden mankeert, dan pruttelt de motor. Vraag het maar aan U2 en Coldplay die allebei voor hun laatste album met opperproducer Brian Eno in zee zijn gegaan maar wel een sof van een plaat afleverden. Doch, laat ons niet overdrijven, want deze ‘Humbug’ klinkt toch nog heel wat frisser dan de bombastische vehikels van deze twee voornoemde zogenaamde grote bands.
Misschien zijn Arctic Monkeys te ongeduldig en te vroeg met een nieuwe plaat op de proppen gekomen, met als gevolg een half geslaagd album die niet anders kan onthaald worden dan als een kleine ontgoocheling. Een moedige poging om anders te klinken, dat wel, maar ver beneden de huizenhoge verwachtingen. Vermeende muziekkenners zullen dit misschien een groeiplaat noemen, maar wij zullen toch steevast in ons cd rek blijven grijpen naar ‘Whatever people say I am, that’s what I’m not’, ‘Favourite worst nightmare’ en, ook niet te versmaden natuurlijk, The Last Shadow Puppets, waar Alex Turner ook iets anders uitprobeerde maar dan wel met een schitterend resultaat.
Goed geprobeerd, maar de volgende keer toch liever wat meer tempo en vuurwerk. Ze kunnen het.