logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Civic
Depeche Mode - ...
Johan Meurisse

Johan Meurisse

Grizzly Bear is een kwartet uit Brooklyn, NY; elk van de bandleden krijgt een evenwaardige rol toebedeeld. Inderdaad, ze staan met vier netjes op een rij tijdens de live gigs en er is een meerstemmige zang (gevarieerd en wisselend) van de gitaristen Ed Droste en Daniel Rossen, ondersteund van de andere twee.
Ze braken definitief door met de derde cd ‘Veckatimest’, opvolger van de in 2004 verschenen ‘Horn of plenty’ (Droste in z’n eentje!) en ‘Yellow house’ in 2006.

Ze speelden een uitgekiende, uitgebalanceerde set in een decor van naast elkaar hangende lichtjes in steriliseerbokalen en een spaarzame belichting. Een fijne vondst in een knus KC, die hun magistraal warme, sfeervolle opbouwende folky/americana/psychedelica/jazzy aandoende popsongs beter uit de verf deed komen.
De band put energie uit songwriters Elliott Smith en Devandra Banhart, refereert aan Beach Boys meets Fleetwood Mac meets Fleet Foxes door de dromerige opbouw en er zijn de bedwelmende stemmen - hoog uithalend en bedeesd -, het handelsmerk van de band. Ze bieden op plaat betoverend ontroerende, zweverige songs, die zich door de fijne gitaarakkoorden, de willekeur aandoende gitaaraanslagen en de intrigerende zalvende drums laten ontdekken; hun subtiel uitgewerkte melodieën worden gekenmerkt door boeiende muzikale kronkels, die onverwachtse wendingen ondergaan en ondersteund zijn door allerhande geluidjes van synths, klarinet, dwarsfluit, sax en een autoharp. Live kregen ze soms een wt meer stevige injectie.
Een klein anderhalf uur lang dompelde het kwartet het publiek onder in deze muzikale leefwereld. “Southern point” en “Cheerleader” waren de geslaagde openers, die snedig, direct als meeslepend en zweverig klonken door de kenmerkende GB sound en zang. De prachtsingle “Two weeks”, die een deuntje elektronica verstopte, zat middenin in de set. We hadden al sfeervolle poppareltjes gehoord: “Fine for now” greep in de intense opbouw terug naar de ‘70’s retro en americana en mocht zelfs iets rauwer zijn; oudje “Lullabye” hielden ze sober en in het bezwerende “Knight” klonken de drums iets forser, naast het gitaargetokkel. De band hield z’n publiek in hun klauwen en laveerden op boeiende wijze doorheen de set: een donker intrigerend en aanzwellend “Colorado” (ook uit 2006 ), een broeierig “Ready able” en de lieflijk “I live with you” en “Foreground” konden ingehouden en breder zijn en gingen moeiteloos in elkaar over; het staartje van deze twee kreeg een rockend My Morning Jacket van de laatste jaren mee.
Een magische droomwereld ging voor ons open , die kon worden verder gezet met “While you wait for the others”, bepaald door de vocale stemmenpracht en het rauw ontstemde gitaarspel. Tot slot deinden ze uit in de sixties Beach Boys pop met “On a neck, on a split”, een te vroeg einde van hun set.
De band werd enorm sterk onthaald. Die warme appreciatie zetten ze om in een emotievol beklijvend bis van “Hit me and I felt like a kiss”.

Grizzly Bear houdt van stemmingen … de instrumentatie als de vocale pracht vormden de pijlers van hun melodieus apart gevoelig, dromerig geluid. Terecht een fel bejubelde band!

Ook de support mocht er zijn, St. Vincent aka Annie Clark. Ze stond er deze keer alleen voor na haar tour in Dour en in de clubs. Haar dromerige indie/freefolk klonk eenduidiger; songs als “Marry me”, “Actor out of … “ en “Marrow” waren ontdaan van venijnige grillen en experimenteerdrift; de beperkte omlijsting - enkel gitaar (soms rauwer), computerbeats en soundscapes- voelde als een ijzige wind in ons gezicht. Vocaal klonk ze zacht, teder en hemels, maar durfde soms verbeten uit te halen, wat haar ergens tussen Bjork, Polly Harvey, Feist en Joan Wasser bracht …

Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Live Nation in coprod Botanique, Brussel

donderdag 05 november 2009 01:00

Oh My God Charlie Darwin

The Low Anthem was een goed bewaard geheim van drie muzikanten uit Rhode Island, Ben Knox Miller, Jeff Prystowski en Jocie Adams. Eerst was hun cd enkel verkrijgbaar via de internet downloads, maar door een groeiende belangstelling en respons werd de plaat op het Nonesuch label uitgebracht. Opzoekingwerk leverde op dat het hier gaat om een do-it-all-self-band, ze aan hun tweede plaat toe zijn, opvolger van het in 2007 verschenen ‘What the crow brings’, waarbij 27 verschillende muziekinstrumenten werden gebruikt over de twaalf songs. De groep put uit de indie/americana en graaft in het verleden van de sing/songwriting van Cohen - Dylan – Young – Waits en plaatst zich geruisloos naast een Bon Iver, Sparklehorse, Great Lake Swimmers en Ray LaMontagne. We horen vooral ingetogen materiaal door de brede omlijsting, wat de songs uitermate gevoelig sfeervol maakt (o.a. “Charlie Darwin”, “To Ohio”, “Home I’ll never be” en “Cage the songbird”). Af en toe mag het eens rocken, beuken en rauw klinken, “Ticket taker”, “The horizon is a beltway” en “Champion angel”). Verslavend inwerkende songs, die bijdragen tot de gevarieerde aanpak. The Low Anthem onderscheidt zich van de doordeweeks americana bandjes …

donderdag 29 oktober 2009 01:00

Two dancers

Het Britse Wild Beasts uit Leeds, onder de tandem Hayden Thorpe en Tom Fleming, heeft een uiterst sfeervolle plaat uit, met songs die per beluistering steeds beter uit de verf komen. Aanstekelijke doordachte popsongs, die door een fris tintelend gitaarspel en piano/toets dromerig en broeierig zijn, en zelfs richting freefolk overhellen. Daarvoor is de falsetzang van Thorpe verantwoordelijk, een bepalende factor binnen de sfeerschepping, die de band creëert. Hij kan soms hoog uithalen en durft te gillen, maar net op tijd wordt dit opgevangen door de warme stem van bassist Tom Fleming, wat net niet verglijdt in een theatraal aandoende Muse.
We horen een vleugje The Veils, Shearwater en Antony (die van the Johnsons) terug. ‘Two dancers’ is een groeiplaatje met enkele overtuigende songs, die zeer zeker een ruime aandacht verdienen: “The fun powder plot”, “Hooting & howling”, “This is our lot” en “The dancers story”. “All the king’s men”, “We still got the taste …” en ook het afsluitende “Empty nest” tonen een bredere stijl aan, en weten door hun meeslepende emotionaliteit en de intrigerende, spannende opbouw als lieflijke rootspop te klinken. ‘Two dancers’ vormt de aanzet tot een geslaagde prachtplaat …

maandag 02 november 2009 01:00

Muse: the next story in theatraliteit

Eventjes vooraf: le Stade Couvert Régional de Liévin is een spliksplinternieuwe grote zaal waar ruim 12000 bezoekers terecht kunnen. Mooi, imposant, groots en een loepzuivere akoestiek zijn zaken om even de aandacht naar de andere kant van Brussel of Antwerpen te richten, met name op zo’n 80 km over de grens in Noord-Frankrijk … Een DéCouvert …

’Rock for clever people’ lezen we op de site van het Britse Muse … Ze zijn uitgegroeid tot één van de gezichtbepalers van het nieuwe millennium. Er was het groeipotentieel met de cd’s ‘Showbizz’ en ‘Origin of symmetry’ naar de ‘real’ stadionrock en theatrale bombast op ‘Absolution’ en ‘Black holes & revelations’. De pas verschenen nieuwe cd, de vijfde in de reeks, gaat nog een stapje verder en wordt overspoeld door de dramatiek van potsierlijke pathos van Queen’s ‘A night in the opera’ en Chopin, te horen door de elektronica en de opera accenten en –koortjes.
Muse maakt dus de link tussen rock, klassiek, bombast en symfo door een pittig, gedreven en sfeervolle, dramatische sound, gedragen door de gekwelde zang van Matthew Bellamy. Toegegeven, de hoogdravende dramatiek is er misschien op de laatste plaat soms over, waardoor ik als fan van het eerste uur, soms even de draad moet loslaten. Anno 2009 staat Muse dus garant voor pompeuze stadionrock of ‘scifi rock’, wat tegenwoordig de juiste term is ... Gelukkig hoorden we nog het ‘ouderwets’ gas geven op een handvol nummers en in hun liveset.
We waren nog steeds getuige van een opwindende, sterke liveband; het enthousiaste trio, (Bellamy – Wolstenholme –Howard) aangevuld met vierde groepslid op toetsen en synths, ging nog steeds als een muzikale wervelwind tekeer en koos voor een gevarieerd wisselende aanpak. We hadden snedige, krachtige en subtiele gitaarpartijen, ondersteund door een diepe, soepele (soms dreunende) bas en opgezweept door de drums. Bellamy legde zich meer toe op z’n gitaarspel, en liet de vierde man de ruimte om de pathos te laten doorklinken. Maw Muse zorgde voor het gepaste evenwicht zonder te verzuipen  in die pompeuze dramatiek van de “Exogenesis symfonies” van de laatste cd.
Gedurende twee uur liet de band een rits gekende songs op ons los, afgewisseld met het gevarieerde, brede materiaal van hun ‘Resistance’ plaat. Ook op het podium viel er wat te beleven. De bandleden speelden eerst apart op een soort verkapt verhoog. De visuals van de drie en een overdaad aan licht en laserlights beklemtoonden de stadionallures. Na “Uprising” en “The resistance” daalden de leden naar de dagdagelijkse realiteit op een ‘ stage’.
Wat een dynamische start, waarbij de songs op gepaste wijze rijkelijk gearrangeerd waren. Het tempo hielden ze strak door “Newborn”, “Maps of the problematique” en “Supermassive black hole”; ze stapten dan moeiteloos over naar de potsierlijkheid en het elektronisch vernuft van “Guiding light” en de Queen’s pastiche “United States of Eurasia”, waarbij Bellamy zelf piano speelde. Zonder echt te verglijden in de Chopin lijkende bombast, trok de band de aandacht met een steviger en opbouwende “Hysteria” en de klassieke motiefjes van “Undisclosed desires”, bepaald door de harmoniumgitaar van Bellamy.
Tientallen ballonnen werden net als de vorige keer het publiek ingegooid en gaf de aanzet van een schitterende ‘closing final’: van het poprockende “Starlight”, de knallende rocker “Plug it in” naar “Time is running out”, waarvan het refrein luidkeels werd meegezongen en de band letterlijk op handen werd gedragen! Ohja, in de set hoorden we dikwijls een ‘interlude’ naar de volgende song . Ook hier maakten ze er handig gebruik van om even op adem te komen en de overgang te verzekeren naar “Unnatural selection”, een klassieker in wording btw!, die de beide Muse stijlen integreert, en een terechte afsluiter was. Enkel “MK Ultra” misten we nog in deze apotheose …
 
We kregen een deel van het drieluik van het ambitieuze “Exogenesis” te horen, balancerend tussen klassiek, de dreiging van Halloween en een lichtpuntje rock. Ze hadden voor deze gelegenheid zelf een duivels pak aan en speelden de demonen letterlijk van hun lijf met dampende rockversies van “Stockholm syndrome” - waarop de drie heren hun spelvirtuositeit kwijt konden -, en “Knights of Cydonia”, een definitief wordende afsluiter op hun concerten, die eerst ingeleid werd door bassist Wolstenholme, die ‘The man with the harmonica’ van Ennio Morricone speelde. De song was letterlijk een knaller van formaat, want op het eind van het refrein “You & I, fight for our rights, you & I, fight to survive” verdween Muse in een rookgordijn …

Duidelijk was dat deze band nog niks heeft ingeboet aan vitaliteit. Ze smeten zich letterlijk voor een opwindende show, bezeten, gedreven en enthousiast. De symfonische stukjes die Muse een eigen identiteit gaven met de jaren zitten feilloos in het totaalconcept en –spektakel van de band. Muse wordt de niet te ontbreken band op de komende festivals …

Hun landgenoten The Horrors konden de uitnodiging van Muse niet weigeren om met hen op tournee te trekken. Daardoor weken hun eigen clubconcerten. Hun punk/garagerock&rollende electrowave klonk uiterst beheerst en gestroomlijnd. Geen rommelige kantjes te bemerken, maar een toegankelijk, melodieus geluid, wat een doorbraak kan betekenen naar een breder publiek. Toch blijkt een immense zaal als le Stade Couvert Régional of het Sportpaleis iets te hoog gegrepen om te beklijven …

Organisatie: France Leduc Productions, Lille

Kijk, soms kan een live review in alle eenvoud worden opgemaakt …Het Londense White Lies leverde één van de debuten van het jaar af met hun donkere, intens bedreven en meeslepende waverock/postpunk; ze dingen (het oude) Editors en Interpol naar de kroon en staan probleemloos naast de ‘80’s bepalende waverockers The Chameleons (remember “Up down the escalator”), The Lords Of The New Church (remember “Dance with me”), The House Of Love (remember “Shine On”), Teardrop Explodes en Echo& The Bunnymen. Kortom, een CV om U tegen te zeggen.
Inderdaad, het kwartet onder de vriendelijke, licht nerveuze zanger/gitarist Harry McVeigh wist zich op een jaar tijd letterlijk uit de vergetelheid te spelen, van een handvol geïnteresseerden op Pukkelpop 2008, naar een onmiddellijk uitverkochte Bota Rotonde in maart jongstleden, een ijzersterke set op de Mainstage in Werchter en nu … een uitverkocht concert in de AB. Zo zie je maar …

White Lies stak vaart in de songs; we kregen een broeierig sfeertje door hun strak snedige rock. Binnen deze wave explosie zijn er sommige bands, waaronder ook iLikeTrains die hun dosis dramatiek van een krachtiger, directer en steviger geluid voorzien. Het rockte …goed en elk instrument kwam goed uit de (zwarte) verf.
Ze vielen met de deur in huis met de huidige single “Farewell to the fairground”. Ze trokken de lijn van een forser geluid door in een opbouwende “The price of love”, “To lose my life” en “Unfinished business”, gekenmerkt door een bezwerend uptempo ritme en bepaald door de invloedrijke, indringende, heldere vocals van McVeigh. Hij zong de ziel uit z’n lijf en ging soms totaal op in z’n teksten.
White Lies moest niet inboeten in die typische ‘80’s ’darkwave’, integendeel de verschillende invalshoeken gaven een sterk elan en fundament. Hun melodramatiek, met een dreigende, donkere ondertoon, kwam door in “Taxidermy”, een b side nummer; de toetsen namen een prominente rol in, wat we ook hoorden op “A place to hide”, “Fifty on the foreheads” en “Nothing to give”. Ze refereerden hiermee sterk aan de melancholie van Joy Division, The Sound en Ultravox. En op het podium hielden ze de belichting uiterst sober door staande witte spotlights.
In de bis speelden ze een onverwachte cover van de Talking Heads, een opwindend rockende “Heaven”, een broeierige “From the stars” en tot slot de doorbraaksingle “Death”, die de nodige adrenalinestoten toebedeeld kreeg als apotheose. Het refrein werd luidkeels meegezongen en in een rookwolk verdween het kwartet van het podium.

We zagen een uiterst geconcentreerde en perfect spelende band, die een goed uur voluit ging, Voor White Lies is een mooie toekomst weggelegd. Hun kernachtige, krachtige en emotievolle sound en présence onderscheidt zich duidelijk binnen de huidige rits retrowave …Een terechte hype ...

Het Californische vijftal Darker My Love trad aan als support. Zij speelden catchy americana rock, waarin waverock en shoegaze (vooral in het tweede deel van de set) onderhuids aanwezig waren. Ze tekenden voor een boeiende, broeierige, emotievolle set door de subtiele, snedige gitaarpartijen en een meerstemmige (zweverige) zang.
Neem gerust een kijkje naar de pics

Organisatie: Live Nation

donderdag 22 oktober 2009 02:00

XX

The XX is een jong Londens kwartet, 2 meisjes, 2 jongens, die zich in de spotlights plaatsten met hun ‘XX’ debuut. Ze maken deel uit van de huidige lichting The Maccabees, Chairlift, Big Pink en verder hebben ze een connectie met de groove van o.a. Hot Chip. Ze houden het op broeierig intense, intieme ‘darkwave’ songs. Fluisterpop die een bijzondere spaarzame mix bevat van indiepop, postpunk, ‘80’s wavepop en r&b. Een ‘pop noir’, die door ‘the less is more’ aanpak van minimalisme intrigerende, subtiele songs met een ingehouden spanning oplevert. Een boeiende sound dus. Het ‘spooky’ gitaarspel en getokkel, de prikkelende, gestripte synths en beats en de prachtduetten van Romy Madley Croft en Oliver Sim bepalen dit hemels debuut. De groep linkt aan het vroegere Young Marble Giants (een paar jaar geleden brachten ze nog de verzamel 3 cd ‘Colossal Youth’ uit - een terechte aanrader, trouwens!), halen elementen funk en r&b aan en zoeken het in de subtiliteit en finesse van Cocteau Twins sferen, een psychedelisch Stereolab en een donkere Chris Isaak.
Na de inleidende intro zijn er meteen prachtsongs “VCR”, “Crystalised”, “Islands” en “Heart skipped a beat” … intiem sfeervolle, emotievolle songs; na de tweede instrumental “Fantasy” hebben we in het tweede deel van de cd overtuigende, sterke songs als “Shelter” en “Basic space”.
Betoverend melancholisch plaatje van deze vier twintigers …

donderdag 22 oktober 2009 02:00

The boy who knew too much

De jonge 26jarige popartiest Michael Penniman (aka Mika), who knew too much, bezit alvast de kunst om aanstekelijke traditionele pophits te schrijven; ze zijn speels, onschuldig, vrolijk en optimistisch. De Britse artiest met Libanese roots scoorde een handvol commerciële nummers van z’n debuut ‘Life in cartoon motion’, waaronder “Love today”, “Grace Kelly”, “Real, take it easy” en “Lollipop”. Hij balanceert ergens tussen George Michael, Scissor Sisters, Queen, Elton John, Bee Gees en Abba.
’The boy who knew too much’ is geen herhalingstoets , maar een logisch vervolg, waarbij bruisende en sfeervolle pop probleemloos naast elkaar kunnen staan. En hij geeft ze zelfs een handige draai tussen dromen en dansen! “We are golden”, “Rain”, en “Blame it on the girls” zijn alvast drie schitterende openers van de nieuwe cd; “Touches me” rockt en “Toy boy” kon regelrecht uit een musical komen, en met songs als “I see you”, “One foot boy”, “By the time” en “Pick up off the floor” weet hij de gevoelige zieltjes te raken.
Kijk, dit is een echte ‘feel good’ en ‘pur sang’ popplaat, of hoe je erin slaagt met een eenvoudige aanpak grootse nummers te schrijven en grootse dingen te doen …

Het Australische The Drones is al een goede vijf jaar bezig en bevindt zich binnen de zompige broeierige rock’n’roll met een doorleefd bluesy randje. Hun eerste platen en EP’s klonken smerig, gemeen en bedreven. Op het recentste ‘Havilah’ neemt het kwartet wat gas terug en laat de propere subtiliteit van een song horen. Ze halen invloeden aan van landgenoten Beasts Of Bourbon en Cave’s Birthday Party; in de venijnige, slepende, beheerste en bezielde songs horen we Crime & The City Solution, Two Gallants en zelfs Woven Hand!

Live putte de band uit hun verschillende cd’s. Hun broeierige rock’n’roll sound ontspoorde pas op het eind met een muur van distortion, feedback en gitaargeseling. Het sympathieke kwartet begon alvast met twee sterke nieuwe songs, “Nail it down” en “The minotaur”, meteen goed voor ruim tien minuten spannend, bedreven en intens slepende rauwe rock’n’roll, onder een spervuur van teksten. De oudjes van hun debuut uit 2005 ‘Wait long by the river …’, “Freedom in the loot”, “Sitting on the edge” en “Sharkin’ blues” volgden; ze bewezen een frisse aanpak en bezetenheid door boeiende wendingen en mate van subtiliteit. Na een paar beheerste songs werden alle registers opengetrokken en pedaaleffects ingedrukt. Ze klonken rauwer en lieten hun instrumenten spreken door gitaarexplosies en soli, waaronder “She had an abortion that she made me” en de definitieve afsluiter “Millers daughter uit 2006 als absoluut hoogtepunt.

Vier gewone gasten (waaronder een vrouw op bas!) gaven een goed half gevulde Rotonde een uurtje stomende, broeierige rock’n’roll blues on a monday night. De Rotonde was eventjes een rokerig domende kroeg …

Organisatie: Botanique, Brussel

dinsdag 27 oktober 2009 02:00

Massive Attack: Lekker indrukwekkende trips

Het trendsettende Britse Massive Attack neemt ruim de tijd voor zijn producties. Ook de concerten van de trippopformatie zijn op 1 hand te tellen. Na de ‘100th Window’ tour (2003-2004) was er nog een ‘Best of’ cd met optredens op Pukkelpop (2006) en de Lokerse Feesten (2008). Een fortcoming album komt begin 2010. Zowel op de Lokerse Feesten als vanavond in Vorst lieten ze met de EP ‘Splitting the atom ‘, die deze maand verscheen, horen dat ze terug diep graven in de triphopscene van midden de jaren ’90 van diep repetitief bezwerende, hitsige gitaar- en basloops, donker, dreigende synths en een dubbele percussie: stemmig, sfeervol en intrigerend, een vleugje mystiek, avontuur en geheimzinnigheid, wat beklemmend en pakkend kan zijn… voortkabbelende trippy beats naar een bruisende climax en een bezielde trance, zonder het poppy gevoel uit het oog te verliezen. De soul die we vooral van het memorabele debuut ‘Blue lines’ haalden, blijkt definitief op het achterplan geraakt.

Sterk nieuw materiaal dus, waar we halsreikend kunnen naar uitkijken van de spil 3d (Robert del Naja) en Daddy G Marshall. De groep ontsluierde een pak nieuwe songs en wisselde ze mooi af met het ouder werk, waarvan de klemtoon kwam op het in ’98 verschenen ‘Mezzanine’. Drie guestvocalisten vulden aan, Deborah Miller voor het ouder werk, Horace Andy voor de kippenvelmomenten en Martina Topley –Bird (voorheen Tricky, nu al twee soloplaten en support van Massive trouwens) wakkerde het triphopvuur aan. Ze werden ondersteund door een heus nest synths, bas, gitaar en twee drums.
Op het podium zagen we een indrukwekkende lichtkrant die refereerde aan de ‘Close Encounters’ …lichteffects en visuals om met elkaar in contact te treden, nieuwsfeiten en kritische wijzers in de Nederlandse en Franse taal.
Meteen werden we ondergedompeld in die triphopsfeer met songs als “Bullet proof love”, “Heartcliff star”, “Babel” en “16 seeter”. Die unieke stijl kreeg een scheutje cognac door de rauwe zegzang van beide heren en Martina’s zang (die vocaal een groot deel van het nieuwe materiaal voor haar rekening nam!). Sommige van deze songs kregen meer groove , een krachtiger intenser gitaarspel en een virtuoze,dreunende bastune…
Na een klein half uur klonk de factor herkenbaarheid met “Rising son” en “Futureproof”. Deze oudere tijdloze klassiekers kregen een ietwat nieuwere bewerking door de prikkelende dreiging en melancholie. Ondanks het feit dat niemand anders dan Elisabeth Frazer “Teardrop” zo sterk kan zingen, was Martina’s interpretatie de moeite waard.
De aandacht verslapte op geen moment in de keuze van het songmateriaal en in de vocale afwisseling: een prettig gestoorde spooky “Mezzanine”, een hemels mooie “Angel” (met Horace Andy) en een betoverende versie van “Safe from Harm” (met Deborah Miller) door een pompende, stuwende beat volgden; een uitgesponnen begeesterende versie van “Inertia creeps” besloot de set.
In deze slepende boeiende trips zagen we op de visuals allerlei citaten en nieuwsfeiten van de dag, waaronder een RIP Jef Nijs’ ‘Jommeke’ en een cancel van Morrissey’s optreden.
De titelsong van de pas verschenen EP ‘Splitting the atom’ huiverde door een kermiscarrousel uit de dertiger jaren . De guestvocalisten van vanavond stonden op één rij, en zongen lichtjes naast 3d en Daddy G. Een closing final hoorden we van “Unfinished sympathy”, “Marakesh” en “Karmacoma”, die de wervelende gig en show compleet maakte. De songs waren indrukwekkend door de spannend verrassende wendingen en maakten een plaatsje vrij in ons geheugencentrum … Om maar te zeggen dat deze charismatische band enthousiast te werk ging en duidelijk in 2010 zal imponeren!

Martina Topley-Bird bracht het er beter van als gastvocaliste bij Massive dan op haar eigen werk. De zaal was veel te groot om haar ingetogen, innemende, donkere (grimmige) songs tot hun recht te laten komen; de sound was te minimaal om net die trippende kick te geven. Naar het eind kwamen verschillende subtiele geluidjes samen en durfde ze venijniger te werk gaan. Een kaart die ze achterna gezien beter eerder trok …

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto's

Organisatie: Greenhouse Talent, Gent

Het Canadese koppel Handsome Furs, Dan Boeckner – Alexei Perry, overtuigen met snedige, weerbarstige, strakke en hoekige rock’n’roll en pop, opgejaagd door een ‘80’s electro dreunende drumcomputer, gedragen en bepaald door de doorleefde, declamerende zang van Boeckner, die live heel wat galm meekreeg en deels vervormd klonk. De elektronica kwam op de recentste tweede plaat ‘Face control’, opvolger van ‘Plague Park’ meer op het voorplan. Met gemak plaatst het duo zich naast een The Kills, Joe Gideon & The Shark en Fiery Furnaces.

Op het podium was het meer dan moeite waard om dit goed op elkaar ingespeelde duo/koppel aan het werk te zien: hij leefde zich uit op z’n gitaar en versterker; de bevallige Alexei Perry op haar beurt, stortte zich letterlijk op haar synths en drumcomputer; gevolg: er was sprake van een evenwichtige aanpak van beide instrumenten … rauwe rock’n’roll meets ‘80’s slepende, soms bonkende en avontuurlijke electronicabeats. Het koppel daagde elkaar letterlijk uit en moest elkaar maar een blik gunnen om die intens broeierige sound catchy en aanstekelijk te maken. Leuk! Als een krolse kat en ballerina ging ze tekeer en te werk en viel na praktisch elk nummer op de grond. Dan ontpopte zich als een jonge Jon Spencer en Lux Interior!
Songs als “Evangeline”, “All we want baby it’s everything”, “ I’m confused”, “Nyet Spasiba” en “Thy will be done”, van de recentste plaat, klonken harder en krachtiger. Van hun debuut haalden ze van onder het stof eerder de rauwe wave/elektro rockers, waaronder “Swung our like satellites” en “He hates his babies most of all”.
We hoorden een (ultra) korte, kernachtige set van nog geen uur, waarbij de rock’n’roller en de elektronicafreak in ons elkaar vonden. Het duo was alvast z’n publiek erg dankbaar voor het warme onthaal, wat ervoor zorgde dat ze er nog een schepje bovenop deden in hun act en show. Op het eind sprong Alexie op Dan. Mooi om zo’n muzikaal koppel lief, teder en energiek, gedreven te zien met dat vlinders-in-de-buik gevoel.
Oh ja, naast Handsome Furs maakt Dan Boeckner nog deel uit van het indierockende Wolf Parade met toetsenist Spencer Krug … Hou hen best in het oog en Wees alert voor hun materiaal …

Organisatie: Botanique, Brussel

Pagina 247 van 294