Juno Reactor bestaat onderhand vijftien jaar. Ze begonnen op het toch wel legendarisch Novamute-label, maar zijn nooit de underground ontstegen. Gezien hun psychedelische goa-trance van de eerste platen, nog sterk met het travellers-milieu geassocieerd, is dat ergens ook weinig verwonderlijk. Muziek voor ingewijden, in zekere zin. Mensen worden ouder en dan wordt hun muzikale horizon vaak wel breder. Dat hoor je duidelijk aan hun ondertussen toch alweer zevende plaat, die ‘Gods en Monsters’ heet. Daarop tappen ze uit een heleboel stijlvaatjes, van drum ’n bass over dub tot wat we maar ‘wereldmuziek’ zullen noemen. Ook het lijstje muzikanten dat een muzikale bijdrage tot de plaat levert is behoorlijk indrukwekkend, volgens de persinfo gaat het dus om goed volk als Ghetto Priest, Steve Stevens, Sugizo, Budgie en de Zuid-Afrikaanse Amampondo’s.
Ondertussen zijn ze stilistisch al ver afgedwaald van goa-trance en nog afgezien van een oordeel over dit of welk genre dan ook, dient worden gezegd dat ze daarbij een essentieel element van hun aantrekkingskracht lijken te hebben verloren, met name de opwinding. De songs die je op ‘Gods en Monsters’ te horen krijgt zijn vakkundig gemaakt en eten stilistisch van verschillende walletjes maar deze plaat klinkt nergens gevaarlijk, wat bij een underground-act zou moeten. Monsters ben ik nergens tegengekomen en als er al ergens goden rondwaren is het de gedegenereerde soort. Nochtans zijn er goede songs te horen op de plaat, zoals opener “Inca Steppa”, hoewel ook daar de vocals niet echt overtuigen, of “Las Vegas Future Past”. Soms zitten er te veel ideeën in één song en vaak pakt de mayonaise niet. Uiteindelijk is dit gewoon geen rave meer maar meditatieve muziek, die wat te weinig ballen heeft om echt indruk te maken. De ravers van weleer hebben zich blijkbaar teruggetrokken in de chillout-zaal, hebben de LSD voor een beschaafd gebruik van tetra-hydro-cannabinol ingeruild, zijn aan kinderen toe en onderhand vaak moe. Het besluit moet zijn dat deze plaat niet slecht is, maar dat dat voor een band met een reputatie als die van Juno Reactor wat minnetjes is.