Nits, vroeger The Nits, kwamen in Sint-Niklaas hun jongste album ‘Angst’ voorstellen. Ondanks hun palmares met een lange reeks radiohits doen ze dat heel bescheiden, on-Nederlands bescheiden. In plaats van ‘Angst’ integraal te spelen en dan een paar hits in de bisronde, voeren ze het publiek al van bij het begin van het concert enkele klassiekers. Zo blijft iedereen bij de les, band en publiek.
Geen voorprogramma voor Nits in De Casino, wel een begeesterde ode in dichtvorm aan een band die al zoveel watertjes heeft doorzwommen. Is dat een dichtende Jan De Smet van De Nieuwe Snaar die zich verbergt onder die hoed? Het moet wel bijna. Enkel een generatiegenoot kan de essentie van een andere dinosaurusband treffend in enkele woorden en halve zinnen vatten.
Het Nederlandse trio stapt met weinig omhaal en blije gezichten het podium op. Henk Hofstede zit strak in het pak, met een kraaknet wit hemd tot helemaal het bovenste knoopje toegeknoopt. Als een deftige heer op weg naar de zondagmis, geen greintje rock ’n’roll. Ook toetsenist Robert-Jan Stips en drummer Rob Kloet zien er stilaan eerder uit als een stel gezellige opa’s die hun dagen vullen met in de schuur te sleutelen aan een oude brommer. Nits hebben niks meer te bewijzen, maar het spelplezier druipt van de nieuwe nummers uit ‘Angst’ en het enthousiasme is zelfs op het einde van deze langgerekte tournee, die vorig jaar in december begon, nog bijzonder groot. Ze zijn nog lang niet toe aan het bejaardentehuis.
Nits zetten in Sint-Niklaas in met “Oom Pah Pah” en laten dat meteen overlopen in “Les Nuits”. Twee vrolijk stuiterende artpopnummers die al langer op de playlist prijken. Beetje industrial, beetje jazz, beetje Zappa en toch pop. Dan pas het eerste nummer uit ‘Angst’: “Flowershop Forget-Me-Not”, veel klassieker van structuur en arrangementen dan die eerste nummers. Meer aansluitend bij ‘Urk’ dan bij ‘Ting’. Hofstede neemt bij elk nieuw nummer uitgebreid de tijd om de context te duiden, zonder dat dat de vaart uit de avond haalt. Als je al sinds 1974 op de planken staat, kan je inderdaad perfect inschatten hoeveel praatjes een publiek kan hebben.
Het publiek van vooral veertigers en vijftigers krijgt daarna een eerste hit: “JOS Days”. Maar dan in het Nederlands. Ook het arty “Soap Bubble Box” wordt nog steeds met applaus onthaald bij de eerste noten. Daarna dreigt het even mis te lopen. De lang aangehouden hoge noten in “Nescio” lijken net een brug te ver voor de zanger in Hofstede en het publiek neemt niet spontaan die langgerekte noten over. Zonder het nummer oneer aan te doen, maakt Hofstede er toch nog iets moois van. Het helpt natuurlijk dat de toetsen van Stips en de drums van Kloet wel nog feilloos aansluiten bij de herinnering van de fans.
‘Angst’ wordt uiteraard de hoofdmoot van de avond. Als het Vlaamse publiek gerustgesteld is dat de Nits-hits niet zullen ontbreken, wordt een salvo nieuwe nummers afgevuurd: “Yellow Socks & Angst”, “Radio Orange”, “Lits-jumeaux”, “Along A German River”, “Two Sisters” en “Cow With Spleen”. De reeks wordt enkel onderbroken door het ‘oude’ “Sketches Of Spain”, het enige nummer waarvoor de elektrische gitaar wordt omgegord. De inspiratie haalden die van Nits bij Elvis in Duitsland, Rudi Carell, de Avro, familieverhalen over de oorlog, de Beatles. Een beetje typisch aan ouder worden is dat de verhalen van vroeger belangrijker worden. Ook het net iets oudere publiek in De Casino laaft zich aan die herinneringen. En aan de radiohits van The Nits: de new wavepop van “Cars & Cars”, de mariachi van “No Man’s Land” en de artpop van “A Touch Of Henry Moore” bouwen op naar de finale. Nog één nieuw nummer (“Pockets Of Rain”) en dan wordt de set afgesloten met het bulderende “Port Of Amsterdam”, waarvoor Hofstede de grote trom van de hoes van ‘Urk’ nog eens bovenhaalt en Kloet vooral in volume naar de kroon steekt.
De bisronde wordt voor Nits een drietrapsraket. Eerst worden nog braafjes “Zündapp Nach Oberheim” en “Giant Normal Dwarf” voorgeschoteld.
Daarna komen ze nog een tweede keer terug voor een langgerekte versie van “In The Dutch Mountains”, een nummer dat nog niets van zijn intensiteit verloren heeft. Het publiek neemt intussen spontaan de langgerekte noten over van Hofstede, wat ze ook al deden bij “Sketches Of Spain”. De derde toegift wordt het meesterlijke “Adieu Sweet Bahnhof”. Fantastisch om te zien hoe een band nog met volle overgave een nummer kan brengen dat ze al duizenden keren hebben ‘moeten’ brengen. Hoe ze daar nog steeds van genieten, en niet alleen omdat het publiek het leuk vindt, maar omdat ze het zelf nog altijd een uitstekend nummer vinden.
Deze Nits kunnen nog wel een tijdje mee. Ze zijn als wijn die rijpt: de smaak wordt ronder (minder uitschieters), maar vooral intenser. De nieuwe nummers liggen mooi in het verlengde van hun beste albums, ook al halen ze vandaag minder vlot de nationale radio. Het is vooral jammer dat de twintigers en dertigers afgehaakt hebben voor de Nits. Zo zullen we de sporen van deze fantastische band niet terughoren in de popmuziek van vandaag en morgen. Dan moeten de veertigers en vijftigers maar zelf hun albums van (The) Nits doorgeven aan de volgende generaties. Of ze met een smoes meelokken naar dat volgende optreden van de Nits.
Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/foto-s/view-album/173
Organisatie: De Casino