Greenhouse Talent, Gent - volgende concertreeks

Greenhouse Talent, Gent - volgende concertreeks Concerten 2024 - Scott Bradlee’s Postmodern Jukebox, 10Y, op 18 mei 2024, La Madeleine, Brussel + 10 oktober 2024, OM, Luik - The The op 19 september 2024, Ancienne Belgique, Brussel - Noordkaap kondigt…

logo_musiczine_nl

Cactus Club, Brugge - concerts

Cactus Club, Brugge - concerts 2024 08-09 Hotwknd: Zinger (ism Brugge Plus) 16-09 Hollow coves, Teun 21-09 Senses fail, Saves the day, Youth foutain (ism Eye spy) 25-09 Equal idiots (try-out) 28-09 Dub revolution: Channel one with Ras Sherby, Indica dubs…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

opeth_motoculto...
the_afghan_whig...
Filip Van der Linden

Filip Van der Linden

donderdag 20 december 2018 16:06

Losing Form

Als je met referenties aandraaft als PJ Harvey en Tori Amos moet je dat natuurlijk ook kunnen waarmaken. Zangeres-celliste Polly Panic doet een poging die bijna doel raakt. Laat ons zeggen dat haar album ‘Losing Form’ een voorzet is waarbij elke supporter de adem inhoudt, maar dat de bal toch net over het doel zweeft.
Polly Panic maakt het zichzelf ook niet makkelijk, met enkel haar stem en haar cello en met dan nog zuinig wat drumwerk. Uit haar cello puurt deze Amerikaanse hele bergen emotie en ook haar teksten klinken heel doorleefd. Op de zowat akoestische songs van ‘Losing Form’ (“Annie”, “Beggar Rose”, “Precious”, “Twisted Up”, …) komt ze inderdaad in de buurt van Tori Amos, maar Polly Panic vergeet om de luisteraar echt de song in te sleuren met een knappe compositie of een refrein dat je in je ziel treft. Haar vuur brandt ook niet zo hard als bij de jonge PJ Harvey ten tijde van “Sheela-Na-Gig”.
“Purpose” heeft een murderballad-vibe die me doet denken aan “Diane”, zowel in de versie van Therapy als in die van Hüsker Dü.  “The Sidepiece” roept herinneringen op aan het Franse RoomMe en aan het Belgische The Girl Who Cried Wolf, twee referenties die eigenlijk doorheen het hele album opduiken.
De luisteraar mee de song insleuren lukt al beter op titeltrack “Losing Form” en ook op “Hollows” en “To The Bone”, tracks waarop ze haar cello als een elektrische gitaar (met een klein leger aan effectpedaaltjes) laat klinken en uitkomt in de slipstream van Morphine. Dan heeft ze mijn aandacht wel. Maar drie sterke nummers zijn niet genoeg om een volledig album te dragen.

donderdag 20 december 2018 16:00

XVII

Op ‘XVII’ van NONN zijn de jaren ’80 helemaal terug. Ritmes uit de hoogdagen van de coldwave en de synthpop, zelfs heel herkenbare drumcomputers, diepe baslijnen, die typische songopbouw, de ijle gitaarsound, … het hele plaatje klopt en roept herinneringen op aan de begindagen van Front 242, Neon Judgement en Poésie Noire. Suicide is ook een beetje een referentie. Soms gaat het wat meer in de richting van industrial en drone, maar de geest van de jaren ’80 blijft telkens intact.
Alleen tekstueel mangelt er een en ander bij NONN. Niet zozeer de monotone, zeemzoete fluisterzang is het probleem, wel dat je nergens duidelijk te horen krijgt waar de nummers over gaan. Dat was in de jaren ’80 wel anders. Met die fluisterzang krijg je ook geen refrein of catchfrase die zich echt in je hoofd nestelt.
NONN twijfelt op dit album tussen pop en underground. In pop-nummers als “Pray” en “Believe” zijn ze degelijk, maar ook inwisselbaar met de betere synthpop. Als ze meer naar de underground-sound gaan, zoals op “Beyond”, krijgt NONN ook meer een eigen gezicht.
De beste momenten van deze ‘XVII’ zijn de catchy single “Clear”, de coldwavetrack “Hide” en de industrial-stamper “Where”. “Reach” is heerlijke moderne postpunk die ook op het album van Whispering Sons had kunnen staan, maar mist net als wel meer tracks op dit album een eigen gezicht. Nog wat schaven en schuren en het volgende album van NONN zal er boenk op zijn.

donderdag 20 december 2018 15:55

X

Matches is een Duitse band die het midden houdt tussen postpunk en fuzzpunk. Het tempo van punk, de fuzz in de overall sound en de weemoed in de teksten. Hoewel je met dit recept doorgaans in de donkere jaren ’80 uitkomt, klinkt Matches op ‘X’ heel erg bij de tijd.
De gitaren klinken als die van Red Zebra, maar dan met nog meer galm en distortion, richting de shoegaze van de Jesus & Mary Chain. De drumritmes duwen deze band dan toch in het vakje van de punk en zelfs posthardcore. Het analoge geluid en de eenvoud van de opnames lijken dan weer uit een genre als garage te komen. Is Matches daarmee dan een poging om van verschillende walletjes tegelijk te eten? Het is maar hoe je het bekijkt. Voor de die-hard-punkfan zijn de nummers op ‘X’ vast te soft. Omgekeerd zal de gemiddelde fuzzrock-liefhebber zijn neus ophalen voor het hoge tempo en zal de doorwinterde postpunkfan het misschien na een paar nummers al opgeven. Het kan met andere woorden alle kanten op.
Wat in dit verhaal wel als een paal boven water staat, is dat deze Duitse band meer kan dan een juiste sound neerzetten. De nummers lijken eenvoudig, maar zijn heel efficiënt in opbouw en timing. Ook de refreinen zijn herkenbaar en meezingbaar. ‘X’ heeft niet echt nummers die erbovenuit steken, maar als je deze band wil ontdekken, begin dan misschien bij “Lost” en “Let Go”.
https://www.youtube.com/watch?time_continue=2&v=AorDqKCrQRs

donderdag 20 december 2018 15:49

De Boerdrie Tapes: 1998-2002

Sinds de doorbraak van Het Zesde Metaal wordt zowat alle pop en rock in het West-Vlaams doodgeknuffeld, maar de bands die eerder (mee) aan de kar gesleurd hebben, worden al eens vergeten.
Gèsman is één van die bands die al lang en nog steeds hun weerbarstige americana aan de man brengen vanuit het Texas van Vlaanderen en in het Kortrijks. Hun eerder dit jaar uitgebrachte album ‘Olput Blues’ was een eerste stap naar eerherstel. Voor hun oudere albums heb je al wat speurwerk nodig, maar Mayway Records maakt het ons alvast gemakkelijk met ‘De Boerdrie Tapes: 1998-2002’, een soort van handleiding of overzichtstentoonstelling van het vroegste werk van Gèsman, van de periode vóór hun eerste officiële release. Deze Boerdrie Tapes worden enkel digitaal uitgebracht, maar dat mag de pret niet drukken.
Het is een verzameling van wat we vroeger demo’s noemden: nog geen definitieve versies, geen perfecte opnames, veelal akoestisch met enkel zang en gitaar. Zo staan er demoversies op van Gèsman-klassiekers als “Mathieu” en “Lattet An U Erte Kom’n” van het debuutalbum ‘Slich Van ’T Eten’ uit 2004. “Buenas Tardes Amigo” van Ween wordt in de versie van Gèsman het droefgeestige “Ei Doa”. “Fucking With My Head” van Beck wordt bij Gèsman het hilarische “Kerstdag In Min Uoft”. Dat laatste is echt helemaal zo’n nummer dat zich voor lange tijd tussen je oren nestelt. Zeg niet dat we U niet gewaarschuwd hebben. En zo weten we bovendien waar deze fijne band de mosterd haalt.
Het is niet al goud wat blinkt op deze ‘Boerdrie Tapes’. Aan “Meiskes” is zowel muzikaal als tekstueel nog wat schaaf- en schuurwerk, net als aan “Zwoare Combinatie”, maar je merkt wel reeds de klasse van deze band. Andere nummers kunnen dan weer meteen op een album, mits de strenge hand van een producer en een degelijke mix. Het vaag naar Gorki ruikende “Indioan’ is er zo een. Of “Mr. Vervaeke”. Of het spacerockende “Ip Boane Ut Space”. Alvast drie parels die we nog eens in hun volle glorie willen horen op een volgend album van Gèsman.
“Spekke” is geen lied, maar een minutenlang aangehouden, hopelijk verzonnen verhaal over de ontstaansgeschiedenis van de band. Die zwarte en toch kwajongensachtige humor, die ook dik aangezet in de andere nummers van deze ‘Boerdrie Tapes’ zit, hebben we een beetje gemist op ‘Olput Blues’.
https://open.spotify.com/album/7ANdIZEE4PzRY8Fd1DGVHb?si=20OeYjYDQpuxR2LSJWgptg

donderdag 20 december 2018 15:41

Eye On You -single-

Front Line Assembly was vorige zomer één van de toppers op het W-Festival. Eén van de andere top-acts daar was de Deutsch-Amerikanische Freundschaft (DAF) van Robert Görl. Of de samenwerking in Amougies afgesproken is, dat zouden we eens moeten vragen, maar feit is dat Görl meedoet op “Eye On You”, de nieuwe single van Front Line Assembly.
De single is de voorbode van het album ‘Wake Up The Coma’ dat ergens begin 2019 uitgebracht zal worden. In de album-mix is “Eye On You” vintage Front Line Assembly, ondanks de medewerking van Görl. FLA en DAF liggen overigens muzikaal niet zo gek ver uit elkaar. De gitaren werden in 2012 opgeborgen en het ziet er niet naar uit dat ze voor ‘Wake Up The Coma’ opnieuw bovengehaald zullen worden. Dit is ebm volgens het boekje, lekker old school.
Bij de single horen nog twee remixes, zonder zang, zo gaat dat tegenwoordig. Terence Fixmer gooit er wat extra dansbare beats tegenaan, maar kan het geen zes minuten spannend houden. Orphx neemt het risico om het nummer nog één minuut verder op te rekken en kampt met hetzelfde probleem: dansbaar dat wel, maar ergens halfweg zullen de meesten al afgehaakt hebben.

donderdag 20 december 2018 15:34

My Cake -single-

Cocaine Piss is inmiddels een gevestigde waarde in noise en smerige punk. Reviewers dachten bij hun debuut dat de nieuwe Sonic Youth was opgestaan. Live zorgen die van Cocaine Piss voor veel ongeleide energie en vervelend wordt het nooit. Het album dat ze opnamen met de legendarische producer Steve Albini krijgt binnenkort een vervolg, met alweer Albini achter de knoppen, maar de vooruitgestuurde single “My Cake” belooft niet veel goeds.
“My Cake” duurt amper 45 seconden en omvat vooral het hysterische geschreeuw van de zangeres dat iedereen van haar cakeje moet blijven en een paar ‘fucks’ als bonus. Niet dat wij moeilijke mensen zijn en wij houden zelfs van stronteigenwijze singlekeuzes, maar het mag toch net iets meer zijn. Heel even dacht ik nog dat dit een verkapte MeToo-boodschap was, maar ik vrees dat dat te mainstream is voor Cocaine Piss en dat ze al zeker niet de moeite zouden nemen om zoiets te verbloemen tot ‘touch my cake’. Bovenop de tekstuele leegte komt nog dat deze track ook muzikaal weinig voorstelt. Intens en overlopend van energie? Of het muzikale equivalent van een vuurpijl afschieten?
B-kantje “Pretty Pissed” is beter. Niet omdat het nummer bijna de anderhalve minuut haalt, maar omdat er muzikaal en inhoudelijk iets gebeurt in dit nummer. Het belangrijkste pluspunt is toch dat we hier wel het gevoel hebben dat we naar een ‘compleet’ nummer luisteren. Toch, Sonic Youth is nog ver weg.
Er is ook goed nieuws. Cocaine Piss heeft de gewoonte om oud werk te laten ‘herinterpreteren’. Wat de Luikse Party Harders gemaakt hebben van “Inner Unicorn”, daar worden wij (zelfs als rabiate gitaarliefhebbers) nu eens meteen vrolijk van. Als dancetrack is dit geheid een floorfiller, met een heel knappe songopbouw. Djohndoe’s remix van “Treehouse” leunt dan weer sterk aan tegen de weerbarstige noise van het origineel, maar in OTON’s remix van “Pinacolalove” worden de dansschoenen opnieuw aangetrokken. Er is dus nog hoop.
Mocht dat nieuwe album van Cocaine Piss niet zo schitterend zijn, kan deze band nog even verder als muze voor de nationale elektro-scene.

donderdag 29 november 2018 12:11

The Legacy Of Atlantis

De nog relatief onbekende Russische metalband Imperial Age staat hoog aangeprezen bij Christopher Johnsson en Thomas Vikstrom van het veel bekendere Therion. Zij namen de band uit Moskou al een paar keer mee op tournee en zowat de helft van Therion speelt ook mee op het nieuwe album ‘The Legacy of Atlantis’.
Imperial Age werd in 2012 opgericht door Alexander Osipov en Jane Odintsova. De band kende reeds veel verschillende samenstellingen, maar Alexander en Jane zijn samen met zangeres Anna Moiseeva de vaste waarden. Producer van dienst was Sergei Lazar (bekend van Arkona). Het Moscow Conservatory Chamber Choir speelt een belangrijke rol op het nieuwe album. De gastmuzikanten op het album zijn o.m. Nalle Pahlsson, Christian Vidal en Thomas Vikstrom van Therion. Dat is niet te verwonderen. Op het moment dat Therion die van Imperial Age meevroegen op de tournee van dit jaar, bestond Imperial Age nog slechts uit Alexander, Jane en Anna. Maar er waren al ideeën voor een album en die hebben ze samen met het trio van Therion opgenomen (voor de shows werd inmiddels een nieuwe band bij elkaar gesprokkeld). En ‘The Legacy Of Atlantis’ komt uit bij Adulruna Records, het label van Christopher Johnsson.
‘The Legacy Of Atlantis’ is dus duidelijk schatplichtig aan de en symfonische operametal van Therion. Theatraler dan pakweg Within Temptation of Epica. De compositie en de focus op de vrouwelijke en mannelijke stemmen en koren zijn prima te vergelijken met de aanpak van Therion. De Russen voegen er natuurlijk nog wat extra bombast (wat wij hier eerder als kitsch zouden omschrijven) aan toe, net als die typisch Slavische weemoed en melancholie en donker drama. Dat aanhouden van die bombast maakt het op een volledig album wat eentonig, maar het is nog net verteerbaar. Een aantal tracks hebben flink wat power en tempo, maar deze band voelt zich vooral thuis in vals-trage powerballads en midtempo-tracks. Het hele album heeft één thema en verhaal, maar je kan ook gewoon ‘zonder handleiding’ luisteren.
Imperial Age was al verschillende keren te zien op Belgische podia, als support van Therion en Orphaned Land, en voor volgend jaar kondigen ze hun eerste tournee als headliner aan. België staat voorlopig nog niet op de agenda, maar ze komen wel naar het heel nabije Lille (net over de grens met Frankrijk) en na die show staan nog een aantal data open. Het kan nog.

Nits, vroeger The Nits, kwamen in Sint-Niklaas hun jongste album ‘Angst’ voorstellen. Ondanks hun palmares met een lange reeks radiohits doen ze dat heel bescheiden, on-Nederlands bescheiden. In plaats van ‘Angst’ integraal te spelen en dan een paar hits in de bisronde, voeren ze het publiek al van bij het begin van het concert enkele klassiekers. Zo blijft iedereen bij de les, band en publiek.

Geen voorprogramma voor Nits in De Casino, wel een begeesterde ode in dichtvorm aan een band die al zoveel watertjes heeft doorzwommen. Is dat een dichtende Jan De Smet van De Nieuwe Snaar die zich verbergt onder die hoed? Het moet wel bijna. Enkel een generatiegenoot kan de essentie van een andere dinosaurusband treffend in enkele woorden en halve zinnen vatten.

Het Nederlandse trio stapt met weinig omhaal en blije gezichten het podium op. Henk Hofstede zit strak in het pak, met een kraaknet wit hemd tot helemaal het bovenste knoopje toegeknoopt. Als een deftige heer op weg naar de zondagmis, geen greintje rock ’n’roll. Ook toetsenist Robert-Jan Stips en drummer Rob Kloet zien er stilaan eerder uit als een stel gezellige opa’s die hun dagen vullen met in de schuur te sleutelen aan een oude brommer. Nits hebben niks meer te bewijzen, maar het spelplezier druipt van de nieuwe nummers uit ‘Angst’ en het enthousiasme is zelfs op het einde van deze langgerekte tournee, die vorig jaar in december begon, nog bijzonder groot. Ze zijn nog lang niet toe aan het bejaardentehuis.
Nits zetten in Sint-Niklaas in met “Oom Pah Pah” en laten dat meteen overlopen in “Les Nuits”.  Twee vrolijk stuiterende artpopnummers die al langer op de playlist prijken. Beetje industrial, beetje jazz, beetje Zappa en toch pop. Dan pas het eerste nummer uit ‘Angst’: “Flowershop Forget-Me-Not”, veel klassieker van structuur en arrangementen dan die eerste nummers. Meer aansluitend bij ‘Urk’ dan bij ‘Ting’. Hofstede neemt bij elk nieuw nummer uitgebreid de tijd om de context te duiden, zonder dat dat de vaart uit de avond haalt. Als je al sinds 1974 op de planken staat, kan je inderdaad perfect inschatten hoeveel praatjes een publiek kan hebben.
Het publiek van vooral veertigers en vijftigers krijgt daarna een eerste hit: “JOS Days”. Maar dan in het Nederlands. Ook het arty “Soap Bubble Box” wordt nog steeds met applaus onthaald bij de eerste noten. Daarna dreigt het even mis te lopen. De lang aangehouden hoge noten in “Nescio” lijken net een brug te ver voor de zanger in Hofstede en het publiek neemt niet spontaan die langgerekte noten over. Zonder het nummer oneer aan te doen, maakt Hofstede er toch nog iets moois van. Het helpt natuurlijk dat de toetsen van Stips en de drums van Kloet wel nog feilloos aansluiten bij de herinnering van de fans.
‘Angst’ wordt uiteraard de hoofdmoot van de avond. Als het Vlaamse publiek gerustgesteld is dat de Nits-hits niet zullen ontbreken, wordt een salvo nieuwe nummers afgevuurd: “Yellow Socks & Angst”, “Radio Orange”, “Lits-jumeaux”, “Along A German River”, “Two Sisters” en “Cow With Spleen”. De reeks wordt enkel onderbroken door het ‘oude’  “Sketches Of Spain”, het enige nummer waarvoor de elektrische gitaar wordt omgegord. De inspiratie haalden die van Nits bij Elvis in Duitsland, Rudi Carell, de Avro, familieverhalen over de oorlog, de Beatles. Een beetje typisch aan ouder worden is dat de verhalen van vroeger belangrijker worden. Ook het net iets oudere publiek in De Casino laaft zich aan die herinneringen. En aan de radiohits van The Nits: de new wavepop van “Cars & Cars”, de mariachi van “No Man’s Land” en de artpop van “A Touch Of Henry Moore” bouwen op naar de finale. Nog één nieuw nummer (“Pockets Of Rain”) en dan wordt de set afgesloten met het bulderende “Port Of Amsterdam”, waarvoor Hofstede de grote trom van de hoes van ‘Urk’ nog eens bovenhaalt en Kloet vooral in volume naar de kroon steekt.
De bisronde wordt voor Nits een drietrapsraket. Eerst worden nog braafjes “Zündapp Nach Oberheim” en “Giant Normal Dwarf” voorgeschoteld.
Daarna komen ze nog een tweede keer terug voor een langgerekte versie van “In The Dutch Mountains”, een nummer dat nog niets van zijn intensiteit verloren heeft. Het publiek neemt intussen spontaan de langgerekte noten over van Hofstede, wat ze ook al deden bij “Sketches Of Spain”.  De derde toegift wordt het meesterlijke “Adieu Sweet Bahnhof”. Fantastisch om te zien hoe een band nog met volle overgave een nummer kan brengen dat ze al duizenden keren hebben ‘moeten’ brengen. Hoe ze daar nog steeds van genieten, en niet alleen omdat het publiek het leuk vindt, maar omdat ze het zelf nog altijd een uitstekend nummer vinden.

Deze Nits kunnen nog wel een tijdje mee. Ze zijn als wijn die rijpt: de smaak wordt ronder (minder uitschieters), maar vooral intenser. De nieuwe nummers liggen mooi in het verlengde van hun beste albums, ook al halen ze vandaag minder vlot de nationale radio. Het is vooral jammer dat de twintigers en dertigers afgehaakt hebben voor de Nits. Zo zullen we de sporen van deze fantastische band niet terughoren in de popmuziek van vandaag en morgen. Dan moeten de veertigers en vijftigers maar zelf hun albums van (The) Nits doorgeven aan de volgende generaties. Of ze met een smoes meelokken naar dat volgende optreden van de Nits.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/foto-s/view-album/173
Organisatie: De Casino

donderdag 22 november 2018 16:08

Mathilda -single-

LeWis (Louis De Roo) heeft muzikaal al een lang parcours afgelegd en dat hoor je in zijn nieuwe single "Mathilda". Op het eerste gehoor past hij in het rijtje zoetgevooisde jongemannen waar we eerder Milow, Milo Meskens en Mooneye ondergebracht hebben. Of als we buiten de landsgrenzen gaan kijken: George Ezra en Bastille. Maar er is meer. Deze “Mathilda” is heel matuur in de arrangementen en songopbouw, waardoor alles ook net iets langer blijft hangen. Ook de lyrics getuigen van een combinatie van talent, ervaring en het je laten omringen met de juiste mensen.
Het is bovendien een heel raak gekozen single, want een beetje relationeel drama in een ballad van een knappe jongeman doet het tegenwoordig goed. Er kan maar weinig fout gaan met de carrière van LeWis.
Singles als deze smeken om opgepikt te worden door Radio 1, Radio 2 of zelfs Studio Brussel en ook Spotify zal ongetwijfeld voor de bijl gaan. Is het niet met deze “Mathilda” dan wel met één de volgende singles.
https://www.youtube.com/watch?v=WrlWakXAv6Y

donderdag 22 november 2018 16:05

Autumn Skies EP

Het Gentse label Vuilbak grossiert doorgaans in ambient en experimentele muziek, maar brengt regelmatig ook knappe lo-fi uit. Zopas is er de EP 'Autumn Skies' van singer-songwriter Sleath.
In de goede Vuilbak-traditie krijg je hier ongepolijste 'slaapkamer-opnames' van een artiest die nog zijn weg zoekt, maar die hebben hun charme. Sleath heeft niet veel meer nodig dan zijn stem en een akoestische of elektrische gitaar en met beide weet hij de juiste accenten te leggen. Zodanig dat de percussie op het voorts prachtige “Blue Monochrome” eerder stoort dan iets toevoegt. Op de Red House Painters-cover “Uncle Joe” klopt het plaatje met de percussie wel.
“The Last Twist Of The Knife” heeft een lekker psychedelische gitaar-outro die nog te vroeg afgebroken werd. Het parlando op “Survival Kitten” enerveert meer dan het scoort. Het is vooral op titeltrack “Autumn Skies” dat Sleath een grote onderscheiding haalt, met een outro die doet denken aan REM in hun begindagen.
Deze EP doet in zijn doodeerlijke aanpak een beetje denken aan het Hitchhiker-album van Neil Young, aan de jonge Lou Reed, Fred Abong, Dee Calhoun of – dichter bij huis – Pauwel De Meyer. Als songwriter moet Sleath nog een stuk groeien en nog eelt op de ziel kweken. Er is nog wat schaafwerk aan de lyrics, maar ik kijk uit naar wat deze Sleath zou doen met een volledige band, voldoende studiotijd en de strenge hand van een ervaren producer.

Pagina 92 van 103