Onze favoriete schijf van 2005 bleek precies dezelfde als die van het gezaghebbende indie-webzine Pitchfork en zelfs die van de Humo redactie. Om maar te zeggen, ‘Illinois’ van de Amerikaanse indiefolk held Sufjan Stevens bleek een album dat door de brede indie gemeenschap werd geapprecieerd, en intussen de status van classic album heeft verworven. In de daaropvolgende tien jaar ondernam Stevens zowat alles behalve een vervolg maken op de weelderig georkestreerde liedjesplaat die ‘Illinois’ in wezen eigenlijk is: hij ging de elektronische weg op wat o.a. resulteerde in het project Sisyphus met Son Lux, hij bracht een 5CD box uit met herwerkte X-mas standards, en hij werd vriend des huizes bij The National en was van de partij op hun doorbraakplaat ‘High Violet’.
Het overlijden van zijn moeder Carrie in december ’12 bleek een emotioneel zware dobber voor de diepgelovige Stevens die hem ook op artistiek vlak zou tekenen. Het lange en moeizame verwerkingsproces mondde dit voorjaar uit in ‘Carrie & Lowell’, een verzameling sobere liedjes waarin hij de complexe relatie met zijn door alcohol, drugs, schizofrenie en bipolaire stoornissen geteisterde moeder en zijn stiefvader Lowell op onnavolgbare wijze beschrijft. In bepaalde muziekmedia wordt nu al gefluisterd dat ‘Carrie & Lowell’ dé plaat van het jaar wordt, waarmee precies één decennium na ‘Illinois’ voor Stevens de cirkel opnieuw rond lijkt.
Het gebeurt niet vaak dat Sufjan Stevens een Belgisch podium opneemt in zijn tourschema, en als dat dan al gebeurt dan verkiest ie steevast de intimiteit van een concert- of theaterzaal boven het rumoer van een festivaltent. Afgelopen donderdagavond was de Brusselse Bozar het toneel van een beklijvend concert van het Amerikaanse jochie met de eeuwige pet dat net 40 is geworden. Maar het moet gezegd, toch leken onze eerste indrukken meer op die van de ontgoochelde fan die tot zijn verrassing moest vaststellen dat Stevens de intimiteit van zijn recentste werkstuk grotendeels had ingeruild voor overdadige bombast. Wat dat betreft ondergingen openers “Death With Dignity”, “I Should Have Known Better” en “Drawn To The Blood” live allen hetzelfde lot. Bij aanvang van elk van die nummers werden we wel nog telkens aan onze roodfluwelen zetel genageld door de fluisterende engelenstem van Stevens die enkel werd begeleid door wat akoestische instrumenten, maar gaandeweg werden knisperende beats, pompeuze synthpartijen en double-track vocals in stelling gebracht die de emotionele opbouw onnodig fnuikten. Dat multi-instrumentalist Stevens en zijn vier kompanen allen uitstekende muzikanten zijn werd op die manier wel snel duidelijk, maar een van emotie doorwrongen plaat als ‘Carrie & Lowell’ heeft in de eerste plaats nu eenmaal meer nood aan een ‘less is more’ invulling.
Door zijn metgezellen even wandelen te sturen tijdens “Eugene” schoot Stevens eindelijk een eerste keer raak. De strak geregisseerde show waarin groepsleden van het ene naar het andere instrument holden werd hier even opzij gezet ten voordele van de singer-songwriter in zijn puurste vorm. Even later deed hij dat nog eens over met de vooruitgeschoven single “No Shade In The Shadow Of The Cross”, deze keer subtiel aangevuld met backing vocals van nachtegaal Dawn Landes.
Doorheen gans het eerste deel van de set, en vooral tijdens die schaarse solomomenten, konden we ons niet van de indruk ontdoen dat Stevens erg gespannen leek. Voor wie de thematiek van de nummers kent is dit wel begrijpelijk, want om dit soort van hoogstpersoonlijke en ingrijpende levenservaringen publiekelijk te delen met een groep vreemden moet je als performer ergens proberen laveren tussen artistieke diepgang en innerlijke weemoed. De projectie van homevideo fragmenten vanaf zijn kindertijd tot aan het afstuderen op high school maakte het geheel zo mogelijk nog persoonlijker, maar tevens toch ook wat luchtiger.
Wat in het eerste half uur minder of niet werkte sloeg daarna vreemd genoeg wel aan. Zo kreeg het anders zo fragiele “Carrie & Lowell” een orkestraal kleedje aangemeten dat nu wel als gegoten zat. In “All Of Me Wants All Of You” wordt de onnatuurllijke relatie tussen moeder en zoon het meest treffend verwoord, want een zin als ‘You checked your text while I masturbated’ verzin je niet zomaar. Het nummer dreef voor de gelegenheid op een poppy discobeat waarbij een voorzichtig heupwiegende Stevens zich zowaar even in het decor van Top Of The Pops leek te bevinden. Atypisch, maar het werkte wel. “Vesuvius”, één van de zeldzame tracks uit de vorige wat moeilijk verteerbare studioplaat ‘The Age Of Adz’ (’10), kreeg een progrock injectie die ons deed herinneren aan de hoogdagen van Genesis. De groep had het toppunt van haar neo-psychedelisch kunnen toen nog niet bereikt, dat was weggelegd voor het afsluitende “Blue Bucket Of Gold” waar Pink Floyd en Air de handen in elkaar sloegen om met een apocalyptische soundclash de traumatische jeugd van Stevens definitief naar het verleden te katapulteren. Het publiek bleef eerst wat verweesd achter, maar veerde luttele seconden later toch snel recht om het Amerikaanse gezelschap op een staande ovatie te trakteren.
Bij aanvang van de bissen bleek Stevens een onwaarschijnlijke metamorfose te hebben ondergaan. De eeuwige baseball pet en de jongensachtige glimlach waren terug, én voor het eerst die avond wisselde hij een woord met het publiek.
Terwijl het eerste deel van de set bijna integraal aan de nieuwe plaat werd gewijd kreeg het publiek nu nog een aantal oldies kado in een zichtbaar erg ontspannen sfeer. Met drie nummers spande ‘Illinois’ hier terecht de kroon. Niet dat we afbreuk willen doen aan de globale prestatie van Stevens & co, maar na anderhalf uur episch experiment klonk de kinderlijke eenvoud van “Concerning the UFO Sighting Near Highland, Illinois” en “John Wayne Gacy, Jr.” als een echte verademing. Tijdens het vanop ‘Michigan’ (’03) geplukte “For the Widows in Paradise, For the Fatherless in Ypsilanti” haalde Stevens zijn banjo boven, alleen een knetterend kampvuur ontbrak nog op dit oerdegelijke staaltje Amerikaanse folk.
Tijdens de ultieme afsluiter “Chicago” bekende Stevens ‘I made a lot of mistakes, in my mind, in my mind’. Een foute keuze is ook een keuze, denken we dan.
Sufjan Stevens schuwde vanavond het risico niet: wat niet werkte maakte ons nieuwsgierig naar het waarom, terwijl in wat wel aansloeg de man een klasse apart blijkt te zijn. Het piekeren over dat eindejaarslijstje kan beginnen.
Organisatie: Bozar + Ancienne Belgique, Brussel