logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Search results (3 Items)

The Veils

The Veils – De zoon van de predikant

Geschreven door

The Veils is de band van Finn Andrews, en het is niet helemaal duidelijk of ze nu Nieuw-Zeelands of Brits zijn. Wij verloren deze band uit het oog na hun voortreffelijke debuut ‘The Runaway found’ en ondertussen zijn The Veils al toe aan hun vijfde album, ‘Total Depravity’, hoog tijd dus om de draad terug op te pikken. Als voorbereiding op hun concert in de Orangerie, hadden we dus wat huiswerk te doen en namen we nog eens hun laatste platen door. De conclusie van dat luisterwerk is dat Andrews en zijn band voor geen gat te vangen zijn, en heel wat stijlen aankunnen. Ja, de man zijn stem heeft veel weg van James Walsh (Starsailor), maar muzikaal wordt uit veel verschillende vaatjes getapt, soms rustig, soms rijkelijk georkestreerd, maar ook stevig rockend.

Het was die stevige kant die vanavond heel sterk naar voor kwam: Andrews, met zijn kenmerkende zwarte hoed, was de zoon van de predikant die met wijdse handgebaren zijn kudde begeesterde. We kregen een mengeling van oud en nieuw, met keyboard klanken die heel modern klonken, en de gitaar  en dulcimerklanken die heel retro aandeden. Het eerste halfuur was heel erg Nick Cave, postmoderne blues zonder ooit als ripp-off van de Australische bard te klinken. Andrews zong met veel overtuiging, met een ‘grain’ in de stem en hij bediende zich ook van een retro-microfoon. Qua onderwerpen was het zeer bijbels, met veel hel en verdoemenis, David Eugene Edwards achterna, maar ook “Steve McQueen” passeerde in de teksten. “Nux Vomica” was bijzonder stevig, met scherpe gitaaruithalen. Er werd echter ook gas teruggenomen, met nummers die in een countrysfeertje baadden. Blues, bijbels en country, dan kom je automatisch bij The Gun Club uit, en dat stond ons absoluut niet tegen.
De bassiste had er duidelijk veel zin in vanavond, het enthousiasme droop er vanaf, het was dan ook het laatste concert van de Europese tournee. The Veils beloofden te spelen zolang het publiek er zin in had, dus kregen we een uitgebreide bisronde, met Andrews solo tijdens de eerste drie bisnummers, waarmee hij bewees dat zijn nummers ook akoestisch overeind blijven.

Als ons geheugen ons niet in de steek laat, was dit de eerste keer in twaalf jaar dat we The Veils live zagen, en we moeten toegeven, eigenlijk hebben we iets gemist. De zoon van de predikant heeft er dus een late bekeerling bij, maar zoals de bijbel zegt in Lucas 13-22-30, de laatsten zullen de eersten zijn.


Setlist: 

/Axolotl/Do your bones glow at night?/Low lays the devil/Swimming with the crocodiles/Nux vomica/House of spirits/The Pearl/Birds/A bit on the side/Total depravity/Iodine and iron/Not yet/King of Chrome
Bis:
Candy apple red /The wild son /The tide that left and never came back /Calliope!/Advice for young mothers to be/Jesus for the jugular

Organisatie: Botanique, Brussel


The Veils

The Veils - Doodgezwegen maar niet uitgerangeerd

Geschreven door

Met een vader als Barry Andrews, mede-oprichter van hippe Engelse artrock bands als XTC en Shriekback, leek het enkel een kwestie van tijd vooraleer ook zoonlief Finn zijn eigen groepje uit de grond zou stampen. Als bezieler van The Veils werd de naar Nieuw-Zeeland geëmigreerde jongeling een grote toekomst voorspeld ten tijde van de fraaie debuutplaat ‘The Runaway Found’ (‘04), maar de grote meute hapte uiteindelijk niet toe. Na vier albums en een handvol EPs vol broeierige gitaarpop blijft Finn Andrews wat hangen in de schemerzone tussen alternatief en mainstream, een biotoop dat hem als intelligente romanticus overigens prima lijkt te bevallen.
Vorig jaar liet de groep Pukkelpop nog jammerlijk links liggen ten voordele van Lowlands. Met een aantal maanden vertraging én vier jaar na hun vorige doortocht kregen The Veils afgelopen woensdagavond met de Orangerie van de Botanique toch ei zo na opnieuw een Belgische zaal volledig gevuld.

The Veils werden bij hun eerste stappen richting podium opvallend enthousiast onthaald, waarop de groep gevat antwoordde met het epische “Train With No Name” en het nog steeds okselfrisse oudje “Calliope”. ‘It’s good to be back’ liet de goedlachse frontman met de eeuwige zwarte deukhoed optekenen, en dat was niet eens gelogen. De avond ervoor had de groep immers nog een show moeten cancelen wegens stemproblemen, maar wonderbaarlijk genoeg bleek de vibrerende strot van Andrews amper een dag later terug redelijk intact. Vocaal refereert de frontman beurtelings aan wijlen G.W. McLennan van The Go-Betweens en Starsailor opperhoofd James Walsh, twee collega’s die net als Andrews niet vies zijn van een streepje weltschmerz. Voor de zes metgezellen van Andrews, waaronder een bevallig duo strijkers, leek er geen plaats weggelegd in de spotlight. Andrews = The Veils, zo leek het wel, aangevuld met wat sessiemuzikanten die zich gedwee in de schaduw van de frontman nestelden.
Aanvankelijk stonden redelijk wat nummers uit hun laatste en meest gestroomlijnde worp ‘Time Stays, We Go’ op de setlist. “Birds”, “The Pearl”, “Sign Of Your Love” en “Out From The Valley & Into The Stars” behoren dan wel tot het traagste materiaal op die plaat, live kregen ze een serieuze trap onder de kont en werkten de erg goed op elkaar ingespeelde muzikanten steevast naar een broeierige climax toe. Niet alle nieuwe nummers dreven trouwens op subtiele arrangementen. Met de opzwepende single “Through The Deep, Dark Wood” bewezen The Veils dat ze evengoed met sprekend gemak een potige rocker uit hun mouw kunnen schudden die om onbegrijpelijke redenen de radio niet heeft gehaald.
Nog spannender werd het toen de groep ging grasduinen in wat ouder materiaal uit het voorlopige magnum opus ‘Nux Vomica’ (‘06), en met verve bewees dat deze passage uit hun back catalogue moeiteloos overeind blijft. Drijvend op een zompig bluesrock rifje bloeide “Not Yet” open tot een explosief nummer waar Nick Cave zowaar een spreekwoordelijke ‘red right hand’ kwam toesteken. Diezelfde Cave inclusief zijn Bad Seeds waren ook nooit veraf tijdens het dreigende titelnummer “Nux Vomica”. De anders redelijk goedlachse Andrews liet hier plots het manische rockbeest in zich los; reken daarbij nog de broeierige combinatie van een onheilspellend orgel en messcherpe gitaaruithalen en je hebt nog steeds een van de meest intrigerend buitenbeentjes in het oeuvre van The Veils.
Het was vervolgens intimiteit troef tijdens de eerste encores, waarbij Andrews solo en enkel gewapend met een akoestische gitaar de oude publiekslievelingen “Lavinia” en “The Tide That Left And Never Came Back” in alle eenvoud tot hun naakte essentie terug bracht. Het zorgde voor twee kippenvelmomentjes die we nog een tijdje gaan koesteren, net als de furieuze afsluiter “Jesus For The Jugular” waarvan Cave en Beefheart eeuwig spijt zullen hebben dat ze deze averechtse brok bluesrock nooit zelf hebben opgenomen.

Het commerciële momentum van The Veils mag dan al geruime tijd verstreken zijn, vanavond stond hier een allesbehalve uitgerangeerde groep die de aandacht van haar kleine fanschare naar waarde weet te schatten. Pa Andrews mag trots zijn.

Organisatie: Botanique, Brussel

The Veils

The Veils: indringend, meeslepend en rootsrockend

Geschreven door

De nieuwe plaat ‘ Sun gangs’ is nog maar pas uit of daar zijn The Veils van zanger/gitarist/pianist Finn Andrews op tournee na ruim twee jaar om de plaat kracht bij te zetten. Met de twee vorige cd’s ‘The runaway found’ (‘04) en ‘Nux Vomica’ (‘06) (wereldplaat trouwens!) waren we al goed vertrouwd, maar net als het publiek, moesten we het ‘pretty new material’ nog wat over ons heen laten komen.
The Veils zijn alvast meesters in het brengen van contrasten van lieflijke, breekbare pop tot weerbarstige americana, ergens tussen Cave, 16 Horsepower, The Triffids en V.U. Uit de tracks die we al konden horen van de nieuwe plaat, moeten we terug dat sublieme evenwicht van broeierige rootsrock en meeslepende emotionaliteit en intimiteit concluderen, onder Andrews pakkende, doorleefde stem.

Ook live werd die gevarieerde aanpak beklemtoond. De groep - intussen uitgebreid met een backing vocaliste (had een maagdelijk wit kleedje aan) - trok meteen de aandacht met de bezwerende rocker “Three sisters” uit de recentste cd. Even gepassioneerd en gedreven klonk “The letter” om dan de eerste herkenbare tunes te spelen van het opbouwende “Calliope”.
In het eerste contact met z’n publiek excuseerde frontnam Andrews zich. Een hese, krakende stem en keelproblemen …. Maar geen nood, vanuit het publiek kreeg hij onmiddellijk een pint om de keel te smeren, wat hij in dank aanvaardde. Het ijs was doorbroken om het publiek in de rest van de set te betrekken.
Door Andrews intense pianospel en z’n licht klaaglijke zang was de factor gevoeligheid hoog op de indringende, sfeervolle songs “It hits deep”, “Pan” en “The house she lived in”. De dreigende emotie zetten ze met bezieling verder in pittige en frisse versies van “Advice for the young mothers to be” en “Jesus for the jugular”, net de twee meesterlijke songs van de ‘Nux Vomica’ plaat.
Ondanks de doordachte aanpak van hun nummers gaf de nonchalance waarmee Andrews sukkelde met z’n microfoon en om z’n gitaar in te pluggen, het geheel wat spontane charme. Op de afsluitende song “Larkspur” kwamen ze zelfs aardig in de buurt van de bezwerende spanning en dreiging van Woven Hand. Ze leverden knap werk af om de acht minuten sfeerschepping (surplus Andrews declamerende zangstijl deze keer) van op de plaat live te brengen.
Na een klein uur was het muzikale avontuur bijna over, maar dit was de buiten de waard gerekend dat Andrews, naast een obligate bis, waar we het sobere “Scarecrow” en de spannende rootsrockende “Nux Vomica” hoorden, begon aan een soloperformance. Hij liet de keuze aan de fans. Hij was eerder verbaasd dat nummers gevraagd werden van het debuut, maar in de onderhandelingsronde kwam het tot één nummer van elke plaat, waaronder we een prachtversie van “Livinia” en “Sun gangs”, de titelsong van de recente plaat noteerden. Het onderstreepte de vriendelijke uitstraling van de man, die meteen ook aantoonde hoe z’n songs tot stand kwamen.

The Veils slaagden er moeiteloos hun publiek te laten meeslepen in hun indringende americana/roots/poprock en toonden nogmaals aan dat ze er live staan … U bent gewaarschuwd om hen zeker eens aan het werk te zien … Met een knipoog van één van hun dierbaarste fans van de site, die goedgemutst op hen neerkeek …

Support was multi-instrumentalist Richard Swift, die op tournee is met een full band; z’n spaarzame lofi pop/elektronica kreeg hiermee wat meer armslag. Hij stoeide maar al te graag met z’n stem, die op de afsluitende song door de reverbs het sterkst tot z’n recht kwam.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel