Weinig volk vanavond in Petrol voor Under Byen, maar ieder nadeel heb zijn voordeel, je kon net voor het podium gaan zitten, zodat je het gevoel kreeg dat Under Byen in je woonkamer kwam spelen. In april komt ‘Alt er tabt’ (All is lost), het vierde album van deze band uit Aarhus uit. Weg is de piano, aangezien Thorbjorn Krogshede, die vroeger alle songs schreef, de band verliet. In de plaats krijgen viool, cello en gitaar een prominentere rol, samen met subtiele percussie. Door het vertrek van Thorbjorn, hebben alle andere bandleden noodgedwongen de pen opgenomen. Het resultaat is een sobere, uitgepuurde sound, die na verschillende luisterbeurten zijn veellagigheid blootgeeft.
Zo rond halfeen betrad Under Byen het podium, met de cellist Morten Svenstrup, prominent vooraan, terwijl zangeres Henriette Sennenvaldt, in trenchcoat de personificatie van de Scandinavische femme fatale benaderend (of Isobel Campbell, indien je het wat Angelsaksischer wil), de veilige achtergrond opzocht naast bassiste Sara Saxild. Aanvankelijk kregen we vooral rustige, sfeervolle nummers, die omdat ze in het Deens gezongen zijn, een beetje exotisch maar vooral smachtend en melancholisch klinken. Aangezien ik geen woord Deens versta, ben ik eens gaan googelen of die teksten wel degelijk zo melancholisch zijn, of enkel zo klinken. Blijkt dus dat de teksten heel beeldend zijn, met impressies van de natuur, of taferelen in de stad, die voor de ik-persoon een psychologische betekenis hebben. Wat wel opvalt, is dat Henriette Sennenvaldt veel ingetogener zingt dan vroeger, de uithalen zoals we die van Bjork kennen zijn weg, en er is meer plaats voor samenzang met de bassiste. De kenmerkende zingende zaag werd ook maar in een nummer gebruikt, en we kregen ook maar een nummer uit hun doorbraak album “Det er mig der holder træerne sammen (It is me who keeps the trees together)”
Zo ergens halverwege, trad de percussie (xylofoon of marimba, ik haal die twee altijd door mekaar) meer op de voorgrond, en werd het tempo flink opgedreven, zodat het geluid in de buurt kwam van The Arcade Fire. De violist nam ook een deel van de zang voor zich, met een minder geslaagde grafstem, zodat je onbedoeld aan Fred Schneider (B52’s) of de schreeuwlelijkerd van The Sugarcubes moest denken. Van dan af werd het gaspedaal flink ingeduwd, gitaar en viool zorgden voor een flink stukje feedback, in kubistische rock ala Grinderman, aangespoord door het ophitsende tempo van paukestokken of koebellen, wat uitmondde in een grote apotheose, een orkaan van feedback en distortion, die ons lichtjes verdwaasd achterliet. Under Byen’s intieme explosies mikten recht in de roos vanavond.
Tape Tum is opgebouwd rond de broertjes Dousselaere, die ook in The Violent Husbands actief zijn, die nummers brengen in het Engels en het Westvlaams - “Boeren van vroeger” met veel humor. Tape Tum is subtieler, rijk gearrangeerde pop opgebouwd rond de twee keyboards, en met een prominente rol voor de trompet. Bij momenten, had het wel iets van The Cinematic Orchestra (de blue notes), of van de clevere alternatieve pop van Dead Man Ray, maar dan met een electro-sausje. Interessante kennismaking met een nieuwe Belgische band.
Post war years is een Londonse band, sinds 2008 actief, die een album uit hebben ‘The greats and the happening’,waarin ze elektronica en indiepop versmelten, een beetje zoals Friendly Fires of Passion Pit. De jongens gaven een heel korte set, ze waren langer bezig met het opstellen van de instrumenten, met flink wat speelse punkfunk invloeden.
Organisatie: Petrolclub, Antwerpen