Hét quizweetje omtrent Jeff Beck (onlangs 66 geworden) is dat hij als gitarist Eric Clapton opvolgde bij de Britse bluesband The Yardbirds, na een introductie door een goede kennis, Jimmy Page (in 1965). Hij verliet de groep om in ’67 de Jeff Beck Group op te richten, met o.a. Rod Stewart en Ron Wood. Nadat deze groep splitte (Rod ging bij de Faces) vielen na een zwaar ongeval, zijn plannen in duigen om een trio op te richten met Appice en Bogert. In ’72 kwam dat er toch van, maar de samenwerking was van korte duur.
Van meer belang bleek een samenwerking met Jan Hammer (keyboard bij Mahavishnu Orchestra) dat resulteerde in Becks gewaardeerde album ‘Wired’ (’76). Beïnvloed door deze nieuwe contacten, profileerde Jeff Beck zich meer en meer op het terrein van jazz/fusion. Typisch is dat hij zich graag voor jaren terugtrok uit de belangstelling maar telkens hij met nieuwe projecten voor de dag kwam die erg goed ontvangen werden.
Als instrumentalist viel hem echter nooit het commerciële succes ten deel zoals dat voor de andere voorlopers van zijn generatie het geval was. Jeff is dus blijven doorgaan, ondanks zijn tijdverslindende passie voor het sleutelen aan oude Fords. Voor muzikale bijzonderheden uit de jaren '80, '90 en na de millenniumwisseling, moet ik u in dit bestek naar internet verwijzen.
Op het podium, op enige afstand, ziet Jeff Beck er vandaag in de uitverkochte Ancienne Belgique in Brussel uit als een ondeugende dertiger, wat misschien aantoont dat men zich niet te druk hoeft te maken om zijn carrière. Ik ben geen grote kenner van zijn werk en begin hier graag met wat mij het meest opgevallen is tijdens dit concert: ‘he had a stratocaster with a whammy bar’. Dit zong Zappa over de beginnende band in Joe’s Garage, maar misschien is deze regel wel het meest typerend voor Jeff Beck. Hij heeft namelijk een heel persoonlijke techniek om zijn gitaar te bespelen: sinds lang gebruikt hij geen plectrum meer en beroert dus met zijn blote vingers de snaren, terwijl zijn handpalm continu in de buurt blijft van het vibratohendeltje dat uit zijn Fender steekt.
Het resultaat is een subtiele klank die als het ware aan een zijden draadje hangt: zonder complete concentratie gaat dergelijk gitaarspel de mist in. Dit blijkt echter het sterke punt van de vaak nagevolgde virtuoos te zijn; constant neemt hij het risico om van de helling te glijden, maar blijkt heel gevoelig elke misstap voor te zijn, wanneer hij behendig op een volgende schuivende rotslawine springt. Enkel af en toe in de trage nummers balanceert hij net iets te lang in de gevarenzone zodat een ietwat valselijke toon in een hymne of een ander gevoelig nummer binnensluipt (sommige decadente gitaarfreaks houden hier echter van). Dit moet hem alleszins vergeven worden want er zijn geen andere geslaagde gitaristen die zich hieraan zelfs durven te wagen.
Over de band van deze tournee: wat Jeff Beck hier op zo’n grandioze wijze neerpoot is nochtans enkel mogelijk door de ruggensteun en de feedback van een werkelijk uitmuntend stel begeleiders. Met de drummer, Narada Michael Walden heeft Jeff ooit een van zijn beste platen gemaakt (‘Wired’ ’76), maar Walden ontpopte zich nadien tot producer/songwriter. Als drummer pikt hij nu pas, na bijna 35 jaar, weer de draad op en zet hij stevig zijn schouders (of: zijn stevige schouders) onder het project van deze wereldtournee. Klassebeesten zijn ook bassiste Rhonda Smith en keyboardspeler Jason Rebello die in de loop der jaren elke wending in funk en jazz geabsorbeerd hebben.
Er wordt een gevarieerde set afgeleverd. Sommige nummers doen denken aan de betere Pink Floyd als de gitaar onze gevoelens meevoert tot ijle hoogten, waar de luisteraar zich ondersteund weet door een solide ondergrond, gelegd door Rhonda op haar bas en Narada Mike op zijn drumstel. De toetsen van Jason weven er de nevelslierten tussen. Er zijn ook heel wat funky songs: dan is het mooi om zien en horen hoe Jeff Beck telkens verbeten en nogal ‘vuil’ een aanval afslaat van de drums en tegelijk de abrupte stopzettingen en hernieuwde charges van de bas opvangt. Wat een genoegen om van een dergelijke creativiteit getuige te mogen zijn. De opeenvolgende korte solostukjes van elke muzikant hebben alle een functie en vormen een onderdeel van het verhaal achter de muziek.
We krijgen ook nog wat opgefunkte rock’n’rollcovers : Muddy Waters’ “Rollin’and Tumblin’” en “I wanna take you Higher” (Sly and the Family Stone): aan afleiding geen gebrek. Het zeldzame vocale gedeelte van het concert is voor rekening van de bassiste en van de toetsenman die hiervoor op een grappige manier van de elektronica gebruik durven te maken.
Jeff Beck houdt duidelijk van al deze songs en genres en haalt voor dit doel alles uit zijn fretten. Hij voelt zich zeker en sterk, het plezier druipt van hem af. Vele woorden gebruikt hij niet: een aimabel dankwoord aan zijn muzikanten en zijn publiek volstaan. We onthouden dat het deze combinatie van geweldige muzikanten is die het recept vormt voor een erg geslaagde muzikale onderneming. Oh, what a night!
Setlist (onvolledig en met enige reserve): …, Stratus, Led boots, Corpus Christi, Hammerhead (nieuwe CD), Bass solo, People get ready, Rollin' and tumblin', Big block, Over the rainbow, Blast from east, Angel, Dirty mind, Brush with the blues, I want to take you higher, A day in the life (Beatles)
Bisnummers: How high, Nessun dorma
Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel