AB, Brussel programmatie + infootjes

AB, Brussel programmatie + infootjes Concerten 2025 02-01-25 - Ambtenarenbal (org: Vlaamse overheid) 13 + 14 + 15-01-24 - Rosas: Exit above (Org: AB + Kaaitheater + De Munt) 17-01-25 - Noordkaap (Winterthur theatertournee) (Org: AB + Greenhouse Talent)…

logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Search results (14267 Items)

Wovenhand

Ten Stones

Geschreven door

Al een hele poos zei de domineeszoon en religieus predikant Dave Eugene Edwards 16 Horsepower vaarwel en kwam voor de dag met het (nog meer) mystieke en mysterieuze Woven Hand, die een geheel brengt van americana, gospel, kerkmuziek, gothic en pop. De vorige cd klonk huiveringwekkend door de begeesterende gitaartokkels, de diepe bas, de bezwerende percussie, banjo, accordeon en toetsen. Een duistere sound, dat bij ‘Ten Stones’ iets minder het geval is.
Woven Hand rockt als 16 Horsepower van vroeger. De songs zijn directer, ondanks dat de onderhuidse spanning en de verbijsterende vocale voordrachten van Edwards behouden blijven; hij verloochent die gospelachtige kerkmuziek niet. ‘Ten Stones’ bevat dreigende rock met een beklemmende melodie, iets minder subtiel en donker dan vroeger. Het blijft een adembenemende en unieke overrompelende luisterervaring: “The beautiful axe”, “Not one stone”, “Cohawkin road” en “Kicking bird”. Variatie is er met het dromerige “Quiet nights of quiet stars” en het sfeervolle “Iron feather”. Edwards geeft op “White knuckle grip” een zwierige tint. De donkere soundscapes op “Kingdom of ice” en de huiveringwekkende outtro hebben dan terug iets apocalyptisch.
Hemel, aarde, hel en verdoemenis, je hebt ze allemaal samen op de zondagsmis van deze songschrijver Dave Eugene Edwards. Verbijsterend plaatje!

Oceans Of Sadness

The Arrogance Of Ignorance

Geschreven door

Het gebeurt heel zelden dat er in België een album wordt uitgebracht dat origineel en dan nog eens supergoed is ook. Zo’n momenten moeten we koesteren. Want Oceans Of Sadness, die al jaren aan de top van de Belgische Metalscene staat, heeft onlangs zo’n album uitgebracht. Dit met de titel ‘The Arrogance Of Ignorance’. Eenzijdige zielen hoeven al niet verder te lezen, want dit is een album met inhoud en diepgang.
Opener “Roulette” maakt ons meteen al duidelijk dat dit geen basic Metalplaat is. Na een jazz organ intro gaan we over van rust naar… tjah, Metal natuurlijk! Naast de gebruikelijke tempowisselingen krijgen we ook weer voldoende meezingelementen. ”Self-Fulfilling Prophecy” is zo’n nummer dat wat moet groeien. Maar na enkele luisterbeurten weet het me toch vast te grijpen met o.a. het refrein en enkele experimentele riffs die hand in hand gaan met het keyboard. “Subconscious” kan door gaan als de ‘single’ van het album(moest die er geweest zijn). Deze blijft lekker hangen. Ook hier krijgen we de eerste guest appearance op dit album, namelijk die van Annlouice Loegdlund, wiens passage voor een leuke aanvulling zorgt. Haar tweede zangstuk doet me zelf wat denken aan het oude werk van Nightwish.
”Some Things Seem So Easy” is een nummer van een heel ander kaliber. Dit is het meest complexe en afwisselende nummer van de plaat, wat toch al iets wil zeggen. Het is een sfeervolle reis doorheen zacht en hard, agressie en emotie. En zanger Tijs Vanneste bewijst dat hij het lang niet slecht zou doen als zanger van een Black Sabbath/Ozzy Osbourne coverband. Dit kan gerust tot één van de beste Oceans Of Sadness nummers gerekend worden. “The Weakest Link” is dan weer voor het grootste deel lekker up-tempo en tot mijn verbazing zitten er enkele polka invloeden in. Maar verwacht daarom nog geen Finntroll toestanden. Het is en blijft Oceans Of Sadness, dat doorheen de jaren toch een eigen sound en stijl heeft weten te verwerven. ”Between The Lines” start met een riff die me wat doet denken aan een nummer op Therion’s laatste album, “Gothic Kabbalah”. Ook komen er enkele Oosters klinkende lead guitar stukjes voorbij de revue. Volgende nummer is “In The End”. Wat een riff! Dit is gewoon een catchy nummer dat ook een gastbijdrage bevat van niemand minder dan Johan Liiva. Met “From Then On” komen we aan bij het zwakste, euh… ik bedoel minst goede nummer van de plaat. Allemaal wel heel sfeervol en zo, maar dit nummer is toch wat minder als je het vergelijkt met de andere nummers. Maar misschien is dit gewoon een nummer dat nog wat langer moet rijpen. “Failure” is een heavy nummer met o.a. roepkoorzang(ik weet niet hoe ik dit anders moet beschrijven) en een gezonde dosis Oceans Of Sadness om ons nog eens duidelijk te maken dat dit album gerust in de cd-speler mag blijven zitten. Helaas zijn we met “Hope” aan het einde gekomen van deze trektocht door het muzikale kunnen van Oceans Of Sadness. Een sfeervol pianostukje dat ideaal is als outtro vertelt ons dat het tijd is om weer naar nr. 1 te gaan.
Is er dan werkelijk geen punt van kritiek te bespeuren op dit album? Ik ben van mening dat dit hier niet het geval is. Met ‘Arrogance Of Ignorance’ heeft Oceans Of Sadness werkelijk zijn hoogtepunt bereikt. Het is in ieder geval al uitkijken naar de volgende plaat, laat ons hopen dat dit hoge niveau behouden zal blijven…

The Last Shadow Puppets

Een magistraal The Last Shadow Puppets

Geschreven door

We waren al onder de indruk van de samenwerking tussen de twee muzikale jeugdvrienden Miles Kane (The Rascals) en Alex Turner (Arctic Monkeys), onder The Last Shadow Puppets
Er is er totaal geen sprake van postpunk, want we horen zwierige en subtiel uitgewerkte georkestreerde ‘60’s pop. The Walker Brothers en The Beatles waren invloedrijk voor hun debuut ‘The age of the understatement’.
Een al lang op voorhand uitverkocht Koninklijk Circus was dan ook het uitgekozen plekje om het kwintet aan het werk te zien. Achter een flinterdun zwart gordijn stond een symfonisch orkest opgesteld; de dirigent maande z’n orkestleden aan in een rood/blauwe gloed. De ingenieus gevarieerde, dromerige popcomposities kregen kleur, warmte en diepte. Songs die het zang –en compositorisch talent van het duo onderstreepten en pasten in een nieuwe ‘007’-film of in een moderne spaghetti western van onder het stof zittende cowboys, huppelende paarden, whiskey en ‘red beans’.

Van een ‘fxx British Oasis mentality’ was er geen sprake, ze drukten de eerste rijen jonge meisjes aan het hart, wat het gegil nog deed toenemen. Als een volleerd McCartney- Harrison duo trokken Turner –Kane meteen de aandacht met “In my room” en  hun eerste impressionante single en titelsong van de cd “The age of the understatement”. Het semi-akoestische gitaarspel, de toetsen en de bezwerende soms krachtige drums waren in harmonie enerzijds met de strijker- en blazersectie, anderzijds met de afwisselende vocals of de perfect op elkaar afgestemde zang. De blazers leidden “Calm like you” in en door de zalvende strijkers kreeg het nummer duidelijk een bombastisch tintje; “Black plant” klonk binnen deze muzikale noemer wat gewaagder.
We zagen een lachbekkende Kane en een nonchalante Turner, die weliswaar in een wansmakelijk Engels dialect hun stijlvolle, flitsende songs aan elkaar praatten. Anderhalf uur lang intrigeerde dit grappende duo het publiek. In een wervelwind speelden ze een poppy “Only the truth”, een steviger klinkend “Separate & ever deadly” en een sfeervol bombastisch “My mistakes were made for you”; wat ze mooi afwisselden met enkele opmerkelijke covers: het sensueel zwoele “Paris Summer” (van Nancy Sinatra /Lee Hazelwood) met de zangeres van de support Ipso Facto, een rauw gespeelde “She’s so heavy” van The Beatles’ “Abbey Road” en Leonard Cohen’s “Memories” (die net dezelfde avond voor een tweede concert optrad in Vorst Nationaal!) in de bis. En de dreigende b- kantjes “Gas danse” en “Hang the cyst” bevestigden het talent van het duo.
De magistraal ongedwongen speelsheid besloten ze overtuigend met een handvol fijnzinnige songs: “The heat of the morning”, “Time has come again” en “The meeting place”, die telkens een zwierige flirt meekregen. En tenslotte kreeg het afsluitende “Standing next to me” krachtige “oohs” en “aahs” mee.

The Last Shadow Puppets liet de festivalzomer in ons landje totaal links, maar sloegen met verstomming door een bikkelhard in te lijsten clubconcert.

Het vrouwelijke kwartet Ipso Facto had veel mee van Ladytron door hun ‘80’s sound, de zwart gehulde avondkledij en koele image. Hun bezwerende rockende wavetrip had een donker dreigende ondertoon, maar klonk achterhaald en kon maar matig boeien!

Organisatie: Live Nation

Motorpsycho

Een stomende trip van twee en een half uur van het Noorse Motorpsycho

Geschreven door

Motorpsycho gaat al mee van begin jaren negentig en heeft qua stijl al menige watertjes doorzwommen, van psychedelische hippie muziek tot de meest extreme Sonic Youth erupties. Op vandaag zit de band terug midden in de wereld van de uitfreakende gitaren. Hard, ruig, psychedelisch en lekker freaky zijn op heden de trefwoorden.

De band trok live de lijn door van de laatste twee platen ‘Black hole – black canvas’ en ‘Little lucid moments’, alhoewel ze van deze laatste niets speelden. Om het plaatje helemaal te doen passen hebben de heren ook hun haren en baarden laten groeien. Ze zien er uit als noeste neanderthalers en klinken ook zo. Lang uitgesponnen nummers, soms heel ver verwijderd van de albumversie, waar alle toeters en bellen uit gewist zijn en vervangen door felle gitaarklanken.
Om u maar een idee te geven, Motorpsycho speelde een set van 13 nummers in zo twee en een half uur. Wie een beetje kan rekenen weet al gauw hoelang een gemiddelde song duurt, zei daar iemand ‘70’s? Een unieke sound toch wel, als we een en ander een beetje proberen te situeren dan komen we ergens uit tussen Kyuss, The Doors, Sonic Youth, Black Mountain, Hawkwind en Blue Cheer. Elke song baande zichzelf een weg naar de apocalyps langsheen scheurende gitaren en een bloedstollende ritmesectie. Amper drie muzikanten zorgden voor deze fantastische sound.
Het deed deugd om nog eens een band te horen die er zich niets van aantrok dat lange gitaarsolo’s onhip zouden zijn. De heren van Motorpsycho maakten van hun optreden één lange trip die nog extra versterkt werd door de psychedelische kleurrijke visuals die op groot scherm achter de groep werden geprojecteerd, alsof ze in Andy Warhol’s factory stonden te spelen. En dat de heren niet echt voorzien waren van een begenadigde stem, daar stoorden we ons niet aan, de gitaar was hier de baas. Een werkelijk fenomenale kanjer van een optreden.

Organisatie: Het Depot, Leuven

Port O’Brien

Port O’Brien en Son Of Dave: samen goed voor een boeiende performance

Geschreven door

Muzikale indrukken
Ben Darvill
mocht het feest in gang schieten in de 4AD. Dat deed hij met behulp van zijn knotsgekke, voetenstampende zelve als ‘Son of Dave’. Samen met een koffertje mondharmonica’s, rammelaars, een delaypedaal en…het publiek waarvan hij dacht dat ze net ‘from church’ kwamen. Na enig aandringen kreeg hij toch een tweetal op het podium, waarvoor hij prompt een tafeltje met een glaasje neerzette, in ruil voor wederdiensten op enkele carnavalstoeters. Maar naast een boeiende performance zat hij er muzikaal ook niet naast. Hij gaf al beatboxend een nieuwe interpretatie aan de blues, en hij mengde daar zowel funk, soul en rock’n’roll doorheen; in de 4AD werd zijn act dik gesmaakt.

Port O’Brien dan. Zij hadden Diksmuide blijkbaar verkend en staken hun bewondering voor de Westmalle en de plaatselijke chocolatier niet onder stoelen of banken. Ook zij hadden er zin in. Gitarist Zebedee mocht openen met “Lonesome Boulevard. Daarna voegde de rest van de band zich bij hem en zetten “Don’t take my advice in van het debuut ‘All we could do was sing’. Muzikaal hanteert Port O’Brien een folky aanpak. Melancholische indieballads en nummers met stevigere riffs wisselden elkaar mooi af, maar dan zonder de strijkers die op het album toch een belangrijke plaats innemen.
Live kunnen ze nog wat ervaring gebruiken, maar dat mocht in de 4AD de pret niet deren. Op het eind voegde zelfs Son of Dave zich bij de band en onderstreepte met een vreugdedansje de intens broeierige set van het gezelschap.

Fotoshoots: zie live foto's

Organisatie: 4AD, Diksmuide

Don Caballero

It’s all about the drums (link The Ting Tings) voor Don Caballero

Geschreven door

De Antwerpse ring zat weer eens vol op vrijdagavond: De Kreuners en Regi traden namelijk op in de Lotto Arena en het Sportpaleis. Daarvoor waren we echter niet naar Antwerpen gekomen. Nee, de bestemming was Scheld’apen, een nieuwe club, net naast de Petrol, met de allure van een alternatief jeugdhuis. Veel alternatief volk, een oude tegelvloer in de café, banken gemaakt uit zetels van autobussen, zware alternatieve punk waarvan het van de Radio Scorpio fuiven in Leuven geleden was dat ik dat nog gehoord had, en naar het schijnt een goeie keuken. Ideaal dus voor een vrijdagavondje alternatieve rock.

Kazuamsumaki zijn een viertal uit Mol, (het is de laatste keer dat ik die groepsnaam uitschrijf!), en brengen instrumentale punkrock waar de groove centraal staat. De drummer had duidelijk de tics van Ben Crabbé overgenomen, maar het geluid stond als een huis: Fugazi & Shellac zijn duidelijk referenties zodat we ons terug in de eind jaren tachtig, begin jaren negentig waanden. Overtuigende set van K!

Don Caballero heeft ook een frontman op drums (en wat een knoert van een drumstel!), maar bij dit drietal zijn gitaar en een tweede gitaarklinkende bas minstens even belangrijk in hun complexe composities. Don Caballero bestaat al 15 jaar, was een aantal jaren gesplit, ligt aan de basis van de math-rock (zie Battles, en in mindere mate Foals) en bracht dit jaar een nieuw album uit met ‘Punkgasm’, dat maar matig beoordeeld wordt. In tegenstelling tot het concert in ‘t STUK de avond voordien, zat hier alles goed. Er volgde een uitgebreide set, waarbij soms van instrumenten gewisseld werd en het publiek ging een heel eind mee in de groove. Na ruim anderhalf uur werd Don Caballero dan ook door het publiek teruggeroepen voor een bisrondje. Sterke revanche voor de misser in ‘t STUK de avond daarvoor in een nieuw alternatief zaaltje waar we zeker nog sterke club optredens zullen meemaken.

Playlist Don Caballero
Shop, Dick, Bulk, Shit kids, Groove, Acting, Wicked, Palm, Dirty, Gasm, DC3/Afro, Jive Skip
Bis: Slaugh, Barges, Puddin

Organisatie: Scheld’Apen, Antwerpen

The Cranes

Hartverwarmende The Cranes

Geschreven door

Het Britse The Cranes, uit Portsmouth, onder Alison en Jim Shaw, debuteerde twintig jaar terug met de EP ‘Inescapable’ en de daaropvolgende cd ‘Wings of joy’. In de beginjaren ‘90 scoorden ze hoog met hun pakkende, melancholische en ontroerende, hartverwarmende zweverige wave gothicpop die een plaatsje kreeg binnen The Cocteau Twins en The Swans (onder de Gira -Jarboe periode). Bepalend in hun geluid zijn de piano/synthi toets, het semi-akoestische gitaargetokkel, de diepe bas en de bezwerende percussie, gedragen door de broze, ijle, hemelse stem van Alison. Ze debuteerden op een Belgisch podium tijdens het toen fel gesmaakte Futuramafestival in de Brielpoort te Deinze. Een mooie toekomst was hen weggelegd, want ze speelden voor uitverkochte clubs met de platen ‘Forever’ en ‘Loved’, medio de jaren ‘90. De sound klonk breder en krachtiger, maar behield de donker spannende dreiging, nét door het karakteristieke samenspel van instrument en stem.. Na ‘Population’ uit ‘97 verloren we deze onwennig aanvoelende broer –zus band wat uit het oog.

Onlangs verscheen hun titelloze nieuwe plaat, waarbij het sprookjesachtige geluid niet verloren ging, maar wat achterhaald en minder beklijvend klonk. En toch zagen we anderhalf uur lang een goed spelende band, die in de eerste vijf nummers werd geconfronteerd met technische problemen: de bas dreunde en de stem van Alison ging totaal de mist in. Een teneur voor songs als de dromerige waverockers  “Clear” en “Jewel”, en de sfeervolle - met elektronica soundscapes nota bene - “Vanishing point” en “Future song”. Vanaf “Worlds” zat alles goed; de lieflijke intens broeierige nummers “Wires”, “High & low” en “Sunrise” kwamen goed uit de verf.
Broer/zus Shaw en hun band genoten van de respons. De bassist en de gitarist hadden het duidelijk ook naar hun zin en zochten het gepaste evenwicht met de elektronica en het subtiele of het meer uptempo werk: van het intieme “Far away”/ “Collecting stones” (stem –pianotune) tot het snedige “Adrift”, wat hoogtepunten waren in de set.
Ze trakteerden ons op een uitgebreide bis: van het ingetogen, sober gehouden “Here comes the snow” naar de lome , slepende beats van “Flute song” tot het rockende “Everywhere” (doorbraak van de groep in ’93 trouwens!) en het repetitief opbouwende “Paris & Rome”. In het akoestisch toongezette “Tangled Up” werd de elfjeszang van Alison onderstreept en in een golf van een galmende gitaarsound besloten ze en verve.

Geen verbazingwekkende set, maar voor wie wou weten waar de huidige Nightwish-ers en Within Temptations de mosterd vandaan haalden, waren The Cranes geen onaardige band waar het zaadje ontkiemde…

Support was Cecilia: Eyes, die ons onderdompelden in een hallucinerende postrock trip: boeiend, fris en aanstekelijk door de opbouw en de tempowisselingen, van traag, slepend naar een meer krachtige aanpak en distortion. Beloftevol bandje die geestesgenoten naar de kroon stak …

Organisatie: VK, Sint-Jans Molenbeek

Don Caballero

Don Caballero lost hoge verwachtingen niet in

Geschreven door

Maps & Atlases is een kwartet uit Chicago dat zich uitstekend toeleende om deze avond het podium met hun voorbeeld helden te delen. Ze pasten dan ook naadloos in het straatje van de experimentele mathrock en zouden tijdens hun buurtfeest gemakkelijk met bands als Don Caballero, Hella en Battles de boel in vuur en vlam kunnen steken. Na hun debuut EP 'Tree, Swallows, Houses' uit 2006 teerden ze ook uit hun recentste EP 'You And Me And The Mountain'. Ondanks het nog weinige uitgegeven werk bekoorde Maps & Atlases als een volleerde band en namen ze, zoals hun naam omschrijft, het publiek mee in een reis doorheen een landschap van dynamische gebergten, gelaagde stromingen van wijdse rivieren, exotische en melodieuze nachtgeluiden van een nog uit te vinden fauna, en dit aan tempowissels waar Superman alleen maar jaloers kon van zijn. Niet enkel het polyritmische drum-percussie-en (op kousen!) voetenwerk van Chris Hainey maakte indruk, ook de kunst om dit muzikale avontuur in de structuur van een vier minuten popsong te steken, geflankeerd door de catchy zangpartijen van Dave Davison, die met zijn honkvaste stem klonk als Nick Drake in de reïncarnatie van brilsmurf, maakten van deze vijftig minuten durende show een hoogstaand samenhangend geheel. Mits wat extra groeischeuten uit Popeye's groentenblik kon Maps & Atlases deze avond gerust van plaats in de line-up wisselen. Een band om in de gaten te houden.

Het Amerikaanse Don Caballero uit Pittsburg rond Damon Che dat in 1991 het levenslicht zag en de term mathrock aan de wereld introduceerde stelde in de kleine en gezellige Labozaal van het STUK te Leuven hun recentste langspeler 'Punkgasm' voor. Buiten de toevoeging van zang bij enkele songs als “Celestial Dusty Groove” bleef Don Caballero met deze meest rustige plaat van hun oeuvre trouw aan hun vaste formule en klonk het werk als een logisch vervolg op 'World Class Listening Problem' uit 2006, zonder het vermoeden van grote staatshervormingen te wekken. Niets was echter minder waar. Jason Jouver ruilde voor deze live set zijn eclectische basvingers in voor een plectrum en gitaar. Ik hoor uw hersenen al pruttelen, en met een simpele math-telling komt u nu uit op de berekening dat Damon zich bij deze show liet omringen door twee puzzelende gitaristen. Live boette de band soundgewijs hier absoluut niet in door een kleine ingenieuze ingreep waarbij Jason met behulp van een disto en octaver effect zijn gitaar als een noisy bas deed klinken. Dat Damon als frontman even sociaal en vlotjes overkomt als de schildpad van uw buurmeisje is algemeen wereldbekend, en met deze kwalificaties kan men dan ook nooit voorspellen wat een DC show brengen zal.
Zo ook deze avond. De sfeer in het STUK zat al ietwat raar van in het begin door de, jammer genoeg, magere opkomst van een kleine honderd man, waarvan het merendeel vóór de show op de grond ging zitten al was het een klein Woodstock voor de Leuvense studentenverenigingen. De konten liften zich op bij de inzet van “Who's a Pupy Cat” als intro-sample. Op de set stonden voornamelijk werk uit het recente 'Punkgasm' en voorganger 'WCLP'. Ook de sfeer op het podium zat wat vreemd door onder andere een Damon Che, in ontbloot Cola-papperig bovenlijf en knalrode short, die na het eerste “Awe Man That's Jive Skip” prompt van het podium stapte om zijn oordoppen in te pluggen en zich bij te tanken met Vodka Cola, alsof er geen publiek was om mee rekening te houden. Met een droog “Thank you for coming, you won't regret it” volgden “Bulk Eye”, “Skit Kids Galore”, ”Celestial Dusty Groove” en “Hmm Acting [...]” elkaar probleemloos op. Bij “I Agree ... No! ... I Disagree” liep het echter volledig mis als Gene Doyle met zijn gitaar loops zodanig in de knoop raakte, en hierdoor het nummer opnieuw ingezet werd. Zowel “Acting” als “I Agree”
klonken door de twee gitaren bezetting stukken ruwer en steviger dan het originele met bas. Verder werden onder meer “Wicked”, “Punkgasm” en het fantastische “Loudest Shop Vac In The World” door de speakers geblazen en klonk Don Cab bij momenten echt geniaal, terwijl de totale set een nogal rommelige indruk naliet. Wanneer Damon plots door zijn microfoon “How many minutes do we have to play??” riep, en zeer geïrriteerd raakte als niemand hem een deftig antwoord gaf, besloot hij na amper vijfenveertig minuten met een “No, I'm fucking serious! How many minutes do we have??” te eindigen met “Okey, this is our last song!”.

Was het de magere opkomst en weinige respons, een vergeten drum micro of het slordig spelen dat de meester zodanig irriteerde? We hadden er alleen het raden naar. Wat we wel met zekerheid konden besluiten was dat Don Cab in het sfeervolle STUK jammerlijk teleurstelde en de hoge verwachting van een vlekkeloos en virtuoos ritmefeest NIET kon inlossen.

Organisatie: STUK, Leuven

Juana Molina

Juana Molina bracht ons van ons STUK

Geschreven door

Gareth Dickson mocht de spits afbijten in een dan nog grotendeels lege Soetezaal. Zijn intimistische set kon ons maar matig bekoren. Enkele extra gitaarlessen zouden van pas kunnen komen om later wat meer indruk te kunnen maken. Na een drietal steriele songs wou hij ons middels ‘a Celtic tune’ voorzichtig aanmanen tot één of andere collectieve vreugdedans, het verhoopte effect bleef echter uit want de toeschouwers bleven roerloos in hun (trouwens heel comfortabele) zetels zitten. Onze harde conclusie is dus dat de set van Gareth Dickson niet overtuigend was. Wakker hoeft de best sympathieke man daar echter niet van te liggen want - zoals zijn slotnummer luidde - “It’s all nothing”. (Of om het vrij vertaald te zeggen:”Het is allemaal niks, jongske”.)

Een kwartiertje later slaagde Juana Molina er in om ons wel meteen op het puntje van onze stoel te krijgen. De Argentijnse stak namelijk van wal met het titelnummer van haar laatste CD “Un dia”. Geruggesteund door een bassist en een drummer slaagde ze erin om met dit opzwepende lied duidelijk te maken waaraan we ons mochten verwachten. Molina bediende zich volop van haar synthesizer, stem, gitaar en pedalen om middels multitracking ‘loops’ in gang te steken die toelaten om een enorme zuiverheid en kracht te verlenen aan de vaak repetitieve muziek. Ook de twee daaropvolgende nummers waren afkomstig van haar jongste worp waarbij opnieuw opviel dat de tekstpassages het onderspit moesten delven tegen de klanknabootsingen die haar muziek - net dankzij de loskoppeling van één specifieke spreektaal - een universele verstaanbaarheid gaven.
Juana Molina blijkt door de jaren (en haar 5 soloplaten) heen geëvolueerd van een eerder traditionele singer-songwriter naar een vernieuwende artieste, die vrijuit experimenteert met de geluidsmogelijkheden die de elektronica biedt. De nadruk kwam dus almaar meer op de klank te liggen en het stond buiten kijf dat ze deze evolutie aankon. De enkele nummers die ze solo bracht beklemtoonden trouwens dat haar (op zichzelf verdienstelijke) band eigenlijk een overbodige rol vervulde.
Zelf zijn wij niet echt vertrouwd met ’s vrouws oeuvre, noch met de Spaanse taal, dus we gaan ons deze keer niet wagen aan een opsomming van de vele titels die de revue passeerden. Kenners vertelden ons dat ze slechts één ouder nummer bracht en voor het overige putte uit haar recentste albums (‘Son’ en ‘Un dia’).

Het reeds vermelde repetitieve karakter van haar muziek wordt nooit enerverend dankzij het feit dat elk nummer op zichzelf uit een ander vaatje tapte: één enkele keer hoorden we tribale ritmes waartussen schelle synthesizerklanken geweven werden, een andere keer werd het erg ‘groovy’, nu en dan hoorden we een flard “Head hunters” van Herbie Hancock voorbij waaien, één nummer werd gelardeerd met stomende beats en op het laatste meenden we zelfs heel even dat onze eigenste Stijn de knoppen bediende (waarbij Juana echter veel franjelozer op het podium staat dan showbeest Stijn).

Wie dit leest, zal beseffen dat het geheel soms desoriënterend dreigde te worden, maar de aanwezigen die bereid waren tot overgave en zich lieten meeslepen door de maalstroom van klanken, verlieten het STUK met “een smile van Leuven tot in Buenos Aires”. De fysiek frêle Molina stond stevig haar mannetje op het podium, het was een voorrecht om haar van kop tot teen te kunnen aanschouwen want vooral haar voetenspel was vaak fenomenaal. Het zou ons dus niet verwonderen indien ze in haar jonge jaren een balletje trapte met landgenoot Maradonna.

De bisronde werd ingeleid door een ingestudeerd nummertje: met behulp van 1 tafel en 3 plastic bekertjes bracht ze met de band een door ritmisch geklap ondersteund intermezzo dat even origineel als onbenullig was. We durven vermoeden dat hier één of andere weddenschap aan verbonden was (”wedden dat jullie het niet durven om….?”).
Haar half verlegen, half verontschuldigend lachje achteraf maakte immers duidelijk dat we niet al te veel belang moesten hechten aan dit “folieke”. Het publiek zag er echter geen graten in want de enkeling die gedurende het optreden meermaals de moed had om tijdens de liedjes zelf mee te klappen, kreeg na afloop van elk nummer telkens gezelschap van de hele zaal. Die dappere klapper was terecht verbaasd over het feit dat zijn voorbeeld niet massaal werd opgevolgd want af en toe was het inderdaad onmogelijk om de ledematen stil te houden tijdens het overweldigende concert. Het feit dat we nauwelijks bewogen, betekent echter allerminst dat we onbewogen bleven. Of, om het wat toepasselijker uit te drukken: Juana Molina heeft ons in Leuven gewoonweg van ons STUK gebracht. We twijfelen er niet aan dat ze daags nadien ook de Antwerpenaren van hun Arenberg gebracht heeft, als je begrijpt wat we bedoelen…

Organisatie: STUK, Leuven

Heather Nova

Onthaasten met Heather Nova

Geschreven door

Wanneer Heather Nova het exotische Bermuda inruilt voor het sombere Brussel willen we daar maar al te graag bij zijn. Gedurende twee jaar was ze ‘Lost’ ergens in de Atlantische Oceaan. Naar eigen zeggen om de kippen te voeren en haar inmiddels vierjarig zoontje Sebastian op te voeden. Ondertussen werkte Heather ook aan een nieuw album, dat de titel ‘The Jasmine Flower’ meekreeg. Om dit zevende studioalbum te promoten stond Heather Nova op de bühne van een uitverkochte Ancienne Belgique.

Support-act van dienst was de alternatieve indie rockband Scarce. Zelden heb ik zo’n misplaatst voorprogramma gezien. Velen namen de vlucht tot de bar want het half uurtje Scarce was dan ook een echte beproeving. Dit potsierlijke trio bakte er totaal niets van. Slechte songs en een ‘f**k off’ podiumattitude die nergens op leek. Enkel met de knotsgekke podiumbewegingen van bassite Joyce Raskin konden we ons nog aardig amuseren.

Het was dan ook een echte bevrijding toen Heather Nova even na negenen het podium op kwam enkel met een akoestische gitaar. Opener “Ride” uit het nieuwe album werd meteen één van de hoogtepunten van de avond. Melancholisch, ingetogen….Heather Nova op haar best. Zelfs vanuit de verte zag ze er adembenemend uit in een strak wit geborduurd bloemenkleedje…en ja hoor die kristalheldere engelenstem heeft ze nog steeds.
De band kwam op het podium en een stuwende versie van “Heart And Shoulder” werd ingezet. Nova’s begeleidingsband was trouwens in topvorm. Vooral het geniale drumspel van Geoff Dugmore en het wat vreemde, subtiele gitaarspel van gitariste Berit Fridahl waren bij momenten groots. Een volgend hoogtepunt was “Motherland” dat werd opgedragen aan alle moeders in de zaal. Ook het doorbraakalbum ‘Oyster’ kwam ruim aan bod. Het bovenaardse “Heal” en het poppy “Walk This World” werden gepassioneerd opgevoerd.
Tijdens “Fool For You” uit ‘Storm’ nam Heather plaats achter de piano. Alweer een erg intens, emotievol moment.
Halverwege de set bracht Heather twee akoestische songs uit haar nieuwe album. “Beautiful Storm” & “Maybe Tomorrow” staan op het nieuwe ‘The Jasmine Flower’, een album dat voorlopig in België enkel digitaal te downloaden is.
De hit “Someone New” die ontstond door een samenwerking met de Zweedse indiepop band Eskobar stond ook op de setlist. Al is de versie van Heather Nova eerder flauw en te ongeïnspireerd. Zorgde wel voor kippenvel was een ontketende versie van Nova’s allerbeste song, “Island”. Verbazingwekkend loopzuiver gezongen. “Winter Blue”, waarin flarden zaten van Don Henley’s “Boys Of Summer” sloot de mooie evenwichtige live set af. Heather Nova kwam onder luid applaus nog eenmaal terug en nam met een rockende versie van “Renegade” definitief afscheid van Brussel. Een song die ze eerder opnam met Electronic Dance DJ André Tanneberger (ATB).

Heather Nova live kan men gerust weinig verrassend, noch vernieuwend noemen. Wel is Heather Nova nog steeds in staat om ons even uit dit jachtige leven te ontvoeren…naar een wereld vol muzikale schoonheid en eenvoud. La Nova blijft een bewonderswaardige dame waarvoor mijn adoratie onvoorwaardelijk blijft!

Setlist: *Ride *Heart And Shoulder *Blood Of Me *Motherland *All I Need *Not Only Human *Heal *Walk This World *Fool For You *Redbird *Beautiful Storm *Maybe Tomorrow *Someone New *I Wanna Be Your Light *London Rain *Island *Like Lovers Do *Winter Blue *Paper Cup *Renegade

Organisatie: Live Nation

Stereolab

Chemical Cords

Geschreven door

Het Britse Stereolab brengt al 15 jaar lang een vertrouwde psychedelische poptrip, onder de onderkoelde zang van Laetita Sadier. Sadier blijft een productief beestje, want de naast de band is ze nog bezig met een eigen project Monade.
We horen doorsnee dromerig, repetitief opbouwende songs bepaald door elektronica, piano, bleeps en strijkerpartijen, een zweverige zang en “Oohaahs” in de backing vocals, zoals op “Neon beanbag”, “One finger symphony”, “Self portrait with electric brain” en “Daisy click clack”. Een aangenaam tussendoortje is het instrumentaal krachtige “Pop molecule”. En op “Valley hi!” en “Silver sands” heeft een poppy geluid de bovenhand. De elektronica soundscapes en de in het Franse gezongen nummers van Sadier dompelen ons onder in een typisch ‘50’s Franse film sfeertje.
Binnen de indie/popelektronica weet deze band door de jaren nog steeds varianten aan te brengen, waardoor Stereolab z’n aanstekelijk fris karakter behoudt.

O’Death

Broken hymns, limbs and skin

Geschreven door

Het New Yorkse kwintet O’ Death kwam vorig jaar in de belangstelling met hun tweede cd ‘Head home’. Ze geven op hun opvallende crossover van rauw rammelende rock’n’roll, country, punk en folk er nog ne ferme lap bij!
De songs worden in een moordend tempo gespeeld; het lijken we zeemansliederen, waarbij het krachtige gitaargetokkel op de banjo, de zwierige vioolpartijen en de opzwepende strakke drums je huiskamer ombouwen tot een party zaal. Ze staan bol van verrassende wendingen en gaan van een gematigd tot een meer uptempo aanpak. Een paar songs minderen vaart en hebben eerder een broeierige opbouw.
Heerlijke muziek van een band die zich ergens tussen The Pogues en Kaizers Orchestra bevindt. Een verdiende wild card voor de dranktent te Dranouter!

Lambchop

Oh (Ohio)

Geschreven door

Nashville’s most fxx –up country band Lambchop, onder zanger/gitarist en componist Kurt Wagner is al 15 jaar bezig en al toe aan hun tiende plaat. Wagner heeft zich met z’n Lambchop een eigen unieke weg geplaveid binnen de alt.country/americana. Slowmotionmusic en elegante haardvuursongs, die goed zijn, maar een beetje teveel van hetzelfde zijn, en dus niet meer écht verrassen. Een sfeervol, melancholisch, dromerig, somber geluid van rustig voortkabbelend materiaal, waarbij de vroegere soul en jazzy invloeden op het achterplan zijn en  Wagner er lappen tekst tegen aan gooit. In deze muzikale wereld is en blijft Lambchop koning!
Elf songs die soms markante songtitels hebben (o.a “National talk like a pirate day” en “Sharing a gibson with Martin Luther King, Jr”), maar die zich spijtig genoeg niet meer onderscheiden.

Metallica

Death Magnetic

Geschreven door

Ik wil deze review niet zo cliché beginnen met bv. woorden als “Na bijna twintig jaar…” en blablabla over ‘St. Anger’. Eigenlijk is een review over het meest besproken album van het jaar wat overbodig, want de meningen over deze plaat zullen ongetwijfeld heel verdeeld zijn. Maar ja, hier is hij toch!
Is Metallica er in geslaagd weer een lekkere Metalplaat op te nemen? Ja!
Is St. Anger vergeven en vergeten na het beluisteren van deze cd? Jazeker!
Is dit een tweede ‘Master Of Puppets’ of ‘Ride The Lightning’? Nee.
Ondanks het feit dat het er soms weer lekker thrashy aan toe gaat en enkele elementen uit de eighties om de hoek komen kijken, is Metallica er in geslaagd iets nieuws te creëren in plaats van een kloon te maken van één van hun oudere werkjes. ‘Death Magnetic’ is een heel gevarieerde plaat geworden met voldoende afwisseling tussen thrashy riffs, ’90 era riffs en zelf soms eens een riff die niet misstaan zou hebben op ‘St. Anger’, wat zeker geen minpunt is natuurlijk.
Deze langverwachte plaat begint strak met het thrashy “That Was Just Your Life”, gewoon een lekker nummer in de stijl van nummers als “Battery” en “Blackened”. Zelf de zang van Hetfield doet terug wat denken aan …And ‘Justice For All’. En we zijn natuurlijk heel blij dat de harmonic passages en old skool solo’s terug zijn, wat toch wel een sterk gemis was op de vorige platen. “The End Of The Line” start met de riff die we al kenden van “The New Song”. Hier komt soms al eens een riff langs die nieuw is voor Metallica. Het enige minpunt aan dit nummer is de cleane passage, dat toch wel onpassend overkomt mijns inziens.
Met “Broken, Beat And Scarred” gaat Metallica dan weer een totaal andere kant op dan we van ze gewend zijn, maar het klinkt allemaal heel leuk en dynamisch. Dit wordt een klassieker.
”The Day That Never Comes” was de eerste single van dit album en dat wat denken aan een moderne versie van “One”. Het begint als een ballad in de stijl van “Fade To Black” en “Welcome Home (Sanitarium)”, maar gaat verder in een chaos van riffs waar je toch wel even aan moet wennen.
”All Nightmare Long” is één van mijn favorieten van het album, dat zeker live veel succes zal kennen. Dit nummer heeft gewoon alles. Lekkere riffs, een bijzonder catchy refrein, de nodige solo’s en een hoog verslavingsgehalte(wat op heel dit album van toepassing is eigenlijk).
”Cyanide” was het eerste nummer dat we te horen kregen van ‘Death Magnetic’, maar dan in een live versie. Toen leek dit nummer een topper, maar nu je het op het album hoort tussen de andere songs klinkt het een beetje als het zwakke broertje. Wel enkele lekkere riffs en een solo om u tegen te zeggen, maar de volmaaktheid van nummers als “All Nightmare Long” ontbreekt.
”The Unforgiven III” is een nummer dat ongetwijfeld voor veel reacties zal zorgen. Na een piano- en trompetintro krijgen we een nummer voorgeschoteld dat niet misstaan zou hebben op ‘Reload’, maar dan als het nummer dat net te goed was om op het album te mogen staan. Want ik vind dit een klassenummer, vooral de overgang naar de solo en de solo zelf zijn zoals ik het graag heb.
Dan is het tijd voor alweer een knaller, getiteld “The Judas Kiss”. Heavy riffs, een killer refrein en de langste solo die op heel dit album te vinden is. Heerlijk!
Met “Suicide And Redemption” hebben we er een instrumentaaltje, maar het lijkt eerder op een opgenomen jamsessie. Zelf na meerdere luisterbeurten weet dit nummer me maar niet te boeien en het kan in de verste verte niet tippen aan een “Call Of The Ktulu” of een “Orion”. Het is duidelijk dat Cliff Burton zorgde voor dat speciale element in de instrumentale nummers van Metallica. Daar kunnen we gewoon niet onderuit. En tenslotte zijn we aangekomen bij “My Apocalypse”, wat het laatste nummer van dit album is. Zelf de grootste Metallica basher moet toegeven dat weer pure klasse is!
Metallica is duidelijk terug Thrash met dit nummer, en James Hetfield klinkt soms zelf als Tom Arraya van Slayer. Kortom, een waardige afsluiter voor een album van topformaat. Metallica heeft de weg naar de Metal terug gevonden, misschien kunnen we over een goeie vijf jaar wel een album verwachten dat nóg beter is en het oude werk nóg dichter benadert. Maar een album met dezelfde kwaliteit als ‘Death Magnetic’ zou ook al heel goed zijn voor mij.

Iced Earth

Something Wicked Pt II: The crucible of man

Geschreven door

Ik kon werkelijk mijn geluk niet op toen ik het fantastische nieuws las dat Matt Barlow terug ging keren naar Iced Earth. De manier waarop Jon Schaffer Tim Owens dit nieuws heeft gemeld laten we even buiten bespreking, want bij hier doet dit helemaal niet ter sprake!
The story goes on. Dit album begint waar Framing Armageddon geëindigd was: de geboorte van Seth Abominea, die de hoofdrol zal vertolken in deze saga. Na de dramatische koorintro “In Sacred Flames” komt opener “Behold The Wicked Child”, een typisch Iced Earth nummer waarbij we al snel horen dat Matt Barlow in topform is. Bij de volgende nummers “Minions Of The Watch” en “The Revealing” merken we dat Barlow zijn stem wat gevarieerder durft te gebruiken dan op een album als ‘Something Wicked This Way Comes of Horror Show’. “A Gift Or A Curse” haalt de Pink Floyd invloeden weer naar boven en deze keer mag bandleider Jon Schaffer de lead vocals tot zich nemen, wat geen slechte keuze was overigens.
Na het wat normale “Crown Of The Fallen” krijgen we “The Dimension Gauntlet”, een lekker nummer met coole riffs en op het eind keert er zelf iets terug uit “The Coming Curse”. “I Walk Alone” kenden we al vanop de single “I Walk Among You”. Het is best wel een goed nummer, maar kan ik desondanks niet tot mijn favorieten van dit album rekenen. Welk nummer ik daar zeker wel bij kan rekenen, dat is “Harbinger Of Fate”. Dit is weer zo’n typische Iced Earth ballad met een leuk meezingrefrein en er is zelf een dramatische koorpassage, wat het nummer toch iets extra’s meegeeft.
”Crucify The King” is mid-tempo, maar desonkanks lekker heavy en de instrumentale passage doet me wat denken aan “Demons And Wizards”. Aan het volgende nummer, “Sacrificial Kingdoms” moet je toch wat wennen eer het tot je door kan dringen, maar ook dit nummer is een flinke knipoog naar “Demons And Wizards”. “Something Wicked Pt. 3” vind ik het slechtste nummer van het album, het is een saai en log nummer dat we na heel wat luisterbeurten nog steeds niet weet te boeien.
Met “Divide And Devour” krijgen we het enige up-tempo nummer van deze plaat. Heerlijk! En ook weer zo’n knallerrefrein dat blijft hangen.
Vooraleer we bij de epiloog aankomen is het eerst nog tijd voor “Come What May”, een prachtig nummer dat je qua stijl en opbouw wat kan vergelijken met “A Question Of Heaven”. Hier waarschuwt Schaffer dat de mensheid de Sethians enkel maar kan overwinnen als ze in vrede en eensgezind met elkaar kunnen samen leven. Een nummer met betekenis. Ook de zang is hier weer enorm goed, vooral de hoge uithalen wat meer naar het einde toe. Om kippenvel van te krijgen!
Kortom, Iced Earth is er weer in geslaagd een goede cd uit te brengen zonder zichzelf volledig te herhalen. Wel jammer dat de verhaallijn een open einde heeft, maar dat maakt het verhaal juist realistischer.

Riffs’n’Bips Festival 2008: vijfde editie van deze aangename mix van electro en rock

Geschreven door

De organisatoren van het Riffs’nBips Festival te Mons waren aan hun vijfde editie toe van deze gezellige happening in de Lotto Expo met een evenwichtige mix van rock en electro. Volgende bands passeerden al de revue: Vive La Fête, BRMC, Millionaire, Black Strobe, Magnus, Daan, The Young Gods en Agoria. Line up dit jaar: The Von Durden Party Project, Starving, White Rose Movement, Nada Surf, Arid, Cali, Front 242 en Dr Lektroluv. Een fijne, afwisselende affiche en een succesvolle formule, die 6000 belangstellenden lokte…bijna 3000 meer dan vorig jaar. Een groots succes.

Als aanzet naar de ‘grotere’ namen, werd de namiddag aangevat met The Von Durden Party Project, een beloftevol bandje die met de plaat ‘Death Discotheque’ een energieke, bedreven melodieuze rocksound spelen, ergens tussen Subways, Franz Ferdinand en Arctic Monkeys. Trouwens, om de hoek schuilde de Britpop van Blur. Kwalitatief songmateriaal van een groep die op zoek is naar een eigen identiteit.

Het andere Waalse bandje Starving, uit de eigen streek trouwens, liet de ‘80’s wave over zich heen waaien in hun melodieus traag slepende rocksongs. In de spotlights stond de zangeres Claudia die zich als een jongere Jo Lemaire of Alison Shaw (The Cranes) onderscheidde met haar hemelse vocals.

Ook het Britse White Rose Movement liet zich inspireren door de ‘80’s synthirock van The Human League, Depeche Mode en New Order, en de dreigende sounds van The Cure, Bauhaus, Killing Joke en Joy Division. Een aanstekelijke sound met een pompend beatje.

Het sympathieke New Yorkse Nada Surf, onder zanger /componist Matthew Caws, is erg populair bij onze Waalse vrienden. Hun ‘alternative emotional vier minuten collegerock’ was net als het Gentse Arid een aangename verfrissing binnen die electrowave. Spijtig genoeg wordt de band te pas en te onpas gelinkt aan hun wereldhitje “Popular”, die ze vrij vroeg in hun set speelden. We hoorden een gevarieerde set van gitaarrock ‘met ballen’, droom’bubblegum’pop en liefdesliedjes. Snedig, hapklaar en meezingbaar! Van het sfeervolle “Inside of love”, “Always love” en “Weightless” naar de groovende rockers “Hi-Speed soul” en “Fuck it”. Caws babbelde in het Frans alsof het een koud kunstje was, wat sterk werd geapprecieerd.

En Arid kon die emotievolle rockaanpak van Nada Surf rustig verder zetten. Jasper en z’n crew zijn terug ‘alive & kicking’, na de solo uitstap van de zanger en diens langdurig herstel van toxoplasmose. Ze hebben de langverwachte opvolger klaar ‘All things come in waves’ na ‘All is quiet now’ (’02).
Na de stevige recente rockers “When it’s over” en “Tied to to the hand”, bekoorde het kwintet alvast de jonge meisjesharten met hun instant klassiekers “Too late tonight” en “Believer”. Ze speelden een stomende set, waarbij sommige broeierige nummers als “You are”, “Body of you “ en “Why do you run” ietwat krachtiger klonken. De vocals van Jasper mogen dan uniek hoog zijn, ze blijven beperkt, wat het geheel nerveus en vervelend maakt! Arid maakte een goede act de présence in Wallonië met hun romantische zieltjes pop!

De Franse zanger Bruno Cali, uit Perpignan met Catalaanse roots, is in Vlaanderen een nobele onbekende, maar de man is een echte rockster in Frankrijk en Wallonië. Franse aanstekelijke rock met een sectie blazers afgewisseld met enkele intieme songs. Cali was een podiumbeest en groots entertainer … een beetje onze Vlaamse Bart Peeters. Hij flirtte met stijlen, reeg medleys aan elkaar en toonde politiek engagement. Een hyperkineet! Muzikaal niet direct my cup of tea, maar respect voor deze ‘charme’zanger.

Topact van het vijfde Riffs’n’Bips Festival was het Brusselse Front 242, een invloedrijke en baanbrekende band (opgericht in ’81 btw!) binnen de huidige dance/electro/techno/industrial scene; de gedroomde closing act van de organisatie.
Hun electronic body music kon rekenen op een trouwe fanschare.Net als op FihP te Oudenaarde zagen we hen een uitgebalanceerde set spelen; een dynamisch kwartet die het publiek opzweepte en hen onderdompelde van het pompende “Take-one” en “Welcome to Paradise” naar de trance van “Moldavia”. En met songs als een “Religion” en “Headhunter” naar een schitterende finale afstevende. Vooraan slaagden die-hards erin om te pogoën als in hun oude dagen! Spijtig dat het na een klein uur al gepasseerd was en dat sommige klassiekers in de koelkast bleven.

De pulserende, monotone techno- en electrobeats van Dr. Lektroluv, -the man with the green mask -, in maatpak, wit hemd, strik, grote bril en koptelefoon (een hoorn van een oude telefoon!) in de hand, mochten op overtuigende wijze het feestje tot vroeg in de morgen besluiten.

Organisatie: Riffs’n’Bips, Mons

The Musical Box

The Musical Box Performs Genesis – ‘A Trick Of The Tail’ Tour: Legaal en met

Geschreven door

In 1974 bracht Genesis het dubbelalbum ‘The Lamb Lies Down On Broadway’ uit. Deze conceptplaat in de ware zin van het woord mag algemeen beschouwd worden als een hoogtepunt in de progressieve rockgeschiedenis maar de keerzijde ervan was dat dit muzikaal knappe werkstuk meteen de aanleiding vormde voor het vertrek van frontzanger Peter Gabriel en daarmee een tijdperk binnen de groep moest worden afgesloten.
Over het waarom en hoe Peter Gabriel het besluit nam om het jaar nadien Genesis te verlaten en zijn weg solo verder te zetten, is al voldoende geschreven maar aan de directe basis lagen onder meer de moeilijke zwangerschap van zijn vrouw en de geboorte van hun eerste kind, het feit dat Gabriel minder en minder compromissen wou sluiten met de andere groepsleden en hij toe was aan het verkennen van nieuwe horizonten, zoals onder meer het laten verfilmen van het verhaal van ‘The Lamb Lies Down On Broadway’ (een project dat trouwens nooit werd gerealiseerd). Gabriel werkte uit loyaliteit weliswaar nog de 102 shows van de met het album gepaard gaande tournee af, maar daarna zei hij de band vastberaden vaarwel.
Omdat Gabriel niet alleen de zanger maar door zijn excentrieke look eigenlijk ook het boegbeeld van de band was, lag op ieders lippen de vraag hoe de band hierop zou reageren en of Genesis nog wel een commerciële maar vooral ook een artistieke toekomst had. Even werd overwogen om als instrumentale groep verder te gaan maar uiteindelijk werd besloten dat de vocalen voortaan voor rekening zouden komen van de drummer, zijnde Phil Collins. Niet dat deze stond te springen om de plaats van Gabriel in te nemen, maar na tal van mislukte audities bleek hij gewoon de beste oplossing te zijn.
Er werd niet getalmd en tegen eind van hetzelfde jaar 1975 werd nog een nieuwe plaat, ‘A Trick Of The Tail’ afgewerkt. Ondanks de vele twijfels betekende het 7de studioalbum van de band een schot in de roos. De plaat verkocht niet alleen dubbel zoveel als haar voorgangers, ze werd ook nog eens erg goed ontvangen door de critici. Ook de bijhorende tournee (1976) kon de fans bekoren.

Jammer genoeg voor het Belgische publiek deed Genesis daarbij indertijd ons land niet aan maar hierin is 32 jaar later verandering in gekomen. Afgelopen weekend werd namelijk de show tweemaal in België opgevoerd, op zaterdag in Luik en de avond nadien ook in Brussel. Niet door Genesis zelf voor alle duidelijkheid, maar wel door het in Canada opgerichte The Musical Box (inderdaad, genaamd naar de gelijknamige track uit het album ‘Selling England By The Pound’).

Sinds 1993 legt deze groep zich toe op het uitvoeren van de shows die Genesis tijdens het Peter Gabriel tijdperk opvoerde. Hen daarbij een gewone tributeband noemen, zou te simplistisch uitgedrukt zijn, temeer daar The Musical Box zo gedetailleerd te werk gaat dat niet alleen de nummers vlekkeloos nagespeeld worden maar ook de kostuums, de decorstukken, de belichting en zelfs iedere beweging en bindtekst een perfecte en vlekkeloze kopie is van wat de echte Genesis tientallen jaren terug op de planken brachten. Daarbij kan zelfs gerekend worden op de volledige steun en medewerking van Genesis zelf, in die mate dat The Musical Box als enige een beroep mag doen op originele stukken uit het archief van de groep. Tot welk prachtig resultaat dit kan leiden, heeft ondergetekende nog eind vorig jaar mogen ondervinden toen The Musical Box de zogenaamde Black Show van de ‘Selling England By The Pound’ tournee kwam naspelen.
Sinds dit jaar heeft de groep een nieuwe uitdaging aangegaan door voor het eerst in haar bestaan ook een show na te spelen van het Phil Collins tijdperk. De keuze viel daarbij dus op - de chronologie in acht nemend - de ‘A Trick Of The Tail’ tour.
En opnieuw werd er op hoog niveau gemusiceerd. David Myers (Tony Banks), keyboards, mellotron en 12-string gitaar; François Gagnon (Steve Hackett), 6- en 12-string gitaar; Gregg Bendian (Bill Bruford, ex-Yes en King Crimson), drums en percussie; Sébastien Lamothe (Mike Rutherford), bass (pedals) en 12-string gitaar en Denis Gagné (tijdens de tournee afgewisseld door Marc Laflamme voor de drumpartijen) (Phil Collins), zang, tamboerijn en percussie, brachten de nummers alsof de ware Genesis aanwezig was en bezorgden de fans een opwindende trip naar het verleden.
Qua setlist vanzelfsprekend geen verrassingen omdat ook deze integraal gevolgd werd. Bijgevolg werd er aangevat met het openingsnummer van het album ‘A Trick Of The Tail’, “Dance On A Volcano”, om nagenoeg exact twee uur later af te sluiten met “It” dat verweven werd met een instrumentale versie van “Watcher Of The Skies”.
Er waren af en toe wel wat verkleedpartijen en er werden projecties getoond (zoals onder meer tijdens “Robbery, Assault & Battery” waar in de clip de originele leden van Genesis een rol vertolken), er was een tapdansende Phil Collins (Denis Gagné) tijdens het bij Led Zeppelin aanleunende “Squonk”, maar algemeen bekeken is deze tournee natuurlijk minder theatraal en visueel dan de vorige. Wel vielen deze keer de groene laserstralen (zelfs letterlijk) in het oog tijdens het meer dan twintig minuten lange “Supper’s Ready” (uit ‘Voxtrot’). De lasers verwezen niet alleen nog maar eens naar de meer mysterieuze voorstellingen tijdens de periode met Peter Gabriel, het betrof indertijd zelfs de eerste lasershow ooit door een rockgroep gebracht tijdens een concert.
Nummers die verder in het bijzonder te vermelden zijn, waren onder meer het prachtige “Entangled”, voorzien van mooie harmonieën en zacht door François Gagnon en David Myers bespeelde 12-string akoestische gitaren om uiteindelijk door de mellotron van Myers tot een bombastische finale te leiden, “Firth Of Fifth” en het verhalende “The Cinema Show” (allebei uit ‘Selling England By The Pound’), alsook natuurlijk het instrumentale “Los Endos” dat altijd een live favoriet is gebleven in de geschiedenis van Genesis en dat – zoals “The Cinema Show”– gekenmerkt werd  door een dubbele drumpartij.
De zang van Denis Gagné was bij momenten (nog) iets teveel Gabriel gericht (en dat zou dus niet de bedoeling mogen zijn) maar feit is dat The Musical Box er nog steeds met bravoure in slaagt om het publiek de shows die Genesis indertijd bracht, te laten (her)beleven.

Wat het volgende project behelst, wist zelfs de groep nog niet te vertellen maar ze gaven zijdelings wel te kennen zin te hebben om nog eens opnieuw de tournee van ‘The Lamb Lies Down On Broadway’ te brengen. Mocht dit inderdaad het geval zijn, dan herhaal ik gewoonweg de tip van vorig jaar. Aan wie houdt van Genesis en/of liefhebber is van progressieve en symfonische rock, kan The Musical Box en het spektakelstuk dat ze brengen, sterk aanbevolen worden.

Setlist: Dance On A Volcano, The Lamb Lies Down On Broadway, Fly On A Windshield, The Carpet Crawlers, The Cinema Show, Robbery, Assault & Battery, White Mountain, Firth Of Fifth, Entangled, Squonk, Supper's Ready, I Know What I Like (In Your Wardrobe), Los Endos, It / Watcher Of The Skies

Organisatie: Spirit Of 66, Verviers

Motek

Met Motek een sfeervolle, ‘Duystere’ avond

Geschreven door

Er zit iets in het Vlaamse kraantjeswater dat talentvolle postrock en emo bandjes voortbrengt. De Cactus bracht vanavond een mooie selectie nieuwe talenten die aantoonden dat er iets aan het bewegen is en we wellicht van een Vlaamse underground scène kunnen spreken. Eat your heart out Holland!…HmmHmm …

Moses zijn een viertal uit Zedelgem, die al sinds 2004 bezig zijn en dit jaar een EP’tje uit hebben. (Check it out op http://www.myspace.com/thebandmoses). Ze hadden een aantal knap verlichte wereldbollen meegebracht en speelden hoofdzakelijk instrumentale, sfeervolle uitgesponnen nummers. Vooral naar het einde van de set hielden ze onze aandacht vast met epische, melodieuze songs. We raden ze aan in die richting door te gaan, omdat dit in het postrock genre de enige manier is om op te vallen tussen de vele Europese en Amerikaanse bands die door bands als Mogwai, Explosions in the Sky en andere beïnvloed zijn.

Penguins know why komen dan weer uit het Meetjesland, hebben een EP uit (verkrijgbaar aan de toog van Bilbo records), en tappen uit een heel ander vaatje. Hier kregen we geen postrock, maar noise en emo. De zanger vroeg bij de soundcheck of het luid genoeg stond, en daarna vlogen ze door de nummers van hun EP. Bij vlagen deden ze mij aan At-the-drive in denken, of aan Sonic Youth in hun meer punky nummers. Goe bezig!

Het was de tweede keer dat ik Motek kon zien dit jaar. In de MaZ kwamen ze sterker over dan deze zomer in de Wablief tent op Pukkelpop; de multimediale aanpak werkt gewoon beter in een concert zaal. Hoewel Motek duidelijk melodieuze postrock speelde, deden ze mij in hun aanpak nogal aan Tool denken: de interactie met het publiek is minimaal; en het zijn vooral de nummers en de visuals die het publiek naar een andere wereld voeren. Zo kregen we beelden van lichamen in een aquarium, die me sterk aan de op formol bewaarde mensenhaai van Damien Hirst deden denken. Hoogtepunten waren natuurlijk de single “Tryer” en het afsluitende “I am your son” van een eerdere EP, waarin Motek zijn duivels ontbond.

Playlist Motek: Swallow, Maybe, Combi collina, Epoxy, Ponderosa, Resist, Another seaman song, Immer blei, Tryer, Corvo, I am your son

Een sfeervol en geslaagd avondje Belgische Underground!

Organisatie: Cactus Club, Brugge

De Jeugd Van Tegenwoordig

Leuven, laat je hóóren

Geschreven door

Vieze Fur, P. Fabergé en Willie Wartaal …velen zullen het horen donderen in Keulen maar als ik “Watskeburt” uitspreek, dan rinkelt er een belletje! Met dat nummer uit hun debuutalbum ‘Parels voor de zwijnen’ uit 2005 stak De Jeugd Van Tegenwoordig meteen het vuur aan de lont. Ze zijn de smaakmaker bij de jongeren en zetten de toon voor een uur onvervalste, Hollandse ambiance. De jongeren zongen de refreinen luidkeels mee, hoe onverstaanbaar ze soms ook waren, en dansten het zweet van hun lijf op de clubbeats die de Neger des Heils, aka Majoor Vlosshart uit zijn synthesizer toverde.
Wat in 2005 leek af te steven op een ‘one hit wonder’ is nu drie jaar laten een hechte rapband geworden, die kan rekenen op een trouwe aanhang. Een uitverkocht bordje ging dan ook aan de deur van Het Depot.
Naast “Watskeburt” waren “Wopwopwop”, ”Kerk (wat werden hier bidhandjes gemaakt!)” en “Hollereer”, uit het recente ‘De machine’ hoogtepunten in dit uurtje fun. De drie MC’s porden aan tot handjeszwaaien, besprenkelden de eerste rijen fans met Red Bull, jutten hen op tot skydiven en prikkelden met de “Hollands Hoeren” bindtekst. Op het eind dook zelfs de 130kg van Willie Wartaal het publiek in.
Vunzige, sloganeske taal die wat achterhaald klinkt, maar net die ongedwongen eenvoud en de pretentieloze attitude sierde hen. Vier Hollandse lefgozers die zichzelf een weg banen tussen soul, hiphop, r&b en drum’n’bass, wist aan te slaan bij ‘de jeugd van tegenwoordig’, en zette Het Depot op z’n kop met hun praktisch onverstaanbare raps en simpele ‘beatjes’!

Het publiek werd opgewarmd dor de hits’n’beats van Mixfitz en met de DJ set van Willie Wartaal himself, de kers op de taart van een geslaagd avondje “Leuven, laat je hóóren…”.

Organisatie: Het Depot, Leuven

Steak Number Eight

Een avondje brute power met Pelican, Torche en Steak Number 8

STEAK NUMBER EIGHT: Toch ronduit verbijsterend dat zulke jonge snaken zo een verpletterende sound teweegbrengen. Volgens ons is het volkomen terecht dat die gasten Humo’s Rockrally hebben gewonnen, ook al hebben we dan de rest niet gehoord of gezien. En wat ons betreft hebben ze vanavond in Le Grand Mix ook de eerste prijs ‘simultaan headbangen’ weggekaapt, drummer inclusief. De muziek zouden we durven omschrijven als bulldozerrock met brains, dus geen hersenloze metal maar een fijne variant ervan, sommigen hebben het over post-metal (hardrock voor facteurs, denkt u dan, maar dat is het niet echt –sorry voor de flauwe woordspeling, ik kon het echt niet laten), het gaat vooral om brute power met af en toe een welkome adempauze. Ze teren echter niet op hun rockrally-succes en hebben ook een tweetal nieuwe nummers gebracht die je , ook niet als postboderocker,  meteen naar de strot grijpen. Onze Brent (zanger/gitarist) mocht gezellig zijn gitaar mishandelen en zoals gewoonlijk enkele snaren naar de filistijnen helpen.
Trouwens, onze steaks komen er vlotjes voor uit dat Isis, Godspeed en Mogwai hun grote voorbeelden zijn en dat is er duidelijk aan te horen, maar dat mag, want Isis en co zijn fantastisch en dit getuigt van een goede smaak. Verder hoorden wij ook flarden Karma To Burn en zelfs The Smashing Pumpkins in het heetst van hun dagen (era ‘Siamese dream’). Het blijft natuurlijk iets voor de liefhebbers van het genre want, maak u geen illusies, zowel Isis als Steak Number Eight zal u nooit of te nimmer op de radio horen, zelfs niet op Studio Brussel. U bestelt dan maar beter Steak Number Eight hun voortreffelijke debuutplaat via Myspace (een recensie kan u hier op uw gemak nog eens gerust nalezen op deze site). We zagen ook de heren van Torche en Pelican tijdens het concert goedkeurend knikken naar deze jonge West-Vlaamse kids van gemiddeld zestien. Een beter compliment kan het achtste biefstuk niet krijgen.

Ook TORCHE zal u niet gauw bespeuren op de radio. Dit viertal grossiert eveneens in een soort lome en zware metal maar houdt de songs vooral kort. Helmet, maar dan met gitaarsolo’s, daar moesten wij nu eens aan denken zie. Toch was deze set niet zo geslaagd als de laatste cd ‘Meanderthal’ deed vermoeden omdat de zang er maar heel flauwtjes doorkwam en het geheel een beetje te veel als een compleet dichtgeplamuurde brei klonk. De gitarist was de enige met lang haar, waarin hij dan weer overdreef, en speelde met de klassieke metal gitaarposes, zijn midlife crisis bevechtend. Maar slecht ? nee, dat hoort u ons niet zeggen.

PELICAN moest zich helemaal niks aantrekken van zangproblemen, omdat er in hun muziek gewoonweg niet gezongen wordt. De band klonk gelaagder, iets subtieler en vernuftiger dan hun twee voorgangers van vanavond, doch hard en zwaar was het alweer. Pelican is de Mogwai van de metal, als u zich daar ergens iets kan bij voorstellen. Wij vonden het allemaal bijzonder indrukwekkend en imposant, net als op hun laatste plaat ‘City of Echoes’. Pelican’s laatste song was een minutenlange formidabele bijtende gitaareruptie, gebaseerd op het eeuwenoude –nou ja- hippie-esk schemaatje in de E D A – akkoordjes, de perfecte apotheose van een geslaagde avond heavy rock. Geen voer voor facteurs.

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

Stephen Stills

Stephen Stills: invloedrijke artiest gehinderd door stem

Geschreven door
Afgelopen maandag stond met de in Dallas geboren Stephen Stills een – gelukkig nog - levende legende uit de rock- en folkgeschiedenis op de planken van de AB. De muzikale piekmomenten van deze inmiddels 63 jarige singer-songwriter zijn in de eerste plaats te situeren tussen eind de jaren ’60 en begin de jaren ’70 toen hij niet alleen deel uitmaakte van de spraakmakende, invloedrijke groepen Buffalo Springfield en Crosby, Stills & Nash (&Young), maar daarnaast ook enkele prachtige soloplaten op zijn naam heeft staan, die niet alleen op de appreciatie, maar nog belangrijker op de medewerking van grootheden als Jimi Hendrix en Eric Clapton konden rekenen.
De laatste twee decennia is het werk dat Stills heeft uitgebracht van een veel minder consistent niveau. Zo was de ‘comeback’ plaat ‘Man Alive!’ uit 2005, erg degelijk maar niet te bestempelen als een klassieker.
Interessantere feiten waren er vorig jaar te noteren. Zo verscheen half 2007 het album ‘Just Roll Tape: April 26th, 1968’, een verzameling songs die Stills 40 jaar geleden solo en akoestisch opnam na een Judy Collins sessie en die nadien uitgewerkt terug te vinden zouden zijn op diverse platen. Ondanks de wat minder geluidskwaliteit, is het een waardevol tijdsdocument dat de diverse grootse nummers in hun eenvoud laat horen en dat door de fans enthousiast onthaald werd. Minder opbeurend nieuws volgde enkele maanden later toen Graham Nash liet weten dat er bij Stills prostaatkanker vastgesteld werd. De muziekwereld hield de adem in en in januari van dit jaar werd hij geopereerd. Gelukkig met succes. In die mate zelfs dat de tournee verder gezet werd en ook België mocht rekenen op zijn bezoek.
Net zoals wat zijn (ex-)kompaan Neil Young bij zijn recentste zaalconcerten deed, deelde ook Stills zijn set op in enerzijds een akoestisch gedeelte, gevolgd door elektrisch uitgevoerde versies van zijn nummers. Qua concept en idee was dit veelbelovend. Maar waar het bij die Canadese grootmeester wel lukte, blijkt dit dezer dagen veel minder goed uit te pakken bij Stephen Stills. Dit is niet te wijten aan zijn zo gereputeerde gitaarspel (het Amerikaanse tijdschrift Rolling Stone verkoos hem in 2003 namelijk niet voor niets als 28ste beste gitaarspeler ooit) maar wel aan zijn stem.

Uit Amerika ontvingen we al dreigende geruchten van het twijfelachtige niveau van de shows die Stephen Stills bracht, in de eerste plaats dus te wijten aan zijn bij momenten erbarmelijk toononvast geworden stem. En ja, om meteen duidelijk te zijn. Dit bleek ook in Brussel het geval te zijn.
Toen hij tien minuten eerder dan voorzien het podium op kwam en begeleid door zijn band, “Helplessly Hoping” inzette, bleek dit al meteen erg duidelijk een euvel te worden. Stephen Stills lachte dit aanvankelijk nog wat weg met de mededeling dat de voorbije show en het verblijf in Parijs heel wat inspanningen gevergd hadden en dat als zijn stem al na één dergelijke show zo klinkt, hij het nut van tijdens een tournee sober te blijven, niet inzag. Maar er is zeker meer aan de hand. Het rockbestaan is zijn tol aan het eisen en zijn voorbije ziekte en operatie zullen daar zeker ook niet in goede zin aan bijdragen.
Stephen Stills is nooit dé uitmuntende zanger geweest maar het was bij momenten pijnlijk om zien en vooral om horen hoe de hogere noten gewoon niet meer gehaald werden en er bij nagenoeg ieder nummer een duidelijke zucht van verlichting kwam van hem dat het nummer afgerond was.
Het was niet dat hij er geen zin in had of zijn show als een bepaalde verplichting afwerkte. Integendeel zelfs, Stephen Stills speelde erg gedreven en geconcentreerd en er kon genoten worden van zijn utstekende, vlugge gitaarspel dat duidelijk intact is gebleven. Bovendien was hij uitermate goedgezind, in voor een babbel en het enthousiasme was overduidelijk aanwezig maar het kostte hem fysisch zoveel moeite. Dit werd des te duidelijker toen meteen na het openingsnummer de nummers solo en enkel akoestisch begeleid op gitaar werden gebracht.
”Blind Fiddler Medley” werd nog pakkend gebracht en “Johnny’s Garden” (een nummer indertijd uitgebracht in samenwerking met een andere bijzondere groep, Manassas) klonk goed. Maar daarmee hebben we het zowat gehad voor wat betreft het akoestische gedeelte. “Treetop Flyer”, “Girl From The North Country” (een Bob Dylan cover), “Change Partners”, “4+20”, en “Daylight Again / Find The Cost Of Freedom” klonken onzuiver en hortend. Ook het sublieme “Suite: Judy Blue Eyes”, geschreven voor en over zijn toenmalige ex-liefje, de folkzangeres Judy Collins en indertijd nog erg knap uitgevoerd tijdens het legendarische Woodstockfestival, kon niet bekoren. Door de inbreng van de band kreeg deze klassieker wel nog een stevige finale en werd het publiek een motief toegeschoven om naar het tweede, elektrische deel van de set uit te kijken.
Na een korte pauze verschenen Stephen Stills en zijn bandleden, Todd Caldwell (keyboard) en oude getrouwen Joe Vitale (drums) en Kenny Passarelli (basgitaar), op de planken om er meteen stevig tegen aan te gaan met het swingende “Love The One You’re With” (afkomstig van Stills’ solodebuut uit ‘70).
Verrassend was dat vanuit een bewondering voor Tom Petty vervolgens een potige versie werd gebracht van diens “The Wrong Thing To Do”, terug te vinden op het eerder dit jaar uitgebrachte album van de opnieuw bij elkaar gebrachte band Mudcrutch.
Wat nadien volgde, was gitaar- en bluesrock uit de oude doos. Stills liet zich niet onbetuigd en nam enkele solopartijen voor zijn rekening (vooral tijdens “Isn’t It About Time”), daarbij steeds geruggensteund door de drie strak musicerende bandleden.
Net zoals gedurende het eerste deel werd vervolgens gegrossierd uit het omvangrijke oeuvre van Stills, gaande van nummers van hem als soloartiest (het door Stills aan de piano vertolkte “Ole Man Trouble”), Crosby, Stills & Nash (“Dark Star”), The Stills-Young Band (“Make Love To You”) en Buffalo Springfield (“Rock n’ Roll Woman” en het onvermijdelijke “For What It’s Worth”). Wat dit laatste betreft, bracht de uitvoering ervan in Brussel niet de verhoopte magie. Het psychedelische effect werd totaal meegesleurd in een bluesgetinte gitaargolf en ook van de zo fameuze, uit de duizend herkenbare intro was geen enkel spoor terug te vinden. Dezelfde sfeer uit de jaren ’60 terughalen is ondoenbaar en ook geen vereiste, maar nu ademde het nummer zelfs geen sfeer uit. Weg kans om er alsnog een onvergetelijke afsluiter van te maken. Ook de toegift “Wounded World” (uit Man Alive!) dat verweven werd met “Rocky Mountain Way”, een nummer van Joe Walsh, kon daar geen verandering in brengen.

Er werd de gehele avond door het publiek steeds vriendelijk geapplaudisseerd en uitbundig gereageerd op het inzetten van al die klassiekers, maar we hadden toch de indruk dat het vooral te maken heeft met het respect voor deze artiest die ons al zoveel schitterende momenten heeft geschonken. Misschien werd er wat teveel van verwacht, maar wat ondergetekende betreft, was het concert van Stephen Stills in de AB verre van om in te lijsten en te koesteren. Het had zijn momenten maar de teleurstelling kreeg duidelijk de bovenhand. Volgende keer toch maar weer de twee heren Crosby & Nash meenemen op tour? En waarom dan ook niet meteen een uitnodiging sturen naar die legendarische Canadees?

Organisatie: Live Nation


Pagina 433 van 461