Het Depot Leuven - concertinfo 2024 - 2025

Het Depot Leuven - concertinfo 2024 - 2025 events 2024 22 + 23-09 Selah Sue 24-09 The Kiffness 25-09 Real estate 26-09 Ladysmith Black Mambazo 26-09 45toeren voorronde 30-09 Itches 03-10 Willem Ardui 04-10 Dub unit 08-10 Trixie Whitley 10-10 Rauw: Hiphop…

logo_musiczine_nl

Cactus Club, Brugge - concerts

Cactus Club, Brugge - concerts 2024 08-09 Hotwknd: Zinger (ism Brugge Plus) 16-09 Hollow coves, Teun 21-09 Senses fail, Saves the day, Youth foutain (ism Eye spy) 25-09 Equal idiots (try-out) 28-09 Dub revolution: Channel one with Ras Sherby, Indica dubs…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Search results (14657 Items)

Micah P. Hinson

Micah P. Hinson: beloftevolle twintigers maken indruk

Geschreven door

Rijselaar Louis Aguilar opende de avond en kon als lokale belofte op aardig wat bijval rekenen bij het publiek. In het begin van de set weerklonken enige valse noten, een euvel dat nadien enkel nog opdook wanneer hij samen met de prettig gestoorde dame aan zijn zijde (een mengeling van Kate Pierson en Björk) vocaal moest optornen tegen de soms iets te luid afgestelde instrumenten. Verdienstelijk maar zeker niet onvergetelijk.

Hetgeen The Bony King of Nowhere nadien opvoerde, situeert zich duidelijk een klasse hoger. De vele optredens die Bram Vanparys en de zijnen recentelijk gaven, leidden ertoe dat deze groep nu al klinkt alsof ze jarenlang samen musiceren. Men is quasi perfect op elkaar ingespeeld en dus nu reeds - enkele weken na de debuutplaat - klaar om de hooggespannen verwachtingen ook live volledig in te lossen. Wat ook hoopvol stemt, is het feit dat ze een nieuw lied brachten dat heerlijk swingend klonk en menig danspasje ontlokte aan de muziekliefhebbers die vrijdagavond verzamelden in Le Grand Mix. Die ene song leverde het bewijs dat The Bony King of Nowhere niet gaat rusten op de vele lauweren die ze de voorbije weken toegespeeld kregen. Deze jongelingen zien in dat stilstaan achteruitgaan is en hetgeen ze nu op het podium brengen, doet ons al reikhalzend uitzien hoe ze muzikaal zullen evolueren.

Om tien voor elf was het dan de beurt aan Micah Paul Hinson, de hoofdact van de avond. Deze 28-jarige Texaan betrad het podium met zijn echtgenote aan de keyboards. De drummer was geen familie. Het is moeilijk om één noemer te plakken op de muziek die Hinson brengt: af en toe hangt hij de crooner uit, vaak zijn de country-invloeden prominent aanwezig, op andere momenten hoor je rauwe blues of barst hij los in schreeuwerige rock. Voorts riepen zijn gitaarspel en flair tijdens het optreden nu en dan echo’s op aan hetgeen Jeff Buckley liet registreren op ‘Live at Sin-é’.
Het 150-koppige publiek kon in het begin van de set genieten van bezielde versies van “You’re only lonely” en “Tell me it ain’t so”. Na een vijftal eigen nummers komt de croonende Elvis Presley in hem naar boven wanneer hij “Are you lonesome tonight” aanvatte. Slechts enkele noten ver liet hij dat plan echter varen om vervolgens “Suzanne” van Leonard Cohen te brengen. Blijkbaar had de platenfirma hem vorig jaar gevraagd om een cover-plaat op de markt te brengen, een voorstel dat (tot Hinsons grote frustratie) ingetrokken werd éénmaal ze het resultaat te horen kregen.
Misschien omdat de coverkeuze iets te divers (naast Presley en Cohen immers ook o.a. Leadbelly en John Denver) uitviel om aan de man te kunnen brengen?
Wat er ook van zij, de eigen nummers van Hinson waren sterk genoeg om op eigen benen te kunnen staan. Denk maar aan “Diggin’ a grave” (uit “Micah P. Hinson And The Opera Circuit”) en het beklijvende “When we embraced” (uit het recente Micah P. Hinson And The Red Empire Orchestra).
Na anderhalf uur sloot Hinson het optreden af met de John Denver-classic “This old guitar”, een keuze die bewees dat Hinsons liefde voor muziek hem nog meermaals op menig concertpodium zal doen belanden…iets wat wij volop toejuichen!

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

Slim Cessna

Slim Cessna’s Auto Club: Praise the Lord

Geschreven door

Het curriculum vitae van Kid Congo Powers ziet er zonder meer indrukwekkend uit. Lid geweest van The Gun Club en The Cramps, gitaar gespeeld op het absolute meesterwerk ‘The good son’ van Nick Cave en verder talloze andere collaboraties, o.m. met Divine Horsemen, Angels Of Light, Legendary Stardust Cowboy, The Knoxville Girls en Speedball Baby. En toch ziet de man er niet echt rock-'n-roll uit en leek hij eerder op een gesjeesde dichter met wat teveel tequila op. Met zijn Pink Monkey Birds bracht hij aangename rustig voortkabbelende rock waarin hij niet zelden de broeierige sfeer van het zuiden opzocht. Een echte zanger kan je hem bezwaarlijk noemen, meestal debiteerde hij zijn teksten, een beetje zoals André Williams dat doet. Het verleden werd niet uit de weg gegaan en we hoorden een wat mislukte interpretatie van "Sex beat" (The Gun Club) naast een dan weer zinderende ode aan Poison Ivy en The Cramps. Slecht was het zeker niet maar toch een beetje te tam om een zaal als de 4AD naar het kookpunt te brengen.

Er zat behoorlijk meer snee op Slim Cessna's Auto Club. Deze band uit Denver, Colorado kreeg vorig jaar met hun zesde (!) cd ‘Cipher’ (uit op Jello Biafra's Alternative Tentacles) onverwacht heel wat media aandacht. Het meesterwerk dat sommigen erin hoorden was het zeker niet maar de talloze goede liverecensies in de Amerikaanse pers (sommigen hadden het zelfs over de beste live act van Amerika) maakten me toch wel heel benieuwd. En op het podium klonk het inderdaad nog een stuk opzwepender. Alles draait rond het charismatische duo Slim Cessna en Jay Munly, twee lange bleke cowboys die zó de hoofdrollen in ‘Brokeback Mountain’ hadden kunnen krijgen. Met veel zin voor het theatrale bestookten ze ons met hilarische teksten waarin de heer regelmatig opdook. Maar in tegenstelling tot 16 Horsepower waarmee de groep regelmatig vergeleken wordt werd Jesus hier verre van serieus genomen. De rest van de Club bestond uit vier schitterende muzikanten (lap steel, staande bas, drums, gitaar/banjo) die connecties hebben met 16 Horsepower en Delta 72. Hun muziek laat zich nog het best omschrijven als americana met een flinke punkinjectie.
Heerlijk concertje maar onvergetelijk? Toch niet, daarvoor huppelde het net iets teveel en miste ik een beetje de ware spirit van de Amerikaanse folk.
.. En gans de avond stond bovendien wat in de schaduw van het net uitgelekte nieuws dat de Gories/Oblivians reünietour zijn weg nu toch zal vinden naar Diksmuide (op 13 juli) …

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s

Organisatie: 4AD, Diksmuide

Paul Kalkbrenner

Energieke DJ gig van DJ Paul Kalkbrenner

Geschreven door

2009 WORDT het jaar van DJ Paul Kalkbrenner. Hij verzorgde de soundtrack en speelde een hoofdrol in de film ‘Berlin Calling’; de single "Sky and Sand" betekende de doorbraak en wordt nu zowat overal grijsgedraaid. Een reden te meer waarom deze sympathieke Duitser de laatste tijd zoveel in ons land vertoeft. Hij stond een weekje eerder op het podium van het Karma Hotel festival in Oostende waar hij de klemtoon legde op een trancy psychedelisch setje.
In de Petrolclub te Antwerpen was hij de perfecte DJ op de ideale locatie. Een goed gevulde zaal zag en voelde het bewijs dat deze DJ, na ruim tien jaar op de achtergrond te hebben gewerkt, momenteel bij de groten van de hedendaagse elektro-scène mag gerekend worden. Hij creëerde een uitzinnig danslandschap door z’n energieke live-set. Een aanstekelijke sound, die door de gepaste opbouw, inwerkte op de dansspieren en waarin plaats was voor emotie en romantiek.

Ben Klock is ook afkomstig uit Berlijn, collega en vriend van Kalkbrenner én resident DJ in ‘Berghain, de technotempel bij uitstek. Hij bracht een gedreven technoset, straight forward, met een knipoog naar de Amerikaanse dance-scene. Een ‘fantasmatische’ gig na Kalkbrenner.

Organisatie: Petrolclub, Antwerpen

 

Razorlight

Overtuigende popband Razorlight

Geschreven door

Razorlight kwam met ‘Slipway Fires’ haar derde en tot nu toe meest toegankelijke plaat voorstellen in een uitverkochte AB. Opmerkelijk was dat het Brits-Zweedse viertal, dat voor de gelegenheid was aangevuld met een toetsenist, pas halverwege de set volop songs begon te plukken uit het nieuwe album. Met achtereenvolgens de nog steeds aan subtiliteit groeiende single “Wire To Wire” en het naar een climax opstuwende “Blood For Wild Blood” illustreerde Razorlight ook live de nieuwe koers die ze op ‘Slipway Fires’ inslaan: minder catchy gitaardeuntjes dan op het voorgaande titelloze album ‘Razorlight’, meer songs die opgebouwd zijn rond de vocalen van zanger Johnny Borrel. Geen slechte keuze als je weet dat deze charismatische frontman over een meer dan begenadigde stem beschikt.

Eerder had de groep al een verschroeiende start genomen met het aan The Police schatplichtige “Back To The Start”, het door de talrijk opgedaagde Britse jongedames extatisch onthaalde “In The Morning” en het naar een Libertines verleden ruikend “Stumble And Fall”. Wou Razorlight weerwraak nemen voor de soms als pathetisch en te gepolijste bekritiseerde sound van haar jongste worp? Nog vóór de eerste noot ingezet werd sloopte zanger Johnny Borrel de korte mouwtjes van zijn shirt nog verder op en deed hij meermaals tijdens de gebalde set denken aan de frontman van U2. Aan de jonge, energieke Bono ten tijde van ‘Under A Blood Red Sky’ welteverstaan, niet aan het pafferige mannetje met boxershirt dat we onlangs nog zagen opduiken op strandfoto’s in diverse kranten.
Door zijn denigrerende (ironische?) opmerkingen over het oeuvre van levende legende Bob Dylan was Johnny Borrel nog vóór zijn debuut al persona non grata bij een groot deel van de (vergrijzende) muziekjournalistiek. Met het solo ingezette “60 Thompson” en het heerlijke “Hostage Of Love” tijdens de bisronde bewees Razorlight evenwel opnieuw een uitstekend songschrijver in huis te hebben.
Toegegeven, nummers als “Burberry Blue Eyes” en “Tabloid Lover” klonken net als op de nieuwe plaat ook live te weinig geïnspireerd. Toch zat je na het concert jezelf af te vragen waarom de melodieuze popsongs van één van de betere hedendaagse groepen van over het Kanaal deze zomer geen prominente plaats gekregen hebben op de affiche van het beste festival ter wereld.

Organisatie; Ancienne Belgique, Brussel

A Storm Of Light

De geluidsbrij en lichtschuwte van A Storm Of Light

Geschreven door

Het Amerikaanse A Storm of Light kwam vorig jaar al langs op Pukkelpop (net gemist luidde het dan) en waren nu te zien voor twee concerten in ons landje. De band plaatst zich binnen de ‘alternative’ sound van postmetal, sludge, doom, drone, noise en fuzz. En in hun loodzware sound horen we zelfs een vleugje psychedelica. Het trio heeft ‘visual director’ Josh Graham achter zich , die al z’n strepen verdiende bij Neurosis en Red Sparowes.
Ze creëerden een muzikale wereld van opbouwende krachtige gitaarloops, fuzzende en noisy pedaaleffects, logge, monotone, slepende en bezwerende repetitieve (drum) ritmes en een diep dreunende bas, onder een haast onverstaanbare rauwe en zweverige zang.
A Storm Of Light refereerde ook nauw aan Justin Broadrick’s Godflesh, Michael Gira’s Swans en ons AmenRa. Op het podium zagen we traag lopende projecties van vulkaanuitbarstingen, stromende lava, woeste golven, ijsschotsen, poollandschappen en stofwolken.
Een uur lang ondergingen we de grauwe emotionele schoonheid van hun harde, meedogenloze en oorverdovende geluidsbrij. Lichtschuwte en A Storm Of Light waren met elkaar verbonden.

Een dreigende spanning ervaarden we ook bij het Belgische Kiss the anus of a black cat. Pathetische dreigende ‘dark’folk, onder de helder getormenteerde zang van gitarist Stef Heeren. Live klonk de band directer dan op plaat, waar de klemtoon ligt op meeslepende dramatiek en mystiek. Het kwartet nestelt zich ergens tussen The men they couldn’t hang, The Whiskey Priests, Woven Hand en My Morning Jacket. Het recente ‘The Nebulous Dreams’ stelden ze uitgebreid voor. Een band die niet misstaat in de clubtents van (folk)festivals …

Organisatie: VK Sint-Jans Molenbeek

Antony & The Johnsons

The crying light

Geschreven door

Antony Hegarty – aparte meneer – aparte zang – apart popgeluid –aparte cd hoes. Darmee is veel gezegd … een formule van gevoelige, klassieke ‘kamer’pop gebaseerd op het intense pianospel van Antony en een sobere begeleiding van viool, flutes, strijkers en een softe percussie in een toepasselijk decor van jaren ’30 geportretteerde figuren, dito klederdracht.
’The crying light’ is de langverwachte opvolger van ‘I am a bird now’. Eind vorig jaar hoorden we nog een tip van de sluier door de EP ‘Another world’, waarvan enkel de titelsong op de full cd is terug te vinden. We horen overwegend een innemende, tedere, breekbare, broze sound van prachtsongs waaronder “Epilepsy is dancing”, “One dove”, “Another world” en “Daylight and the sun”. Op “Aeon” en het afsluitende “Everglade” klinken weelderige arrangementen door, en op “Dust and water” stoeit hij met soundscapes. Z’n zachte, hoge vocals intrigeren en beklijven, en bieden een sterke emotionele waarde aan de songs.

Beirut

March Of The Zapotec/Realholland People

Geschreven door

Toen eind 2007 ‘The Flying Club Cup’ uitkwam werd Beirut op slag beroemd. De single “Nantes” werd grijsgedraaid. Bij ons was ook de tijd van de eerste editie van Music For Life en “Nantes” werd het meest aangevraagde nummer van het evenement. Zach Condon, de singer-songwriter was zo overweldigd door het plotse succes dat hij abrupt zijn wereldtournee afzegde en ging bezinnen in Mexico. De muzikale duizendpoot (of miljoenpoot) kon niet stil blijven zitten en nam daar met de Jimenez Band, een 19-koppige Mexicaanse ‘funeral band’, enkele liedjes op. Toen hij terug thuis kwam, nam hij nog enkele nummers op in zijn eigen studio. Het resultaat: ‘March of the Zapotec and Realholland People’.
’March of the Zapotech’ is de eerste LP met het folkloristische Mexicaanse gedeelte. Het telt vijf nummers (zes als je de intro meetelt) en brengt de muziek die we gewoon zijn van Beirut. “La Llorona”, “My Wife”, “The Akara” en “The Shrew” zijn stuk voor stuk feel-good-nummers om vingers en duimen bij af te likken. Het melodramatische “On a Bayonet” hoort minder goed bij de rest maar is daarom zeker niet minderwaardig.

’Realholland People’ is de verrassende tweede LP. Geen volkse of minder gebruikelijke instrumenten, maar elektronische muziek die aan de jaren ’80 herinnert. “My Night with the Prostitute of Marseille” is het beste liedje van deze LP. “The Concubine” is ook prachtig, maar lijkt ons een vreemde eend in de bijt. Je zou bijna kunnen zeggen dat “The Concubine” op de eerste LP thuishoort. “No Dice” is een onnodige elektronische cover van “A Sunday Smile” die op ‘The Flying Club Cup’ stond. “Venice” en “My Wife, Lost in the Wild” zijn ietsje te duf.

Zach Condon levert hier een vreemde dubbel-LP af die misschien beter in twee delen zou verkocht worden. Het eerste deel zal de fans van het eerste uur zeker aanspreken en tevreden stellen, maar het tweede deel moeten ze er dan wel bijnemen.

Neil Young

Fork in the road

Geschreven door
’Rock’n’roll will never dies’ … woorden gegrift in ons geheugen van de onvermoeibare rockveteraan Neil Young. Hij slaagt er nog steeds in met een tweede generatie Crazy Horse leden en vrouwlief Pegi zorgvuldige en intens broeierige retrorock te bieden. ‘Fork in the road’ is één van z’n betere cd’s van de laatste jaren; een afwisselende plaat van bezielde strakke rock. En deze keer horen we geen uitgesponnen nummers die het begeesterende gitaarspel van deze rockicoon onderstrepen; enkel de titelsong overstijgt de vijf minuten grens. In de tien songs wordt z’n interesse voor antieke auto’s liefdevol bezongen. Z’n countryroots verloochent hij niet in het intieme “Light a candle”, die samen met “Off the road” de sfeervolle songs zijn op de plaat. Voor de rest horen we onderhouden gitaarrock om U tegen te zeggen, waaronder “When worlds collide”, “Johnny magic”, “Cough up the bucks” en de titelsong, onder mans doorleefde zang.

The Pains Of Being Pure at Heart

The Pains Of Being Pure at Heart

Geschreven door

2009 biedt met A place to bury strangers, Crystal Antlers, Glasvegas en Vivian Girls een duidelijke revival naar de ‘90’s shoegaze van Swervedriver, My Bloody Valentine en Ride. ‘Nu-gaze’ luidt het credo! Maar in dit genre zijn we heel sterk onder de indruk van het beloftevolle NY-se kwartet The Pains Of Being Pure at Heart.
Zij weten op hun debuut op gepaste en gevatte wijze de shoegaze te combineren met de fuzz van Jesus & Mary Chain, ‘80’s The Smiths, de ‘90’s dromerige grungepop van Teenage Fanclub en de waverock van Editors. De klemtoon komt op een bedreven en meeslepende emotionele rocksound onder de zweverige zang van Kip Berman (zang/gitaar) en Peggy Wang-East (zang/keyboards). Luister maar eens naar “Come saturday”, “This love is fxx right”, “Everything with you” en het afsluitende “Gentle sons”. De band heeft de kunst goede, opbouwende popsongs te schrijven als opener “Contender”, “Young adult friction”, “Stay alive” en “Hey Paul”. Ook durven zij gas terugnemen , want een verademing binnen hun snedig rockconcept is “Teenager in love”, de ideale lover tienerdroom.
Het kwartet heeft zowaar een schitterende, afwisselende plaat uit, en slaagt erin om diverse invloeden van twintig jaar ver in een eigen unieke, overtuigende rocksound om te buigen!

Domino 2009: The New Wine, The Invisible, Micachu And The Shapes en The Whitest Boy Alive - The Whitest Boy Alive bouwt feestje op Domino 2009

Geschreven door

The Whitest Boy Alive mocht afgelopen dinsdag een alweer geslaagde, 13de editie van het Dominofestival afsluiten. Gedurende 7 avonden werd de AB ondergedompeld in een mix van te ontdekken groepen en klanken en tot op het laatst kreeg men de mogelijkheid te proeven van enkele nieuwigheden. Met The New Wine, The Invisible, Micachu And The Shapes en The Whitest Boy Alive stonden op de finaleavond namelijk niet minder dan vier groepen geprogrammeerd, de eerste twee maakten zelfs hun debuut op een Belgisch podium.

Het Noorse The New Wine werd door The Whitest Boy Alive gevraagd om tijdens de gehele tournee het voorprogramma te verzorgen en bijgevolg stonden ze ook in de AB geprogrammeerd. Op het ogenblik dat de vier jongeren uit Bergen aan hun set begonnen, kwam het publiek nog geleidelijk de grote zaal binnengewandeld maar Stian Iversen (gitaar/zang), Johan Hatleskog (basgitaar), Geir Hermansen (synthesizer/percussie) en Adrian SØgen (drums) lieten het niet aan hun hart komen en zetten met hun vrolijk aandoende nummers vol opzwepende elektropop, dansbare beats en de bij 80’s Italo Disco aanleunende rifjes al meteen aan tot heupwiegen. Het deed ons bij momenten vooral denken aan onder meer Tahiti 80, Phoenix of Chromeo maar bovenal leunde het erg dicht aan bij jawel, … The Whitest Boy Alive. Niets nieuws of wereldschokkend maar volstrekt passend bij het mooie lenteweer. The New Wine werkt volop aan een eerste album maar enkele nummers kunnen nu reeds in demoversie beluisterd worden op hun MySpace.

Hoewel ook The Invisible voor de eerste maal te zien en te horen was op een Belgisch podium, zijn de muzikanten die deel uitmaken van dit trio echter niet aan hun proefstuk toe. Gitarist/zanger Dave Okumu maakte deel uit van Jade Fox en verleende zijn medewerking aan onder meer Matthew Herbert, bassist/zanger Tom Herbert deed hetzelfde bij Acoustic Ladyland, Jade Fox en Polar Bear, terwijl Leo Taylor al gedrumd heeft bij onder meer Gramme, Zongamin, Matthew Herbert, Bugz in the Attic, Hot Chip en Nitin Sawhney.
Sinds 2006 spelen ze ook samen als The Invisible en het gelijknamige, uitstekende debuut van deze Londenaars verscheen  recent op Accidental Records, het label van Matthew Herbert die ook meteen de productie van de plaat op zich nam. Hij zorgde mee voor een broeierige, zwoele en donkere sound met flarden soul, funk, jazz, rock en Afrikaanse ritmes. Zelf typeren ze hun muziek als Experimental Genre-Spanning Spacepop maar over het kanaal ziet de pers voor The Invisible eerder een rol weggelegd als Britse tegenhanger voor TV On The Radio.
Live kwam dit alles iets minder krachtig en doeltreffend over. Waar de zachte, soulvolle stem van zanger Dave Okumu op plaat mooi zweeft boven en tussen de instrumentatie, was deze in de AB meer onderdrukt en kwam het concert als geheel iets minder beklijvend over. De drie groepsleden werden op het podium bijgestaan door een keyboardspeler en er zou kunnen verwacht worden dat dit het geluid nog voller en steviger zou maken maar dit bleek niet het geval te zijn.
Na een kort instrumentaal stukje werden meteen de twee singles “Monster’s Waltz” en “London Girl” (met een soort gitaarrif waarop Nile Rodgers een patent heeft) gebracht en deed de muziek gaandeweg meer vergelijkingen oproepen met !!! en Foals. Naar het einde toe nam The Invisible wat gas terug via zachtere nummers als “Baby Doll” en “Passion” om na drie kwartier af te sluiten met “Jacob & The Angel” mondde uit op enkele solo’s.  
Het was zeker goed te noemen maar we misten toch wel dat extraatje om het bijzonder te noemen, mede omdat de impact van de melodieuze climaxen vaak ontbrak. Er is zeker nog groeimarge en door hun tournee als voorprogramma van The Doves en Foals zullen ook hun concerten ongetwijfeld naar een nog hoger niveau getild worden. We zien The Invisible dan ook graag binnen enkele maanden terug wanneer hun set staat als een huis. Met een imposante verschijning als Dave Okumu mag dit geen probleem opleveren.

Vijftien minuten na The Invisible maakte het vorig jaar opgericht Micachu And The Shapes hun opwachting. Ook hier betreft het een trio uit Londen dat wordt aangevoerd door de tengere, pas 21 jaar oude dj/MC Mica Levi (aka Micachu), vergezeld van Raisa Khan (synthesizer/percussie) en Marc Pell (drums) als The Shapes. Hun debuutplaat ‘Jewellery’ verscheen eveneens zopas op het label van Matthew Herbert en hij verzorgde tevens de productie. In Engeland worden ze beschouwd als één van dé acts die in 2009 potten zullen breken en onder hun fans mag ook Björk gerekend worden.
Centraal staat de ‘chu’ een door Mica zelf geprepareerd gitaar waaraan een bassnaar toegevoegd en een pedaal bevestigd werd zodat er meer glijdende geluiden voortgebracht kunnen worden. Door dit instrument te bespelen met een soort hamerklap, wordt een scherp, hoekig geluid geproduceerd dat één van de handelskenmerken van de groep is geworden. De luid rammelende muziek die ze brengen, is te situeren binnen de elektronica, garagerock en  postpunk. Hun concert in de AB was van wisselend niveau. Bij momenten strak en snedig, maar veelal ook richtingloos waarbij enkel het produceren van noise het hoofddoel leek te zijn. De bijdrage van Dave Okumu op één nummer kon daar niks aan verhelpen. De sterkste momenten waren wanneer Raisa Khan de nummers wat opsmukte via synthesizer en ‘Wrong’ voorzag van extra percussie. Micachu And The Shapes hebben talent maar het komt er op aan hiermee niet losweg te woekeren.

Om stipt 22u verscheen tenslotte de groep waar nagenoeg iedereen voor gekomen was: The Whitest Boy Alive. Opererend vanuit Berlijn en onder leiding van de Noor Erlend Øye (1/2 Kings Of Convenience en onder meer de stem achter “Poor Leno” van Röyksopp) hebben zij natuurlijk veel minder introductie nodig dan de drie voormelde want met hun combinatie van rock, pop en subtiele elektronica hebben ze al meermaals het Belgische publiek op een dansen gezet.Enkele weken terug bracht het viertal hun tweede album ‘Rules’ uit en dat werd in de AB met uitzondering van “Timebomb”(maar daar is een bepaalde reden toe zoals straks zal blijken) en het meest rustige fragment “Rollercoaster Ride” integraal voorgesteld.

Het concert begon enigszins rustig met “Keep A Secret”. Vanaf deze jazzy opener was meteen duidelijk dat de nummers van hun nieuwe plaat coherenter klinken dan op het debuut ‘Dreams’ uit 2006 en dat door het intensieve tourschema de groepsleden nog beter op elkaar ingespeeld zijn. “High On The Heels”, “Dead End”, “Intentions”, “Promise Less Or Do More” en “Gravity” volgden elkaar op en zanger/gitarist Erlend Øye, bassist Marcin Öz, de steeds sober maar doeltreffend drummende Sebastian Maschat en toetsenist Daniel Nentwig zorgden voor een gepast ritme. Bovenal Daniel Nentwig blijkt live meer en meer een nadrukkelijke rol te vertolken met zijn Fender Rhodes en Crumar synthesizer.
De sfeer bij het publiek zat er van meet af aan in en Erlend Øye die oogt als een hippe nerd met zijn steeds te grote brilmonturen maar eigenlijk een entertainer eerste klas is, pikte hier snel op in via nog meer directe interactie met het publiek. Hij vroeg humoristisch wat aerobicoefeningen te doen, polste wie onder de aanwezigen Frans, Nederlands of Spaans sprak en toen een jongen op een van de eerste rijen met een kartonnen bord stond te zwaaien met daarop ‘Show Me Love’ geschreven, was het aan de heimelijke glimlach van de groepsleden te zien dat ze snel begrepen wat hiervan de bedoeling was. Erlend Øye nam het bord tot zich en zei dat iemand uit het publiek duidelijk eenzaam was en riep de toeschouwers op om hem wat liefde te verlenen. Meteen het sein om de 90’s hit “Show Me Love” van Robin S te spelen. Deze coverversie van The Whitest Boy Alive is intussen uitgegroeid tot een ware publieklieveling. Vaak wordt deze in hun set verweven met “Timebomb” maar door in te spelen op de situatie vlak voor het podium, werd deze passage achterwege gelaten.
Tot op de balkons werd meegedanst en dit was de aanzet tot één groot feest dat ononderbroken zou duren tot de laatste noot. De groep onderstreepte hiermee nog maar eens haar livereputatie en toonde duidelijk aan de kunst te verstaan om de vaak rustige nummers op plaat op een podium om te toveren tot meezingers van formaat. “Courage” vormde daar een goed voorbeeld van. Mede door het refrein dat ontleend is aan “Push Push” van Rockers Hi-Fi en het feit dat Daniel Nentwig uit zijn Crumar synthesizer nog wat techno beats toverde, werd hieraan een extra dimensie toegevoegd. Erlend Øye hoefde zich maar tot vooraan het podium te bewegen om het publiek verder op te zwepen.
Na “Above You” ging Daniel Nentwig nog wat verder met het improviseren op zijn Crumar synthesizer. Hij toverde er wat tunes uit die zouden passen bij de ‘Star Wars’ trilogie, herhaalde op elektronische wijze de trompetklanken die Erlend Øye nabootste en zette meteen de intro in van “Out Of Space” (bekend in de versie van The Prodigy maar eigenlijk grotendeels gebaseerd op de reggaeklassieker “I Chase The Devil” van Max Romeo).
Het prachtige en onvermijdelijke “Burning” uit ‘Dreams’ sloot het eerste deel van de set af en ook hier was het nog niet afgelopen met de speelsheid. De lichten op het podium werden even gedoofd en bij het terug aanfloepen bleek dat er onder de groepsleden een wisseling van instrumenten was doorgevoerd. Erlend Øye had plaats genomen achter de Fender Rhodes, Daniel Nentwig werd gitarist, Marcin Öz was aan het drummen en Sebastian Maschat bespeelde de basgitaar. Het publiek sloeg dit alles geamuseerd gade.
Tijdens de korte pauze kwam alleen Daniel Nentwig op het podium met in zijn hand een brief. Een meisje uit Stockholm had deze aan de groep overhandigd met de vraag om dit aan haar vriend in België af te geven. De overgelukkige mocht zich prompt een weg banen richting podium en de brief in ontvangst nemen. We hebben dit nog niet veel groepen zien doen.
Na dit intermezzo was het tijd voor enkele bisnummers. Vooreerst werd The New Wine er bij gevraagd om samen met The Whitest Boy Alive de Fred Falke remix van “Golden Cage” te vertolken en dit te verweven met “Around The World” van Daft Punk. Na “Fireworks” waarbij Daniel Nentwig rechtstaande op een stoel zijn Crumar synthesizer bespeelde, werd onderhuids nog eens blijk gegeven van enige correlatie met Daft Punk door het feit dat het ritme van “1517” volledig gelijklopend is met dit van “Harder, Better, Faster, Stronger”. “Hey, You, We Just Got Started. You Can’t End This Now” riep Erlend Øye ironisch want daarna was er nog maar plaats voor nog één nummer, zijnde “Island”.

Na één uur en twintig minuten wuifde de groep het publiek en het Dominofestival uit. Er waren enkele schoonheidsfoutjes te bespeuren, het enthousiasme van de groep en het bespelen van het publiek stond soms een feilloze set in de weg maar dit is in dit geval van geen tel en wordt ook niet van een groep als The Whitest Boy Alive verwacht. De talrijke toeschouwers waren naar de AB gekomen om een extra feestavond te beleven en via dit erg goede concert, hebben ze dit zeker en vast ook gekregen. Iedereen meer dan tevreden dus!

Op naar editie 14 …
Setlist The Whitest Boy Alive: Keep A Secret, High On The Heels, Dead End, Intentions, Promise Less Or Do More, Gravity, Show Me Love (Robin S Cover), Courage, Above You, Burning
The Golden Cage, Fireworks, 1517, Island

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel (ikv Dominofestival 2009)

Antony & The Johnsons

Antony & The Johnsons: onbeheersbare babbelzucht van Antony …

Geschreven door

Voorafgaand aan het concert bracht Johanna Constantine (een in de video van “Epilepsy is dancing” te bewonderen vriendin van Antony) een act die we kunnen omschrijven als een soort moderne solo-enscenering van Diaghilev’s choreografie bij Le Sacre du Printemps. Niet enkel Stravinsky weerklonk, maar vraag ons niet om namen te plakken op de andere muziek want die kunnen we met onze beperkte kennis niet thuisbrengen. Of we iets van die act begrepen hebben, valt trouwens sterk te betwijfelen. Het tweede deel had misschien de bedoeling om de link te leggen naar ‘I’m a bird now’ maar het zou best kunnen dat deze kunstenares totaal andere intenties had.

Na een kleine 20 minuten betrad uiteindelijk Antony het podium in gezelschap van  The Johnsons die bestonden uit een bassist, een drummer, een violist, een celliste, een violist annex gitarist en een gitarist annex saxofonist.
Na “Where is the Power?” (b-kant van de huidige single) en “Her eyes are underneath the ground” viel ons vooral op dat de strijkers nog niet 100% bij de pinken waren, iets waaraan de reguliere bezoeker van de prachtige Henry Le Boeuf-zaal zich ongetwijfeld meer zou ergeren dan de tolerante aanhang van Antony deed. Tijdens “Epilepsy is dancing” waren alle muzikanten echter al beter bij de les. De magistrale wijze waarop de ingetogen sax-solo gebracht werd tijdens “One dove”, bewees trouwens dat The Johnsons wel degelijk op niveau kunnen musiceren.
Pas vanaf “One day I’ll grow up” richtte Antony een woord tot de zaal. Het bleef echter niet bij ‘een woord’ want hij onderbrak dat mooie lied meermaals om uit te kunnen weiden over het feit dat het zogezegd door zijn vriend Jezus geschreven was. Tolerant als we zijn, bedekten we zijn gepalaver op dat moment nog met de mantel der liefde. Uiteindelijk deed hij immers niets meer dan de grapjas uithangen.
“Kiss my name” verliep vlekkeloos maar nadat Antony vervolgens in het begin van het volgende nummer in de fout gaat op de piano, acht hij het moment gekomen om nog eens in gesprek te treden met zijn publiek. De zaal zit verstomd te luisteren hoe Antony de heks in hemzelf naar boven haalt om de kleur van het publiek te kunnen voelen. Jaja, rond Pasen zijn de wonderen duidelijk de wereld nog niet uit….
Net als we hem van het gebruik van hallucinogene middelen durven te beschuldigen, herpakt hij zich met onder andere “Everglade”, “Another world”, “The crying light” en “Fistful of love”.
Vanaf “Hope Mountain” steekt Antony echter opnieuw een litanie af zoals blijkbaar enkele weken geleden ook in Antwerpen gebeurde. Minutenlang probeerde hij de opnieuw met verstomming geslagen zaal duidelijk te maken dat de wereld nood heeft aan meer vrouwelijkheid, een boodschap waarvoor een concertpodium ons inziens niet het meest gepaste forum is. We kregen zowaar medelijden met de muzikanten die deze uiteenzetting ongetwijfeld al meer dan beu gehoord moeten zijn. Een enkeling in de zaal reageerde enthousiast, maar dat waren vermoedelijk volgelingen die ook enthousiast zouden reageren als Antony zou verkondigen dat het gemiddelde van drie bladzijden koffie interplanetair gerelateerd is aan de vierkantswortel van de filosofische implicaties van de zwarte herdershond op een zondag…..
Het zou een goede zaak zijn als iemand uit de entourage van Antony mans genoeg zou zijn om de ballen te hebben om de om zijn muzikale merites bewonderde artiest op de man (nou ja) af te zeggen dat een podium geen preekstoel is. Na zijn geleuter voelden we immers vooral de behoefte aan de hemelse muziek waartoe hij wel degelijk in staat is.
Gelukkig werd onze ergernis toch nog getemperd door een zalvende drievuldigheid bestaande uit “You are my sister”, “Twilight” en “Aeon”.
In de bisronde trakteerde hij zijn (ondanks alles) trouwe publiek nog op “Cripple and the starfish” en “Hope there’s someone” waarna hij het tijd achtte om zijn ‘sacoche’ te pakken.

Samengevat kunnen we dus stellen dat we getuige waren van een optreden dat muzikaal gezien best wel zijn sterke momenten had maar dat spijtig genoeg ontsierd werd door een blijkbaar onbeheersbare babbelzucht, alvast één kenmerk dat hij in zijn streven om vrouw te worden meer dan voldoende onder de knie heeft….dit laatste uiteraard met een heel vette knipoog want we schrijven dit slechts om te lachen…of hoort (een mogelijks mislukte poging tot) humor evenmin als oeverloos gepalaver in muziek thuis? Misschien eens aan Zappa vragen…

Organisatie: Live Nation

Domino 2009: The Notwist wikt en weegt: van hard naar zacht, van integer naar opzwepend’

Geschreven door

Wie even Googled naar The Notwist komt naast de gelijknamige Duitse groep bijna even snel uit bij een resem andere muzikale projecten waarbij de broertjes Markus en Micha Acher afgelopen jaren hun artistieke ei kwijt konden. Bands als Lali Puna, Tied & Tickled Trio, Ms. John Soda, Console, Couch en 13 & God mogen dan al hun sporen hebben verdiend in de zogenaamde Weilheim scene (genoemd naar de thuisbasis van de Achers), het blijven illustere onbekenden in vergelijking met The Notwist. Het is dus niet te verwonderen dat omwille van hun drukke bezigheden met deze nevenprojecten de Achers slechts sporadisch een album uitbrengen onder de groepsnaam The Notwist; hun jongste werkstuk, ‘The Devil, You + Me’, werd vorig jaar zonder veel tromgeroffel op de wereld losgelaten, maar leverde de groep toch een plaats op als één van de headliners van het tiendaagse Domino festival in de AB.

Het imago van frontman Markus Acher vloekt op zowat alle vlakken met dat van de archetypische Duitser: hij neuzelt en fluistert, reageert verlegen op applaus en heeft al helemaal geen boodschap aan bindteksten. Verder dan de openingszin “Hello, we are The Notwist ... and this is our music” kwam Acher niet, maar zoals de man zelf aangaf is het de groep vooral te doen om hun muzikale prestaties. Het vijftal koos hierbij van meet af aan voor een ongewoon harde aanpak, waardoor de kenmerkende mix van melancholische indierock, subtiele electronica en knetterende samples bij aanvang van de set wat verloren ging. Zo kende het anders zo rustig voortkabbelend meesterwerkje “Pick up the Phone” een prettig overstuurde finale, drongen de bastonen tijdens “Where in This World” ongewoon brutaal door tot in de onderbuik, en verloor de groep zichzelf even in onnodig noise experiment tijdens een lang uitgesponnen “This Room”.
Acher & co namen na deze blitsstart even later gelukkig wat gas terug met het intieme “Sleep” en met een volledig omgebouwde versie van “Neon Golden”, het titelnummer van hun doorbraak album uit 2002. Gebruik makend van spaarzame gitaren, krakende samples en aritmische percussie mondde dit nummer uit in een verslavende repetitieve groove die ons prompt deed denken aan het meest toegankelijke werk van zielsgenoten Neu en Can. De groep maakte vervolgens een feilloos bruggetje naar “Pilot”, dat in vergelijking met de studioversie opnieuw volledig werd verknipt, in het midden een dub injectie kreeg en na een zoveelste tempowisseling vervolgens uitgroeide tot een groovy climax. Het breekbare titelnummer uit het jongste album, “The Devil, You + Me”, zorgde voor een intimistisch slot van de eerste concerthelft.
Ietwat onwennig doch duidelijk dankbaar door de massale publieksrespons keerde de groep tot tweemaal terug voor een bisronde. Hierbij kregen de iets oudere fans eindelijk ook iets te horen uit ‘Shrink’, het album waarmee The Notwist in 1998 definitief evolueerde van illustere Dinosaur Jr. adepten tot de nieuwe helden van de Duitse indierock. Naast het obligate “Chemicals” werd ook het openingsnummer uit dit album, “Day 7”, op herkenningsapplaus onthaald.

De knetterende beats van “Consequence” sloten na bijna twee uur de negende dag van het festival af met de hoofdletter D. De ‘D’ van de grensverleggende en gedurfde DOMINO affiche, de ‘D’ van de fluwelen Ayco DUYSTER die in de foyer mooie maar vooral duystere plaatjes draaide, en de ‘D’ van ‘The DEVIL, You + Me’ die alledrie een gezegende bron van inspiratie vormen voor de unieke doch onvoorspelbare live reputatie van The Notwist.
Tot op  het Cactusfestival deze zomer zondag 12 juli!

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel (ikv Dominofestival 2009)

Domino 2009: Mono, Health, Handsome Furs

Geschreven door

Handsome Furs is een Canadees echtpaar, ook wel tweederde van Wolf Parade, een andere Canadese indie band. We kregen een korte set (25 minuten) die naar meer smaakte. Drumcomputers en gitaar, een soort omgekeerde The Kills aangezien de man, Dan Broeckner, hier de vocals verzorgde in plaats van Alison Mosshart bij The Kills.

Het was heel rustig in de AB Box toen Health opkwam, maar dat zou niet lang zo blijjven. “Hi, we are Health from Los Angeles, California”, en weg waren ze voor een verschroeiend halfuurtje noise. Heel gezond voor de trommelvliezen was het niet, vooral de drummer was indrukwekkend met een salvo van dubbele basdrums waar Lars Ulrich goedkeurend zou bij knikken. De drummer mepte zowaar zijn cimbalen los. In heel wat nummers werd de drummer dan nog bijgestaan door de gitarist die een enkele drum martelde, terwijl de tweede gitarist panisch van links naar rechts schoot: Echte songs hebben we eigenlijk niet ontdekt, of het zou een  nummer met keyboards moeten geweest zijn dat naar “Baba O’ Riley” van the Who refereerde. Soms waren de jongens iets te veel met zichzelf bezig en te weinig met het publiek: of hoe moet je het noemen als er twee van de vier bandleden op hun knieën met de rug naar het publiek hun instrumenten aan het pijnigen zijn. “Hi we were Health from Los Angeles California”, na een halfuurtje was de orkaan uitgeraasd. Health lijkt me vooral een groep die live veel indruk maakt, maar waar je wellicht niet vrijwillig een volledige CD van uitzit op een zondagnamiddag.

De hoofdact van deze Domino avond, Mono, wordt wel eens de Japanse Mogwai genoemd. Dit viertal uit Tokio, kwam hun nieuwe album voorstellen, ‘Hymn to the immortal wind’. Dit vijfde album van Mono werd geproduced door Steve Albini en werd opgenomen met een strijkorkest. Een heel ambitieus album dus, van epische proporties, wat zich dan ook uit in de lengte van de nummers die gemakkelijk boven de tien minuten afklokken.
Mono had het strijkorkest thuis gelaten, maar dit zou zeker geen afbreuk doen aan de kwaliteit van hun filmische post-rock. Meestal begonnen de composities van Mono heel rustig op met een enkele gitaar, een xylofoon of keyboards, als een zomerbriesje om dan uit te groeien tot een taifoon van ware Katrina proporties. Nooit klonk die overgang van zacht naar luid echter als een goedkoop trucje, wat je soms aanvoelt bij de mindere post rock groepen. Lang uitgesponnen nummers dus, waar je zelf een verhaal kon bij verzinnen en waar hier en daar wel typische oosterse elementen in te bespeuren waren. In die zin staat Mono eigenlijk ook dichter Godspeed You Black Emperor dan bij Mogwai of 65 days of static. Na ruim anderhalf uur sloot Mono af, zonder ook maar een woord gezegd te hebben. Misschien spreken ze geen Engels, en kon er daarom misschien geen “Hi how are you” vanaf maar eigenlijk deed dat er niet toe, want de wervelende melodieën hadden voor zich zelf gesproken.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel (ikv Dominofestival 2009)

Popallure 2009 liet de Rock Rally’s herleven

Geschreven door

Popallure vierde z’n vijfde editie in  het plaatselijke zaaltje CC Nova in Nazareth-Eke. De kleinere locatie gaf, tav de vroegere Brielpoort, Belgisch beloftevolle bands en artiesten de kans beter tot hun recht te komen. De sfeer zat er goed in om - dik bijeengepakt – iedereen aan het werk te zien. De organisatie was alvast uiterst tevreden om het bordje ‘Uitverkocht’ te plaatsen van 400 man in het CC. Dit jaar programmeerden ze The Subs (live), The Hickey Underworld, Jasper Erkens, Wallace Vanborn en Dubbel G.

We sloten aan na Dubbel G, die de aftrap gaven als ‘local’ hiphoptalent en Wallace Vanborn, die de plaatselijke Popallure rockrally won.

De uit Diest afkomstige Jasper Erkens, tweede in de recentste Humo’s Rock Rally, wordt vol lof onthaald met z’n debuutplaat. Deze eenmansband van de talentrijke 16 jarige singer/songwriter raakt de gevoelige snaar met z’n sfeervolle, dromerige ‘on the road’/ akoestische gitaarsongs over verliefdheden, gedragen door z’n helder, doorleefde vocals op die jonge leeftijd. Erkens was een vlot verteller - zonder podiumvrees, maar met neigende sterallures -, en stelde tien songs voor van z’n debuut; de obligate single “Waiting like a dog” en de Gnarls Barkley cover “Crazy” ontbraken niet.
Net als Selah Sue oefent hij momenteel met een band om tegen de festivalzomer z’n songs een breder, kleurrijker concept te kunnen geven. Hij kon alvast rekenen op een sterke horde fans; de afsluiter “Stay alive” kreeg elan door de nodige ‘Oohoohs’.

De winnaars van de Humo’s Rock Rally enkele jaren terug (2006), The Hickey Underworld,  heeft na lang zwoegen hun debuut uit en stelde deze al gretig voor in de diverse clubs in ons landje. Het kwartet ging stevig, scherp en snedig te werk en gaf hun rocksongs met gemak een stevig scheut grunge en noise; “Zero hour”, “Sick O Boys”, “Blonde fires” en “Witches” overdonderden. De succesvolle single “Future words” was het meest poppy nummer. De band was sterk op elkaar afgestemd en liet een geoliede, hevige, intense set horen. De festivals lonken …

The Subs besloten en verve de vijfde editie van Popallure. Ze zorgden voor een aangename verfrissing na het gebalde rockgeweld van The Hickey Underworld. Samen met de twee vorige zijn ze de meest gevraagde band momenteel op de indoorfestivals die ons land rijk aan het worden is. Het Gentse trio bracht onlangs de cd ‘Subculture’ uit en heeft met “Kiss my trance” en “Music is the new religion” twee grootse dance club hits uit. De vibe van hun beats’n’pieces van electro/techhouse brachten ze moeiteloos over naar het enthousiaste publiek. Ergens tussen Prodigy, Bonzai en de Underworld trance. We konden de volgende dag geflipte paaseieren rapen in de tuin …

Organisatie: Popallure, Nazareth -Eke

Karma Hotel 2009: volgeboekt Karma Hotel alweer een voltreffer

De tweede editie van het Karma Hotel in het Casino Kursaal was een alweer een bruisende golf die uit de kuststad Oostende uitdeinde tot ver in het Belgische binnenland en waarop elf uur lang gesurfdancet werd door jong en iets ouder. Op een hapering bij Zombie Nation na was het dans- en rockwater van de zuiverste kwaliteit. En dat zullen de drieduizend muziekliefhebbers beaamd hebben.

De Jeugd van Tegenwoordig mocht de spits afbijten. Misschien een ondankbare beet en op zich niet lekker, maar de hap die Willie Wartaal, Vieze Fur, P. Fabergé en Bas Bron namen werd smakelijk gedeeld door een al half volgelopen main room. Om 19u al de handen op elkaar krijgen, het zijn maar ‘Hollandse hoeren’ die het kunnen.
En ze deden het. Constant. Zelf hadden ze er onwijs veel zin in, vonden het ‘kankergezellig’ en verloren er zelfs de tijd bij uit het oog. Amper veertig minuten kregen ze en met duidelijke tegenzin werden ze van het podium getrokken, niet zonder al meteen over de tijd te gaan met “Hollereer” als een soort bisnummer.
Simpel toch: een keyboard en drie micro’s. Zuinig, maar niet op hun taal, dat Amsterdamse trio. Ze geilden de Belgische jeugd van tegenwoordig (zo vroeg op de avond haast niet ouder dan twintig) met hun rappende woorden op, daagden ze voortdurend uit, overrompelden ze met beats, maar lieten hen ook delen in de sfeer van ‘een drankje links en een pil rechts’. ‘Hollandse hoeren met een hart van goud, betitelden ze zichzelf. En dat hart opent zich graag naar hun zuiderburen, zo blijkt steeds weer.
,Maak België trots’! galmde het de zaal in en onze eigenste jeugd wilde niet onderdoen voor hun naamgenoten van boven de Moerdijk. Met onder andere een lekker zomerse flamenco beat, wat later “De stofzuiger” en “Wopwopwop” spurtte de tijd onder hun heen- en weerschuifelende voeten voorbij. Ze hadden zelfs geen nood of tijd voor een “Watskebeurt”. Dat was misschien nog toepasselijk geweest, want plots was het dus over en out. Watskebeurt? Ewel, het Karma Hotel was meer dan opgewarmd.

Het is al bijna vijf jaar geleden, dat debuutalbum ‘Stop Talking ’ van Soldout, het Franstalige duo David en Charlotte. Maar ze zijn terug. Sterker, zwarter, breder en zelfs evenwichtiger durven we ‘Cuts’, hun tweede duivelskindje (mede ter wereld gebracht door Jason Boshoff van Basement Jaxx) noemen. De set die ze brachten was bijgevolg een vernieuwende, verrijkte en verrijpte electro-ervaring. Front 242 en The Neon Judgement mogen gerust zijn, het waardevol Belgisch vervolg is verzekerd. Het overwegend jonge volkje dat in Oostende de second stage verkoos boven The Hickey Underworld keek verrast zijn oren uit. En terecht.
Opgejaagde keyboarddeuntjes, versnellende drumritmes, bij momenten hijgerig-smachtend gezongen Frengels –Charlotte met de donkere zonnebril murmelt in een vette combinatie van Engels met Franse cheveux erop – en soms lichte, maar des te meer zwarte synthesisermuziek die de eighties klanken weer opzwepen en oppoetsen. Het klonk verdorie lekker.
Dat zangeres Charlotte niet de perfecte stembeheersing heeft, stoort niet eens. Wel integendeel, het smeert als het ware bewust een vette veeg lipstick boven de lippen. Er net iets over en toch juist niet kitscherig, want het is kwaliteit wat ze brengen.
Ook de act mag/mocht gezien worden. Knappe, doch sobere beelden achter het duo op een verder heel donker belicht podium. Soms met meeschreeuwende letters, zoals bij “Build it up, knock it down”. Of een zwart-witte live-projectie van Charlotte in eigenste actie.
”I don’t wanna have sex with you”, sneed diep naar binnen in. Bezwerend. ‘We are soldout’, wat een statement ! Of “I can’t wait”, ook al uit ‘Stop Talking’, simpel maar rechtuit. Geen dance pur sang, af en toe gewoon wat electrobeats en gitaren (jaja) – vooral daterend uit hun beginperiode - maar een eigen gezicht, een eigen geluid, een eigen belichaming. Ja, we hebben het voor Soldout. Uiterlijk simplistisch, maar met diepgang en performance. Te volgen. Zeker nu ze nog rijper geworden zijn.

Terwijl Sold Out op de second stage zwarte synthesiserklanken de zaal in joeg, mocht The Hickey Underworld hun eerste gitaarsnaar aanslaan op de main stage. De term ‘aanslag’ is beslist een voltrefferbenaming die voor geen enkele groep op Karma Hotel meer van toepassing was dan voor THU. Ok, dit was onze eerste live kennismaking met de ‘street gang’ van Younes Faltakh en misschien moeten we het nog eens proberen, maar door hun melodische single “Future Words” hadden we andere (betere?) verwachtingen.
Cd-gewijs – pas een maand uit trouwens hun titelloze debuut- zit het behoorlijk tot goed, al was het een tijd wachten (lees herbeluisteren) vooraleer de oester stilletjes opende en wat diepgang en oorbaarheid prijsgaf. De winnaars van de Rock  Rally anno 2006 sloegen hun set loeihard de zaal in en  de eerste rijen konden niet zien hoe achter hen de anderen zich (af en toe) wegdraaiden.
De stormgolven bleven tegen de Oostendse branding inklotsen, schuurden de niet zo vuurvaste zandkorrels snel achteruit en lieten een dampende betonvlakte achter. THU, de nieuwste hype in België? Tja, even wennen zeker. Ook voor het jonge Karmapubliek dat vooral gekomen was om te dansen. Al bewees het postpunk rock’n’roll van The Subways een uur later dat er wél laaiend enthousiasme van af kon voor gitaarriffs.
Rauw, schurend, veel geluid en weinig melodisch tussen de herrie, vonden wij, maar smaken verschillen. Wel een pluim: hun riffs, hun gitaarexpansies en de hese stem van Faltakh geven THU een eigen geluid. Smerige, vunzige en vuile energie, maar ook dàt kan mooi zijn. Herkenbaar in elk geval. En wie weet, was het niet van “Future Words” geweest, we hadden er anders tegenaan gekeken. We proberen het later nog wel eens, maar toch even laten bezinken.

De tweede band op de second stage was Madensuyu, één van de meest onderschatte bands als het op live performance aan komt, had een kenner mij verteld. Kritisch als we zijn stonden we dan ook effectief op de eerste rij toen Stijn De Gezelle (gitaar, keyboard en zang) en Pieterjan Vervondel (drums en zang) nog aan het soundchecken waren. En toen al viel op dat in hun kelen twee sterke en uiteenlopende stemmen huisden. Het zittende Gentse duo had een schijnrustige flair over zich, die hun eerste afrikadrumbeats helemaal wegsloegen.
Qua originaliteit zal Madensuyu (Turks voor bruisend, natuurlijk bronwater) veruit het hoogst gescoord hebben op het Oostendse indoorfestival. Hun muziek omschrijven heeft weinig zin, het is een eigenheid die vooral gebaseerd is op bijwijlen bezwerend ritme en dynamische tot overrompelende klanken en die laatste kunnen van allerlei aard zijn. Van gitaar en drums tot computertrucs en hun eigenste stemmen, al kwamen die nog te weinig tot hun recht.
Het tweetal, dat derde eindigde op Humo’s Rock Rally, bewijst live - net als The Kills en The White Stripes bijvoorbeeld - inderdaad dat twee muzikanten het volle geluid van een hele band kunnen maken en dragen. Nadeel op Karma Hotel was dat dat geluid afnam in sterkte en intensiteit naarmate je meer achterin de zaal trok. Om volop in de emotie van Madensuyu meegezogen te worden, moest je wel voorin staan.
Madensuyu is speciaal. Geen zware teksten, geen vaste muzikale lijn, geen diepgaande betekenis, wel klank en geluid met tempoversnellingen en vooral passie. Soms dansbaar, soms loeihard, maar altijd verrassend. ‘D is Done’ is hun nieuwe plaat, waarin je het magische onoplosbare raadsel van ‘wat is dit nu?’ ook niet kan verklaren. Niet proberen dus, gewoon luisteren.

Na het geweld van THU mocht op Karma Hotel het Engelse indie-rocktrio van The Subways de main stage op met een set die in broeierigheid het Antwerpse lawaai nog oversteeg. De ambiance zat er van noot één al meteen in en het jonge volkje voor hen had blijkbaar uitgekeken naar dat uurtje springen en schreeuwen op de postpunk zonder franjes.
Wie zich niet liet meesleuren en het een beetje van op afstand bekeek, doorzag echter al snel het show-concept van zanger en gitarist Billy Lunn in blote bovenbast . De simpele ‘Yeahs’ en ‘Ooohs’, het herhaaldelijke ‘Ostend go crazy’ en het gatlikkende ‘Belgium/Ostend you f***ing rock’ tussen zowat elke song door werkten op den duur zelfs irriterend. Het geloof in de waarde van zijn bindteksten (?) was meteen snel weggespoeld.
Maar het moet gezegd, de podiumbeesten (want ook bassiste Charlotte Cooper liet zich niet onbetuigd en steekt met haar schril stemmetje lekker af van Lunn) schieten rock‘n’roll met punkkogels de zaal in. Nummer als “Kalifornia”, “Young for Eternity”, “Mary” en “Holiday” rolden als een tsunami uit de zee het Oostendse Kursaal binnen. De energie van de groep muteerde de voorste rijen in hoog deinende golven die over alles en iedereen heen sloegen.  Veel onderscheid is er trouwens niet tussen de nummers onderling. Daarvoor ontbreekt het de groep aan variatie van muziek en muzikanten. Maar het publiek maalde er niet om, had een driekwartier vette fun en ging helemaal uit de bol. Als het aan hen gelegen had, mochten ze na hun afsluiter “Rock ’n’ roll Queen” nog eens herbeginnen. En het zouden pas de enkelingen geweest zijn die dan gehoord hadden dat ze opnieuw “Girls & Boys” en al de rest gespeeld hadden. En o ja, het watertje dat Lunn, Cooper en drummer Morgan parmantig dronken, miste ergens ook wat punkgehalte… Knipoog.

Guru’s Jazzmatazz, on the second stage, is na drie jaar opnieuw ‘on the road’. Inderdaad, het was van 2006 op FihP in Oudenaarde dat we de man en z’n crew nog aan het werk zagen. Guru maakte samen met DJ Premier deel uit van Gangstarr en gaf een verfrissende kijk op de hiphop, door een jazzy/soul/pop look. Op plaat klinkt de Jazzmatazz bende sfeervol, loungy en zwoel. Guru is aan de vierde reeks toe en was inspiratievol voor bands als The Fugees, Brand New Heavies, Us 3, Buckshot le Fonque en Blackalicious.
Onze Hip Hop Jazz Messengers klonken live heel aanstekelijk, broeierig en freaky. Een krachtige set dus, wat sterk werd geapprecieerd. Hij was vol lof over artiesten als Donald Byrd en John Coltrane en in de samples en scratches eerden ze Grandmaster Flash en Marrs. Samen met een tweede MC, DJ/scratcher, toetsenist en blazer maakten ze een compilatie van hun Jazzmatazz platen. De ‘Making noise’, ‘Keep on moving’ en ‘NY shit’ - bindteksten namen we er zonder problemen bij.

Ook een vol uur ‘speeltijd’ kregen Vive La Fête. En geen seconde daarvan verveelden Pinoo en co. Geen wonder, nomen est omen, de naam zegt het zelf: leve het feest en dat was het (alweer).
Sexy blonde vamp Els Pynoo, op de obligate high heels en een zwart pakje waar iedereen naar op moést kijken, zette met haar krolse gegil meteen de zaal in de fik na de klassieke intro van de Vier Jaargetijden. Dat de aankondiger even in de microproblemen zat ervoor was meteen vergeten.
Uit de synthesizer kitschpop rolden de voorbije tien jaar al voldoende hits om ook de minder ingewijden bijwijlen te laten meejoelen. Mommens en Pynoo haalden een strakke set boven, haast nog strakker dan het pakje van de front lady herself. Black & white en andere  contradicties met af en toe een uitschuiver naar The Cure (niet enkel muzikaal maar ook visueel on stage) of een Jesus Christ Superstar gitaargrapje.
De meezingers volgden elkaar vloeiend op en op “Maquillage” en “Ne Touche Pas” legde Pynoo nog een extra streepje diva-make-up op. De kreetjes van La Pynoo zijn trouwens zowat het waarmerk geworden van onze electrotrots, al zat ze bij de meer gezongen nummers af en toe wel even scheef.
Het einde kwam los van keyboards en het poppy imago en eindigde met vlammend gitaargeweld op ‘JC Superstar’ en het grappige melodietje van “Popcorn”. Het blijft een bont allegaartje dat intussen al wel al jaren bewijst dat een feest ook serieus kan zijn. En serieus fout is ook serieus, alle knipoogjes incluis.

Middernacht op Karma Hotel: tijd voor beats’n’pieces …
Een samensmelting tussen Starski & Tonic en Jeroen de Pessemier van Foxylane werd in 2006 The Subs. Sindsdien zijn er weinig Belgische zalen en festivals die ze nog niet aan hun lijstje hebben kunnen toevoegen. Om dan nog maar te zwijgen van hun uithuis avonturen. Enkele laptops, een paar synthesizers en een verschroeiende stem, dat zijn de wapens waarmee dit drietal ten oorlog trekt.
Het concept is gekend en dat merk je. De verrassing geraakt zoek en de ééntonigheid neemt gauw toe. De tijd dat "Kiss my Trance" een bom veroorzaakte op diverse radiostations en in menige zalen is nu ondertussen ook stilaan voorbij.De overdonderende manier waarop de videoclip voor "My Funk" is opgenomen is moeilijk te herkennen op het podium. Een bij wijlen irriterend gekrijs troeft het elektronisch talent van deze jonge muzikanten af. The Prodigy hoorden we zeggen. Goed vergelijkbaar alvast van in die prachtige beginjaren maar daarna met de tijd altijd moeten terugvallen op die vroegere successen. The Subs is nog
nauwelijks met vroeger te herkennen. Jammer, maar misschien een bewuste keuze …

Vorig jaar hadden we Tocadisco en Dada Lifa en nu hebben we Paul Kalkbrenner. Hij mag nu al als één van de DJ’s van 2009 genoemd worden. Eerlijk, wie had voordien al van gehoord van deze uit Berlijn afkomstige Duitser? Althans is deze getalenteerde DJ al jaren actief en verwierf naambekendheid van zijn releases. Maar dan heb je die ene single "Sky and sand" die de doorbraak forceerde naar het grote publiek.
De single leidde de set in en z’n dance kreeg een forse scheut electro en zalvende, trancy beats mee. Pompende technobeats bleven eerder uit. Op vrijdag 17 april staat hij geprogrammeerd in de Petrolclub waar we beslist op een andere manier zullen kijken wat onze DJ te bieden heeft.

Zombie Nation is al jaren een grote Duitse elektrofreak en is van dezelfde generatie als Kalkbrenner. Zombie Nation wordt achtervolgd door het feit dat hij een monsterhit scoorde maar het zelf nooit geweten heeft. De remix die wij kennen van "Kernkraft 400" is een wereldwijd succes maar origineel dus wel van Zombie Nation. Iedereen kent wel dit nummer, en zeker voetbalfans leggen de link met de ploeg uit Gent. En ook op ieder dance-event hoor je de bonkende beats wel eens van deze Duitser.
Maar, Zombie Nation is uiteraard meer dan zomaar één single. Door de jaren heen bouwde Florian Senfter een stevige live reputatie op waarbij hij geen schrik heeft om te experimenteren. Hij trakteerde op een stevige elektroparty en had zin voor avontuur met rock’n’roll en beats. De hapering in het begin verzwolg meteen na het aanhoren van deze freakende DJ …

Alex Gopher en Yamo mochten definitief de nacht besluiten van Karma voor de dansende menigte …

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s

Organisatie: VZW de Zwerver, Leffinge + Jong Oostende

Domino 2009: Venetian Snares en Squarepusher bouwen stomend en opwindend elektronica- feestje

Geschreven door

Een uitverkochte AB was gisteren getuige van indrukwekkende en intense liveshows van twee elektronica grootheden: Venetian Snares en Squarepusher.

Venetian Snares, het pseudoniem van de Canadees, Aaron Funk bewees waarom hij terecht de koning van de breakcore genoemd mag worden. De man die al sinds '94 actief is en talloze albums op zijn naam heeft (we zijn inmiddels de tel kwijtgeraakt), bracht een explosieve, brutale en knalharde set. De beats haalden krankzinnige snelheden en de decibels naderden de pijngrens. Het was bewonderend hoe hij de ultracomplexe en onnavolgbare (break/gabber)beats mengde met invloeden uit klassieke muziek, dub/reggae, rap, ambient en noise. Naar het einde, schakelde hij nog een versnelling hoger en kregen we pure speedcore voor de tanden. Dit was beslist niet voor gevoelige oortjes en sommige mensen keken dan ook verdwaasd op. Toch was dit best een memorabele performance en kijken we al uit naar de zijn volgende passage op Belgische bodem, nl. op het Dourfestival in juli. Don't miss it!!

Tom Jenkinson aka Squarepusher, die eind november nog te zien was in de Gentse Vooruit, ging nog een stapje verder. Centraal tijdens zijn bijna anderhalf uur durende optreden stond zijn fenomenale basvirtuositeit, waarmee hij toonde een uitzonderlijk muzikant te zijn die meer kan dan enkel aan knopjes te draaien. Bovendien werd hij voor een groot deel van het concert bijgestaan door een echte drummer die het tempo nog wat de hoogte in jaagde en zo zorgde voor een extra dosis adrenaline. Deze live-ervaring had veel weg van een rockshow en dit werd dan ook zichtbaar gewaardeerd door het uitzinnige publiek. Toch was het vooral de verdienste van Squarepusher dat het concert niet verzandde in een geluidsbrij of chaos. Hij mixte feilloos zijn fantastische basspel met elektronica, jazz, fusion, ambient en drum 'n' bass. Hij toonde dat experimentele dance-muziek zeker geen zielloze, kunstmatige en saaie aangelegenheid was en dat ze beslist bestaansrecht heeft in het huidige muzieklandschap. Much respect!!

Toch even meegeven dat we door het vroege aanvangsuur het optreden misten van Tim Exile, één van de nieuwe beloftes en aanstormende talenten van het befaamde Engelse Warp-label. Spijtig. Misschien krijgen we een herkansing tijdens één van de vele zomerfestivals.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel (ikv Dominofestival 2009)

The Subways

Uitgelaten Subways voor een dolenthousiast publiek

Geschreven door

Live recept van het Britse trio The Subways: energiek, bruisend, opwindend, krachtig, stevig en wilde bokkensprongen. De enthousiaste band gooide er maar liefst twintig songs tegenaan in anderhalf uur tijd! Zanger/Gitarist Billy Lunn, de bevallige bassiste Charlotte Cooper en drummer Josh Morgan putten voor hun postpunk uit de ‘90’s traditie van Nirvana, Garbage en L7.

De songs van hun twee platen ‘Youg for Eternity’ en ‘All or Nothing’ injecteerden ze van een stevige geut Crazy Rock’n’Roll. Retestrak en fel! Lunn porde het publiek aan tot handclapping, het meezingen van refreinen en de obligate ‘Oohoohs’. Op het eind werd hij zelfs letterlijk op handen gedragen. “Kalifornia”, “Young for Eternity” en “Holiday” trokken meteen alle registers open. Af en toe lieten ze ruimte voor de broeierige intensiteit en opbouw, die achter hun songs schuilde o.a. bij “Obsessions”, “Mary” en “With you”. Voor de rest overdonderden ze ons in een hels tempo met hun gebalde sound. De soms onvaste vocals van Lunn deden er niet aan toe. Een avondje spelplezier en fun, waarbij ze de melodieuze subtiliteit niet het oog verloren.
En of dat ze het publiek bij de set betrokken ...: de refreinen van “Oh yeah” en “I wanna hear what you gotta say” werden luidkeels meegezongen en er was een ronkende bas, opzwepende drums en handclapping op het uitgesponnen “I won’t let you down”. De eerste rijen gingen uit hun dak en van een schuchtere skydive ging het al snel over tot een gewaagde stagedive.
De bis zetten ze sfeervol in met “Strawberry blonde”, maar het tempo werd steviger en feller. “Girls & Boys” en het onmisbare “Rock’n’roll queen”vatten de Subways samen als een brok dynamiet.

Wat een muzikale wervelwind van een hyperkinetische band voor een dolenthousiast publiek!

Het Limburgse The Rones openden vorig jaar de main stage op de laatste Pukkelpopdag. Het grote podium was door de dosis nervositeit en uiterste concentratie nog wat te hoog gegrepen. Maar nu acht maand later, zijn de groeipijnen voorbij, won hun retrostonerrock aan kracht en intensiteit en heeft het kwintet hun debuut uit. Live zijn ze duidelijk sterker geworden. Hard en meedogenloos klonken ze, ergens tussen QOSA en Cosmic Psychos. Hun slepende, rauwe grunge kreeg een bulldozergeluid mee. Soms had de PA man te fors aan de volumeknop gedraaid, wat een oorverdovende geluidsbrui teweegbracht. Maar The Rones mogen nu zeker terug op Pukkelpop! Btw de zanger had een fotocameraatje aan z’n voorhoofd bevestigd, en misschien dat je die opname op hun site kunt bewonderen ….

Organisatie: Het Depot, Leuven

Domino 2009: wegdromen in het tijdloos labyrint van muziekmagiërs Jon Hopkins, Fennesz en Jóhann Jóhannsson

Geschreven door

De openingsavond van Domino editie 13 was er meteen eentje om in te kaderen! Met Jon Hopkins, Fennesz en Jóhann Jóhannsson schotelde de AB drie artiesten voor die volharden in eigenzinnig muzikale diepgang. Drie artiesten die, met hun composities op de grens van elektronica en klassiek, maar weinig gelukkige aanwezigen onberoerd liet.

Jon Hopkins was voor ons een nieuwe naam. Enig opzoekingswerk resulteerde in de bevinding dat de jonge Brit reeds een indrukwekkend palmares heeft bijeengesprokkeld. Hij was o.a. medeproducer van het jongste Coldplay-album ‘Viva La Vida’ en werkte ook al samen met Brian Eno en Massive Attack. Als getalenteerd pianist en componist maakt Hopkins vooral vernieuwende elektronische muziek. Hij kan beschouwd worden als één van de belangrijkste adepten van de nieuwe generatie binnen het prestigieuze label Warp Records. Jon Hopkins stelde in de AB zijn derde en nieuwste album ‘Insides’ voor dat in mei verschijnt.
We hoorden een fantastische mix van elektronica en klassieke elementen die zich ongegeneerd als een bloedzuiger tussen de oren nestelt. De muziek laat zich bijzonder moeilijk omschrijven: we houden het bij ambient doorspekt met synths en hoogdravende baslijnen die, samen met de lyriek van piano, zorgt voor een dromerige trance. We hoorden na onze snelcursus alvast volgende nummers de revue passeren: het neerslachtige en zilte nat oproepende “The Wider Sun”, de intrieste pianoballad “Small Memory”, “Light Through The Veins” dat zich langzaam ontrafeld op een parcours naar het hart, het door een zekere funk gedreven en gelaagde “Wire” en het voor ons intussen onmisbaar geworden “Vessel”. Het optreden van Jon Hopkins, met fantastisch ondersteunende visuals van Vince Collins, was een heel erg bijzondere ervaring en dito ontdekking!

De talentvolle Oostenrijker Christian Fennesz uit de klassieke muziekhoofdstad Wenen vergaarde onvoorziene roem met zijn mijlpaal ‘Endless Summer’, maar ook zijn platen ‘Venice’ en ‘Black Sea’ kregen de nodige lof. Fennesz is een laptop- en gitaarartiest en kan ondergebracht worden bij de Weense muzikale avant-garde. Hij werkte in het verleden nauw samen met artiesten als Jim O’Rourke, David Sylvian (die de vocalen verzorgt in het nummer “Transit”), Ryuichi Sakamoto, Sparklehorse en Mike Patton van Faith No More. Naar eigen zeggen is hedendaagse klassieke muziek à la Morton Feldman van grote invloed op zijn werk. Het optreden van Fennesz moest het niet hebben van de individuele nummers, maar veeleer van de sfeerscheppende eenheid. De individuele nummers doen dan wel aan melodieuze suggestie maar geven zich niet onmiddellijk prijs. Alleen geoefende oren ontdekken in de sfeerloze kilte langzamerhand de details en de schoonheid uit een muzikaal labyrint van ruis. Onvoorstelbaar welke gelaagde sound van gitaren Fennesz uit zijn schootcomputer haalde! De schijnbaar vanzelfsprekende sereniteit en kilte maakten plaats voor warme ruis en kalme, mooi uitgewerkte subtiliteit. Het optreden van Fennesz was donker en mysterieus, maar de muziek gaf blijk van een schijnbaar vertekende en gecompliceerde structuur. Knap!

De Ijslander Jóhann Jóhannsson is naast een bekend componist en producer ook een begenadigd muzikant. Naast oprichter van het met aftandse orgels dwepende ‘Apparat Organ Quartet’ is hij groepslid van het donkere elektronicagroep ‘Evil Madness’. Solo is Jóhann Jóhannsson ook al aan zijn 5e plaat toe. Zijn jongste plaat en meesterwerk ‘Fordlandia’ balanceert op een koord tussen elektronica en klassiek. Klassieke strijkers, piano, klarinet, elektronica en percussie vertellen zonder taal het verhaal van een mislukte utopie. Met emotionele diepgang schetst Jóhannsson het mooie maar tragische verhaal van Henry Ford. De beklijvende muziek van Jóhannsson glijdt subtiel als natuurzijden wattenstaafjes je oren binnen en streelt zacht de zintuigen door de traag ontluikende composities en de vanzelfsprekend aanvoelende slowmotion.
Wat we hoorden was cinema zonder veelzeggende beelden, sterk filmisch met een bijzonder hypnotiserend effect: tegelijkertijd intens, dromerig en vertederend maar ook een weerslag van volmaakte echtheid. Jóhannsson zocht maar weinig interactie met het publiek en was bijna perfectionistisch in de weer met knoppen, zijn piano of de laptop. Verder zorgden een strijkkwartet en een man achter de elektronica, ingehouden percussie en een rieten kralendoosje voor de muzikale omlijsting. Jóhannsson putte in zijn set vooral uit ‘Fordlandia’, ‘Englabörn’ en ‘IBM 1401, A User’s Manual’ waardoor er genoeg variatie was. We hoorden met zekerheid titeltrack “Fordlandia”, “Jói & Karen”, “The Sun’s Gone Dim and The Sky’s Turned Black”, “Sálfræðingur”, “The Rocket Builder”, “The Melodia (Guidelines for a Space Propulsion Device based on Heim's Quantum Theory)”, “Flugeldar” en de prachtige engelenstem van de ontroostbare computerstem in het naar de keel grijpende en afsluitende “Odi et Amo” (naar een gedicht van de Romeinse lyricus Catullus).
Enig minpuntje die we toch ervoeren was het feit dat er na elk nummer een stilte viel waardoor het ritme naar ons gevoel ietwat werd verstoord. Vooral bij de kortere melodia-stukjes vroegen we ons af waar dit dit heen moest. Op de plaat ‘Fordlandia’ zijn deze korte stukjes essentieel voor het consistente geheel van de plaat, maar live komt het een beetje vreemd over als er niks meer volgt behalve een daverend applaus.
 Soit, hierover vallen zou muggenzifterij zijn want Jóhann Jóhannsson gaf een subliem concert dat een heel erg diepe indruk maakte. Op 31 oktober is hij te gast in het concertgebouw van Brugge in het kader van ‘Music in Mind’ in een organisatie van Muziekcentrum Cactus.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel (ikv Dominofestival 2009)

Dozer

Beyond Colossal

Geschreven door

Het Zweedse Dozer zijn al acht jaar bezig en weten ons nu pas met deze nieuwe plaat ‘Beyond Colossal’ te bereiken. Retrostonerrock, die put uit Black Sabbath traditie, de ‘90’s Kyuss, Soundgarden (‘Badmotorfinger’), de eerste van QOSA en de sound van het nog steeds actief zijnde Fu Manchu.
’Beyond Colossal’ bevat acht daverende songs, een slepende “Two coins for eyes” en een bezwerende ‘70’s psychedelica trip op het afsluitende “Bound for greatness”. Prima nostalgisch plaatje!

Birdy Nam Nam

Manuel for successful rioting

Geschreven door

De Franse DJ crew Birdy Nam Nam zijn al jaren bezig in de Franse underground. Hun eerste volwaardige cd ‘Manuel for successful rioting’ kwam tot stand met de hulp van Yuksek en Justice. Hun DJ virtuositeit en ervaring van turntablists gooiden ze in een potpourri van electro, trance, house en beats. Ze gaan hun stevige broers Daft Punk , Cassius en Justice en onze Goose/Soulwax Nite Versions DJ’s achterna. Een fijn staaltje dance en een aangename kennismaking met dit beloftevol kwartet.

The Rifles

Great Escape

Geschreven door

Het jonge Britse bandje The Rifles haalde de mosterd bij The Jam, The Specials en Graham Coxon voor het prachtig catchy debuut ‘No love lost’, van twee jaar terug. Net als The Subways staan ze garant voor postpunk in de zin fris sprankelende, energieke en sfeervolle melodieuze poprock.
De tweede plaat ‘Great Escape’ is breder van opzet, laat meer ruimte voor enkele ingetogen nummers en is dus minder rechtlijnig en voortstuwend. Er is sprake van meer bombast door violen en blazers (“The general” en de titelsong) en neigt eerder naar een Oasis concept over te hellen . Op het afsluitende, sferische “For the meantime” haalt het kwartet door de vioolpartij inspiratie uit “Strawberry fields (forever)” van The Beatles.
We houden het graag bij het oude Rifles: “Science in violence”, “Fall to sorrow” en “Sometimes” of de frisse energie van “Winter calls”.
’Great Escape’ is een gevarieerd album, waar toekomst in zit, maar die fans van het eerste uur kunnen doen twijfelen!

Pagina 436 van 473