Het Depot Leuven - concertinfo 2024 - 2025

Het Depot Leuven - concertinfo 2024 - 2025 events 2024 22 + 23-09 Selah Sue 24-09 The Kiffness 25-09 Real estate 26-09 Ladysmith Black Mambazo 26-09 45toeren voorronde 30-09 Itches 03-10 Willem Ardui 04-10 Dub unit 08-10 Trixie Whitley 10-10 Rauw: Hiphop…

logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Search results (14596 Items)

Lacrimas Profundere

Songs for the last view

Geschreven door

Het lot heeft bepaald dat de eerste cd die ik review het nieuwe werkje is van Lacrimas Profundere, getiteld ‘Songs For The Last View’. Wat kan je juist verwachten van het nieuwe werk van deze Duitse Gothic Rock formatie? Het is een Gothic Rock plaat zoals Gothic Rock platen horen te zijn. Niet meer, niet minder.
Na de intro vliegt de band er onmiddellijk in en krijgen we een reeks simpele, maar niet onaangename nummers te horen. Na vier snellere nummers wordt het tijd voor een rustig nummer, namelijk “And God’s Ocean”. En laat dit nu toch wel het beste nummer van de schijf zijn! Sfeer en diepgang zijn in elke noot aanwezig en zanger Rob Vitacca bewijst dat hij beter zingt als hij zijn mond wat meer opendoet. Want in de meeste nummers van de schijf ergerde ik mij een beetje aan de zang, die nogal onverstaanbaar is en een beetje klinkt als een buikspreker die probeert te zingen.
Het grootste minpunt aan dit album is het feit dat het niet blijft boeien. Na een paar nummers is de fun er af en heb je het wel gehoord.
Nog even kort samenvatten welke indruk ‘Songs For The Last View’ op mij heeft gemaakt: een simpele plaat die goed is als achtergrondmuziek, maar toch niet lang kan blijven boeien. Aanrader voor de liefhebbers, niet meer, niet minder …

The Notwist

The devil, you + me

Geschreven door

Pakkende melancholie is de muzikale noemer van het Duitse Notwist, onder de broers Acher en Martin Gretschmann, die hun muzikale creativiteit na zes jaar opnieuw konden botvieren; na ‘Neon Golden’ waren er talrijke omzwervingen met projecten als Ms John Soda, 13 + God, Tied & Tickled Trio en Console.
Ze brachten een toegankelijke plaat uit, luister maar naar “Good lies”, “Gravity”, “On planet off”, “Boneless” en de titelsong. Hun unieke indie/knisperende elektronica wordt toegevoegd  op “Where in this world” en “Alphabet, binnen de dromerige, weemoedige pop, die een krachtiger en strakker gitaarloopje kan hebben. En tenslotte laat Notwist ruimte voor ingetogen werk: “Groomy planets”, “Sleep” en “Gone gone gone”, een combinatie van akoestisch gitaargetokkel, spaarzame toetsen en xylofoon.
The Notwist leidde hun technisch vernuft in een minder avontuurlijke baan, maar onderstreept hun muzikaal vernuft binnen een melodieus toegankelijk pad.
’The devil, you + me’ is een ingenieus plaatje geworden.

Dourfestival Dour 2008: zaterdag 19 juli 2008

Overdag was er sprake van een ontdekkingstocht van kleine beloftevolle bands; het parcours: Een toffe start hadden we alvast met Ufo goes UFA (la petite maison dans la prairie), een Brits/Belgisch gezelschap die zich meteen onderscheidde met ingehouden, frisse gitaarpop, onder een vocale voordracht. De drumster haar basdrum was zijdelings geplaatst. Aangenaam om te horen en te zien hoe het gezelschap op een los, ontspannende wijze bezig was. Het Waalse Abyss ( dance hall) speelde melodieuze broeierige gitaarrock met toetsen en vulde aan met een vleugje bombast en psychedelica. Goede pop die meer erkenning verdiende. The Elegant Garage Gunners (dance hall) bracht zwierige ‘70’s retro rock’n’roll en Britpop. Coming Soon (the red frequency) overtuiigde met een sferisch geheel van The Decemberists, Arcade Fire, Pavement en The Feelies. En besluiten deden ze met een nummer van Cohen binnen hun indiepop. Maar het was vooral het Franse Syd Matters (la petite maison dans la prairie), die de sterkste indruk naliet: een ‘60’s Donovan en een tedere, ontroerende stijl van Belle & Sebastian, Loney, dear en Sufjan Stevens; een enthousiast bandje, opbouwende songs van een kwalitatieve schoonheid en een subtiele verfijnde sound, onder de heldere, emotievolle vocals van Jonathan Morali.

De jonge Zwolse rapper Typhoon ( club circuit marquee) bracht de sterkste hiphop show. De MC heeft bij onze noorderburen zowat de status van superster en wonderkind/redder van de Nederlandse rap. Op zijn album ‘Tussen licht en lucht’ staan sociale, maatschappijkritische en persoonlijke thema's centraal. Uit die plaat hoorden we o.a. "Brand los", "Bumaye", "Hotel beschaving", "Los zand" en "Volle maan". Een trompettist en saxofonist zorgden voor de extra muzikale versterking. Zijn oudere broer Blaxtar, de vrouwelijke MC en vocaliste DiNova en een dj (zijn naam ontglipt mij) maakten het plaatje compleet. Middelpunt van de energieke en sfeervolle set was natuurlijk Typhoon zelf, die met zijn intelligente rhymes en originele en feilloze flow de concurrentie ver achter zich liet. Geen nodeloos gezever en stoerdoenerij, maar een performance waarbij de muziek het voor het zeggen had. Hier kunnen veel Amerikaanse rapmiljonairs nog wat van opsteken!

De nu 54 jarige Chuck Dukowski (echte naam Gary McDaniel) doet niet bij iedereen een belletje rinkelen. Een korte introductie: hij was de oprichter en originele bassist van de legendarische en invloedrijke punkband Black Flag met daarin ook ene Henry Rollins en Greg Ginn. Tevens fungeerde hij enkele jaren als manager van de band en oprichter van SST Records (met oa. Sonic Youth, Dinosaur Jr., Minutemen en Meat Puppets). Sedert enkele jaren heeft hij samen met zijn levenspartner en tevens zangeres Lora Norton, The Chuck Dukowski Sextet (live een kwartet) (the red frequency) opgericht. Op Dour was er maar weinig interesse voor de verrichtingen van dit bonte gezelschap, hooguit een paar honderd mensen. De songs uit hun albums ‘Eat my life’ en ‘Reverse the polarity’ waren een mengeling van alternatieve rock, post-hardcore, punk, (free)jazz en psychedelica. Het bespelen van de vijfsnarige Fender bas was Chuck nog niet verleerd, ook de sterk solerende gitarist Milo Gonzalez gaf een goede performance. De flexibele stem van frontvrouw Lora Norton hield het midden tussen Kim Gordon (Sonic Youth), Courtney Love en Donita Sparks (L7) en was beslist het aanhoren waard.
Toch wou de vonk niet overslaan op het publiek, dit was waarschijnlijk te wijten aan het weinig opzienbarende en zwakke songmateriaal waarbij niets boven de middelmaat uitsteeg. Hier hadden we meer van verwacht, een gemiste kans!

De samenwerking tussen het Italiaanse punkjazz trio Zu (saxofonist, bassist en drummer) en het experimentele Amerikaanse hiphopduo Dälek (samen met dj/producer the Octopus) leek op papier een mooie combinatie (la petite maison dans la prairie). Beide acts zijn getekend door Mike Patton op diens Ipecac Recordings. Een label dat gekend is voor hen allesbehalve mainstreamacts (oa. Fantomas, Tomahawk, Mouse on Mars, Isis, Melvins, Kid 606, Ruins...).
We hoorden noisy soundscapes, een moeilijk verstaanbare en doorratelende Dälek en explosieve uitbarstingen die nergens toe leidden. Wel waren we onder de indruk van de op free-jazz gebaseerde solo's van bariton-saxofonist Luca Mai en de inventieve, onnavolgbare en diepe baspatronen van Massimo Pupillo. Dit zijn niet de eerste de beste muzikanten, ze zijn meesters in hun vak.
Toch bleek de 'industriële' hiphop, doorspekt met jazz, noise, rock en elektronica, steken in goede bedoelingen en halve aanzetten tot nummers. Misschien was het de bedoeling van dit optreden om het experiment op te zoeken en meer een soort van totaalgeluid neer te zetten, toch verlieten we de goedgevulde tent met een gevoel van lichte teleurstelling. Hier had meer ingezeten, jammer!

Johnson Barnes, aka Blu, is een 25 jarige undergroundrapsensatie uit LA, California (club circuit marquee). Op Dour bracht hij tracks uit zijn albums ‘Below the heavens’ en zijn nog te verschijnen plaat ‘God is good’. We hoorden "Blu collar worker", "The narrow path", "Simply amazing","There is no greater love" en "The world is". Samen met zijn Koreaanse DJ Exile (producer voor o.a. Mobb Deep, Jurassic 5, Ghostface Killah), zorgde hij voor een relaxte en bescheiden rapfeestje, ondanks de matige opkomst. Enerzijds waren de invloeden van NWA en Public Enemy (hij groeide op aan de Westcoast)merkbaar, anderzijds hadden zijn spirituele en persoonlijke teksten raakpunten met MC's/acts zoals Common, De La Soul, Black Star, Talib Kweli en The Roots. Hij bezat tevens een knappe techniek. Een dikke voldoende en bijzonder genietbaar, maar niet wereldschokkends!

Grunge pioniers Meat Puppets (the red frequency),onder de broers Kirkwood, zijn na 2002 terug bij elkaar en brachten vorig jaar ‘Rise to your knees’ uit. Hun rauwe gitaarsound is door de jaren beïnvloed door americana , folk en pop. Ze boden een broeierig doch tam setje, waarin “Oh me”, “Plateau” en hun doorbraaksingle “Backwater” niet ontbraken.Een Nirvana ‘unplugged’ song kregen we als toemaatje van het trio.

Punkroutiniers Lagwagon (the red frequency), uit Santa Barbara, probeerde er een feestje van te maken met hun snedige, opzwepende, ontspannende punkrock in de beste traditie van Bad Religion, NOFX en Pennywise. Goed maar onvoldoende beklijvend. Half geslaagde party!

Dave Eugene Edwards kon zich met z’n band Woven Hand (the red frequency) geen beter moment van optreden indenken: op z’n rechterzijde zag hij een verlichte kerktoren en torenhoog boven hem zagen we de volle maan. Het ideale decor om het adembenemende, onheilspellende, dreigende en pakkende materiaal van deze singer/songwriter, religieus predikant te ondergaan: de songs waren mooi uitgewerkt, klonken sfeervol en opwindend, kregen slides en feedback en hadden een broeierige spanning. Een intense rockshow: “Roma”, “Your russia”, “Whisting girl” en “Tin finger” waren solide songs met een knipoog naar 16 Horsepower.

De verwachtingen waren hooggespannen bij het optreden van de oldschool hardcore hiphopformatie Black Moon uit Brooklyn, New York (club circuit marquee). Jammer genoeg werden deze maar half ingelost, dit was vooral te wijten aan het ontbreken van tweede MC 5FT (hij zat in de gevangenis). Oprichter Buckshot en DJ Evil Dee (ook lid van Da Beatminerz) moesten de klus alleen klaren. Dit deden ze behoorlijk, maar toch was het gemis van 5FT voelbaar. Buckshot (tevens lid van de Boot Camp Clik) bracht dan ook goed beredeneerd een dwarsdoorsnede van zijn inmiddels zestien jaar durende carrière, hij bracht songs uit de Black Moon-catalogus (de classics "Buck 'em down", "How many emcee's?”, "Who got the props?"), zijn twee albums met DJ 9th Wonder ("The formula" en "Chemistry") en enkele solonummers ("Hold it down", "Stay real"). De agressieve en stoere raps verveelden na een tijdje en waren nogal monotoon en beperkt. Toch dachten velen daar anders over en genoten ze zichtbaar van hun helden. Ondergetekende was van mening dat er meer had ingezeten, spijtig!

Het Britse uitgebreide gezelschap The Herbaliser (eastpak core stage) brengen een mix van soul, funk, rock, free jazz en hiphop. De vorige keer dat we hen aan het werk zagen op FihP te Oudenaarde, trokken ze vooral van de kaart van een lounge geluid. Met de nieuwe cd in het achterhoofd ‘Same as it ever was’, klonk de band met zangeres Jessica Geenfield energiek, bedreven, swingend en dynamisch. Een geslaagde set.

De grootste publiekstrekker van de zaterdag was ongetwijfeld de hardcore-iconen van Hatebreed uit New Haven, Connecticut, US. Ze zijn de populairste en bestverkopende hardcore/punk/metalcoregroep van de laatste tien jaar. Het was dan ook bijzonder druk aan The Last Arena, duizenden fans verzamelden aan de mainstage. De invloeden van hardcore-acts (Sick Of It All, Agnostic Front, Cro-Mags, Madball) en metalbands (Slayer, Sepultura, Crowbar) is onmiskenbaar in hun sound; Toch weten ze er hun eigen unieke draai aan te geven. FrontmanJamey Jasta en zijn vier kompanen deden hun naam van strak geoliede machine en sterke liveband alle eer aan. Ze verkeerden in bloedvorm en gaven een mooi overzicht van hun vier albums: ‘Perseverance’, ‘Live for this’, ‘Destroy everything’, ‘Tear it down’, ‘Defeatist’ en ‘I will be heard’ waren enkele van de mokerslagen die ze uitdeelden. Er werd massaal meegebruld en gemosht, dit was topklasse!

En in onze nachtelijke tocht pikten we volgende bands en DJ’s op:
Het Waalse Superlux, die opvallend laat en hoog geprogrammeerd stonden op het festival. Ze waren erg geliefd door onze Waalse vrienden. Hun kitscherige electropop had de juiste groove, beat en melodie. Doch de band beschikte nog niet over voldoende potentieel om een uur lang te boeien.
Na zijn succesvolle doortocht vorig jaar, mocht de meester van de wansmaak, Otto von Schirach, zijn kunsten nog eens vertonen. Ditmaal werd hij bijgestaan door DJ 666Cent (tevens drummer), DJ Urine (een Française), DJ Esperanza en een grapjas verkleed als krokodil (echt waar, zijn rol was onduidelijk?). Het in Miami, Florida, USA, residerende fenomeen is al tien jaar actief, heeft reeds zes fullengths, talloze ep's en singles op zijn naam staan en is na Venetian Snares zowat de bekendste breakcore-artiest. De explosieve cocktail van breakcore, gabber, drill-'n-bass, booty bass, gangsta rap en (death)metal sloeg in als een bom en deed de afgeladen tent zowat uit zijn voegen barstten! De humoristische samples uit obscure horror- en pornofilms gaven een extra tint aan het geheel. Dit was zowat het extreemste en meest geschifte optreden van het hele festival en zeker niet voor gevoelige zieltjes. Dit was 'dansmuziek', maar dan op een ander, bijna buitenaards niveau, iets dat je echt eens moest gezien hebben. Otto, see you next year!
DJ Krush had een best aardige zachte tune en beats in een dreigend triphop decor, doorspekt van rock, reggae, jazz, drum’n’bass, dub en techno. Hij klonk alvast interessanter  dan z’n Amerikaanse vriend DJ Shadow.
De zeskoppige bende Japanners Soil & Pimp Sessions betrokken het publiek nauw bij hun set van catchy jazzy loops, en lounge.
Aaron Spectre, alias Drumcorps uit Massachusetts, USA, is nog zo'n groeiende ster aan het breakcorefirnament. Hij groeide op in de hardcore/metalscene van Converge, Botch en Neurosis, in '99 verhuisde hij naar NY waar hij blootgesteld werd aan jungle, ambient en breakcore. In '03 kwam hij in Berlijn terecht, waar hij besliste om muziek te maken en de wereld rond te reizen. Live bracht hij het beste van beide werelden samen: hij zorgde voor een furieuze mix van harde techno, industrial, noise, breakbeats en drum 'n' bass. Daarbij injecteerde hij ook nog eens ultraheavy metalgitaren. Enkele titels uit zijn meedogenloze maar gevarieerde set: "Thin retro God", "Forgive and forget", Down", "Relief" (cover van cybergrindband Genghis Tron) en de lange, noisy afsluiter "Grist". Een intense live ervaring die beslist naar meer smaakte en absoluut één van de hoogtepunten van het weekend!
Na tournees in de States, Japan en China stond Droon, de Gentse breakcoreproducer en organisator van de befaamde 'Breakcore gives me wood feestjes' eindelijk op het podium van Dour. Onafscheidelijk met zijn keytar, een toetsenbord in de vorm van een flying V-gitaar en een piloothelm bracht hij een excentrieke mashup van breakcore, electro, rave, noise, punk, rock, pop en hiphop. We hoorden fragmenten van Metallica (“Master of puppets”), Snoop Dogg (“Drop it like it’s hot”), Christina Aguilera (“Genie in a bottle”) en Peaches (“Rock show”). Zoals Droon het zelf zegt op zijn myspace: "The best and worst from twenty years of rave, thirty years of punk and fifty years of rock 'n' roll! Ik zou het niet beter kunnen verwoorden!
En tenslotte kon het Gentse The Subs rekenen op een nokvolle tent; het publiek ging totaal loos op hun opzwepende, neurotische sounds, ‘80’s electro, techno, house en chemical breakbeats, waarbij ze af en toe samples van rock- en waveklassiekers inpasten. “Kiss my trance” vatte de muzikale noemer samen onder ‘dance music for happy people’!

Organisatie: Dourfestival, Dour

Dourfestival Dour 2008: vrijdag 18 juli 2008

My Mortality was de opener op vrijdagmiddag in de eastpak core stage. Deze band met in de gelederen Life of Agony/Type O Negative drummer Sal Abruscato, bestaat nog maar één jaar en stond al op Dour. Daar had zijn 'hoofdband' Life of Agony waarschijnlijk wel iets mee te maken. Hun muziek was een mengeling van groovy rock, grunge en metal. Alice in Chains, Staind, Godsmack en Stone Temple Pilots zijn enkele referenties. Het niveau van deze groepen haalden ze bijlange nog niet, daarvoor waren hun nummers nogal inspiratieloos, inwisselbaar en monotoon. Enkele positieve uitschieters van hun nog te verschijnen debuut waren "Swallowing my gun" en "Pulling me down". Misschien had de magere opkomst (max. 200 personen) en het vroege uur iets te maken met hun matige performance.

In de club circuit marquee werd de spits afgebeten door The Germans. Ze stonden garant voor een mix van (noise)rock, punk, psychedelica, krautrock en elektronica. Alsof leden van Millionaire, Girls Against Boys, Barkmarket, The Pixies, Captain Beefheart en Liars in één en dezelfde band zaten.
Live stonden ze hun mannetje en overtuigden ze met vooral materiaal van hun debuut 'Elf shot lame witch', één van de sterkste platen van eigen bodem van dit jaar. We herkenden "Your DNA" met nerveuze gitaarrifs van Cauwels, het prachtig opgebouwde "Carolife Daisy"en het aan The Jesus Lizard herinnerende "Waiting for the band". Ook "Lalaliar", "Witch" en "Lame" werden enthousiast de tent ingevuurd. Dit was een sterk op elkaar ingespeelde band met een redelijk origineel geluid en eigen gezicht. Respect!

Het Brussels/Luikse viertal Ultraphallus (la petite maison dans le prairie) bracht noise/doom/sludge van de bovenste plank. Ze stelden hun tweede album 'The clever’ voor. Invloeden van the Melvins, Today is the Day, Voivod en Eyehategod waren hoorbaar in hun totaalgeluid. Centraal stonden de schreeuwerige vocals, de diepe bassound, de heavy gitaarritmes, de strakke drumpatronen en de overstuurde keyboardeffecten. Tijdens de sterke 'finale' van hun set kwam een saxofonist de band versterken, wat wel deed denken aan het legendarische Naked City en Painkiller met John Zorn.
Subtiliteit en nuance ware niet aan hen besteed, waardoor soms weinig structuur en echte songs te ontdekken waren. Het optreden verzandde soms in een geluidsbrij en chaos. Desalniettemin kon dit tellen als wake-up call!

Het uit Wales afkomstige Future Of The Left (club circuit marquee) heeft het McCluskey avontuur heel goed verteerd. Ze verwerken ‘80’s Virgin Prunes, ‘90’s Shellac/Barkmarket en voegen er doodleuk een scheutje psychedelica aan toe. “Real men hunt in packs”, “Small bones, small bodies”, “The lord hates a coward” en “Plague of ones”, songs in snelvaart: een noisy wervelwind, met een ronkende, diepe bas, scherp gitaarspel en kurkdroge, opzwepende drums. Het trio was sterk op elkaar ingespeeld en genoot van de respons op hun venijnige teringherrie; ook de ietwat verfijnde rock kreeg een push forward. Overtuigende set.

Harvey Milk uit Athens, Georgia, USA, ( la petite maison dans la prairie) is een cultband van formaat en een persoonlijke favoriet. De band, genoemd naar de vermoorde politieker en voortrekker van de homorechtenbeweging in San Francisco, Harvey Milk, is een band die nooit de erkenning heeft gekregen die het verdiend heeft. Dit komt vooral door hun moeilijk te vinden platen van de jaren '90 (‘My love is higher’, ‘Courtesy and good will’, ‘The pleaser’) en hun moeilijk te plaatsen geluid (een mengeling van doom, sludge, noise en indierock). Gelukkig heeft het alternatieve en toonaangevende metallabel Relapse Records daar verandering in gebracht en deze ferm miskende albums vorig jaar terug uitgebracht. Kortom, een tweede kans om deze band te ontdekken. Het kwartet neemt het beste van Black Sabbath, The Melvins, Swans, Earth, Sleep en ZZ Top en geeft er hun eigen unieke draai aan. Vooral de indringende en eerlijke vocalen (de pijn is bijna voelbaar) van zanger/gitarist Creston Spiers en de massieve gitaarpatronen van 'nieuw' lid Joe Preston (The Melvins, Sunn o)), Earth) zijn indrukwekkend en onontkoombaar. Enkele hoogtepunten uit hun set: "Crush them all", "Plastic eggs", "War" en de alltime classic "The anvil will fall" (met orkestraties op achtergrond, blijft een wereldnummer!!). Spijtig van de povere opkomst (zo'n 400 personen) en de korte speelduur (het uurtje was zo voorbij).  Dit was een ongelooflijk knap en overdonderend optreden, waar veel heavy acts nog wat kunnen van leren!!

Het tempo werd retestrak gehouden met ons Belgisch trio Triggerfinger, - met nieuwe bassist Renauld?, die Paul verving -(club circuit marquee). In pak en das wisselden ze nieuw en oud werk af, van “What grabs ya?”, “First taste” naar “On my knees” en “Lil’ teaser”. Een knipoog aan ZZ Top met hun solide en krachtige show onvervalste retrorock’n’roll, ‘straight from the heart’.

Nog zo'n legendarische en miskende band is het uit San Francisco afkomstige viertal Oxbow (la petite maison dans la prairie). Deze band draait al twintig jaar mee en brengt een ongeziene cocktail van noiserock, experimentele (art)rock, freejazz, blues en avantgarde. Denk daarbij aan The Birthday Party, Pere Ubu, The Fall, The Jesus Lizard, Tom Waits en Howlin' Wolf.
Zanger/provocateur Eugene Robinson is een spierbundel van jewelste, hij ziet eruit alsof hij elk moment de boksring moet betreden. Hij trok de aandacht naar zich toe met zijn wilde en intense bewegingen; hij had ook wel wat weg van een 'zwarte' Henry Rollins. Tijdens de stomende set speelde hij zijn maatpak uit, waarna hij enkel in onderbroek op het podium stond!! Zien is geloven! Uit hun zeven fullenghts herkenden we "Lucky","Music for adults", "Down a stair" en "Time, gentlemen, time".
Dit was meer dan zomaar een optreden, het had wat weg van een totaalspektakel en liet rauwe emotie en muzikale chaos wonderwel in elkaar vloeien. Een confronterende, intense en kolkende performance!

Het uit San Diego afkomstige Pinback (the red frequency) verbaasde vorige week al op het Cactusfestival; ze voorzagen hun sfeervolle, dromerige, intimistische songs, doordenkt van melancholie, van een rammelend, snedig, krachtige aanpak in de beste traditie van Pavement. Een boeiende set van deze charismatische band, die wat onwennig op het grote podium stond, maar genoot van de die-hard fans. Tof setje alvast van gekende songs, “Penelope”, “Tripoli”, “Loro”, en nieuw werk.

Een interessant samenwerkingsproject, gegroeid van De Vooruit te Gent, was Flat Earth Society (onder Peter Vermeersch) en Jimi Tenor (club cirquit marquee). Een avontuurlijke verkenningstocht van jazzy gefreak, funk, soul, electro en klassiek. Een link naar Gent Jazz was op z’n plaats van dit muzikaal experiment.

Het New Yorkse Life Of Agony (the last arena) is bij velen nog altijd de band van de 'klassieke' metal/hardcore plaat ‘River runs red’ uit '93.  Dit beseffen Keith Caputo en zijn kompanen ook en daarom brachten ze de gehele debuutplaat (behalve"The stain remains") live ten gehore. Het publiek reageerde uitzinnig en zong alle nummers luidkeels mee. Verder kwamen "Lost at 22", "The other side of the river"(beiden van 'Ugly'), "Weeds" (van 'Soul searching sun') en "Love to let you down"('Broken valley') aan bod.
De combinatie van persoonlijke, diepgravende teksten en groovy, krachtige melodieën doet het live nog altijd. Ook de grote inzet van gitarist Joey Z. en bassist Alan Robert dragen bij aan het gezellige en intense livegebeuren. Minpunten waren de matige zangprestaties van de charismatische Keith Caputo (hij gaf toe dat hij dronken was!) en de ietwat onevenwichtige, rommelige sound. Verder hoor je mij niet klagen, dit was een degelijk maar niet wereldschokkend optreden. We hadden ze al beter gezien, herinner hun passage op Graspop vorig jaar.

Vorig jaar blies het Duitse Notwist, onder de broers Acher, (the red frequency) ons bijna omver door hun sfeervolle indietronica een ferme, stevige rocktik te geven. We omschreven hen als een band op scherp, ergens tussen Radiohead meets Tool en Pink Floyd. Ze klonken minder heftig deze keer, boden een mooie afwisseling tussen dromerige, weemoedige popelektronica en strakke poprock, van hun oeuvre ‘Shrink’, ‘Neon golden’ en het pas verschenen (na zes jaar nb!) ‘The devil, you + me’. Uitschieters waren “Gloomy planets”, “Where in this world” en de klassiekers “Pick up the phone” en “Pilot”, die mooi uitdeinden in technische snufjes.

Een salvo aan dancebeats, kitsch, disco en oldschool hiphop hoorden we van de Braziliaanse gekke bende Bonde Do Role (eastpak core stage). Twee wild om zich heen springende zangeressen/danseressen en twee MC’s speelden een uiterst leuke ‘bal populaire’.

Godfather van de gangsta rap, Ice Cube, mocht als opener fungeren voor de Wu-Tang Clan. Samen met Ice-T, Dr. Dre, Eazy E, The Geto Boys en zijn eigen N.W.A. stond hij aan de wieg van de hardcore hiphop of gangsta rap. Zijn hoogtepunt situeerde zich zo'n vijftien à twintig jaar geleden met albums als ‘Straight outta Compton’ met N.W.A., ‘Amerikkka's most wanted’ en ‘Death certificate’. Toch stond een bomvolle the last arena deze hiphopgrootheid op te wachten. Hij bracht vooral oldschool tracks zoals "Check yo'self"(met befaamde sample van "The message" van Grandmaster Flash), "You can do it", "Hello" en "Straight outta Compton". Ook het recentere "Why we thugs" en nieuwe tracks van zijn in augustus te verschijnen album ‘Raw footage’ kwamen aan bod: "Gangsta rap made me do it" en "Do ya thang". Live werd hij bijgestaan door rapper WC (wat een leuke naam, van de Westside Connection) en vaste dj Crazy Tunes. Ondanks al het nodeloze gepalaver en stoerdoenerij werd dit toch een vet hiphopfeestje! Misschien niet echt origineel, maar toch leuk en entertainend!

Heel wat volk was er voor het Amerikaanse Battles (the red frequency); ze gooiden er hun meesterlijke ‘Mirrored’ tegenaan. Een groovy, aanstekelijke sound van hun grotendeels instrumentale mix van avantgarde, grillige pop, jazz, symfo en prog. Een bezeten drummer(ex Helmet drummer!, + nota bene een cimbaal van twee meter hoog om op te slaan), een psychedelische vocoderzang, en de onverwachtse wendingen van gitaar en bas gaven een uitgesponnen “Tij” en “Atlas” als hoogtepunten. Een weirdo klankkleur, die zich meester maakte en inwerkte op de dansspieren. Na Pukkelpop sloeg het kwartet ons een tweede keer  met verstomming.

G
rootste publiekstrekker op vrijdag was Wu-Tang Clan (the last arena). Na hun matige passage vorig jaar op Dour, hadden velen hun twijfels bij deze tweede doortocht. Zoals verwacht lieten ze ons een klein half uurtje wachten om daarna vooral materiaal te brengen van hun debuut ‘36 chambers’: "Bring da ruckus", "Shame on a nigga", "C.R.E.A.M.", "Wu-Tang Clan ain't nuthing ta f' wit" en "Protect ya neck". Van ‘Wu-Tang Forever’ werd o.a."Reunited", "It's yours" en "Cash still rules".  Hun grootste hit "Gravel pit" mocht natuurlijk niet ontbreken. Spijtig dat hun laatste wapenfeit ‘8 diagrams’ (hun sterkste album in tien jaar) en voorgangers ‘Iron flag’ en ‘The Wu’ bijna niet aan bod kwamen. Maar dit kon de partymood van de duizenden jongeren niet deren.
Een ietwat overbodige en veel te lange ode aan de overleden Ol' Dirty Bastard haalde de groove uit het optreden.
Vooral de tomeloze inzet en sterke en intelligente rhymes van Methodman, Ghostface, RZA en Raekwon bevestigden hun status als één van de sterkste hiphopacts van de laatste vijftien jaar! Een prettige verrassing!

Het Britse Dreadzone (la petite maison dans la prairie) zijn er na een onderbreking van een drietal jaar terug bij met hun frisse, dansbare mix van dubreggae, ragga, trance, elektronicableeps, hiphop en dance, onder Earl 16 en MC Spee. Er werd rijkelijk geput uit hun succesplaat ‘Second light’ van ’95 met “Captain dread” en “Little britain” als kroonstuk. Een puike afsluiter van dag 2, wat deed denken aan Zion Train vorig jaar in deze la petite maison dans la prairie.

Tenslotte waren er de nachtelijke toegankelijke en hard pompende beats van Ritchie Hawtin en Boys Noize, van het Duitse wondertalent Alex Richa: chemical trance, breakbeats, techno, pulserende beats, sampling en scratches. Resultaat: een uitgelaten menigte tot vroeg in de morgen …

Organisatie: Dourfestival, Dour

Gent Jazz Festival 2008: The Neville Brothers, Marcus Miller en Brazaville

Geschreven door

De jonge en beloftevolle zeskoppige opener Brazaville won in 2007 de wedstrijd Jong Jazztalent in Gent. Zopas verscheen hun debuutalbum ‘Days of thunder, days of grace’ op het label Evil Penguin Jazz Records. De band mengt op aanstekelijke wijze jazz, funk en afrobeats. Stuk voor stuk zagen we goede, zelfs heel goede muzikanten aan het werk. Maar de composities van baritonsaxofonist Vincent Brijs kwamen helaas in het begin niet goed tot hun recht. De nervositeit en onzekerheid was duidelijk voelbaar. Belgen zijn nu eenmaal te weinig chauvinistisch. Maar gedurende het concert hebben ze dit ruimschoots goedgemaakt en belandden we uiteindelijk in een opwindende, stomende en pletwalsgewijze set. Vooral gitarist Hellings bewees dat hij zijn zessnaar perfect beheerste. Ze mogen gerust naast hun grote voorbeelden Herbie Hancock, Wayne Shorter, The Headhunters, Miles Davis tot Tony Allen, Fela Kuti en The Meters staan. We horen nog wel van Brazaville, maar dan wel op internationaal niveau.
Line-up: Vincent Brijs (baritonsaxofoon), Andrew Claes (tenorsaxofoon), Nicolas Rombouts (bas), Jan Willems (keyboards), Geert Hellings (gitaar), Maarten Moesen (drums).

Marcus Miller is ongetwijfeld een van de meest geniale en virtuoze multi-instrumentalisten, maar vooral een bassist met legio effecten. Naast zijn special guest DJ Logic had hij een hele resem andere effecten mee. We hoorden veel getrek, geslap en getab op zijn bas, de sax, drums en eender welk ander instrument werd door de effectenkast gejaagd, maar we hoorden geen bezieling. Marcus gaf ons vaak de indruk 'band' werk te leveren, maar dan niet in de muzikale zin van het woord. Tussen het bassen door stond hij soms doodleuk in zijn neus te peuteren. Gelukkig sloeg deze uiterlijke ongeïnteresseerdheid niet over op het publiek.
De set begon nochtans veelbelovend met een Indisch klinkende intro (toetsenist Gonzales Pena speelde op een  Moog), gevolgd door een schitterend Higher Ground van Stevie Wonder. Probeer de Marcus maar eens te volgen als medemuzikant. Maar toch laat hij nog ruimte voor hen.
Het vervolg werd er zowat aangebreid en ik kreeg de indruk eerder een coverband te horen die hun ding stond te doen (slechts één eigen nummer “Tanned”) Na een funky einde kregen we als bisronde nog maar eens een ode aan Miles in de strot geramd. Sorry, folks, maar ik had echt meer verwacht van dat genie.
Line-up: Marcus Miller (basgitaar, basklarinet), Alex Han (saxofoon), Fédérico Gonzales Pena (keyboards), Jason "JT" Thomas (drums), DJ Logic (turntables).

Gelukkig waren er nog The Neville Brothers, ook wel The First Family of Funk genoemd, en uitgegroeid tot één van de boegbeelden van de rijke muziekgeschiedenis van New Orleans en inspiratiebron voor talrijke bands. En deze reputatie maakten ze volledig waar. De kippenvelmomenten waren niet meer bij te houden en in tegenstelling tot bijvoorbeeld een Bootsie Collins , die vorige week nog in Cactus een typisch Amerikaans geforceerd do-you feel-allright-an-wanna-funk-sfeertje trachtte neer te poten, deden Art Neville, aka Poppa Funk, en zijn broers waarvoor ze gekomen waren: muziek spelen. Die pipo's ademen gewoon al vijftig jaar funk. En ze hadden ook nog The Funky Meters mee.
Het meest grappige was dat de zanger, een getatoeëerde kleerkast van 150 kg, zingt met een falsetstem. Gelukkig had de percussionist een misthoorn van een stem. We hoorden ondermeer beklijvende versies van “Fever” en “Ain't no sunshine” van Bill Withers (dat overvloeide in heuse reggae). Eindigen deden de broeders met een totaal overbodige “Amazing Grace” (waarom moest dat nou?) en een stomende “One Heart” van Bob Marley.
De aankondiging '50.00 watts of  pure funk' klopte als een bus, jammer dat het publiek bij momenten eerden ingetogen enthousiast reageerde.

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
info op http://www.gentjazz.com
Fotoshoots door huisfotograaf Jos L. Knaepen

Dourfestival Dour 2008: donderdag 17 juli 2008

Het Dourfestival was toe aan z’n twintigste editie, een jubileum. Het festival was voor de tweede keer net op tijd volledig uitverkocht. De avontuurlijke muzikale ontdekkingstocht en de sfeer van het vierdaags ‘alternative music event’ wordt nog steeds erg geapprecieerd: een uitgelezen kans om een pak nieuwe groepen en alternatieve bands te leren ontdekken.
Het derde grote festival slaagde erin ruim 200 acts over zes podia op tijd en vlekkeloos te laten spelen. Puik werk!
In totaal waren er ongeveer 144000 mensen, waarvan dagelijks 32000 bezoekers. En op de camping werd het publiek op de vooravond al getrakteerd met een optreden van Björn Again.

Uw verslaggeving ter plaatse: Frank Verwee, Johan Meurisse en onze fotograaf Sébastien Leclercq.

dag 1: donderdag 17 juli 2008

Het parcours op donderdag startte in de vooravond met het beloftevolle Britse Foals (the last arena). Op Polsslag waren zij één van de groepjes die zich in de kijker speelden; op Dour deden zij het een tweede keer. Ze stonden zijdelings opgesteld als in een repetitieruimte. Na een ietwat rommelige start kon het publiek genieten van hun frisse, aanstekelijke, groovy songs, die hoekige, strakke ritmes en een vleugje ‘80’s wave hadden, wat inwerkte op de dansspieren; eigenzinnig, aangenaam en best leuk in de druilerige regenbui. De leden speelden een fijn setje, alsof hun leven er van af hing. Afsluiter “Two steps twice” eindigde op een stevige portie fuzz en distortion.

De enige soulact dit jaar tijdens het Dourfestival was Eli"Paperboy"Reed and The True Loves (club circuit marquee). De 24 jarige man uit Houston, USA, die hier nog een nobele onbekende is, bracht een stomende set met vooral nummers uit zijn tweede album ‘Roll with you’. We herkenden "Satisfier", "Its' easier", "I'm gonna getcha back", "Am I wasting my time?" en zelfs een funky versie van "Ace of spades" van Motorhead (jawel). Zijn stem had wel wat weg van Sam Cooke en (de jonge) James Brown, vooral die oerschreeuw. Twee saxofonisten en een trompettist zorgden voor de extra opzwepende en groovy ritmes. Dit was feelgoodmusic van de bovenste plank waarop menig dansje werd geplaatst. Gezelligheid troef!

Het Britse Mystery Jets (eastpak core stage) zagen we al als support van Kate Nash. Het jonge bandje bracht melodieuze, dromerige gitaarBritpop met een stevig randje. De galmende sound en de soms tegenstrijdige (samen)zang namen de subtiliteit van sommige nummers af. De singles “The boy who ran away” en “Young love” konden rekenen op herkenningapplaus, maar de rest was net niet boeiend genoeg.

Rijzende ster binnen de elektronische muziek is Maxime Firket, Comphuphonic (dance hall). In de beste traditie van de ‘Dubnology’ reeks , medio de jaren ’90, verraste hij met trancegerichte, pulserende beats, en gooide er nog een “Everything counts” van Depeche Mode tegenaan.

The Hoosiers (the last arena) zijn één van de Britse upcoming bands. Hun melodieus toegankelijke, vrolijke stadionpop was een aangename verfrissing binnen het alternatieve aanbod. Een enthousiaste band, fijne gitaarpop en een handvol singles als “Cops & Robbers” en “Goodbye Mr A” passeerden de revue.

Het uit New York afkomstige Dub Trio (club circuit marquee) liet horen dat instrumentale muziek niet perse saai, voorspelbaar en 'moeilijk' hoeft te zijn. Hun vrij unieke mix van rock, metal, dub en elektronica was één van de hoogtepunten op de eerste festivaldag. De muzikanten die vooral in de hiphopwereld hun strepen verdiend hebben bij o.a. The Fugees, 50 Cent, Common en Macy Gray, brachten vooral tracks van hun laatste twee albums, ‘Another sound is dying’ en ‘The new heavy’. Mogwai, Sonic Youth, Bad Brains, King Tubby en Lee ‘Scratch’ Perry zijn zowat de belangrijkste invloeden in hun sound. De wisselwerking van heavy gitaarriffs, knetterende baslijnen en inventieve drumpatronen waren een voltreffer. Een band om de komende jaren in de gaten te houden!

De dromerige, sfeervolle indiepop van Erlend Oye’s The Whitest Boy Alive (eastpak core stage) onderging een gedaantewisseling; de nummers klonken gelaagd en hadden meer vaart, ritme en swing. Binnen die fijne pop vormde publiekslieveling “Burning” en de verwevenheid van “Show me love” en “Gypsy woman” een apotheose. Oye was onder de indruk van de respons en trakteerde zelfs op een nieuwe song, “Courage”. Na twee jaar opnieuw een geslaagd en vermakelijk optreden.

De Britse popdiva Goldfrapp (the last arena), - in wit gewaad op het podium-, had af te rekenen met een grote plensbui, wat het sprookjeskader en de intensiteit van haar bezwerende, etherische songs van het debuut ‘Felt mountain’ en ‘Seventh tree’, “Utopia”, “A&E” en “Little bird”, onder haar hoge, hemelse, breekbare stem, deed verloren gaan. In het tweede deel van set hoorden we de zwoele, hardere disco/electro groove van “Black cherry”, “Supernature”, “Ooh lala”, “Train” en “Strict machine”. Een goed afwisselend, geslaagd optreden, doch spelbreker in dit geheel waren de regenbuien.

De nacht was ondertussen gevallen, de aanzet van beats, beats, trance, dance en DJ sets:
Het Franse Birdy nam nam, gegroeid uit de hiphoppers van Alliance Etnik en Triptik, leken wel de onvervalste mainstream Coldcut DJ set aan de draaitafels, met beats, scratches en grooves. Tiga op z’n beurt ontgoochelde, hij liet de meeste eigen nummers thuis en speelde een makke, routineuze, dreunende set. De man heeft al sterker gespeeld…Foei.
Tenslotte Alter Ego mocht en verve de eerste nacht op Dour besluiten met hun mix van ‘80’s electro, elektronicableeps, neurotisch vervormde beats, trance en Kraftwerk invloeden. We hoorden aangename en verrassende wendingen binnen hun ingenieus, creatieve elektronica. Ophitsend, dansbaar en bezwerend.

Organisatie: Dourfestival, Dour

Madrugada

BoomBox 2008: Madrugada: stevig eerbetoon aan Robert Buras

Geschreven door

De Noorse band Madrugada heeft niet echt zo’n rooskleurige periode achter de rug. De nieuwe en overigens uitstekende plaat was nog maar net op band gezet toen gitarist Robert S. Buras het leven liet. Madrugada moest dus met een noodoplossing en vooral met een bitter gevoel op toernee. Het is maar zeer de vraag of de groep zal blijven bestaan, maar inmiddels brengen ze het best mogelijke eerbetoon aan hun overleden gitarist, namelijk een reeks van splijtende concerten neerzetten.

Zo ook in Gent, waar de band tekeer ging alsof ze nog eens alles willen geven voor hun jammerlijk overleden makker. De band klonk hard, strak en gedreven. Ze speelden een bezielde set die met een flink pak nieuwe songs was gevuld. Van bij de opener “Whatever happened to you” (ook de beginsong op de nieuwe plaat) zat het goed, wat volgde waren levendige songs van een band in bloedvorm, meestal stevig en hevig zoals in “Ready” en “Hour of the wolf”, maar ook bij momenten ingehouden en heel mooi, zoals in prachtsongs als “Honey bee”, “Majesty” en “Valley of deception”. De diepe stem van Sivert Hoyem is, samen met de melancholische sound, nog steeds het voornaamste handelsmerk van deze band en doet ons vaak aan Nick Cave denken, even warm maar ook even bezeten. Het onsterfelijke “Black Mambo” , met zijn dreigende bas in een donker sfeer gehuld, was een absoluut hoogtepunt, samen met het immer mooie “Vocal”, uit hun eerste plaat nota bene (inmiddels alweer 9 jaar geleden), een song waar wij nog steeds kippenvel van krijgen. Deze song was meteen ook de afsluiter van een sterk en bijzonder  gedreven concert. Een mooi eerbetoon aan Robert Buras.

Het voorprogramma Barbie Bangkok, thuisspelers op de Gentse Feesten, krijgen van ons het plaatje ‘verdienstelijk’ mee omwille van een bruisend en gezond muzikaal enthousiasme maar helaas een tekort aan onvergetelijke songs. De Gentenaars zijn duidelijk nog op zoek naar de juiste richting, ze spelen bijwijlen wel funky en soms behoorlijk rockend, maar niets blijft echt hangen, of ’t is een cover, want Paul Mc Cartney’s“Coming up” klonk wel snedig en swingend. We geven hen voorlopig het voordeel van de twijfel.

Organisatie: BoomBox, Gent ism Democrazy, Gent

Gent Jazz Festival 2008: thema-avond Cuba y musica

Geschreven door

De vrijdagavond had het Gent Jazzfestival een volwaardige Cubaanse avond gepland. Vele vrienden-jazzfanaten fronsten hun wenkbrauwen bij voorbaat en stelden zich hierbij niet meer voor dan een ordinaire salsa-avond. De hoofdact van de avond, de Buena Vista Social ClubÒ verraste niet echt, maar kon anderzijds wel de verwachtingen inlossen met een show met een hoge spektakelwaarde. Toch waren er ook enkele aangename ontdekkingen te doen ...

Gelukkig ging de avond meteen van start met een jong Cubaans talent Roberto Fonseca. Hoewel deze pianist is grootgebracht in ware Buena Vista-traditie, brengt hij vele nieuwe accenten aan in zijn muziek en is zijn stijl veel meer jazzy dan verwacht. We kunnen zelfs zeggen dat Fonseca van vele markten thuis is. We vinden zowel Afrikaanse, klassieke, jazzy als disco-elementen terug in zijn veelzijdige pianospel. In het tweede nummer Congo Arabe klonken zelfs Arabische invloeden door. Dit pianotalent gaf een staalkaart van zijn in 2007 uitgebrachte CD ‘Zamazu’. En hoewel het publiek wat traag op gang kwam, bleek na afloop van het concert dat ze zijn composities wel konden smaken. In het derde nummer “Llego Cachaito” kwam Fonseca helemaal op dreef tijdens zijn pianosolo, enkel begeleid door de contrabas. Hij liet zich volledig meeslepen en toonde zich daarbij tevens als een klassiek geschoolde pianist. De Cubaan ging zodanig op in zijn spel en ging alsmaar meer achterover leunen op zijn pianokruk. Zodanig dat de vrouw achter mij zich bezorgd begon af te vragen of hij van zijn kruk zou donderen. Naar het einde toe ontroerde het nummer opgedragen aan Ibrahim Ferrer, voornamelijk door het subtiele klarinetspel van klarinetist/saxofonist/fluitist Omar Gonzalez. De warme, zachte ondertoon van de klarinet kon moeiteloos de herinnering aan de zachtaardige Ferrer weer levendig maken. Als afsluiter schakelde Fonseca even over van zijn piano naar een keyboard en toverde funky en disco-achtige tonen te voorschijn in “Zamazamazu”. Het publiek bleek helemaal opgewarmd voor de rest van de avond.

Omara Portuondo staat bekend als de Cubaanse Edith Piaf. Een oma in een oranje soepjurk verscheen ten tonele. Maar wat een presence ...! Omringd door een orkest van jonge, knappe mannen gaf ze het beste van haarzelf. Haar leeftijd – Portuondo is al 78 – speelde haar soms wel parten: af en toe ging ze erbij zitten en ook haar liedjesteksten moest ze enkele keren raadplegen. Dit deed echter niks af van de muzikaliteit en de theatraliteit van deze “grand old lady”. Wel jammer dat in het tweede nummer de geluidsinstallatie kuren kreeg. Zowel up-tempo nummers als getormenteerde liefdesliederen passeerden de revue. Haar stem bereikte fantastisch mooie hoogtes en laagtes en ze liet zich graag gaan in uitgebreide vibrato’s, waar het publiek helemaal wild van werd. De Buena Vista-liedjes, waaronder “Dos Gardenias”, konden op de meeste bijval rekenen. Wat er toch op wijst dat het publiek ook uiteindelijk was gekomen om de Buena Vista Social ClubÒ te bewonderen.

De Buena Vista Social ClubÒ moet het tegenwoordig stellen zonder Ibrahim Ferrer, Compay Segundo en Ruben Gonzalez. Vers Cubaans bloed speelde samen met enkele oudgedienden, zoals Orlando ‘Cachaito’ Lopez (contrabas), Manuel ‘Guajiro’ Mirabal (trompet), Jesus ‘Aguaje’ Ramos (trombone) en Manuel Galban (gitaar). De zanger, Carlos Calunga, beschikt over een engelenstem, maar heeft toch niet de uitstraling van Ferrer of Segundo, ondanks zijn jeugdigheid. De zangeres, Idania Valdes, kon wel boeien met haar zwoele stem én uitstraling. Maar vooral pianist Rolando Luna bleek een zeer goede aanwinst voor de ploeg te zijn. In een nummer opgedragen aan wijlen Ruben Gonzalez kon hij zich dan ook een waardige opvolger tonen van deze legende. De groep is voornamelijk een goed geoliede machine die een mooi spektakel opvoert. Het valt echter op dat er weinig tot geen ruimte voor spontaneïteit is en dat maakt het allemaal nogal voorspelbaar op muzikaal vlak. Er kwamen enkele kunstjes aan te pas met de Laud, enkele gekke danspasjes en het publiek werd aangepord om mee te zingen en te klappen. De Belgische zomer werd even vergeten.

Kortom, de avond was geen kolfje naar de hand van jazz-puristen, maar ging er in als zoete koek bij levensgenieters allerhande. Roberto Fonseca was de revelatie van de avond en toonde zich de meest veelzijdige muzikant.

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
Info op http://www.gentjazz.com
Fotoschoots door huisfotograaf Jos L. Knaepen

Gent Jazz Festival 2008: Erykah Badu

Geschreven door

Een overvolle tent … misschien ook vanwege het druilerige weer en … de terrasjes waren bijna zo goed als leeg. Erykah zelf had een half uur vertraging … ‘technical problems’.
De band zette in met een DJ en hoewel de muziek opzwepend was, was ik bang dat dit de toon van het concert zou zetten ( makkelijk werk). Na 2 nummers werd de platenboer verwezen naar de achtergrond, waar hij nog steeds puik werk leverde. De band (met 2 sexy backing vocalistes) kwam nu volledig tot zijn recht, wat door de komst van Erykah nog iets later, werd bevestigd.
Maar wat voor een verschijning … een Nubian Queen die met haar stem kon uithalen en wiens lichaamsbeweging zo gracieus was; zoiets mocht ik nog maar weinig aanschouwen.

Wat volgde was een concert met heel veel enthousiasme en een publiek dat daar volledig in mee ging. Wat me opviel, was dat het publiek hier jonger was. De sowieso al puike en vlekkeloze organisatie had dit heel goed bekeken. Zo konden de jongere snaken ook proeven van de roots en fusion jazz van dame Erykah!

Al bij al een toffe ontdekking en een sterke set van een wijf met kloten, die een voortreffelijke mix van soul, hiphop en r&b bracht. Maar ondergetekende als ‘oudere’ zak kende haar net iets te weinig om écht te beklijven. Toch sliep ik héél goed. Laat me zeggen dat ik haar in het begin het einde vond….

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
Info: http://www.gentjazz.com
fotoshoots door huisfotograaf Jos L. Knaepen

Lou Reed

Lou Reed: thank you for having us

Geschreven door

Lou Reed heeft in de Bozar te Brussel een meesterlijk concert gegeven. En daarvoor zijn er verschillende redenen.
Ten eerste, Zijne Knorpot had er duidelijk veel zin in. Hij heeft tweemaal een glimlach getoond, eenmaal het publiek begroet en heeft zowaar slechts één keer met zijn rug naar het publiek gespeeld. Naar Lou Reed-normen kunnen we spreken van een heuse euforie.
Zelf kan Zijn Gegroefdheid nog steeds niet spelen, laat staan deftig en juist gefraseerd zingen, maar weet zich weer te omringen met topmuzikanten: Baswonder Fernando Saunders, de schitterende leadgitarist Mike Rathke en de legendarische Steve Hunter die we nog kennen van de fameuse intro op “Sweet Jane” uit ‘Rock 'n Roll Animal’. Drummer Bruce mept er ook niet bepaald naast en dan hebben we nog naast de band een blazersectie en een heus Londens kinderkoor. Dat ze van die enge blauwe soepjurken aan hadden weze hen vergeven.

De derde reden is natuurlijk de inhoud. We wisten dat we een integrale uitvoering gingen meemaken van de destijds zo verguisde en nu zo erkende rockopera 'Berlin'. (Voor de playlist, neem nog eens de elpee of cd vast, en mocht u die niet hebben: shame on you). En wat voor een uitvoeringen kregen we! Ok, onze New Yorkse Autist strompelt over het podium, zucht en gromt zijn teksten, maar naast de nodige zelfbevlekking en zelftriomf laat hij ook nog heel wat ruimte voor zijn muzikanten. De kippenvelmomenten waren dan ook legio, ook mede dank zij de schitterende projecties op de achtergrond die het verhaal van Caroline en Jim
dikker in de verf zetten. Als je weet dat de originele uitvoering 46 minuten duurt en deze ruim anderhalf uur, dan weet je ook dat de intro's en outro's vaak langer waren dan de nummers zelf. Maar vreemd genoeg stoorde dit niet.
Ten vierde, Zijne Retestrakheid slaagde er ook nog in ons gewoon omver te blazen met een bisronde van jewelste. Zoals het een echte grootmeester betaamt, schotelde hij ons bloedstollende versies voor van “Sattelite of Love”, “Walk on The Wild Site”, “Rock’n Roll” die naadloos overliep in “Hanging on” (Jawel, zowaar een cover) en “The Power of The Heart”.

Ondergetekende had voorheen al een stuk of zes keer Ome Lou gezien, en al even veel keer ontgoocheld geweest. Maar wat gisteren op het podium stond, was kortom magnifiek. Na een ellenlange staande ovatie ronde Zijne Ongeschiktheid Voor Comedy Casino de avond perfect af met een kurkdroge arrogante 'Thank you for having us'.

Organisatie: Live Nation

The Butthole Surfers

The Butthole Surfers: heersers van de oernoise

Geschreven door

Het Antwerpse Creature Of The Atom Brain was de perfecte opener aan deze vooravond van de beruchte Gentse Feesten. Hun korte set klonk gestroomlijnd, meeslepend en bombastisch, bij momenten wat te braaf, maar met “I Am The Golden Gate Bridge” speelden ze vooral rocksongs gemaakt naar de regels van de kunst. COTAB toonde met het aanstekelijk catchy klinkende “Is That Lady Sniff” zich goed thuis te voelen in zowel de toegankelijke rock, als in het stevige “Crawl Like A Dog”, met een pompend Kyuss meets Shellac riffje.
Ze hebben goed naar The Butthole Surfers geluisterd en het leek dan ook alsof ze voorbestemd waren om deze punk-noise avond te openen. COTAB was met frontman Aldo Struyf (Millionaire) duidelijk niet aan hun proefstuk toe en gebruikte hun ervaring om een variërende, opbouwende en samenhangende show te brengen. Meer van dat!

The Paul Green School Of Rock is, zoals de naam het zegt, een Amerikaanse muziekschool voor jongeren tussen 14 en 18 jaar. Gibby Ganes (Butthole Surfers) zag hen aan het werk en was zodanig onder de indruk dat hij een samenwerking wenste.
Live opende deze formatie elke BHS show, en smeedde banden met de grootheden, door de BHS bij te staan in hun set. The School Of Rock bracht een repertoire van klassieke rocknummers en toonden hun kunnen met covers van o.a. Lenny Kravitz, Iron Maiden en Devo. Na elk nummer wisselde de band van muzikanten waardoor het geheel wat rommelig en onafgewerkt was. Deze jonge helden in spé hebben nog heel wat te leren.
Door een gebrek aan welgemeende passie en een overgewicht aan overexposure lukte het de band niet om het publiek te bespelen. Techniek was hen duidelijk goed aangeleerd. De vraag rees echter of ze op deze School ooit nog een buikgevoel aangeleerd kregen.

De Texaanse Butthole Surfers, opgericht in 1981, gaven een enig concert op Belgische bodem in één van de zaaltjes van de vernieuwde Gentse Democrazy. En dan nog wel in de originele line-up! Gibby Ganes (zang), Paul Leary (gitaar), Jeff Pinkus (bas) en King Coffey (drums) waren sinds 1989 niet meer samen op het podium te zien.
Deze reünie was als geen een te vergelijken met de tegenwoordige trend: The Butthole Surfers stonden er, alsof 1981 gisteren was. Gibby Hanes en de zijnen waren dan ook in bloedvorm!
Als ouwe rotten in het vak deden de BHS psychedelische punk-rock-noise herleven als ware het de muziek van de toekomst. Hun typische jaren ’80 sound raasde door de speakers en liet niemand onberoerd. Met zwetende lijven, ontblote mannelijke torsos, liters bier en een chaotisch kolkende moshpit herbeleefden overjaarse punkers en hippies met dit concert hun tweede (derde?) jeugd. BHS bespeelden moeiteloos het publiek op een magistrale wijze en met een aangeboren ‘fuck you’ attitude.
Met de logge flying-V bass sound op disto zat de sfeer er met “22 going on 23” onmiddellijk goed in. Noise, samples, rook, bliksemende stroboscopen en de typische BHS weirdo videobeelden, gaande van industriële kippen tot aerobic dansende strippers, pasten als een rebus in mekaar.
BHS klonk als King Kong op acid. Bij “Suicide” van hun debuut EP (’83) brak de hel los. Zowel het recentere “100 Million People Dead” als het oudere “Cherub”, “Cowboy Bob”, “Sweat Loof” en “Graveyard” passeerden de revue.
De BHS toverden als volleerde goochelaars het publiek naar een andere wereld. The Paul Green School Of Rock stak hierbij een handje toe en zorgde als virtueel orkest voor een ware verjongingskuur. Veel leden waren niet eens geboren toen de band hun nummers schreef. Hun inbreng tijdens de show was een aangename constante. Ze gaven bij aanvang extra cachet aan het drumwerk, om te eindigen in volle chaos waarbij op het podium bij momenten wel vier gitaristen, twee bassisten en vijf frivole zangeresjes te shaken stonden. Het visuele beeld met het jonge volk van The School Of Rock stond haaks op de diepe wall of noise die de BHS voortbrachten vanuit de donkerste gedrochten, en paste net daarom uitermate goed in het geheel. Deze succesformule zorgde voor een geslaagd feestje.

Met dit concert bewezen The Butthole Surfers dat hun kaars lang nog niet uitgedoofd is. Als uitvinders van de oernoise is dit een dikke fuck you naar wie trendy en gemaakt stoer probeert te doen. The BHS doen niet, ze zijn! Wie erbij was in de uitverkochte Democrazy zal zich deze show nog lang herinneren. Dit smaakte verdomd lekker!

Organisatie: Democrazy, Gent

The B-52’s

Funplex

Geschreven door

Ze werden omschreven als ’The world’s greatest party band’ sinds de plaat ‘Cosmic thing’ uit ’89, met singles als “Love shack” en “Channel Z”. Begin jaren ‘80 waren zij met “Planet claire”, “Rock lobster” en “Private Idaho” één van de voortrekkers van de dansbare wave .
Na 15 jaar brachten Fred Schneider en z’n twee vocalistes Cindy Wilson en Kate Pierson (de dames met hun suikerspinkapsels!) een nieuwe plaat ‘Funplex’ uit; het plezier blijft een voornaam gegeven , want de groep wenst en wil een party gevoel behouden, maar slaagt er met deze nieuwe plaat maar ten dele in. De eerste songs zitten alvast goed in elkaar en hebben de juiste versnelling van pop, wave en funk, opbouwend, aanstekelijk en een ‘shaking’ feeling: “Pump”, “Hot corner”, “Ultraviolet” en de titelsong.
Naarmate de cd vordert , lijkt de begeestering van hun groovende rock verdwenen, en is er sprake van ordinaire fletsige popdance: “Juliet of the spirits”, “Eyes wide open” en “Deviant ingredient”.
Hun ‘doowop’ is enkel nog te horen op de afsluitende track “Keep this party going”.
‘Funplex’ is niet de plaat waarop we hebben gewacht en is maar een half geslaagde comeback van deze Amerikaanse bommenwerpers …

Syb Van Der Ploeg

Heilig Vuur/Hillich Fjoer

Geschreven door

Syb Van der Ploeg kennen we als de zanger van De Kast. Deze populaire Nederpopband hield er mee op in 2002 (al zijn er nu sporadisch toch terug enkele optredens met De Kast). Syb koos muzikaal een andere richting en bracht met Spanner stevige gitaarrock in het Engels. Spanner kende echter weinig succes in eigen land waardoor de band nooit echt van de grond kwam.
Syb zat ondertussen niet stil. Naast het coverproject Hotel Westcoast speelde de man ook in enkele bekende musicals (‘Rembrandt’/‘Nostradamus’) en was hij een graag geziene gast in talrijke TV shows. Sinds begin dit jaar ligt Syb’s solodebuut in de winkel.
Syb werkte twee jaar aan dit album en bracht het album uit in twee talen: het Fries en het Nederlands. ‘Hilich Fjoer – Heilig Vuur’ is dus een dubbelalbum met dezelfde songs in een andere taal. Op aanraden van Syb zelf kocht ik de dubbelaar met de songs in beide talen. De songs in het Fries doen me echter weinig. Hoewel het Fries een zeer grappige, beeldige taal is verkies ik toch de songs te horen in het Nederlands. De meeste songs schreef Syb samen met gitarist Jeff Zwart, Maarten Peters, Gordon Groothedde & Han Kooreneef. Het zijn twaalf persoonlijke songs geworden uit de hand van een echte rasartiest. Opener en tweede single “Heilig Vuur” klinkt erg stevig. Deze song is ook de titelsong geworden van een spannende familiefilm (‘Snuf De Hond In Oorlogstijd’). “Als Ik Jou Zie”, een meezinger van formaat, deed het erg goed als eerste single in de hitlijsten. Het melodramatische “Tussen Land En Sterren” had zo op een De Kast album kunnen staan, net zoals het fraaie “Oogverblindend”, dat een erg mooi mondharmonica-arrangement heeft. Ja, Syb kan het dus ook zonder De Kast! Song nummer acht is de meest excentrieke song van het album. “8 Baan” is een wervelend epos (georkestreerd door het Metropole Orkest) dat precies 8 minuten en 88 seconden duurt. Filmisch, bombastisch en vooral erg verrassend van begin tot eind. Een mix van Kayak & Robbie Valentine. De ode aan zijn pa: “Wind In De Zeilen” is dan weer zeer ontroerend, terwijl ik de mooie melancholische ballade “De Tijd Staat Even Stil” ook tot mijn persoonlijke favorieten mag rekenen.
“Heilig Vuur” is een sterke popplaat in je eigen moedertaal. Onze sympathieke krullenbol is helemaal terug en zal ongetwijfeld opnieuw menig vrouwenhart doen smelten….want dit ‘Heilig Vuur’ is er eentje met een bijzonder hoog rendement!

Sigur Rós

Med Sud I Eyrum Vid Spilum Endalaust

Geschreven door

Sigur Ros is een unieke band uit IJsland en heeft na enkele uitgebalanceerde, elegante schoonheidsbombast een toegankelijke, lieflijke poppy plaat uit; een sferisch klanktapijt onder de ijle, meeslepende, snerpende ( soms onverstaanbare) zang van Jon Por Birgisson. Subtiele kunst wordt het wel eens omschreven.
De orkestraties worden afgewisseld met ingetogen, pakkend materiaal, enkel begeleid door piano of akoestische gitaar, percussie en soundscapes.
Wat een prestatie met hun sprookjeachtige sound op songs als “Inni mer syngur …”, Vio spilum endalaust” en “Festival”. Enkel opener “Gobbledigook” en het afsluitende “All allright” gaan een andere wending uit: hoempapa, fanfare en Engelstalige intieme pop.
Sterke plaat opnieuw van deze ongrijpbare IJslandse band!
PS: hun cd hoes van jonge mensen die naakt door het bos dartelen is er ook eentje …

Cactusfestival Brugge 2008: zondag 13 juli 2008

Geschreven door

De afsluitende dag vatten we aan met Devotchka. Het Amerikaanse gezelschap was al te zien op Pukkelpop en Werchter, en begonnen meteen met een uniek showtje, want de dame van het gezelschap haalde enkele halsbrekende toeren uit, naast haar trombone en viool. Rootsrock, zigeunerpop, Balkan, mariachi en country zijn de muzikale ingrediënten om het zondag loungy gevoel te doorbreken. Een zinderende sound, ondanks de stille versterking; hun passage viel meer dan behoorlijk mee. De ambiance en een dankbaar publiek ontroerde de band.

De beloftevolle live band Shantel & The Bucovina Club Orkestar loste de verwachtingen in op een groots podium ,na de clubconcerten. Zij voerden het tempo van Devotcha op en legden de klemtoon op de zigeuner/Balkan beats en punk, met behoud voor de Oost-Europese authenticiteit. Een welig ‘Disco Partizani’ vertier van blazers, drums en violen. Fans van Gogol Bordello, Think Of One en Balkan Beat Box hebben er een aardig bandje bij!

En het bleef kleurrijk aan het Minnewaterpark tijdens deze zomers dag. Publiekstrekker Arsenal kon rekenen op een sterke respons. Hun multi- culturele sound klinkt met de nieuwe cd ‘Lotuk’ iets directer. Ze bewezen terug één van de trekpleisters te zijn. Een gevarieerde set , waarbij ze ons van het ene naar het andere sfeertje dropten, een smeltkroes van exotische, dansbare pop tot een meer strakke aanpak. John Roan en vaste backing vocaliste Leonie Gysel betrokken telkens het publiek bij hun aanstekelijke, zuiderse zomerpop; een elektronisch tapijt, pulserende beats en een warme samenzang.
Ze trokken al meteen de aandacht met twee puike nieuwe songs “Turn me loose” en “Estupendo”; het tempo bleef hoog met de opbouwende groove van “Switch”, “Lotuk” en “Longee”. Na het aangename rustpunt “Either”, wat akoestisch werd toongezet, kon de band het ganse park inpalmen met “Personne ne bouge”(zonder Baloji weliswaar! ), “Saudade” en de opzwepende en ophitsende bisklassiekers “Mr Doorman” en “A volta”.
Arsenal werd enthousiast onthaald en was meteen de uitschieter van deze namiddag.

De garagerockabillyblues van het Brits/Amerikaanse duo Jamie ’Hotel’ Hince en Alison ‘VV’ Mosshart, The Kills,  was totaal andere koek na de hoempapa/zuiderse pop van de vorige bands. We hadden te maken met een rauwe, rudimentaire rocksound, en de doorleefde, verbeten, soms krijsende zang van Alison, aangevuld met op voorhand opgenomen drumbeats en elektronica. Gejaagd en lieflijk materiaal van het duo: “Pull A.U.”, “Black rooster”, “Cheap & cheerful”, “Kissy kissy”, “URA fever” en “The good ones”. Een trashy gitaar van Captain Beefhearts “Dropout boogie” besloot na meer dan een uur de zompige, smerige, rommelige en rammelende Killsrock’n’roll met een dosis fuzz en noise.

Sophia, onder Robin Proper-Sheppard, is een vaste klant van de Cactus organisatie. Innemend nam hij al een solo en met z’n band het park in.
We zagen hem nu voor de tweede keer met z’n String Section, die de nummers wat meer orkestratie en ademruimte voorzagen, wat de melancholie, die in de songs schuilt, onderstreepte. Z’n indrukken lijmden de nummers aan elkaar. Een sfeervolle, rustige benadering hadden o.a. “The sea”, “Oh my love” en “So slow”. “Birds” en “Lost (she believed in ..)” klonken donker en dreigender. En tenslotte verraadden “The desert song” en het afsluitende “The river song” het oude God Machine met een repetitieve, pittige en krachtige opbouw. Kortom, Sophia met strijkers stond garant voor intimiteit met een dromerig, donker en rockend karakter.

Het huisorkest van James Brown, de trombonist Fred Wesley en de funkende basvirtuoos Bootsy Collins stonden op 1 podium voor een uniek concert te België. Afspraak voor de funk- en soul liefhebbers, die een selectie JB songs, een JB imitator, en enkele virtuoze soli van Collins te horen kregen. Het duurde ruim een kwartier voor hij er zelf op het podium aan begon; de heupwiegende handclapping eerste rijen waren duidelijk te vinden voor die diepe funk. Na een lang uitgesponnen “Sex maxhine”, vond Bootsy het tijd om dicht bij zijn fans te zijn. Hij klom over het dranghekken en dompelde het publiek minutenlang onder een groovende party van “We got to funk, so sing it loud”. Bootsy Collins & The Hardest Working Band overtuigde voor de ene meute enthousiastelingen, voor anderen was dit gimmick.

Paul Weller had een paar maand geleden z’n optreden gecancelled. In de plaats kwam de Senegalees Youssou N’Dour met z’n vijftienkoppige Etoile de Dakar. De man werd onderweg opgehouden, waardoor hij een ruim half uur te laat aan z’n set kon beginnen. Z’n warme Afroworldpop kon maar matig boeien; hoogtepunt is en blijft mans “7 seconds”, die hij zong met een even indrukwekkende vocaliste; Warmte en intensiteit ok, maar geen befaamde als wervelende afsluiter.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Cactusfestival Brugge 2008: zaterdag 12 juli 2008

Geschreven door

Het Belgische beloftevolle Headphone uit Gent vatte overtuigend de tweede dag aan van het festival. De groep intrigeerde met een pak goede dromerige songs. De toetsen, trompet en de heldere stem van songschrijver Ian Mariën waren een duidelijke meerwaarde. “She’s electric”, “Ghostwriter, Moneylender en PJ Harvey’s “Down by the water” waren een subtiele, toegankelijke flirt met Notwist en Radiohead.

Saul Williams op z’n beurt schudde ons meteen wakker. De woeste Maxi Jazz was geschminkt als een Indiaan. Ook z’n muzikanten moesten niet onderdoen om die militante, loeiharde, bedwelmende beats, elektronicagefreak, hiphop drum’n’bass en dubstep, onder de fel verbeten raps van Williams, elan te geven, waaronder we “Sunday Bloody Sunday” van U2 herkenden. Harde en retestrakke set. Overdonderend vlijmscherp geratel. Op oorlogspad, nota bene! Tussen enkele nummers las Williams declamerende voordrachten van z’n dichtbundels. De man waande zich zelfs in Brussel, wat schaterlachend werd onthaald.

Het nomadencollectief Tinariwen uit Mali, van de minderheidsgroep Touareg uit de zuidelijke regionen van de Saharawoestijn, brak vorig jaar definitief door met hun derde cd ‘Aman Iman’. De typische Arabische klederdracht met amuletten droegen bij tot hun muzikaal concept. Het repeterend bluesy gitaargetokkel en de bezwerende djembé geraakten net niet een tandje hoger. Hun frisse, aanstekelijke en opzwepende ritme en de gepassioneerde danspassen en golvende armbewegingen van de dames bleven grotendeels uit, wat ervoor zorgde dat hun exotische woestijn worldpop minder pittig en broeierig klonk. Deze keer geen dansende mensen, maar eerder een genietend publiek.

Pinback is een graag geziene band op het festival. Net vier jaar terug trad de uit San Diego afkomstige band, rond Armistead Smith en Rob Crow, ook al op. Behouden blijft het sfeervol, dromerig materiaal doordrenkt van melancholie: subtiel gitaargetokkel, een wrakkig klinkend orgeltje, een diepe bas, een droge percussie en een goed op elkaar afgestemde en afwisselende zang. Hun instant klassiekers “Penelope”, “Boo”, “Tripoli” en “Loro” zaten mooi verborgen in de boeiende set, die tav vroeger de klemtoon op de rock bracht, snedig en krachtiger. En als toemaatje kregen we een stevig “AFK”.

Het zeskoppig Britse gezelschap The Cinematic Orchestra was ideale achtergrondmuziek voor op een terras met een frisse pint bier in de hand, genietend van hun avontuurlijk, filmische lounge, triphop en free jazz. Een atmosferisch warm klanktapijt en een breed muzikaal landschap waarbij af en toe een vrouwelijke soulzang te horen was. Een ingetogen, zweverige geluid, dat iets te vroeg op de avond was geprogrammeerd. Zwoele zomeravondmuziek …!

Dinosaur Jr is nu al een tweetal jaar bezig in de originele bezetting van J.Mascis, Murph en Lou Barlow. Ze brachten nog een nieuwe plaat uit ‘Beyond’. Deze grungepioniers zetten als vanouds de versterkers open en drukten de pedaaleffecten in om te genieten van een stevig brok gitaargeweld: de meesterlijke soli van J Mascis, het martelend basspel van Barlow en de strakke, opzwepende drums van Murph. Een overwaaiende geluidsbrij van fuzz, noise, en aardige soli.
Hun roemrijke verleden kwam ruimschoots aan bod: gekende songs als “Out there”, “Feel the pain” en “The wagon” combineerden ze met jaren ’80 oudjes “Severed lips”, “Raisans”, “Little fury things” en “Freakscene”, overspoeld van talrijke gitaar’wahwah’golven. Het nieuwe materiaal “Been there all the time”, “Back to your heart” en “Pick me up” waren iets minder spannend en bedreven. Ze gooiden er zelfs nog The Cure’s “Just like heaven” bovenop. Een messcherp optreden!
Deze veertigers blijven zich jong voelen in hun gitaargeweld. Na Pukkelpop 2007 opnieuw overtuigend op Cactus.

Nog zo iemand die nog maar weinig wilde haren kwijt is, is Arno. We hoorden een vertrouwde set van frisse en ingetogen funkende rock (met een knipoog naar z’n vroegere TC Matic), meezingnummers en een ‘godverdoemme’ tussendoortje. Hij blijft z’n publiek even dankvaar als vroeger, maar laat z’n welwillend commentaar meer achterwege. Minder van zeg tussendoor dus.
Maar de bezieling blijft, want energie en ‘jus’ hebben hij en z’n band nog ten over. Arno beschikt over een nieuwe gitarist die Jeffrey Burton goed heeft weten te vervangen. Net als Dinosaur Jr was er sprake van een afwisselende set van het recente ‘Jus de box’, een paar klassiekers en TC Matic stuff .Tijdloze rock met een funky sausje: van een stevige “Enleve ta langue”, “From Hero to Zero”, “Que passa” en “l’Union fait la farce”, naar een poppy “Mourir à plusieurs”, “Ratata” en “’Bathroom singer” (opgezweept door cymbalen!), die moeiteloos overgingen naar de intieme “Lonesome Zorro” en “Des yeux de ma mère” tot de classics “Oh la la”, Putain putain” en “Les filles du bord de la mer”.

Melodieuze poprock, intens broeierig en soms met een stevig randje, hoorden we van het sympathieke Starsailor, onder songschrijver/gitarist James Walsh. Ze staken meteen van wal met tweede emotievolle oudjes “Poor misguided fool” en “Alcoholic”. “Tell me it’s not over” en “Boy in waiting” (hulde aan Johnny Cash) leidden de nog te verschijnen nieuwe plaat in .Vóór de rockende apotheose van “Four to the floor” (met een vleugje Winehouse!), “Tie up my hands” en “Good souls” speelden ze warme, fijne songs als “Fever”, “Keep us together” en “Love is here”, waarbij Walsh z’n goed humeur naar boven haalde. Een stomende “Silence is easy” besloot op elegante, sobere wijze een rockend Cactus.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Cactusfestival Brugge 2008: vrijdag 11 juli 2008

Geschreven door

Het festival te Brugge was aan z’n 27ste editie toe. Het blijft steevast één van de gezelligste festivals in één van de mooiste parken. Eén podium, diverse stijlen van muziek, heerlijke spijzen, animatie, sfeer, gemoedelijkheid en … kindvriendelijk.
’Hear, See, Feel the world’ luidt hun credo, met de versmelting van verschillende culturen en muziek, wat de variëteit onderstreepte.
De organisatie kon rekenen op ongeveer 20000 bezoekers het ganse weekend. Goed weer, goede muziek, een paar blijvers en beklijvers maar … ook een paar ontgoochelingen!

dag 1: vrijdag 11 juli 2008

Sharon Jones & The Dap Kings gaven de aftrap, waarbij de begeleidingsband zich beduidend makkelijker voelde bij Jones, dan bij de grillige persoonlijkheid van Amy Winehouse. Een doorleefde sound van funk, soul, en een overtuigende aftrap.

Het Amerikaanse collectief The Brooklyn Funk Essentials deden al in het voorjaar eens een korte clubtournee. Een enig concert in de MaZ. Ze zetten een zomerse avondzon in te Brugge, met hun aanstekelijke, groovy dansbare mix van funk, jazz, soul, hiphop en reggae, die kleur kreeg door blazers, toetsen, raps en een(soul) zang. De songs jamden ze aan elkaar en ze stoeiden met evergreens en 70’s/‘80’s klassiekers als Sly Stone’s “I want to take you higher” in hun smeltkroes aan stijlen. Stomend concertje voor de eerste rijen, een aangename sound voor wie rond kuierde in het park.

Na een succesvolle theatertournee besloten Gabriel Rios, Jef Neve en Kobe Proesmans, hun intrigerende kruisbestuiving van modern klassiek, pop en jazz, gedragen door de warme stem van Rios, op enkele festivals uit te proberen. Maar deze vernuftige combinatie heeft het openlucht moeilijker te boeien naar een breed publiek.
De elegante sfeervolle en avontuurlijk aanpak en het intense samenspel van Neve’s beheerste pianospel, de droge drums van Proesmans en Rios’ gitaargetokkel, om eigen songs, covers  (waaronder “Voodoo Chile”) en Rios’ materiaal o.a. “Stay” en “I’ m gonna die tonight, in een ander arrangement te stoppen, hadden niet dezelfde uitstraling en impact als in de clubs. Net iets te hoog gegrepen?

De organisatie had al jaren de ogen gericht op de The world’s greatest party band The B 52’s. De band rond Fred Schneider en z’n vrouwelijke vocalistes Pierson/Wilson, bracht na 15 jaar een nieuwe plaat uit, ‘Funplex’, die nog altijd een zeker party gevoel uitstraalt, doch niet meer over dezelfde begeestering beschikt van hun jaren ’90 groovende rock.
Ze hadden er een korte nacht opzitten en live was dit aan te zien want de passie en het vuur stonden maar op een laag pitje. De nieuwe songs “Ultraviolet”, “Hot corner”, “Love in the year 3000” en de titelsong deden de aandacht verslappen. Het waren “Juliet of the spirits” en de oudjes “Planet Claire”, “Roam”, “Private Idaho”, “Love shack” en “Rock lobster” die net op de tijd de verveling tegengingen binnen het rommelige concept. We misten een partysfeertje, de krijsende ‘doowaddydees’ en de juiste versnelling funk, wave en rock, die het kwintet terecht hadden groots hadden gemaakt. Geen “Channel Z” en “Good stuff” als meestampers! The B 52’s zijn veel van hun prikkelende energie kwijt en sloten eerder mak, troosteloos, gelaten en routineus de eerste avond van het festival af.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Gent Jazz festival 2008: Pat Metheny: muzikaal geniaal

Geschreven door

Stefano Dit Battista had de eer de tweede festivaldag te openen. Wat een concert!  Hij speelde het klaar om als opener een  staande ovatie af te dwingen in een halfvolle tent, dit in tegenstelling tot het saaie en freewheelende Trio Grande, die met alle respect voor de muzikale genialiteit van de individuele muzikanten, nooit echt kon bekoren. Het zal wel mijn ding niet zijn…

Wat dient nog gezegd te worden over het fenomeen Metheny? Met welke superlatieven kan men nog uit de hoek komen, zonder steeds weer in herhaling te vallen?
Mijn zoveelste ervaring met deze meester-gitarist, was wellicht de meest overrompelende. De afwezigheid van zijn ‘group’, zette de gitarist en zijn twee muzikanten dusdanig in de spotlights, dat zijn virtuositeit nog meer uit de verf kwam.
Soms vraagt een mens zich af hoe hij het in godsnaam klaarspeelt om zo de sterren uit de hemel  te spelen? Een nachtelijke nakaarting met vrienden muzikanten leverde ons het antwoord: oefenen, oefenen en nog eens oefenen, maar het meest nog in het bezit zijn van een goddelijk natuurtalent. Vooral met dit laatste is Pat Metheny gezegend.
Een half uurtje intro, waarbij Metheny solo op scene stond. Zo werd dit aangekondigd, en meteen wist je wat Metheny uit zijn mouw ging schudden. De akoestische gitaar werd uitgehaald, ouder en nieuwer materiaal werd afgewisseld. Op het einde maakte hij wat tijd om zij speciale sitar-gitaar boven te halen. Een geweldig  - zelf ontworpen – instrument, waarop Metheny zijn uitmuntendheid tentoon kan spreiden. De mens speelt foutloos, en slaagt erin de overvolle tent op de Bijloke muisstil te krijgen.
Samen met Christian McBride op akoestische bas, en Antonio Sanchez  - vaste drummer uit zijn groep – werd een anderhalf uur durende vinnige show ten berde gebracht. Metheny toverde hemelse klanktapijten uit zijn Ibanez, en wat later op zijn bekende Roland gitaar-synthesizer. Voornamelijk recent werk uit zijn ‘Day trip’ was te horen.
Steeds opnieuw maakt Metheny  ruimte om de composities tot zijn recht te laten komen. Ook voor McBride en Sanchez maakt hij vaak ruimte om hun muzikaliteit te laten horen.

Een goeie passage van Metheny - door collega’s perslui afgeschilderd als een moeilijk en nors man, maar wie dit kan, mag dan al eens iets op zijn neus zetten me dunkt – die de tweede avond van het Gent Jazz festival in grote muzikaliteit afsluit.

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
Info op http://www.gentjazz.com
Fotoshoots door huisfotograaf Jos L. Knaepen

Leonard Cohen

Leonard Cohen: Innemende maestro Cohen imponeert in verstild Minnewaterpark

Geschreven door

Het begrip ‘levende legende’ wordt door rockjournalisten te pas en te onpas wel eens gebruikt om de muzikale impact van zijn of haar favoriete band of artiest te beklemtonen. Doorgaans betreft het hier muzikale pioniers op gezegende leeftijd, eigenzinnig artistiek talent met een bewogen levenswandel of performers die ondanks matig commercieel succes en sporadische live optredens toch een ware cult status hebben verworven. De Canadese dichter en maestro Leonard Cohen beantwoordt aan zowat elk van deze definities, en wordt samen met Bob Dylan tot één van de meest invloedrijke singer-songwriters uit de vorige eeuw gerekend. Van Cale tot Cave en van U2 tot Sisters of Mercy, allen hebben ze hun bewondering voor de mens en de artiest in Cohen nooit onder stoelen of banken gestoken. Bij zijn terugkeer uit een Zenboeddhistisch klooster in ’99, en een matige muzikale come-back met het album ‘Ten New Songs’ twee jaar later, werd Cohen persoonlijk geconfronteerd met de inhaligheid van de mensheid, een thema dat notabene in verschillende van zijn songs wel eens opduikt. Wanneer blijkt dat een voormalige manager diens zuurverdiende pensioenkas vakkundig heeft leeggeplunderd moet de oude grijze vos tegen wil en dank terug op zoek naar een plaats onder de spotlights. Cohen brengt voor het eerst in meer dan 20 jaar een poëziebundel uit, ‘Book of Longing’, waaruit gedichten later op muziek worden gezet door Philip Glass. Hierdoor wordt zijn eerlange kandidatuur voor een plaats in de Rock and Roll Hall of Fame in maart van dit jaar eindelijk realiteit, en breekt hij bovendien met zijn oude voornemen om nooit meer op te treden door zowaar op wereldtournee te vertrekken. Het serene middeleeuwse kader van het reeds maanden op voorhand uitverkochte Minnewaterpark vormde afgelopen donderdag, aan de vooravond van het Cactus festival, een ideaal decor voor de Belgische halte op Cohen’s (laatste?) Europese doortocht.

Onder het toeziend oog van een hoofdzakelijk grijzend/grijs en kalend/kaal publiek werd de set afgetrapt met twee klassiekers uit Cohen’s poppy en toegankelijk 80ies oeuvre, “Dance Me to the End of Love” en “Ain’t no Cure for Love”. Wel ja, aftrappen is misschien niet de juiste omschrijving voor de tengere gentleman die in zwart maatpak en kenmerkende hoed voorzichtig over het podium schoof en uiterst dankbaar elk applaus in ontvangst nam. De ‘spoken words’ van de intussen 73-jarige troubadour klonken echter even donker, broos en gebiedend als op plaat, en ook diens zeer gedisciplineerde en uitstekend musicerende begeleidingsgroep eiste doorheen gans de set een hoofdrol op. Cohen bood tijdens de lange nummers dan ook ruimschoots de tijd aan klassemuzikanten zoals Neil Larsen (keyboard en orgel) en Dino Soldo (saxofoon) om afwisselend een solo te scoren. Vocaal werd de grijze vos bijgestaan door zijn co-writer Sharon Robinson, een imposante leading lady die vooral in de meer recente minimale softsoul nummers zoals “In My Secret Life” uit ‘Ten New Songs’ bewees over een indrukwekkend koppel stembanden te beschikken.
De fundamenten van Cohen’s muzikale reputatie werden in de late 60ies en vroege 70ies gelegd, en het mag dan ook geen wonder heten dat klassiekers als “Bird on a Wire” (‘69) en “Who by the Fire” (‘74) op het meeste herkenningsapplaus werden onthaald. In tegenstelling tot het eerder serene eerste deel van de set maakte een goed geluimde Cohen na de pauze ruimte voor enige humor tijdens het lang uitgesponnen “Tower of Song”, en bovenal, voor meer wereldsongs uit zijn eerste albums. Tijdens het onvolprezen duo “Suzanne” en “Hallejulah” daalde een bijna ijselijke stilte neer over het Minnewaterpark; het 8000-man sterke publiek verstilde wanneer de oude meester tijdens deze nummers dramatiek en melancholie op onnavolgbare wijze met elkaar verzoende. Enkel die ene “Bird in a tree” verscholen in de kruin van het Minnewaterpark stoorde zich hier niet aan, wat de soundtrack bij deze surrealistische zonsondergang compleet maakte. Melig werd het echter nooit, want Cohen zou Cohen niet zijn als hij tussendoor met het zowaar bijna opgewekte “Democracy (is Coming to the USA)” zachtaardig doch trefzeker uithaalde naar Bush & co. De tweede generatie Cohen adepten leerden de Canadese bard vooral kennen via de commerciële voltreffer ‘I’m Your Man’ (’88), en in de setlist doken maar liefst zes nummers uit dat album op. De grootmeester nam een eerste keer afscheid met het titelnummer en het orkestrale “Take This Waltz” waarop menig koppel uit het publiek een walsje uitprobeerde.
Innemend en dankbaar verscheen Cohen opnieuw op het podium om zijn ‘best of’ set gewoonweg verder te zetten. Decennia na hun release blijken “So Long Marianne” (’68) en “First We Take Manhattan” (’88) te zijn uitgegroeid tot evergreens uit het tijdloze oeuvre van de Canadese maestro, meezingbare lappen poëzie die verschillende generaties liefhebbers van Het Grote Lied aanspreken. De folkie in Cohen, inclusief akoustische gitaar, kreeg vervolgens de hoofdrol tijdens het donkere “Sisters of Mercy”, en wat ons betrof was “Closing Time” een ideale afsluiter geweest van een set die, zonder echt lyrisch te worden, gerust als begeesterend kan worden omschreven. De oude meester had het tijdens de uitgebreide bisronde echter meer dan duidelijk naar zijn zin en declameerde vervolgens ook nog “I Tried to Leave You” uit ‘New Skin for the Old Ceremony’ (’74), waarmee hij leek aan te geven oprecht spijt te hebben om van het enthousiaste publiek afscheid te moeten nemen.

Leonard Cohen nam letterlijk en figuurlijk meermaals zijn hoed af voor zijn voortreffelijke band, de dankbare toehoorders en het sfeervolle Brugge. Zelden stond een singer-songwriter dichter bij een festivalpubliek als vanavond, en met een welgemeend “Thank you for keeping my songs alive” was dat ook de grijze vos zelf niet ontgaan. En dan te bedenken dat we deze onvergetelijke momenten allemaal hebben te danken aan een hebberige manager... de cynicus in Cohen kan met een voldaan gevoel op retraite om te genieten van een welverdiend pensioen.

Organisatie Greenhouse Talent Gent ism Cactus Club, Brugge

Gent Jazz Festival 2008: Herbie Hancock: Herbie rides again

Geschreven door

De doortocht van meneer Herbie Hancock op Gent Jazz is niet stilletjes aan ons voorbijgegaan. Dat is het minste wat men kan zeggen van dit memorabel concert.
De eerste concertdag van Gent Jazz beloofde veel goeds. Het was echter wachten op Lionel Leouke voor het eerste vuurwerk van de dag. Zijn (te) korte set (een half uur) – en het opwarmertje voor Herbie, want Leouke maakt tevens deel uit van Herbie’s band – was om duimen en vingers bij af te likken. Een gitaarvirtuoos van Afrikaanse afkomst, met dito vocale mogelijkheden en een techniek van jewelste. Zijn adieu aan Afrika en opleiding aan het befaamde Berkeley, heeft alles nog wat verfijnd en heeft ertoe geleid tot wat hij nu is: een fenomeen! Hier horen we nog meer van…

Voorgangers Pascal Mohy – niet onverdienstelijk, getalenteerd pianist, maar opener dus lauw publiek en dito belangstelling, en Django d’or van 2007 Pierre van Dormael met extra gitarist Herve Samb, konden wel bekoren. Het laatste was me wat te lang en op den duur slaapverwekkend. Tijd om de innerlijke mens te spijzen in afwachting van zijne godheid.

Herbie Hancock: Hij maakte de afgelopen jaren twee nieuwe platen, ‘The River’ en ‘Possibillities’. Samen levert dit een concerttournee onder de noemer ‘The River of possibillities’. Maar wat een band! Vinnie Colaiuta op drums, Dave Holland op bas (ja, zelfs op een elektrische), Chris Potter op saxofoon en zoals eerder vermeld Lionel Leouke op gitaar. Herbie himself op piano en synth, en ten gepaste tijde bijgestaan door twee formidabele zangeressen, Amey Keys en Sonya Mitchell.
Er kwamen nogal wat tributes to Joni Mitchell aan te pas, waarbij laatstgenoemden bij momenten hunner keelgaten konden openzetten; Maar op sublieme wijze, bijgestaan door een goed geoliede band; Tuurlijk, Herbie speelt al jaren met Holland en Colaiuta.
Opener “Actual Hero” sloeg in als een bom. Een welkom geschenk na de vele slaapverwekkende voorprogramma’s. Als er al bomen stonden op de site van de Bijloke, wil ik morgen wel eens het resultaat zien van de restanten na zo’n opening. Colaiuta sloeg erop los alsof hij net animal uit de Muppets had gezien, en Herbie raasde als een bezetene over zijn piano. Fantastisch, gevolgd door enkele tributes en wat standards van Herbie himself. “When love comes to town” was hierop een vervolg en een moment de gloire voor onze twee superbe vocals. De tent stond op zijn kop.
Herbie legt na ieder nummer het concert stil. Een wat vervelende gewoonte als je het mij vraagt. Geef die man een micro in de hand, en hij is niet meer te stoppen. Nu, veel had hij niet te vertellen, met uitzondering dan van de titel van het volgende nummer en hoe fantastisch zijn muzikanten wel waren. Een uitloper van jewelste die uitmondt in “Cantaloop Island” was voor mij een hoogtepunt.

Een eerste jazzdag in Gent werd in schoonheid afgesloten met een geslaagd concert. En ja, bijna vergeten: Dré Pallemaerts kreeg de Django d’or voor gevestigde waarde van het jaar 2008. Een verdiende prijs voor een uitmuntend Vlaams muzikant-drummer.
! Tip aan de organisatie: laat de raaskallende en storende Duvel-drinkende VIPS in hun biotoop. Geef ze desnoods alles wat ze maar willen, maar laat ze niet aan de zijkant van de concerttent de resten van hun Duvels uitzuipen. En nee, “Cantaloop Island” is geen cover van US3, zoals een groepje onverlaten achter mijn rug beweerden. Herbie owns the song, you bastards!

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
Info op http://www.gentjazz.com
Fotoshoots door huisfotograaf Jos L.Knaepen

Steve Lukather

‘Fifty year old teenager’ Lukather rocks!

Geschreven door

Steve Lukather is het best bekend als gitarist van de ‘love them or hate them’ band Toto. Ondertussen staat deze Amerikaanse West-coast band op non-actief en is Steve Lukather aan een Europese tournee bezig ter promotie van zijn gloednieuw soloalbum ‘Ever Changing Times’. Het einde van Toto sloeg bij de fans in als een bom. Het nieuws werd door Lukather zelf begin juni de wereld ingestuurd. Met dit statement “I just can't do it anymore and at 50 years old I wanted to start over and give it one last try on my own”, vulde Lukather de kleine, oergezellige Spirit Of 66 in no-time!
In laatste instantie had Tony Spinner besloten om niet met Lukather op tour te gaan. Wel op het podium naast Steve een erg dynamische, jonge band. Vervanger van Tony Spinner werd zanger-gitarist Ricky ‘Z’. Verder op bas de waanzinnige Carlitos Del Puerto, keyboardspeler en trouwe vriend van Lukather, Steve Weingart en de kolossale drummer Eric Valentine. Jawel…Toto is dead, long live Steve Lukather Band.

Een uitverkochte Spirit Of 66 is ook altijd een beetje een beproeving. Die unieke live clubsfeer is alleen in Verviers op te snuiven maar zoveel mensen samen in een toch wel vrij kleine club is toch wel een beetje afzien. Gelukkig viel de hitte in de zaal nog vrij goed mee en had ikzelf een erg goed zicht op het podium.
Even na 20.30 begon gitaarwonder Steve Lukather eraan. Met de stevige opener “Drive A Crooked Road” (uit ‘Lukather’ - 1989) werd de toon van de avond gezet. Na de titeltrack uit Lukather’s nieuwste soloalbum ‘Ever Changing Times’ werd Steve’s begeleidingsband een eerste keer aan ons voorgesteld. Tijdens deze song miste ik toch een beetje het studioachtergrondkoortje, want hoezeer zanger-gitarist Ricky ‘Z’ zijn baas Lukather ook bijsprong, de live uitvoering haalde nooit dat hoge niveau van de studioversie.
“Live For Today” (uit ‘Turn Back’ (1981)) was een van de Toto songs van de avond. Lukather koos bewust niet voor de hits of voor de overbekende Toto ballades. Wat mij betreft een verrassende en geslaagde zet. Erna volgde een song over die ‘Allmighty dollar’: “How Many Zeroes” werd door het publiek erg goed onthaald. Met “Stab In The Back” refereerde Lukather naar zijn vele zogenaamde vrienden die hem volledig de rug hebben toegekeerd. Een leuke fusion-rocksong à la Steely Dan.
Vervolgens mocht spilfiguur en de zeer getalenteerde keyboardist Steve Weingart zich in de kijker spelen. Een keyboardsolo die even later uitmondde in het imposante “Song For Jeff”, een ode aan zijn overleden vriend en collega Jeff Porcaro. Het werd opnieuw een waardig eerbetoon aan zijn makker die hij nog steeds diep in zijn hart draagt. Lukather is een zeer emotioneel mens. Getuige zijn boodschap aan de fans die het vertrek bij Toto wat verkeerd geïnterpreteerd hadden. Lukather verduidelijkte dat hij geen wrokgevoelens koestert tegenover de (ex-)Toto collega’s, maar dat hij uitgekeken was op de Toto formule.
In deze ‘Ever Changing Times’ werd het hoog tijd om iets nieuw te doen. Naast het heropstarten van zijn solocarrière beloofde de jonge vader zich ook wat meer te focussen op zijn familie. Zijn openhartige bekentenis werd door éénieder in de zaal met veel begrip onthaald. Met “Talk To Ya Later” kregen we een song die Steve samen schreef met Free Waybill en David Foster. Een song die op een The Tubes album uit 1981 verscheen.
Nadien zakte het niveau van het optreden toch wat. Vooral Steve’s stem liet het naar het einde toe wat afweten en we kregen ook steeds meer experimenteel gitaargeweld. Uitstekend voor gitaarfreaks, iets minder interessant voor melodic rockfans. Te breed uitgesponnen versies van “Wings Of Time” en “Hero With A Thousand Eyes” zorgden toch een beetje voor een slot in mineur. Vooral bij “Hero…” kreeg Steve het vocaal erg lastig en zong hij er hier en daar behoorlijk naast. Maar goed, het is de man vergeven want na een zeer energieke show van bijna twee uur en dertig minuten mag je al eens een foutje maken. Trouwens in de bisronde maakte de man zoveel goed door een zeer geslaagde versie te brengen van de Pink Floyd klassieker “Shine On Your Crazy Diamond”. Waarna Lukather helemaal solo terugkwam voor een akoestische versie van “The Road Goes On” uit Toto’s Tambu.

De Spirit Of 66 was getuige van deze ‘fifty year old teenager’ die bewees dat er nog leven is na Toto. Een man met oneindig veel talent en menselijke emotie verdient dan ook mijn grenzeloos respect!
Luke is the man!!

Setlist:*Drive A Crooked Road *Ever Changing Times *Live For Today *How Many Zeroes *Stab In The Back *Hate Everything About U *Song For Jeff / Fall Into Velvet *Talk To Ya Later *Tell Me What You Want From Me *Party In Simon’s Pants *Jammin’ With Jesus *Wings Of Time *Hero With A Thousand Eyes
BIS *Shine On Your Crazy Diamond  *The Road Goes On

Organisatie: Spirit Of 66, Verviers

Pagina 448 van 471