De Noor Erlend Æye wordt nog steeds (te) vaak in één adem genoemd met de zogenaamde New Acoustic Mouvement, een muziekstroom die in 1999 in het leven geroepen werd door de Britse pers nadat binnen de muziekwereld een verhoogde belangstelling voor de akoestische gitaar werd vastgesteld en bepaalde groepen succes oogsten door in hoofdzaak gebruik te maken van dit instrumentarium. Eén van die bands was onder meer Kings Of Convenience, een samenwerking tussen Erlend en zijn landgenoot Erik Glambek Bøe. Met albums als ‘Quiet Is The New Loud’ en ‘Riot On An Empty Street’ konden ook zij een breder publiek bekoren, mede wellicht ook door de verschijning van Erlend Æye zelf (die altijd te grote brilmonturen!).
Of deze hem ook letterlijk een bredere kijk op de wereld verschaften, laten we in het midden maar in ieder geval begon Erlend ook nieuwe horizonten te verkennen en distantieerde hij zich meer en meer van het genre waar hij bekend mee geworden was. Zo ging hij als dj aan de slag, maakte een ambient, elektrogetint soloalbum, stelde een verzamel-cd in de befaamde DJ Kicks reeks samen, verleende zijn medewerking aan nummers van andere artiesten uit de elektronicawereld, waaronder “Poor Leno” van Röyksopp, en richtte hij vanuit Berlijn samen met bassist Marcin Öz, drummer Sebastian Maschat en keyboardspeler Daniel Nentwig de groep The Whitest Boy Alive op. En het was met deze formatie dat Erlend Æye afgelopen vrijdag op de planken van de Handelsbeurs stond.
Als voorafje kregen we het Zweedse Slagsmålsklubben (een vertaling van de filmtitel ‘Fight Club’) geserveerd. Deze groep kwam eind 2000 tot stand in Norrköping en hoewel voortvloeiend uit de progressieve rock groep ‘The Solbrillers’, heeft de muziek die ze brengen met dit genre geen enkele uitstaans meer. Integendeel, zelfs. Ze maken integraal gebruik van oude 8-bit (spel)computers en mocht je pakweg Trans-X, The Moog Cookbook en Apparat Organ Quartet samen in een shaker voegen, dan zou het resultaat aardig in de buurt komen van de klanken die het Zweedse zestal uit hun arsenaal van instrumenten halen.
Het concert in de Handelsbeurs was meteen ook hun eerste op Belgische bodem. Dat dit echter niet zonder problemen zou verlopen, werd al meteen duidelijk toen de groep door fileperikelen later dan voorzien in Gent arriveerde en de set ingekort diende te worden. Maar dit euvel belette niet om op basis van slechts vijf nummer meteen het aanwezige publiek in te pakken en hen aan het dansen te krijgen. Op de tonen van de weliswaar vaak érg foute maar zo aanstekelijke nummers als onder meer “Hänt” en “Sponsored By Destiny” (beiden uit hun vorig jaar verschenen album ‘Boss For Leader’) leefde het publiek zich uit, terwijl ondertussen het jonge vijftal (waar het zesde groepslid gebleven was, is ons een raadsel) opgesteld achter hun, op enkele tafels geplaatste elektronische apparatuur druk in de weer was om aan de knoppen te draaien, flesjes bier te ontkurken en snoepgoed het publiek in te slingeren. Veel te vroeg naar de zin van het publiek en van de groep zelf, werd een einde gemaakt aan de miniparty om plaats te maken voor hun Noorse collega Erlend Øye en zijn groep The Whitest Boy Alive. Wat ons betreft, mogen zij hun oefening deze zomer nog eens komen overdoen op een zomerfestival. Programmeer deze in de Dance Hall of in de Boiler van Pukkelpop en pret en dansplezier gegarandeerd!
De vraag was of The Whitest Boy Alive het dansfeestje verder zou zetten of zich toch eerder zou houden aan de typerende stijl van hun enige album tot nu toe (‘Dreams’ uit 2006), zijnde een warme, vaak ingetogen sound met een mix van rock, pop en subtiele elektronica.
Snel werd duidelijk dat qua tempo de set opbouwend was samengesteld. Het concert begon namelijk rustig door middel van enkele nieuwe nummers afgewisseld met reeds bekend werk als “Golden Case”. The Whitest Boy Alive gaf daarbij impliciet mee dat de nummers van het later dit jaar te verschijnen tweede album, qua groepsgeluid in het verlengde zullen liggen van het debuut, getuige onder meer “Gravity” en “Intentions”.
Telkens zweefde de zo typerende zachte, melancholisch aandoende stem van Erlend Øye mooi over de afgemeten muzikale begeleiding van de Fender Rhodes en de Crumar synthesizer bespeeld door Daniel Nentwig, de sobere basgeluiden van Marcin Öz en het geconcentreerde drumwerk van Sebastian Maschat.
Pas met “Fireworks” werd er wat meer vaart in de set gestoken en dit op uitdrukkelijke vraag van Erlend zelf die het idee had dat zij nog nooit zoveel rustige nummers na elkaar hadden gespeeld. Meteen de aanleiding voor de zanger/gitarist om aan te tonen dat hij niet de nerd is waar velen hem voor aanzien en om zijn verborgen entertainerkwaliteiten ten toon te spreiden. Erlend zweepte het publiek op, vroeg aan de lichtman de zaal in duisternis te hullen en dreef aldus de spanning op. Ook Daniel Nentwig liet zich niet onbetuigd en kantelde zijn Crumar synthesizer richting publiek om het nummer aldus van een spetterend einde te voorzien. Na “Above You” begon hij zelfs wat te tafeltennissen en te frisbeeën.
Meteen de start van een gedaantewisseling van de groep want het publiek kreeg een pompende cover van “Show Me Love” (Robin S) dat vakkundig verweven werd met “Gypsy Woman (She’s Homeless)” (Crystal Waters). Over de geslaagdheid ervan kan getwijfeld worden (de stem van Erlend kwam wat zwakjes over om weerstand te bieden tegen de drumpartij en de beats) maar de impact op het aanwezige publiek was treffend. Onder luid applaus en gejuich werd er al snel massaal een dansje geplaatst, zeker toen de publiekslieveling, het onvermijdelijke “Burning”, niet alleen op plaat maar ook live het meest swingende eigen nummer, werd ingezet.
Als toegift kregen we uiteindelijk nog een mooi, vertederende “Don’t Give Up” waarbij een duozang met bassist Marcin Öz werd aangegaan, terwijl een cover van “Music Sounds Better With You” (Stardust) en een stukje “Move Your Body” (Marshall Jefferson) de definitieve afsluiters van dienst waren. Daarbij werden nog eens alle remmen los gegooid zowel op (Erlend bespeelde - wijselijk zonder zijn reusachtige bril - de cimbalen met zijn voorhoofd) als voor het podium. Enkele meisjes begaven zich almaar dichter richting de groep in een ultiem verlangen de aandacht te trekken van Erlend. Dit was ook hem niet ontgaan en hij trok resoluut een jonge deerne het podium op om zich met haar aan een dansje te wagen. Het gaf meteen aanleiding tot hilarische taferelen, zeker omdat de stijl die Erlend daarbij via zijn molenwiekende armen aan de dag legde, letterlijk en figuurlijk alle kanten uitging. Het wérkte want het publiek ging nog meer door het lint en trakteerde de groep op een uitbundig applaus.
Meteen bleek ook dat het ietwat sullige voorkomen van Erlend Øye slechts een façade is en geheel niet strookt met zijn geaardheid. Hij weet verdomd goed hoe hij de fans voor zich moet winnen en welk effect hij heeft op vrouwelijk schoon.
En om het bij het muzikale te houden, ook de nummers van The Whitest Boy Alive klinken op het eerste gehoor misschien wat eenvoudig en onsensationeel maar verraderlijk als ze zijn, blijven ze toch snel hangen en onbewust gaat men er gedwee bij neuriën. Dit was nu niet anders. Ook al vonden we hun passage op Pukkelpop vorig jaar straffer en strakker, afgelopen vrijdag was het opnieuw genieten geblazen.
De groepsleden bleken achteraf zelf niet onverdeeld positief te zijn over hun prestatie. Eén geldig excuus konden ze alleszins inroepen. Een drietal weken geleden brak Erlend Øye namelijk zijn arm en kreeg hij doktersverbod om een instrument te bespelen. Het was dus überhaupt een prestatie dat The Whitest Boy Alive een leuk concert kon geven, laat staan dat de tournee wordt afgewerkt.
De avond nadien, 17 mei, trad de groep op in de Muziekodroom te Hasselt en op 17 juli zijn ze ook nog te zien en te horen op het Dour Festival.
Organisatie: Handelsbeurs, Gent