logo_musiczine_nl

Trix, Antwerpen - events

Trix, Antwerpen - events 2024 - 19 dec: Congress, Heaver, Hetze - 20 dec: Blanks 2025 - 14 jan: Chuck Ragan and The Camaraderie, Northcote - 15 jan: Carcass, Brujeria, Rotten sound (ism Biebob) - 18 jan: Fish - 21 jan: SLIFT (ism Bunker) - 22 jan:…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Search results (14845 Items)

Yo La Tengo

Yo La Tengo: onkruid vergaat niet

Geschreven door

Yo La Tengo heeft al twintig jaar een eigen unieke kijk op de gitaarpsychedelica, met groepen van toen: 11 th Dream Day, Seam, Flowerhead, The Wedding Present, Firehose, The Fall en Slint; een muzikaal verkenningspad van een poppy dromerig, sfeervol en loungy geluid tot een bedreven, noisy sound in een tapijt van fuzz en distortion. Avontuurlijk, boeiend en intrigerend. Het drietal uit Hoboken, NYC, Ira Kaplan (gitaar/toetsen/elektronica), vrouwlief Georgia Hubley (knipoog naar Moe Tucker van V.U.) en Jamers McNew op bas zorgen voor variatie. Vorig jaar verscheen ‘I am not afraid of you and I will beat your ass’, die de groep nu al meer dan een jaar op tournee houdt.

Live putten ze uit hun muzikale veelzijdigheid en legden de klemtoon op het recentste album. Het sympathieke drietal had meteen af te rekenen met een technisch probleem op de keyboards, wat ze onmiddellijk counterden door drie nummers van een sobere, intieme aanpak te voorzien.
Eénmaal de toetsen in orde waren, startte Yo La Tengo met een paar knallers als “The room got heavy” (vleugje zZz/Suicide), het ruim tien minuten durende “Pass the hatchet, I think I’m goodkind”, bepaald door een repetitief diepe bas, een bezwerende en opzwepende percussie en Ira’s virtuoze gitaarspel, dat opbouwend en  subtiel was, gekruid van gitaar feedbackgeraas. En tenslotte speelden ze “Flying lesson”, gekenmerkt door een schitterende opbouw en een bedreven einde.
Wat een start, die ons al een half uur verder bracht in het concert. Hier was sprake van V.U. meets Slint, Sonic Youth en Dinosaur Jr.
Het trio nam wat gas terug door enkele sfeervolle, dromerige indiepopsongs: “The weakest part” , “Beanbag” en de luchtige single “Mr tough”.
Ze wisselden regelmatig van plaats en instrument. Georgia kwam in de spotlights met het intiem pakkende, sober gehouden “I feel like going home”. Ook qua zang wisselde Yo La Tengo voldoende af.  Vanaf “Sugarcube” klonken ze opnieuw krachtiger, wat leidde naar “Big day coming” (één van hun instant classic nummers), een punky rock’n’roll versie van “Watch out for me, Ronny” en het filmisch, sfeervol als het broeierige, felle, lang uitgesponnen “This is YLT”; de pedaaleffecten werden stevig ingedrukt. Sonic Youth meets Joy Division!
Ruim anderhalf uur lang trad Ira in interactie met z’n versterker en pedaaleffects, Georgia bepaalde eenvoudigweg de maat van de drums en James hield een repetitief basritme aan.
In de bis klonken ze als een Cowboy Junkies met “Take care” als hoogtepunt.Tenslotte kwamen ze nog een tweede maal terug met enkele lofi songs als “Did I tell you”.

Yo La Tengo was een must. Ze hebben door de jaren nog niks ingeboet en gaan totaal op in hun gevarieerde, soms fors krachtige sound. Yo La Tengo liet niemand onberoerd. Respect dus!

Organisatie:  Botanique, Brussel

Mumm-Ra

These things move in threes

Geschreven door

Mumm-Ra is een beloftevol jong Engels bandje, die net als Air Traffic debuteert op een major label. De groepsnaam heeft een ‘lookalike’ ruige naam, maar is gehaald van een karakter uit een Amerikaanse tekenfilmserie ‘Thundercats’. Het vijftal brengt sfeervolle, broeierige indiepopsongs, met een vleugje bombast en orkestratie; luister maar eens naar de eerste twee songs van de cd:
”She’s got you high”, “Starlight”, en “This is easy” zijn popgericht en het gezelschap klinkt strakker op “Song B”.
De groep probeert voldoende afwisseling in hun songmateriaal te brengen. Het afsluitende “Down Down Down” is alvast het hoogtepunt van de cd: beklijvende postrock en een puike opbouw.
Mumm-Ra laveert ergens Arcade Fire, Flaming Lips, Polyphonic Spree en doorsnee gitaarpopbands. Een fijn debuut. Een bandje om in het oog houden.

Air Traffic

Fractured Life

Geschreven door

Het Britse Air Traffic  speelde in avant première hun debuutcd op Rock Werchter. Het jonge bandje uit Bournemouth, Zuid-Engeland, onder Chris Wall brengt melodieus opgebouwde gitaarpopsongs, die door een intens pianospel gevoel en kleur krijgen. Air Traffic is  geen Sow Patrol, Keane of Coldplay, daarvoor is er teveel pit en dynamiek in hun songmateriaal.  “Just abuse me”, “Shooting star” en “No more running away” ontkrachten dit. Enkel op “Empty space”  is Air Traffic het jonge broertje van Keane of Coldplay. Ze laten alvast de gitaren rechttoe-rechtaan klinken op de single “Charlotte”, “Get in line” en “I like that”.
De songs hebben een sterke opbouw en zijn broeierig en intrigerend. Luister maar eens naar  “Time goes by”, “Never even told me her name”, “I can’t understand” en de titelsong. Op geen enkele song slaat verveling toe.
Fraai debuut!

Ozzy Osbourne

Black Rain

Geschreven door

We mogen niet vergeten dat Ozzy Osbourne met Black Sabbath een viertal essentiële platen heeft gemaakt, platen die de wereld echt nodig had.  Deze legendarische band waren pioniers maar zijn helaas door een hoop stompzinnige bands verkeerd begrepen. Sabbath introduceerde met name als eerste het occultisme en exorcisme in de rockmuziek maar dat is naderhand nogal uit de hand gelopen via een duizendtal death-metal, black-metal en weet ik veel wat voor metal-bands die het genre hebben uitvergroot tot ver boven de grenzen van het belachelijke. Ook Ozzy zelf is na zijn avontuur als zanger van Black Sabbath en na een aantal overbodige platen een karikatuur van zichzelf geworden, wat hij bovendien zelf nog wat sterker heeft in de verf gezet heeft door zijn vaak zielige optreden in de MTV reality-soap over hem en zijn familie.
Ozzy’s nieuwste cd ‘Black rain’, zijn eerste nieuwe werk in zes jaar, hangt aan elkaar van de hard-rock en metalclichés. Het is zo’n typische genreplaat waarvan er jaarlijks enkele honderden passeren om al even onopgemerkt terug in de vergetelheid te verdwijnen. Was een beginnend groepje met deze cd op de proppen gekomen, er had geen haan naar gekraaid, maar dit is nu eenmaal Ozzy en er mocht dus marketinggewijs al wat geld tegenaan gegooid worden om dit ding te promoten. Enkel het stevige gitaarwerk van woesteling Zakk Wylde houdt deze cd nog enigszins overeind want Ozzy zelf is al lang zijn geloofwaardigheid als (hard)rocker verloren, ook al staat hij hier niet slecht te zingen. De songs die hij op vandaag vervaardigt stijgen nergens boven de grijze middelmaat uit. Er zijn hier zelfs een paar pijnlijke dieptepunten te bespeuren zoals de tenenkrullende en stroperige ballads “Lay your world on me” en “Here for you”, je zou haast denken dat die poedelrockers van The Scorpions hier aan het werk zijn. Lichtpuntje op deze ‘Black rain’ is het venijnige “11 silver”, meteen ook het hardste nummer van de plaat. Ook opener “Not going away”, afsluiter “Trap door” en het titelnummer kunnen er nog net mee door maar de tijd dat Ozzy echte klassiekers schreef is al lang vervlogen.
We hopen voor hem, en we gunnen het hem echt, dat hij zelf nog plezier mag beleven aan het maken van deze muziek, maar voor ons hoeft het al lang niet meer.

Jamie T.

Panic Prevention

Geschreven door

Nog zo een jonge gast uit de UK die met een eigenzinnige plaat komt aanzetten. Met Arctic Monkeys heeft hij het platte taaltje gemeen, met The Streets de arrogante raps, met Billy Bragg de prominent aanwezige vocals en met The Specials de opgehitste ritmes. Een talentrijke kerel dus met een neus voor frisse en originele songs zoals het lekker voortdenderende “Salvador”, het pittige “Brand new bass guitar” en het aanstekelijke en hitgevoelige “Calm down desert”. De band zorgt voor steeds verrassende baslijntjes, leuke synths en frisse orgeldeuntjes, maar de beste song is toch deze waar Jamie T. het helemaal in zijn eentje doet, namelijk het akoestische “Back in the game”. Het fijne “If you got the money” had van The Kooks kunnen zijn, afsluiter “Alicia Quays” neigt naar The Streets, een band waar deze Jamie T. wel vaker mee wordt vergeleken, onterecht menen wij want Jamie T. klinkt veel  meer geïnspireerd, een pak frisser en stuk minder vervelend dan The Streets. Kortom, hier schuilt talent in, daar waar The Streets al na 3 nummers eindeloos op de zenuwen beginnen te werken wegens een chronisch gebrek aan variatie op hun platen.

Widow

Nightlife

Geschreven door

In de winter van 2000 besloten de John E. Wooten IV en Chris Bennett om hun voorliefde voor horror om te zetten in muziek. Hiervoor richtten ze de band Widow op, om in 2003 hun eerste album ‘Midnight Strikes’ uit te brengen. In 2005 brengen ze het album ‘On Fire’ uit en ondertussen zijn ze met ‘Nightlife’ toe aan hun derde album. De band zegt beïnvloed te zijn door bands als King Diamond, Crimson Glory, Iron Maiden, Judas Priest en zelfs Yngwie Malmsteen. Gewaagde maar veelbelovende referenties.
Wanneer we het schijfje in de CD-lader stoppen horen we al snel dat Widow niet aan zijn proefstuk toe is. Naast een uitstekende productie beschikt deze cd over een aantal sterke en afwisselende nummers. De bovengenoemde invloeden zijn er grotendeels in terug te vinden. Ook al worden de solo’s rond uw oren geslingerd, toch blijft een referentie met Yngwie Malmsteen wat ver gezocht! Het nummer gaat namelijk niet verloren door het overdreven soleren.
Een belangrijk referentiepunt die deze band zelf niet vermeldde zou 3 Inches Of Blood kunnen zijn. De ‘Death-vocals’ van Chris Bennet doen namelijk sterk denken aan hun zanger (ook al zingt hij minder hoog) en zorgen voor een unieke afwisseling met de uitstekende pot heavy metal die we hier voorgeschoteld krijgen. Daarnaast speelt de man ook nog uitstekend als lead-gitarist binnen deze band, waardoor we heel wat flitsende solo’s te horen krijgen. Ook de vocale prestatie van John E. Wooten IV is bijzonder sterk. Op deze CD bewijst hij meermaals dat hij met zijn krachtige stem ook heel hoog kan uithalen.
Van bij het openingsnummer “First Born” werd mijn aandacht opgeëist. Het nummer kenmerkt zich door de krachtige vocalen van Wooten en een meezingbaar refrein dat zich al snel in mijn hoofd nestelde. Het is meteen ook het hoogtepunt van het album. Hoewel de rest van de nummers zeker niet slecht zijn, halen ze toch net het niveau niet meer van het openingsnummer, al komt het meezingbare “Beware The Night” met zijn snijdende gitaarsolo’s toch aardig in de buurt. Met “Teachers Pet” en het melodische “Cult Of Life” wordt een relatief rustpunt voorzien in het voorbijrazende album. In het eerstgenoemde nummer worden de solo’s wat teruggeschroefd waardoor alles wat minder snel lijkt te gaan. In “Cult Of Life” wordt het tempo dan volledig terug geschroefd om het vervolgens geleidelijk aan melodisch terug op te bouwen en uiteindelijk weer uiterst rustig te eindigen.
De eigen nummers eindigen ook sterk met “Beauty Queen” en titeltrack “Nightlife” waarin alle groepsleden zich opnieuw van hun beste kant laten zien. Na 40 minuten vlot wegluisterende heavy/power metal, maakt de groep ook nog plaats voor een eerbetoon aan Van Halen en Kiss door respectievelijk de nummers “Ain”t Talking Bout Love” en “I Stole Your Love” te coveren. Het eerste nummer ligt minder in de aard van de band waardoor het nogal stroef klinkt zonder echt slecht te zijn. De versie van “I stole your love” daarentegen is een echte knaller die perfect aansluit bij het spel van Widow. Hierbij valt ook op dat de kracht die men in dit nummer kan leggen tevens ook aanwezig is in de betere nummers op dit album.
Een aanrader voor fans van afwisselende heavy metal met schitterende flitsende gitaarsolo’s!

Dinosaur Jr.

Beyond

Geschreven door

Het Amerikaanse Dinosaur Jr, de gezegende leeftijd van de veertig voorbij, is de laatste jaren te bewonderen in de originele line up van gitarist J. Mascis, bassist Lou Barlow en drummer Murph. In 2005 gaven zij een indrukwekkende comeback op het podium, door hun materiaal van in deze oorspronkelijke bezetting (van vóór ’87) te spelen. Op die manier zijn ze nu toe aan het vierde album, en het achtste onder J. Mascis zelf.
Dinosaur Jr laten de ‘90’s grunge herleven door hun rauwe, broeierige en bezwerende gitaarpoprock: J. Mascis laat z’n gitaar spreken en speelt de ene aardige solo na de andere, er is het martelende basspel van Barlow en er is de strakke drums van Murph. Een sterk samenspel, wat opnieuw een tof plaatje oplevert.
Af en toe is er de typerende, overwaaiende sound van fuzz en noise aan de versterkers en van de pedaaleffects. Het zijn tevens de hoogtepunten van de cd: “Almost ready”, “Been there all the time” en het afsluitende “What if I knew”. Tweemaal klinkt het drietal ingetogener: “We’re not alone” en “I got lost”. Barlow neemt twee songs voor z’n rekening: “Back to your heart” en “Lightning bulb”. Het is steevast een herkenbare formule op de Dinosaur platen.
‘Beyond’ haalt misschien niet het niveau van het ‘oude’ Dinosaur Jr maar ze zijn nog steeds het stichtend voorbeeld voor elk beginnend gitaargroepje.

Rush

Snakes & Arrows

Geschreven door

Rush is in thuisland Canada en in de USA al sinds de jaren zeventig een grote naam, in Europa is de band al even lang totaal onhip. In onze contreien staat het niet echt om te dwepen met een band als Rush als je enige geloofwaardigheid aan je muzikale smaak wil geven. Bullshit, zo ook volgens Muse frontman Matthew Bellamy die dezer dagen overal gaat verkondigen dat Rush echt wel rockt. Waarom zouden wij dit dan ook niet mogen ? Bellamy heeft immers gelijk en voortgaande op de sound van Muse kunnen we niet anders dan vaststellen dat hij nog geen klein beetje heeft afgekeken van dit Canadese trio.
U zal Rush misschien kennen van ‘Moving pictures’, hun pièce de résistance uit de jaren tachtig die in tegenstelling tot hun andere platen ook in Europa wat potten heeft gebroken. De band krijgt al jaren het lelijke etiket ‘symfo-rock’ opgekleefd, een genre met een klef imago die aanbeden wordt in de States en in Canada maar in Europa enkel bij de Duitsers een beetje voet aan de grond krijgt (Duitse fans, het is niets om fier op te zijn, maar het is nu eenmaal zo).
Bij deze ‘Snakes & arrows” melden we u graag dat de symfo wat plaats heeft moeten ruimen voor de rock, dat de nummers niet meer struikelen over hun eigen ingewikkelde structuren en dat hier we geen ellenlange en uitgesponnen songs terugvinden (het langste nummer duurt amper een goeie 6 minuten, Rush heeft zelf nooit geweten dat ze dit ooit voor mekaar zouden krijgen).  Je moet nu ook gaan niet denken dat Rush regelrechte garage-rockers zijn geworden. De songs zijn steviger, compacter en directer dan wat we van hen gewoon zijn. Uiteraard staan deze drie gasten hier nog steeds virtuoos te spelen, het zijn daarvoor ook klassemuzikanten, maar het beoefenen van die virtuositeit klinkt nergens langdradig en staat de songs nooit in de weg.  Kortom, we bemerken nergens het “kijk eens mama, zonder handen” -syndroom die dergelijke bands wel eens parten kan spelen. Onze favorieten zijn de openingssong “Far city” en de geweldige instrumental “The main monkey business”, maar eigenlijk halen alle songs een hoog niveau en kunnen we hier spreken van de beste Rush plaat sinds jaren.

Baloji

Hotel Impala

Geschreven door

Baloji was één van de vroegere rappers van de hiphopcrew Starflam. De voorbije jaren zagen we hem af en toe aan het werk als gastvocalist en hij scoorde met de mensen van Arsenal zelfs een aardig hitje “Personne ne bouge”. Bajoli heeft hard gewerkt aan z’n solodebuut; er werkten bijna 56 muzikanten aan dit heuse project, waaronder koren, strijkers, beatmakers en enkele gastartiesten als Amp Fiddler (zang/toetsen), Ella Woods (zangeres van The Platters), Gabriel Rios, Marc Moulin en Glimmers Twins.
Zijn teksten zijn aangrijpende verhalen van herinneringen en beelden van z’n kindertijd. Geboren in Lubumbashi (Congo) werd hij op 4 jarige leeftijd meegenomen naar België en groeide op in een pleeggezin waarin hij zich niet thuis voelde. Z’n fascinatie naar Franse rap en hiphop was groot en zette Starflam op de kaart!
De cd titel ‘Hotel Impala’ verwijst naar de naam van zijn vaders hotel, dat vernield werd begin jaren ’90. Een onthutsend moment, zo bleek, want de overwinning van het volk betekende net de ondergang van zijn vader.
Baloji giet al deze elementen in een consistent album, een groovy, aanstekelijke mix van hiphop, pop, jazz, soul, funk, afro en chanson.
Na “Tout ceci ne vous rendra pas le Congo”,  klinkt het eerste deel van de plaat  (17 nummers astemblieft!) uiterst sfeervolle met “Ostend transit” en “Le reste du monde”. “Entre les lignes” en “Où en sommes-nous” zijn intiem pakkend, gedragen door Baloji’s zangrap en akoestische gitaar. Er is een fris en dansbaar midden van de cd, luister maar naar “Repris de justesse” en “Coup de gaz”. Tenslotte laat Baloji de soul en jazz op het voorplan treden: “Un dernier pour la route”, “De l’autre côté de la mère” en de titelsong. “Liège Bruxelles Gand”, in drie stukken onderverdeeld, benadert de diverse stijlen op de cd in één grootse song.
Er is een muzikale ideeënrijkdom te horen op Baloji’s solodedebuut, wat een muzikaal ingenieus werkstuk oplevert. Aan u om het samen met me te waarderen!
CD voorstelling: 16.11.07 Botanique, Brussel (Orangerie) co prod Live Nation

The Icarus Line

Black lives at the golden coast

Geschreven door

The Icarus Line staan niet meteen garant voor de meest toegankelijke rockmuziek, dat weten we van twee vorige platen ‘Penance Soiree’ en het compleet overstuurde ‘Mono’.
Ook nu zijn ze weer heftig, geschift, uitgelaten en rommelig maar toch zit er wat meer structuur in hun nummers en zijn er zelfs hier en daar wat strijkers en blazers naar binnengeslopen. Op deze ‘Black lives at the golden coast’ gaat de band zo een beetje alle richtingen uit, van psychedelica tot shoegazer-rock tot felle punk, waardoor de eenheid in deze cd soms wel wat ver te zoeken is. Wij meenden achtereenvolgens Pil, Primal Scream, T-Rex, Sonic Youth, The Mars Volta, Jesus and The Mary Chain en The Stooges te horen, tussen dan nog een hele boel andere dingen die we niet meteen kunnen thuisbrengen. “Victory gardens” is zelfs een onvervalste ‘80’s song en afsluiter “Kingdom” is een geflipte jamsessie van acht minuten die bol staat van de experimenteerdrift. Maar die verscheidenheid tussen de songs is ook wel een troef en illustreert de boeiende evolutie die deze band doormaakt, waardoor we kunnen besluiten date deze ‘Black lives at the golden coast’ zeker de moeite waard is.

Les Rita Mitsouko

Variéty

Geschreven door

Les Rita Mitsouko , onder het Franse duo Cathérine Ringer en Frédéric Chichin, zijn al van de beginjaren’80 actief en hebben al een paar interessante singles uitgebracht als “Marcia Baila”, “Andy”, “C’est comme ça” et “Les histoires d’A”. Ze onderscheiden zich als een Dresden Dolls avant la lettre. Hun eigenzinnige composities zijn een bonte mengeling van poprock, wave en dance waarin een vleugje hiphop en jazz zijn verwerkt en een punky attitude uitstraalt.
Het nieuwe album ‘Variéty’ liet vijf jaar op zich wachten en volgt ‘La femme trombone’ op. De plaat verscheen eerst in de Franse moedertaal en onlangs is er een re-issue in het Engels.
‘Variéty’ bevat sfeervolle, broeierige mooi uitgewerkte songs. “L’ami ennemi”, “Communiqueur d’amour”, “She’s a cameleon” en “Ding ding dong ( ringing at you bell)” hebben de meeste hitpotentie, en getuigen nog steeds van de muzikale creativiteit van het duo. Afsluitende song is het cabaresque “Terminal beauty” met medewerking van Serj Tankin van System of A Down..
Het duo wordt terecht geapprecieerd voor hun muzikale prestaties; de concerten zijn keer op keer uitverkocht.

Mark Ronson

Version

Geschreven door

De Britse Amerikaan Mark Ronson maakte al naam als producer van Christina Aguilera, Lily Allen, Amy Winehouse en Robbie Williams.
Ronson heeft zo z’n eigen kijk op bekende nummers van artiesten; hij coverde ze niet, maar doopte elf songs om in eigen versies en zette ze op plaat; een fijn overgang gebeurde door een drietal instrumentals.
De songs hebben een groove en zijn souljazzy gekruid: “Oh My God” (met Lily Allen), “Toxic” feat Tiggers, “Pretty green” (Santo Gold) en “Amy” feat Kenny.
Sommige nummers dompelt hij doodleuk onder in trance: “Just” (met Phantom Planet)en “Apply some preasure” (Paul Smith goes beats) of er is een vleugje swing: de instrumentale opener “God put a smile upon your face” (feat The Daptone Horns). En tenslotte behoudt Ronson de psychedelica in een paar songs die ze net groots heeft gemaakt: “The only one I know” (feat Robbie Williams) en “LSF” (met Kasabian). Hoogtepunt is “Valerie” door Amy Winehouse, de missing song op haar platen!
Om maar te zeggen dat deze befaamde producer een originele kijk en aanpak op zijn ‘versions’ toepaste.

Slough Fey

Hardworlder

Geschreven door

Mijn verrassing was groot toen ik hoorde dat  ‘The Lord Weird’ Slough Feg nieuw materiaal uithad. De opvolger van het geniale en melodische ‘Atavism’ kreeg de titel ‘Hardworlder’ mee. Een naar mijn mening nogal vreemde naam. Ook het artwork deed mij niet meteen het beste vermoeden. Gelukkig bleek opnieuw dat het uiterlijk vertoon rondom de CD in sommige gevallen alleen maar bijzaak is.
De CD zelf is namelijk net als zijn voorganger ‘Atavism’ van uitstekende kwaliteit. Ondanks de kenmerkende melodieuze gitaarlijnen die gebleven zijn, heeft men met deze nieuwe plaat serieus wat gas teruggenomen. Dit wil echter niet zeggen dat de kwaliteit van de band erop achteruitgegaan is. Integendeel. Naar mijn mening is de band er zelfs nog een serieuze stap mee vooruit gegaan.
Waar ‘Atavism’ bij momenten te druk overkwam voor mij, kan ik ‘Hardworlder’ met gemak in mijn bed beluisteren en er blijven van genieten alvorens in slaap te vallen. Begrijp mij echter niet verkeerd, de snellere stukken zijn nog steeds aanwezig, bijvoorbeeld in “Poisoned Treasures”, maar worden beter afgewisseld met wat meer ‘ingehouden’ melodische stukken.
Ondanks het algemeen ‘tragere’ tempo blijft de CD er vlot ingaan. De ruim 40 minuten klassemetal, die de heren van Slough Feg ons voorschotelen, vliegen werkelijk voorbij. De CD verveelt dan ook geen seconde. Wie niet op de hoogte is van vorige albums van Slough Feg, kan zich aan melodieuze US heavy/power metal, met hier en daar wat aan metal aangepaste invloeden uit het folkgebeuren, verwachten. De ervaring die de groep in de voorbije 17 jaar heeft opgedaan en hun voorliefde voor de underground scene is ook in dit album duidelijk te horen.
Dit laatste door een nummer van het al even geniale Manilla Road in een eigen jasje te stoppen. Hiervoor werd de klassieker “Street Jammer” gekozen. Daarnaast werd ook “Dearg Doom” van de Ierse Folkrockband ‘Horslips’ in een eigen Slough Feg jasje gestopt. Ere wie ere toekomt, het nummer is prachtig geschreven, maar de metalversie komt toch stukken beter uit dan het oorspronkelijke folkrocknummer. Daarnaast dient ook het nummer “Insomnia” een eervolle vermelding te krijgen. Het nummer blijft door de tempowissels meer dan interessant en is dan ook nog eens voorzien van een aangenaam meezingstuk, waardoor het nummer wel eens zou kunnen uitgroeien tot een ware klassieker tijdens de optredens.
Indien mijn woorden u nog niet hebben kunnen overtuigen, dan raad ik u zeker aan om zelf eens na te gaan wat er van klopt, al ben ik er tamelijk zeker van dat heel wat metalheads deze plaat zullen appreciëren.

Tokyo Police Club

A lesson in crime

Geschreven door

Tokyo Police Club is een beloftevolle band uit Toronto, Canada die met de 8 songs op de EP een beloftevol visitekaartje afleveren. 8 songs, 18 minuten, dit betekent ‘to the point’ melodieuze gitaarsongs, die energiek, krachtig, scherp, snel klinken of melodieus onderbouwd zijn. Postpunk op z’n Futureheads waarin een vleugje Bloc Party en Strokes is verwerkt in het gitaarspel en in de zang van bassist David Monks (neigt naar Julian Casablancas).
“Cheer it on”, “Nature of the experiment”, “If it works” en “Cut cut paste” zijn frisse gitaarpopsongs onder een opzwepend ritme. “Be good” en “La ferrassie” (intrigerend orgeltje en gitaarspel) lijken voor Bloc Party de afwezige nummers op hun platen en “Citizens of tomorrow” en “Shoulders and arms” zijn broeierig en hebben een puike opbouw.
‘A lesson in crime’ is een afwisselend kort, kernachtig plaatje; uitkijken wordt het naar de full CD!

Wilco

Sky Blue Sky

Geschreven door

We houden Jeff Tweedy’s Wilco altijd in het oog als er nieuw werk verschijnt. Deze Amerikaanse band heeft al een paar schitterende cd’s afgeleverd als ‘Summerteeth’, ‘Yankee Hotel Foxtrot’ en ‘A ghost is born’. De alt.country/americana groep speelt intense, doorleefde retrorock en intieme pop, onder Tweedy’s melancholisch zalvende stem. Het zijn dromerige, sfeervolle meeslepende luistersongs bij valavond, die mooi zijn uitgewerkt, enkele magistrale gitaarsoli bevatten en kleur krijgen door steel pedal, keyboards en piano.
Dit zevende album van Wilco neemt doodleuk de muzikale rol van The Jayhawks en The Black Crowes over. Ze gaan als een jonge volleerde Neil Young & Crazy Horse te werk.
Het is genieten van “Impossible Germany”, “Side with the seeds” en “On and On and On”. “Walken” is een regelrechte kraker om in een donkere kroeg aan of op de toog whisky te drinken. “Hate it here” is de meest poppy song. Het ingetogen “Please be patient with” (enkel akoestische gitaar en stem) is de treffende zelfloutering van Tweedy om te kunnen leren omgaan met z’n migraine en paniekaanvallen.
‘Sky Blue Sky’ klinkt als de titel van de cd, gewoonweg hemels.

FeestinhetPark 2007: zondag 26 augustus

Geschreven door

0vertuigende acts van headliners Kowlier en Mercury Rev.

An Pierlé & White Velvet (Grand Mix) ondernam een intense clubtournee en was op elk festival te zien vorig jaar. Ze speelden een hartverwarmende, sfeervolle en dromerige set, met songs als “How does it feel”, “Jupiter” en “Snakesong”. De band liet zelfs een tweetal nieuwe songs horen: een strakke “Not the end” en een poppy “Anytime you leave”. “C’est comme ça” (van Les Rita Mitsouko) en “Paris s’eveille/I feel love” (traditionele afsluiter) waren de muzikale coversmaakmakers.

Calvin Harris (Bar Bizar) dompelde het publiek onder een ‘80’s popelektronica geluid. De band had er duidelijk zin in en hun vrolijke dansbare pop als “The girls” en “Acceptable in the ‘80’s” gingen erin als zoete koek.

T.O.K. (Grand Mix) een reggae dancehall gezelschap uit Jamaica, waren een soort Spearhead on speed en zorgden voor een partysfeertje met hun spervuur aan raps, pompende beats en popreggaedeuntjes.

Ladytron (Bar Bizar) bood monotone ‘80’s electropop. Het statische karakter van het gezelschap en de weinige variatie in hun koele elektronica, deed de interesse afnemen tijdens de set.

De tent was intussen volgelopen voor Kowlier (Grand Mix), de troubadour van de avond. Z’n sfeervolle en meezingbare moderne kleinkunstpop werd smaakvol ontvangen, want het publiek zong luidkeels “In de fik”, “Ne welgemeende…”, “Bjistje in min uoft” en “Min moaten” mee. Hij stelde ook enkele nieuwe songs voor van de pas verschenen cd ‘Een man van 31’: “Donderdagnacht”, “Idderkji ipniew” en “Niemand”. Sterke songs van de nieuwe veelbelovende plaat. “De grotste lul van ’t stadt” besloot pittig en stevig de overtuigende set van de sympathieke Kowlier.

Het enthousiaste Canadese duo Chromeo (Bar Bizar) liet fraaie deuntjes disco, funk, hiphop horen in hun groovy synthipop. Een fris, aanstekelijk geluid, met “Tenderoni”, “Waiting for U” en “Needy girl” als toppers.

Mercury Rev (Grand Mix)
klonk als een bedreven Hawkwind/Spacemen 3/Spiritualised met een galm van fuzz in hun psychedelicapop. Gitarist Grashopper had z’n versterker op tien geplaatst, en  zanger Donahue was de orkestleider van de muzikale droomwereld van Mercury Rev. “In a funny way” en “You’re my queen” openden krachtig. Het was pas halverwege de set, “Tonite it shows”, dat de band gas terugnam en sfeervoller klonk. Ze stelden een pak nieuwe songs voor, wat ons nieuwsgierig maakt naar de nieuwe cd in 2008. “Opus 40”, “Dark is rising” en de toegift “Holes” waren de enige herkenbare songs, badend in een golf van fuzz en distortion. De sprookjesachtige sound van op plaat ontbonden ze op FihP duivels. Wat een pletwals!

Organisatie: FeestinhetPark, Oudenaarde

Chromeo

Fancy Foot Work

Geschreven door

We maakten kennis met het Canadese duo als support van (jawel!)Bloc Party  twee jaar terug in de Botanique. Electrofunk was hun muzikaal uitgangspunt, waarin ze de funk van George Clinton, Prince, Rick James en Peter Frampton verwerkten. “Needy girl” was een aardige hit.
Het duo behoudt een frisse aanpak op de tweede cd ‘Fancy Foot Work’,  waarbij fraaie deuntjes disco, funk, hiphop te horen zijn in hun groovy synthipop. Ze hebben veel naar de (Hey you) Rock Steady Crew geluisterd, want het enthousiasme druipt van deze tweede plaat af. “Tenderoni”, “Waiting for U” en de titelsong zijn de dans/meezingers. Voor de rest borduurt dit plaatje lekker door op een aanstekelijke beat. ’Fancy Foot Work’ , een plaatje, om alle zorgen opzij te plaatsen.

Suzanne Vega

Beauty & Crime

Geschreven door

Het was een tijdje stijl rond deze talentrijke singer/songschrijfster en ex- echtgenote van producer Mitchell Froom, die in ’85 en ’87 prachtsongs schreef als “Marlena on the wall”, “Tom’s diner” en “Luka”. Het waren songs, begeleid door haar frêle stem en akoestisch gitaargetokkel. Een wat gesofisticeerde aanpak was er op haar volgende platen als ‘99.9° F’. Tenslotte trok ze kaart van een sfeervolle, dromerige aanpak van intieme, lieflijke nummers, waarbij ze zich ontpopte als een groots observator. ‘Beauty & Crime’ zet deze lijn door en is een goede luisterpopplaat, niet meer, niet minder, waarbij Vega de stad New York onder handen neemt en linken legt tussen verhoudingen van verschillende artiesten. Het zijn knap in elkaar gestoken songs, kleur gegeven door toetsen, viool en soms strijkersarrangementen, gedragen door haar emotievolle stem. Het koele en elegante uiterlijk op de cd staat ietwat in schril contract met haar songmateriaal.

Kings of Leon

Because of the times

Geschreven door

’Because of the times’ is de derde cd van de muzikale familie Followill, drie broers en een neef, die doorleefde emotievolle rock’n’roll spelen. De groep brengt ‘niet meer van hetzelfde’, nee de songs zijn meer uitgediept dan op de voorbije cd’s. De groep is duidelijk gegroeid in hun retro/americana. Een begeesterend samenspel van het viertal onder de rauw raspende, krijsende vocals van Caleb.
Ze namen rustig de tijd te werken aan ‘Because of the times’ en hebben een fijne, afwisselende plaat uit. Hun broeierig materiaal intrigeert, is spannend en meeslepend met “On call” en “Fans” als hoogtepunten. “Knocked up”, “MC Fearless” en “True love way” hebben een schitterende opbouw en nestelen zich in je hersenen; “The runner” en “Trunk” zijn de twee meest sfeervolle songs. En de rechttoe-rechtaan rock’n’roll zijn ze niet verleerd, luister maar naar “Charmer”, “Black thumbnail” en “Camaro”. Charmante plaat!

Cloon

EP

Geschreven door

Het Gentse Cloon heeft een intrigerende EP uit van vijf songs; ze halen invloeden aan van Mike Patton, Primus, Rollins Band, Barkmarket, Tool en het te vroeg ter ziel gegane Ashbury Faith. Donker dreigende rock, metal en doom, onder diverse tempowisselingen, van hard naar zacht, om dan opnieuw te exploderen; zelfs het arty work van bassist Philippe de Vuyst dompelt je meteen in die eigen unieke leefwereld van Cloon, wat kan gelinkt worden aan de mystieke en mysterieuze wereld van Tool.
Hun EP heeft een rijkdom aan muzikale ideeën, wat een spannende, bedreven en intens broeierige sound biedt. De diepe bas, de fijn, freakende gitaarlicks en de opzwepende drums nestelen zich in je hersenen. De rauwe, hese en soms cleane schreeuwstem van Claus is de leidraad in dit geheel.
Cloon ontwikkelt zijn eigen muzikale taal, die gestoord, chaotisch en gestructureerd kan klinken: “Non believer”, “Armagedumb”, “Phantom days” en “Green on the red” passen in dit muzikaal plaatje. Durf en avontuur hoor je tenslotte op “Burn rubber blues”, doorspekt van vaudeville, in Cloon termen uitgedrukt: een Tom Waits on speed. Schitterend!
Te koesteren deze band!
Info: www.cloonville.com

Hawai

Keep the wild nudes ahead

Geschreven door

Het Kortrijkse Hawai, de band rond Kurt Debrandere uit Kortrijk, heeft een tweede cd uit die het grillige, avontuurlijke en filmische ‘Gone in a minute/ the never changing bits’ opvolgt. Het vijftal bewandelt alle muzikale paden van de rock en is niet in één hokje onder te brengen, wat hun muzikale creativiteit onderstreept. De groep gaat van indie popelektronica op z’n Notwist (opener “Waxed”) naar een stevige rocknoot (“Dig it”); ze verwerken de postrock van Slint in “Fresh mint blues” en stappen moeiteloos over in de neurotische poppsychedelica van The Fall op “Trees in your ears”. Een sfeervolle, dromerige aanpak heeft “Frames” en met de titelsong weten ze op schitterende wijze de sterk gevarieerde, ingenieuze plaat te besluiten. De hese zangstem van Debrabandere past mooi in dit breed muzikaal spectrum.
Info op www.hawaimusic.be

Pagina 471 van 479