logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

dinsdag 19 juni 2007 04:00

Out through the door

Op deze demo, met als titel een flauwe woordspeling op het laatste Led Zeppelin album (nota bene ook hun slechtste), doet Wallace de nodige moeite om een soort power-rock te produceren met overduidelijk Queens of The Stone Age in het achterhoofd. Om ook maar tot aan de hielen van hun grote voorbeelden te komen zullen ze nog vele watertjes moeten doorzwemmen. Laten we deze demo dan maar beschouwen als een verdienstelijke poging. Er is nog werk aan de winkel. De sound mag iets potiger en als de songs ook wat meer diepgang zouden krijgen dan staan ze al een heel eind verder. Snel terug het repetitiehok in en doorwerken.

dinsdag 19 juni 2007 04:00

Favourite worst nightmare

Arctic Monkeys was dé revelatie van het jaar 2006. Met hun vlijmscherpe debuut ‘Whatever people say I am, that’s what I’m not’ overschaduwden ze alle andere nieuwe Britse bandjes die al eens tot de nieuwste hype werden uitgeroepen.
De lat hebben ze voor zichzelf onnoemelijk hoog gelegd, maar kijk, de nieuwste ‘Favourite worst nightmare’ is zowaar nog vinniger en spannender dan het debuut. Dit is meer dan bevestigen, dit is zichzelf overtreffen. Nergens is een zwak momentje te bespeuren, dit is pure energie en klasse van een stel piepjonge lefgozertjes die verduiveld goed met hun instrumenten weten om te springen. De gitaren zijn lekker hard en strak, de songs hebben allen vuurwerk in zich, de tempowisselingen zijn steeds verrassend en de ritmes zijn immer aanstekelijk.
Eerste single “Brainstorm” is een moordende binnenkomer en zet meteen de toon voor een plaat die net nog iets straffer en harder is dan ‘Whatever…’. Het strakke tempo wordt verdergezet met loeiers als “Balaclava” en “Fluorescent adolescent”, misschien wel de beste song van de plaat. Heel even wordt wat gas teruggenomen, “Only ones who know” is een aangenaam rustpunt die het beste van Billy Bragg voor de geest brengt, maar hierna wordt er terug gerockt dat het een lust is. Het fantastische “Do me a favour” begint nog vrij rustig om dan open te barsten tot een stomend en strak potje gitaarherrie, ook “This house is a circus” dendert geweldig door en vloeit over in een stuiterend en prachtig “If you were there, beware”. De plaat eindigt uiteindelijk iets rustiger met het steeds beter wordende “505”.
Een album met niets anders dan hoogtepunten en nu al een serieuze kandidaat voor de eindejaarslijstjes.

Met hun tweede album ‘Our earthly pleasures’ is de sound van Maxïmo Park wat men noemt “volwassener” geworden. De springerige, opgehitste en nerveuze geluiden van de eerste plaat ‘A certain trigger’ zijn voor een stuk ingeruild voor een meer poppy geluid. 

En ook op het podium merken we die evolutie. Het tempo is niet meer zo duizelingwekkend als twee jaar geleden. De nieuwe songs worden netjes afgewisseld met de oudere, zodat er wel wat meer variatie in de set komt, maar helaas ook wat minder vuur en dynamiek. Want voor dat laatste moet Maxïmo Park het vooral hebben van de splijtende songs uit hun eersteling zoals de strakke versies van “Apply some pressure”, “Graffiti” en “The coast is always changing”. Het is voor deze songs dat het publiek het meest door de knieën gaat. De energie van Maxïmo Park spruit vooral voort uit de dynamiek van frontman Mark Smith die met zijn explosiviteit het concert een extra boost geeft en zo de aandacht van de fans weet te behouden. Het is hij die de groep vooruit stuwt, de anderen zijn eerder statisch en laten alle gekdoenerij aan hun bij wijlen hyperkinetische zanger over. Met uitzondering van de keyboardspeler misschien, die weet toch ook enig enthousiasme in zijn act te brengen.

Maxïmo Park is best wel een interessante band, maar ze hebben nog te weinig onsterfelijke songs om een volledig optreden te overtuigen. Vandaar dat wij hier ook zouden gewagen van een weliswaar goed concert, maar géén onvergetelijk. Veel zal afhangen van het derde album, benieuwd of ze gaan teruggrijpen naar de springerige rock van ‘A certain trigger’ of dat ze verder de eerder gelaagde poppy weg zullen opgaan van ‘Our earthly pleasures”. Potentieel hebben ze, dat in ieder geval.

Aangename verrassing van deze avond is het piepjonge duo Blood Red Shoes. De drummer/zanger Steven Ansell mept op zijn drumstel als een bezeten Animal in betere muppet tijden, zijn wat bedeesde vrouwelijk compagnon Laura-Mary Carter haalt frisse punky riffs uit haar gitaar. Het geheel doet denken aan The Kills en zeker aan The Yeah Yeah Yeahs  en het is wat ons betreft een veelbelovend bandje.

Organisatie: Le Grand Mix, Tourcoing

dinsdag 05 juni 2007 03:46

Baby 81

Na de ijzersterke en verrassende rootsplaat ‘Howl’ is BRMC teruggekeerd naar de sound van hun eerste twee albums. Dit betekent opnieuw donkere, meeslepende en bezwerende gitaren en een diep doordringende bas. En ook al klinkt de sound ons bekend in de oren, toch is deze  ‘Baby 81’ een sterk en fris album geworden. Wij zouden zelfs durven spreken van hun beste tot nu toe. BRMC is er met name in geslaagd hun meest toegankelijke album te maken zonder aan kwaliteit en drive te moeten inboeten en dat is vooral te danken aan een hoop kanjers van songs.
De splijtende opener “Took out a loan” is zowat het enige nummer die nog enkele naweeën van ‘Howl’ bevat in de vorm van een moordende bluesriff. “Berlin” en “Weapon of choice” zijn al even heftig en tonen een BRMC in bloedvorm. Andere knallers zijn het dreigende “666 conducer”, een snedig “Need some air” en vooral “American X”, een negen minuten durende prachtsong waarin de gitaren heerlijke kronkels maken. Om niet helemaal te bezwijken misschien toch een beetje detailkritiek : “Windows”  en “Not what you wanted” neigen lichtjes naar de Beatles en helaas ook een beetje naar Oasis. Maar voor de rest géén slecht woord over deze plaat.
U herinnert zich misschien dat deze heren samen met de sufgehypete Strokes hun kopje kwamen opsteken in 2001. Met deze ‘Baby 81’ hebben BRMC al hun vierde schot in de roos in 6 jaar. En The Strokes ? Yep, één klassieker en twee twijfelgevallen. Tussenstand BRMC - The Strokes 4 - 1


zaterdag 02 juni 2007 04:00

Wolfmother als echte wolven

De AB te Brussel zal binnenkort voor onbepaalde tijd terug dicht gaan voor herstellingswerken, Wolfmother heeft namelijk het dak er af geblazen. De power, dynamiek en explosiviteit die deze band uitstraalt is ongeëvenaard. Wolfmother speelt het soort seventies hard-rock die tot voor enkele jaren totaal onhip was, maar nu terug hot is. Gierende gitaren en hoge stemmetjes, psychedelische orgelpartijen, het mag allemaal weer, en dat is maar goed ook.

Boegbeeld van deze band is zanger/gitarist Andrew Stockdale, een showman eerste klas die vooral weet hoe de rockclichés uit te vergroten, hierbij het publiek op te zwepen en toch geloofwaardig te blijven. Stockdale is een rockbeest die geboren is voor het podium en hier gretig gebruik van maakt. Het is misschien allemaal een beetje theatraal, maar er is tenminste geen pretentie of arrogantie mee gemoeid, wat je wel eens tegenkomt bij vele nieuwe Engelse bandjes. Zijn maats staan ook niet bepaald stil, en dan vooral bassist Chris Ross, die zijn basgitaar al eens omruilt voor de keyboards om er een flinke lap op te geven.
Wolfmother heeft welgeteld één album op hun repertoire, een kanjer als je ’t ons vraagt, en deze passeerde dan ook quasi volledig de revue. Vuurwerk vanaf de eerste minuut met een heftig “Dimension” tot de laatste met een gloeiend heet “Joker and the thief”. Alles wat daar tussen zat was even opzwepend, denderend en ophitsend. Welgeteld één nieuwe song hebben we gehoord, “Pleased to meet you”, een verpletterende kopstoot die het verlangen naar hun tweede plaat sterk aanzwengelt.
Wolfmother haalt het beste uit Black Sabbath en Led Zeppelin en voegt daar een flinke scheut White Stripes aan toe. Een formule die echt werkt, dit was meer dan duidelijk in een laaiend enthousiaste AB.
De pompende en energieke sound van deze Australiërs is meer dan welkom dezer dagen. Laat die gitaren maar gieren tegen een huizenhoge wall of sound, we kunnen er niet genoeg van krijgen.

Wolfmother is een rockband zoals er nog veel te weinig zijn, gasten die hun klassiekers kennen en een bruisende lap rock’n’roll produceren met een vette knipoog naar de seventies maar toch met hun beide poten in de hedendaagse rockmuziek staan. Zie ook The White Stripes. Duiken in de het rijke rockverleden en daar een wervelende nieuwe sound uit puren.

Wolfmother is hot, dat is een feit. Mijnheer Schueremans, waarom vraagt u deze band niet naar Rock Werchter?!

Organisatie: Live Nation
donderdag 31 mei 2007 04:00

Intrigerende, bloedmooie set

Met een bagage van vier cd’s, variërend van goed naar ronduit schitterend, trekt de singer/ songwriter Tom McRae deze dagen op tournee. In het sympathieke zaaltje te Tourcoing zat het al meteen goed, vanaf de eerste seconden had McRae het publiek in zijn greep. Het werd meteen muisstil in de zaal en we voelden het al onmiddellijk, de Tom was vertrokken voor wat een memorabel concert zou worden. 

Een vrij sobere bezetting van piano, cello en Tom’s akoestische gitaar (en heel af en toe eens elektrisch), meer hadden de man en zijn twee bandleden niet nodig om het publiek stevig bij het nekvel te grijpen. Maar het belangrijkste instrument is zijn formidabele stem die hier nog meer dan op zijn albums de intieme en mooie songs een extra impuls geeft. Qua stemtimbre is hij voor ons nog één van de enigen die in de buurt komt van de legendarische Jeff Buckley (nota bene net tien jaar geleden het loodje gelegd).
Tom McRae weet zelf maar al te goed dat zijn debuutplaat ontegensprekelijk zijn beste is en hij putte er dan ook rijkelijk uit. Prachtsongs als “You cut her hair”, “Bloodless”, “Second law” (helemaal in zijn eentje op toetsen, kippenvel), “A & B song” en vooral “The boy with the bubblegum” waren bloedmooi. Het wonderschone “End of the world news” had hij sober ingekleed. Zonder microfoon en met de hulp van een zachtjes meezingend publiek maakte hij er een bijzonder knap en intiem moment van. Prachtig !
Uiteraard speelde hij ook een vijftal songs uit zijn nieuwste ‘King of cards’, een album waarvan we nu al weten dat het bijlange niet zo zal blijven hangen als die uitmuntende debuutplaat uit 2000. Maar de nieuwe songs vielen echter niet uit de toon en kregen stuk voor stuk een betere behandeling dan wat ze in de studio gekregen hebben. Wat ons deed besluiten dat je Tom Mc Rae in de eerste plaats live moet zien, voelen en ondergaan om de pracht van zijn songs in vol ornaat te kunnen vatten.
Tom Mc Rae had twee uitstekende bandleden mee, maar de keren dat zij even achter de coulissen verdwenen om de Tom in zijn muzikale blootje alleen verder te laten doen, ging het haar op onze armen pas helemaal rechtstaan.
We hebben de man al meerdere malen aan het werk gezien, maar dit moet toch de meest intrigerende set zijn die we hem ooit zagen spelen. Voor herhaling vatbaar op Cactusfestival! 

Als opwarmer kregen we ene Steve Reynolds voorgeschoteld die helemaal in zijn eentje mooie dingen deed op zijn akoestische gitaar en ook een aardig potje kon zingen. Niet toevallig in het voorprogramma van Tom McRae, want dit was duidelijk hoorbaar één van zijn grote voorbeelden, naast Luka Bloom, want daar moet Steve Reynolds naar onze mening wel wat gitaarloopjes van afgekeken hebben. Toch wel een aangename kennismaking met deze singer-songwriter.

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

woensdag 30 mei 2007 13:21

Doghouse music

Géén mens die al gehoord had van Seasick Steve, tot hij plots op een avond op BBC in Jools Hollands muziekprogramma mocht aantreden. Hij stond geprogrammeerd tussen groten als Paul Weller en Kaiser Chiefs in, speelde er de geweldige boogie blues “Dog house boogie” op een gammele gitaar voorzien van drie snaren en met een zeepkist als drumstel. Met zijn allen stonden ze er met open mond naar te kijken, zo iets puur en heftig hadden ze nog nooit gezien. Sedertdien is het voor de man, die reeds de pensioengerechtigde leeftijd voorbij is, allemaal in een stroomversnelling gegaan. Zijn agenda bulkt over van de concerten en zelf begrijpt hij er helemaal niks meer van. Zijn straffe stoot van die bewuste avond “Dog house boogie” staat hier natuurlijk ook op en is ook hier de uitschieter van het geheel. De rest is doorleefde blues zoals men die graag pleegt te horen bij Fat Possum artiesten als RL Burnside, Junior Kimbrough en T- Model Ford, rechtstreeks uit het moeras geplukt en waar nog vette modderkluiven aanhangen. Meestal akoestische mijmeringen van een eenzame zwerver on the road met hier en daar een elektrische gitaar die gemeen uithaalt. Seasick Steve treedt op deze “Dog house music” in het voetspoor van grote voorbeelden John Lee Hooker en Lightnin’ Hopkins. Kortom, de echte blues zonder franjes, maatpakken of gladgestreken gitaarsolos. Een baard, een gitaar, een vracht songs die uit het niet altijd romantische straatleven komen, meer heb je niet nodig om de authentieke blues in je lijf te hebben. Seasick Steve heeft het.

 

Opwarmer van de avond waren The Black Angels die ons eind vorig jaar bijzonder aangenaam hadden verrast met hun verbluffend debuut `Passover', waaruit hier een zestal tracks werden geput in amper een half uurtje, veel te weinig naar onze bescheiden mening.

The Black Angels brachten, met zijn zessen, een donkere sound verpakt in meeslepende songs die teruggrijpen naar The Velvet Underground, Joy Division of het meest duistere van The Doors. Onthoud die naam, The Black Angels, een band die nu al niet meer uit ons hoofd is weg te krijgen.

De hoofdact The Black Keys bracht ons zowaar nog meer in vervoering.

Op hun laatste cd konden we al horen dat dit duo een voorliefde heeft voor retro rock met de wortels in de blues als Led Zeppelin, Cream, Mountain en The Free. In hun live set van vrijdagavond werd deze tendens doorgetrokken, met dit verschil dat The Black Keys hun `70's rock vulden met de meest potige en smerige riffs in plaats van een overdaad aan gitaarsolo's.

De formule was even simpel als efficiënt. Net als bij The White Stripes deden ze het enkel met drums en gitaar, de hoeveelheid energie en intensiteit die daar uitstroomde was werkelijk bloedstollend en moest geenszins onderdoen voor The Stripes. Deze twee heren, Dan Auerbach (gitaar en zang en met een onvervalst passend seventies-kapsel en dito baard) en Patrick Carney (drums) brachten hun potige rock met geweldig veel vuur en enthousiasme. Het was allemaal nog een stuk wilder, feller, vettiger, smeriger en heter dan op hun platen.

Gedurende een vol uur trokken ze geweldig door, het vrij talrijk opgekomen publiek was laaiend enthousiast en juichte om meer. Amper twee bisnummers waren ons deel. Het had gerust nog een uurtje langer mogen duren.

Kortom, The Black Keys zijn op cd al verbluffend, maar live zijn ze fenomenaal.

Organisatie: Handelsbeurs, Gent

maandag 26 februari 2007 04:00

The Rapture kreeg de vonk er niet in

Le Grand Mix had zich voorzien op een spetterend avondje punk-funk en was dan ook uitverkocht. Dat zal ook wel te maken hebben met de vorige geslaagde passage van deze New Yorkers in Tourcoing.

Maar The Rapture liet ons een beetje op onze honger zitten. De gretige en felle funk- en punky opstoten die we verwachtten kwamen er niet uit. The Rapture verzuimde zelf om er een feestje van te maken door hun songs veel te keurig en te verzorgd te spelen. Alle nummers leunden te dicht aan bij de originele studio versies en kregen live niet de panache die ze boven zichzelf zouden moeten doen uitstijgen. Niet dat de heren hier slecht aan het spelen waren, want we twijfelen er niet aan dat ze het kunnen, daarvoor hebben ze de songs, de sound en de attitude. Ze waren alleen het buskruit vergeten. De vonk sprong er gewoon niet uit, de vlam zat er niet in.

Bij momenten, maar die waren er te weinig, liet The Rapture uitschijnen dat het er wel degelijk in zit. Naar het einde toe begon hun set wat te gloeien en te bruisen, vooral in de bisnummers ?First Gear? en ?Olio?. Ook ?I need your love? en ?House of jealous lovers? konden onze goedkeuring wegdragen. Maar we hadden meer verwacht. Iemand moest uit het publiek gesprongen hebben om die gasten met een flinke trap in hun ballen wakker te schudden, of de verantwoordelijken van de catering hadden toch maar beter wat meer pili pili en tabasco in hun spaghetti gedaan.

Nochtans hadden onze Brusselse vrienden van Montevideo als voorprogramma voor een aangename opwarming gezorgd met een sound die in hetzelfde straatje is te situeren van The Rapture (of ook Radio 4 en aanverwanten), een bijzonder gedreven lefgozer van een zanger en een band die de gitaren krachtig kon doen kletsen en botsen.

Een lekker voorspel dus, alleen wisten The Rapture de zaal niet verder op te geilen zodat niemand echt is klaargekomen. Jammer.



Wij zien het als een half gemiste kans van wat toch wel een fijn groepje is met aanstekelijke dansbare songs en puntige ritmes. De prima platen `Echoes' en `Pieces of the people we love' zijn daar het levende bewijs van.

Volgende keer beter.

Organisatie: Le Grand Mix, Tourcoing

Met zijn live set paste John Cale zowat dezelfde formule toe als op zijn laatste voortreffelijke album `Black Acetate', een mix van solide rocksongs en lekker tegendraadse experimentele uitstapjes.

Om het weinig talrijke publiek warm te krijgen liet Cale geheel eigenwijs een kwartier drone en distortion door de zaal galmen om daarna in te zetten met een compleet vervormd en bijna onherkenbaar ?Heartbreak Hotel?. Van een gedurfde opener gesproken. Cale gordde daarna algauw de gitaar om en gooide een paar felle en smaakvolle rockers in de zaal, waaronder een indrukwekkend ?Helen of Troy? en de betere stevige nummers van zijn laatste plaat ?Turn the lights on? en ?Perfect?. Af en toe waagde John Cale zich vanachter zijn keyboard aan wat meer experimentele songs en soundscapes, maar in tegenstelling tot het zootje dat hij er soms van maakte te Tourcoing (Grand Mix) vorig jaar, haalde hij deze keer niet de vaart uit zijn eigen optreden. De experimentele partijen waren iets minder nadrukkelijk aanwezig en kwamen nu wel op de juiste momenten.

Géén Velvet songs deze keer, beetje jammer misschien, maar Cale's solo repertoire is op zich al indrukwekkend genoeg om vijf live sets te vullen. Cale weet dat zelf ook wel en wist de wensen van zijn fans in te willigen via enkele niet kapot te krijgen klassiekers als daar waren een kolkend ?Dirty ass rock'n'roll?, een prachtig ?Cable hogue? en de ingehouden parels als ?Chinese Envoy? en uiteraard ?Close watch?. Absoluut hoogtepunt was nog maar eens het neurotische ?Fear?, hier zeer kort maar bijzonder fel, intens en krachtig.

John Cale mag dan al zestig zijn, hij heeft nog niet aan drive, kracht en credibility ingeboet en verrast de wereld nog altijd met zijn steeds originele albums en live sets. Alleen maar jammer dat weinig dat doorhebben, voortgaande op de magere publieke opkomst van de avond. De fans van weleer mogen allicht het huis niet meer uit (behalve wij dan) en voor nieuwe fans is de eigenwijze muziek van Cale niet hip genoeg. Dat zal ons een zorg wezen, kwaliteit overleeft altijd de hypes.

Organisatie: Aéronef, Lille

Pagina 101 van 103