logo_musiczine_nl

Trix, Antwerpen - events

Trix, Antwerpen - events 2024 - 19 dec: Congress, Heaver, Hetze - 20 dec: Blanks 2025 - 14 jan: Chuck Ragan and The Camaraderie, Northcote - 15 jan: Carcass, Brujeria, Rotten sound (ism Biebob) - 18 jan: Fish - 21 jan: SLIFT (ism Bunker) - 22 jan:…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

donderdag 18 oktober 2007 02:00

Zeitgeist

Het is niet omdat de nieuwe Pumpkins hard, gemeen en stevig klinkt, dat het daarom een goede plaat is geworden. Trouwens, in hoeverre kunnen we hier echt spreken van een Smashing Pumpkins reünie ? Op vandaag is de groep immers herleid tot enkel boegbeeld Billy Corgan en drummer Jimmy Chamberlain. Geen spoor van D’Arcy  of James Iha. Mijnheer Corgan vindt zichzelf nogal een ‘ubermensch’ en speelt gewoon alles zelf in. De egocentrische klootzak overschat nog geen klein beetje zijn eigen kunnen en staat hier wat aan te klooien en wat wild om zich heen te roepen, maar goede songs ? nee hoor.
Zoals gezegd, de plaat is wel hard, maar ze blijft niet hangen. Kortom, veel lawaai, weinig inhoud. Corgan heeft als gitarist wel een paar rake en vette riffs uit zijn mouw geschud, maar de songs die erop gebouwd zijn vallen te mager uit, op een drietal uitzonderingen na. Het tien minuten durende “United States” vinden we nog sterk omwille van de als vanouds uitfreakende en scheurende gitaren. Ook “Come on let’s go” en “Tarantula” halen nog een behoorlijk niveau maar voor de rest is het  la grande tristesse. En dit voor een rockgroep die ooit nog baanbrekend geweest is en met ‘Siamese dream’, een absolute vijfsterrenklassieker heeft gemaakt, maar dat is ook alweer heel lang geleden.
Deze reünie, die er eigenlijk geen is, had er nooit mogen komen en ‘Zeitgeist’ is bijgevolg een volkomen overbodige plaat waar we verder niet veel woorden meer aan gaan vuilmaken.

donderdag 11 oktober 2007 02:00

Going way out heavy with Heavy Trash

Jon Spencer heeft voor onbepaalde tijd zijn Blues Explosion op non actief gezet om zich met enkele interessante nevenstapjes bezig te houden. Vorig jaar kwam daar de bruisende cd ‘The man who lives for love’ uit onder de naam Spencer Dickinson, nu komt hij aanzetten met de al even boeiende tweede cd van Heavy Trash, het bandje die hij in 2005 opgestart heeft met Matt Verta-Ray van Speedball Baby (ze werkten eerder ook al samen op ‘The Black Godfather’ van Andre Williams). Verder worden ze onder andere begeleid door The Sadies, een country trash groepje met hart en ziel op de juiste plaats.
“Zullen we nog een keertje een ‘Elviske’ doen”  moet Jon Spencer gedacht hebben bij het inzetten van deze vette klomp rock’n’roll en hij schudt meteen de geschifte Elvis-pastiche “Pure gold” uit zijn mouw. Een opener van formaat en men gaat op dat elan door. Spencer swingt zijn eigen ballen er af in “Kissy baby”, zet een overstuurde Johnny Cash neer in “That ain’t right”, blaast de speakers er door in de garage punker “I want oblivion” en toont zich een volleerde crooner in de plakker “Crying tramp”. En het stopt niet, “Way out” bruist als The Cramps in hun hoogdagen, “They were kings” is een geweldig voortdenderende rock’n’roll sneltrein, “Crazy pritty baby” is een hete lap opgefokte gekheid en afsluiter ”You can’t win” is een heerlijke talking blues.
Dit is, mocht u het nog niet begrepen hebben, een meer dan fantastisch en knotsgek plaatje waar een mens maar niet genoeg kan van krijgen. Als Spencer dergelijke geniale zotte dingen blijft doen, hoeft hij van ons zelfs niet eens meer de Blues Explosion terug bijeen te roepen.

donderdag 11 oktober 2007 02:00

Filmisch en sfeervol

De AB was voor de gelegenheid voorzien van extra zitplaatsen voor de liefhebbers van de sfeervolle tonen van dit zeskoppige Brits gezelschap. The Cinematic Orchestra creëert met name een breed muzikaal landschap waarin het mooi wegdromen is. Hun sound is een aangename smeltkroes van een beetje lounge, een flinke scheut jazz en een vleugje avant garde. Wij hoorden flarden Massive Attack, Zappa (in de periode van The Grand Wazoo), Gotan Project (zonder tango), Explosions in the sky (atmosferische gitaarklanken), David Sylvian, Craig Armstrong en Lamb. Dit maar om enig idee te vormen waar we het warme geluid van deze knappe muzikanten dienen te situeren.

The Cinematic Orchestra wist meermaals avontuurlijke uitstapjes in de muziek te verwerken via freejazz-achtige  experimenten van de saxofonist en de freewheelende drumpartijen die de drummer schijnbaar vrij makkelijk uit zijn losse pols roffelde, en dit met een nochtans vrij bescheiden drumstelletje.  De songs uit de overigens sublieme laatste cd  ‘Ma Fleur’ kwamen iets minder aan bod, maar dat heeft dan ook veel te maken met de vele gastmuzikanten en vocalisten die erop meespelen en uiteraard die avond er niet bij waren. Geen nood, hier stond immers genoeg talent op het podium om voor een uiterst sfeervol en hoogstaand concert te zorgen. De ganse set was een mooie afwisseling van virtuoze instrumentale klanktapijten en ingetogen zweverige songs voorzien van de prachtige zangpartijen van een goed uit de kluiten gewassen negerin. Zo kregen we ondermeer een hemelsmooi gezongen “Familiar ground”.  De totaalsound ademde een filmisch en atmosferisch karakter en dreef de set langzaam naar een climax toe. Naar het einde toe kwam steeds meer de groove erin met een trio schitterende songs uit hun ‘Everyday’ album.
Na een prachtig “Man with the movie camera” kwam de band terug voor sublieme vertolkingen van “All that you give” en een stomend en steeds heter wordend “Evolution”. Omdat het publiek toen al laaiend enthousiast was, moesten en zouden ze nog eens terugkomen, ook al waren de lichten in de zaal al aangefloept. Daarop volgde nog een gedreven instrumentaal “Flite” maar toen was het gedaan.

Met deze set zorgde The Cinematic Orchestra uiteindelijk toch nog voor een zwoele zomer, en ook al duurde die maar anderhalf uurtje, we hebben er volop van genoten.

Info: www.audijazz.be

Organisatie: Jazztronaut ism AB

De legendarische Frank Zappa hadden wij al twee keer in België meegemaakt, waarbij we van zijn laatste doortocht in Gent vooral onthouden hebben dat zijn eigenlijk schitterende concert jammerlijk genoeg bijna volledig wegzonk in de verschrikkelijke akoestiek van het Gentse Kuipke.

We waren nu dan ook geen klein beetje benieuwd hoe Dweezil Zappa het voor mekaar zou krijgen om het indrukwekkende repertoire van vader in te studeren en op een geloofwaardige manier voor een publiek te brengen. Want uiteraard bestond dat publiek helemaal uit Zappa-freaks, muziekliefhebbers pur sang , veertigers en vijftigers met een kritisch oor en een voorliefde voor, zeg maar, de betere muziek. Iedereen had zowat zijn eigen ingebeeld lijstje favoriete Zappa songs die men maar al te graag wou horen en enkele overenthousiaste fans konden het dan ook niet nalaten om luidkeels hun voorkeur uit te roepen, waarop Dweezil gevat antwoordde “You treat us like we’re a fucking jukebox”. Gelijk had ie, want hij had zelf voor een interessante en boeiende greep gekozen uit dat omvangrijke oeuvre van vader. De ware Zappa fan kwam hier ruimschoots aan zijn trekken en werd op zijn wenken bediend door Dweezil en zijn 7 kompanen, stuk voor stuk klassemuzikanten, want net als zijn veeleisende vader laat Dweezil zich alleen maar door de allerbeste omringen. Wie met een Zappa het podium opstapt zal maar best geen prutser zijn.
Al van bij het begin, met een perfect uitgevoerd “Peaches and regalia”, wisten we dat het goed zat. Hier waren klasbakken aan het werk die het geniale werk van de grootmeester uitvoerden met liefde, feeling, technisch vernuft en tonnen respect. Dweezil Zappa is een al even begenadigd gitarist als zijn vader en als bandleider kon hij het zich permitteren om uitvoerig te soleren. Lange soli als in “Willie the pimp” en “Cosmic debris” waren de perfecte gitaarpartijen die we van een Zappa willen horen, virtuoos en knap. Dweezil  mag dan misschien niet echt gezegend zijn met de humor en spitsvondigheid van zijn vader, de muzikale genialiteit is hem wel meegegeven. Zich bewust zijnde van zijn vocale beperkingen liet hij zijn gitaar meer spreken dan zijn stem, voor de rest was er een fantastische band en voor de sublieme songs had vader lang geleden al gezorgd. Via projectie op groot scherm mocht papa zelfs meespelen- en zingen op “Cosmik Debris”, een perfect samenspel tussen Frank Zappa rechtstreeks vanuit het hiernamaals en een schitterende band hier en nu op het podium. Bij het laatste nummer, een wervelend “Muffin man” werd de truc op het scherm nog eens overgedaan met een weergaloze solo van the man himself, perfect aansluitend op de band die de briljante song op een explosieve manier aanhief.
Zappa was echter niet de enige ster van de avond. Laten we ouwe getrouwe Ray White niet vergeten en dan vooral zijn fenomenale stem. Ray deed klassiekers als “San Ber’dino”, “City of tiny lights”, “Joe’s garage”, “Dorine” en “Carolina hardcore ecstacy” klinken zoals Frank het zelf zou gewild hebben, niet minder dan fantastisch dus.
De magistrale muzikanten, waaronder een uitmuntende saxofoniste, maakten van “Eat that question” een instrumentaal hoogtepunt van de avond, hier kwam de jazzfreak in Zappa terug naar boven. Ook de compleet maffe sixties periode werd niet overgelaten met  “Son of suzy creamcheese” en “Brown Shoes don’t make it”, waarin de geniale gekte van The Mothers of Invention herleefde.
Eén minputje maar, het te lange intermezzo waarbij ieder bandlid zijn eigen solo moment kreeg. Beetje overbodig, want toen wisten we al lang dat hier prachtige muzikanten op het podium stonden, ieder zijn solo om dit te bewijzen hoefde niet echt.

Liefst twee en een half uur hield Zappa ons in de ban, het was geen minuut te veel. Integendeel, van ons mocht het nog de hele nacht duren.
Tijdens de set vertelde Dweezil dat hij en zijn band nog heel wat huiswerk te doen hadden met het instuderen van nog pakken Zappa songs en dat zij hiervoor de komende jaren nog wel enkele keren naar België zouden terugkomen. Snel aan het werk, zouden wij zo zeggen, en de volgende keer zijn we zeker terug van de partij, want wij kunnen u hier zo nog een veertigtal prachtsongs opsommen die we maar al te graag in een concertzaal zouden willen meemaken.
Dit concert was absoluut de naam Zappa waardig en deze keer kregen we wel een perfecte akoestiek dankzij de Koningin Elisabethzaal, wat onze kater van zoveel jaren geleden een beetje verzacht.
Beste mensen, Zappa leeft !

Organisatie: Live Nation

woensdag 03 oktober 2007 02:00

Pull the pin

Dit is alweer de zesde cd van Stereophonics. Doch het zijn vooral de eerste twee die ons zijn bijgebleven wegens een geslaagde combinatie van melodie, sterke songs en een rauwe sound. Vanaf het derde album begonnen sporen van bloedarmoede op te treden. Op hun albums stonden nog wel een aantal boeiende songs, maar deze waren alsmaar moeilijker te vinden tussen het overwicht van slappe en stroperige ballads, slijmballen van songs die zodanig op onze zenuwen werkten dat we spontaan de neiging kregen om onze Stereophonics platen bij het grof huisvuil te zetten. Het slechte nieuws : dit soort songs staat hier weer op. Het goede nieuws : ze zijn in de minderheid. Finaal hebben we er maar drie geteld, de ongelukkige singlekeuze “It means nothing” (te plat en te goedkoop) en de melige draken “Daisy lane” en “Stone”.  Volgens de bijgeleverde bio zou “Daisy lane” een Nick Cave-achtig nummer zijn, maar geloof daar vooral niks van.
Tot zover de missers. Verder kunnen we u met plezier vertellen dat Stereophonics een stevige en gebalde rockplaat afgeleverd hebben. Het begint veelbelovend met een vlijmscherp “Soldiers make good targets”, een gemene rocksong die zowaar enkele Nirvana trekjes vertoont. Uiteindelijk blijkt dit wel de beste track van het album te zijn, maar ons hoort u niet klagen want de rest is ook bijzonder te pruimen, zoals een potig “Bank holiday monday” en een hevig rockend “I could lose ya”. Het prima “Ladyluck” is zo’n typische Stereophonics” song, een geslaagd huwelijk van melodie en stampende rock, net als “Drowning” en “My friends” waar de rauwe stem van Kelly Jones meermaals voor vonken zorgt.  Jones zingt meer dan hij zaagt, en dat is op de vorige drie platen wel eens anders geweest.  In “My friends” en “Crush” duikt zelfs een vleugje Oasis op, de betere momenten van Oasis weliswaar.
Deze ‘Pull the pin’ is dus wel degelijk het resultaat van een geslaagde reanimatie van de Stereophonics maar is vooralsnog geen ‘Performance and cocktails’, hun beste tot hiertoe. Dit nieuw album mag wel gerekend worden tot het betere werk van deze Welshmen. Hiermee vegen ze toch een beetje de zonden van hun vorige werk weg. 
Balans : 10 jaar bezig en een drie op zes. Dat kan nog net, maar bij de volgende is het alweer erop of eronder. Bij ons hebben ze alvast terug aan krediet gewonnen, gezien ‘Pull the pin’ ruimschoots onze verwachtingen overschrijdt.

woensdag 26 september 2007 02:00

Is Is (EP)

Opnieuw een geweldige EP als tussendoortje van dit fijne New Yorkse trio. De sound van sterke full cd’s als ‘Fever to tell’ en ‘Show your bones’ wordt hier verder gezet via vijf nieuwe vlijmscherpe songs met splijtende gitaarriffs en ferme vocale uithalen van de geweldige Karen O. Het zijn songs die al een tijdje lagen te rijpen en die om onbegrijpelijke redenen de voormelde cd’s niet gehaald hebben. Gelukkig hebben The Yeah Yeah Yeahs deze alsnog op plaat gezet want het zijn vijf wilde, rauwe en toch melodieuze prachtnummers. Fijn dat een band als The Yeah Yeah Yeahs het belang van de EP terug heeft uitgevonden, op zo’n plaatje staan tenminste nooit overbodige dingen, voor je ’t weet is het al afgelopen en denk je ‘wow, that’s it ‘ en dan zet je het plaatje gewoon nog een keer op.

woensdag 19 september 2007 02:00

Boxer

Net als Editors en Interpol hebben The National iets met de ‘80’s en zitten ze met een knoert van een Joy Division fixatie. Maar in tegenstelling tot voormelde generatiegenoten hoort The National met hun intiemere sound meer thuis in een nachtelijke kroeg dan op de grote podia van de zomerfestivals. Ze zijn ook niet binnengehaald als de nieuwste hype en hebben zonder de druk van opdringerige pers en media deze fijne plaat op de wereld kunnen loslaten. De songs zijn op het eerste zicht niet meteen zo spectaculair, ze moeten wat langer rijpen en komen iets trager uit hun schelp.
The National moet het eerder hebben van onderhuidse spanning en maakt daarbij nuttig gebruik van strijkers, piano, blazers en heel even zelfs een trekzak. De diepe stem van Matt Berninger versterkt het intieme karakter van de songs en zorgt er voor dat dit een warme plaat is geworden met songs die mooi open bloeien als “Green gloves” en “Slow show”. The National hangt hier ergens tussen een ingehouden Tragically Hip en Joy Division zonder zelfmoordneigingen.
Geen uitschieters en ook geen hits op deze ‘Boxer’, wel een verzameling mooie en verwarmende songs met karakter.

woensdag 19 september 2007 02:00

Lifeline

Ben Harper heeft wel meerdere muziekstijlen onder de knie zoals rock, blues, gospel en funk, maar deze keer heeft hij een echte soulplaat gemaakt. Zijn elektrische gitaar heeft hij in de koffer gelaten, dit is meer Otis Redding en Marvin Gaye dan Jimi Hendrix. Maar net als zijn voorganger, de dubbelaar ‘Both sides of the gun’ (1 goeie en 1 slappe kant),  is ‘Lifeline’ maar een half geslaagde plaat geworden. We zouden zelfs meer zeggen, ‘Lifeline’ is nog een stuk minder en klinkt bij momenten echt melig. Er staan nergens songs op die blijven plakken, ook al zijn ze vakkundig  verpakt door Harpers band The Innocent Criminals. De eerste drie nummers zijn zelfs gepasseerd zonder ook maar enkele luttele seconden onze aandacht te hebben aangewakkerd. Pas met “Needed you tonight”, een knappe weliswaar korte soulsong, komt er een beetje schot in de zaak. Daarna gaat het echter terug bergaf met een slap en lusteloos “Having wings”. In de swingende gospel-soul van “Say you will” wordt het tempo terug wat opgedreven maar lang duurt dat niet. Alleen de instrumental  “Paris sunrise 7” , Harpers interpretatie van Ry Cooder’s “Paris Texas” zeg maar, is nog de moeite waard al was het maar omdat we hier nog eens mogen horen wat een prachtige gitarist Harper eigenlijk is, en dat horen we nu net te weinig op deze ‘Lifeline’.
We hopen van harte dat we onze volgende cd recensie van Ben Harper eens mogen beginnen met “Ben Harper heeft nu eens een echte rockplaat gemaakt” want momenteel zitten we met een ondermaatse prestatie van een groot artiest. Foei, Ben!

dinsdag 11 september 2007 02:00

Panic Prevention

Nog zo een jonge gast uit de UK die met een eigenzinnige plaat komt aanzetten. Met Arctic Monkeys heeft hij het platte taaltje gemeen, met The Streets de arrogante raps, met Billy Bragg de prominent aanwezige vocals en met The Specials de opgehitste ritmes. Een talentrijke kerel dus met een neus voor frisse en originele songs zoals het lekker voortdenderende “Salvador”, het pittige “Brand new bass guitar” en het aanstekelijke en hitgevoelige “Calm down desert”. De band zorgt voor steeds verrassende baslijntjes, leuke synths en frisse orgeldeuntjes, maar de beste song is toch deze waar Jamie T. het helemaal in zijn eentje doet, namelijk het akoestische “Back in the game”. Het fijne “If you got the money” had van The Kooks kunnen zijn, afsluiter “Alicia Quays” neigt naar The Streets, een band waar deze Jamie T. wel vaker mee wordt vergeleken, onterecht menen wij want Jamie T. klinkt veel  meer geïnspireerd, een pak frisser en stuk minder vervelend dan The Streets. Kortom, hier schuilt talent in, daar waar The Streets al na 3 nummers eindeloos op de zenuwen beginnen te werken wegens een chronisch gebrek aan variatie op hun platen.

dinsdag 11 september 2007 02:00

Black Rain

We mogen niet vergeten dat Ozzy Osbourne met Black Sabbath een viertal essentiële platen heeft gemaakt, platen die de wereld echt nodig had.  Deze legendarische band waren pioniers maar zijn helaas door een hoop stompzinnige bands verkeerd begrepen. Sabbath introduceerde met name als eerste het occultisme en exorcisme in de rockmuziek maar dat is naderhand nogal uit de hand gelopen via een duizendtal death-metal, black-metal en weet ik veel wat voor metal-bands die het genre hebben uitvergroot tot ver boven de grenzen van het belachelijke. Ook Ozzy zelf is na zijn avontuur als zanger van Black Sabbath en na een aantal overbodige platen een karikatuur van zichzelf geworden, wat hij bovendien zelf nog wat sterker heeft in de verf gezet heeft door zijn vaak zielige optreden in de MTV reality-soap over hem en zijn familie.
Ozzy’s nieuwste cd ‘Black rain’, zijn eerste nieuwe werk in zes jaar, hangt aan elkaar van de hard-rock en metalclichés. Het is zo’n typische genreplaat waarvan er jaarlijks enkele honderden passeren om al even onopgemerkt terug in de vergetelheid te verdwijnen. Was een beginnend groepje met deze cd op de proppen gekomen, er had geen haan naar gekraaid, maar dit is nu eenmaal Ozzy en er mocht dus marketinggewijs al wat geld tegenaan gegooid worden om dit ding te promoten. Enkel het stevige gitaarwerk van woesteling Zakk Wylde houdt deze cd nog enigszins overeind want Ozzy zelf is al lang zijn geloofwaardigheid als (hard)rocker verloren, ook al staat hij hier niet slecht te zingen. De songs die hij op vandaag vervaardigt stijgen nergens boven de grijze middelmaat uit. Er zijn hier zelfs een paar pijnlijke dieptepunten te bespeuren zoals de tenenkrullende en stroperige ballads “Lay your world on me” en “Here for you”, je zou haast denken dat die poedelrockers van The Scorpions hier aan het werk zijn. Lichtpuntje op deze ‘Black rain’ is het venijnige “11 silver”, meteen ook het hardste nummer van de plaat. Ook opener “Not going away”, afsluiter “Trap door” en het titelnummer kunnen er nog net mee door maar de tijd dat Ozzy echte klassiekers schreef is al lang vervlogen.
We hopen voor hem, en we gunnen het hem echt, dat hij zelf nog plezier mag beleven aan het maken van deze muziek, maar voor ons hoeft het al lang niet meer.

Pagina 103 van 107