logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

woensdag 01 juli 2009 03:00

Fucked Up: naam niet gestolen

Hoofdact Fucked Up is een band die zeer zeker zijn naam niet gestolen heeft. Wij zouden er zelfs gerust nog een ‘Completely’ aan toevoegen, en dat hebben ze volledig te danken aan hun zanger/krijser Pink Eyes (aka Father Damien), een compleet dolgedraaide dikkerd die zich meer tussen het publiek bevond dan op het podium. Hij rolde over de grond, ging menig partijtje pogo aan met zijn fans, sprong, brulde, kroop en liep in zijn onderbroek als een gedrogeerde stier door de zaal (de enige die qua zwijnerij een beetje in de buurt komt is David Yow, die gek van The Jesus Lizard).
Pink Eyes stond bol van de adrenaline, het publiek vond het geweldig en iedereen zweette zich te pletter. Op het podium stond een band met maar liefst drie gitaristen die een hardcore punk geluidsmuur optrokken waar geen poot meer tussen te krijgen was. De variatie en subtiliteit die op hun voortreffelijke album ‘The chemistry of common life’ nog een beetje te bespeuren was,moest men op het podium ver gaan zoeken, maar de explosiviteit en splijtende energie die van dit combo uitging, maakte alles goed. Dit was een ultraharde kopstoot van een optreden. Zelden zoiets gezien.

Het Belgische Drums Are For Parade keerde terug naar de primitieve brute power van Melvins, vroege Soundgarden en Karma To Burn. Zware gitaren, geen bass en een drummer die zijn ziel er uit schreeuwt. Niet voor doetjes of gevoelige oortjes.

TV Buddha vindt het ook al niet nodig om op het podium te gaan staan. “Wij doen ons ding tussen het volk, fuck the stage” denken ze. In ware White Stripes traditie (een gitarist en een schoon madam op een wel heel sober drumstelletje) wrong dit duo zich doorheen een dosis distortion en moordende riffs (a la White Stripes, Black Keys, Black Sabbath) met af en toe wat huilende zang (denk ergens tussen Jon Spencer en wijlen Lux Interior). Knap, heftig en vooral luid.

Organisatie: VK, Sint-Jans Molenbeek

donderdag 11 juni 2009 03:00

Cause I sez so

Spreken we eigenlijk nog van de New York Dolls als er maar twee oorspronkelijke groepsleden meer in leven zijn, namelijk Sylvain Sylvain en David Johansen ? Waarom niet ? Bij Lynyrd Skynyrd zijn er inmiddels al dubbel zoveel doden als er effectieve groepsleden zijn (onlangs zijn er nog 2 naar de haaien vertrokken) en de band blijft hardnekkig optreden.
Voor NYD is dit al de tweede come-backplaat sinds de reünie na 30 jaar, dit na de bijzonder gesmaakte ‘One day it will please us to remember even this’, en het is alweer eentje die er zijn mag. Fans van het eerste uur zullen wel even schrikken, het geluid dat hier wordt verwekt kan op zijn minst verrassend genoemd worden voor deze band. De groep heeft met de nieuwe bandleden ook een andere sound gecreëerd, wat resulteert in een gevarieerde en verrassende plaat. De eerste twee songs, de bruisende rockers “Cause I sez so en “Muddy Bones” zijn nog wel vintage NYD, en de afsluitende gemene lap punkrock “Exorcism of despair” is eveneens kenmerkend, maar elders lijkt het soms wel of David Johansen zijn alter ego van een aantal jaren geleden, nl “Buster Poindexter”, terug van onder het mos gehaald heeft (“Tempation to exist” en “Nobody got no bizness”). Ijzersterk is de ronkende blues “This is ridiculous” waarin Johansen met lichte overacting de show steelt, ook weer geen typerende song voor the Dolls maar wel een dijk van een nummer. En dat de heren een loopje nemen met hun verleden benadrukken ze met een wel heel speciale remake van hun klassieker “Trash”, die hier een fris reggae jasje wordt aangemeten.
Door de veelzijdigheid is ‘Cause I sez so’ eigenlijk meer een David Johansen plaat dan een NYD plaat geworden, maar ons hoort u niet morren, want het is een goeie.

zondag 14 juni 2009 03:00

ZZ Top: zompig en onverwoestbaar

De inmiddels al ietwat grijzere baarden van ZZ Top deden voor een uitverkocht en bijzonder enthousiast Vorst Nationaal wat van hen verwacht werd. De blues en boogie spelen, hard en zompig en zonder franjes. Billy Gibbons en Dusty Hill (beiden gans het optreden met zonnebril, zwart pak en Texas-hoed) hielden het showgedeelte beperkt tot enkele synchrone pasjes en een video wall met fijne projecties en clips. De heren zingen na al die jaren nog behoorlijk snedig en Gibbons’ gitaarspel blijft indrukwekkend, er zit hoegenaamd nog geen sleet op die immer bruisende en rokerige totaalsound.

De setlist kwam geheel uit de seventies en natuurlijk uit hun kanjer “Eliminator” uit ’83, zo speelden ze het ijzersterke trio “Gimme al your lovin’”, “Sharp dressed man” en “Legs” in één ruk na elkaar op het einde van de set, met de bijbehorende videoclips op de achtergrond, u weet wel, met die wulpse dames en de legendarische rode ZZ Top mobiel. Zelfs de witte wollen gitaren werden bovengehaald tijdens “Legs”.
Het optreden was al spetterend van start gegaan met een stuwend “Got me under pressure” en het even onvermijdelijke als wonderlijke duo “Waitin’ for the bus” en “Jesus just left Chicago”. Van dan kon het al niet meer stuk en de krasse knarren beukten op dit tempo verder gedurende anderhalf uur. Tussen de sterke seventies klassiekers door, waarvan een beestig “Just got paid” tot onze favoriet van de avond werd bekroond (die heerlijke slidegitaar !!), drenkte het trio zich verder in de blues via twee nieuwe songs (nou, nieuw, eentje ervan was een Muddy Waters cover) waardoor wij een vermoeden krijgen dat de nieuwe plaat (met Rick Rubin achter de knoppen!) wel eens een aardig stukje roots en retro zou kunnen worden. De Hendrix klassieker “Foxy Lady” kreeg een geweldige beurt en de absolute krakers werden netjes tot op het eind gehouden.

ZZ Top biste met de gemene boogie-lap “Tubesnake boogie” en ontplofte volledig met een lange versie van -uiteraard- “La Grange” (met een gloeiend stuk “Bar-B-Q” in verwerkt, nog zo een kraker van het eerste uur) en een wild “Tush” er onmiddellijk achteraan. Een bruisend einde van een geweldig avondje stomende hard-rock, boogie en blues.

Organisatie: Live Nation

donderdag 04 juni 2009 03:00

From hell to Texas

In de categorie ‘bier, rock’n’roll en tetten’ heeft Nashville Pussy alweer een voltreffer gescoord. ‘From hell to Texas’ heet hun nieuwe lap lawaai en die is even subtiel als een geile baviaan die schaamteloos ‘en plein public’ al zijn vrouwelijke soortgenoten een beurt geeft. Voor finesse en etiquette is Nashville Pussy radicaal gebuisd, voor vuile praat en vunzige rock’n’roll halen ze een tien op tien.
Vettig plaatje is dit. Motorhead, Alice Cooper, AC/DC en ZZ Top zijn nog steeds de referenties. Gooi daar dan een smak punkrock op en je hebt de formule van Nashville Pussy. Simpel en doeltreffend.
Het is al hun vijfde plaat en, ook al verschilt die qua sound in weinig van de voorgangers, het is hun beste sinds het debuut ‘Let them eat pussy’ van 10 jaar geleden. Vinnig, beestig, vet en rechtdoor.

donderdag 04 juni 2009 03:00

Havilah

Nog steeds heeft deze wonderlijke Australische band nauwelijks voet aan de grond gekregen in de rest van de wereld. Wij weten echter al langer dan vandaag dat ze de tot op heden al drie wereldplaten hebben gemaakt. The Drones begeven zich qua sound in het vuile en moerassige gebied waar ook The Birthday Party, The Jesus Lizard, Two Gallants, Woven Hand, The Scientists en The Beasts of Bourbon een nest hebben. Op het alweer geweldige ‘Havilah’ wordt wat gas teruggenomen. De plaat is iets properder en rustiger dan zijn voorgangers, maar is even intens. Het begint nog met twee furieuze krakers “Nail it down” en “The minotaur”, maar daarna gaat de geluidsmeter een stuk minder in het rood. Meermaals worden de akoestische gitaren bovengehaald in mooie dromerige songs als “Careful as you go” en “Penumbra”. Onze favorieten zijn “I am the supercargo” en “Luck in odd numbers”, songs die snijden tot op het bot, The Drones op hun best : grillig, scheurend en bloedend. Als we dan toch een zweempje van kritiek mogen hebben, dan is het dat er net iets meer songs van dit kaliber op de vorige twee albums stonden, waardoor deze ‘Havilah’ voor ons half puntje minder scoort dan zijn twee quasi onovertreffelijke voorgangers. Maar dan nog is dit album alweer een nieuw meesterwerk in het repertoire van deze nog jonge band. Minder bruut geweld, evenveel bezieling en gedrevenheid.

donderdag 28 mei 2009 03:00

Wavering Radiant

Met ‘Wavering Radiant’ drijft Isis verder op het elan van de vorige platen, gelaagde post-metal verpakt in lange songs. De Tool invloeden zijn, ondermeer door knap drum- en percussiewerk, iets nadrukkelijker aanwezig deze keer, vooral in “Ghost key”, meteen ook de beste song van de plaat. De vocals zijn alweer een afwisseling tussen agressief metal gegrol en fijnere zang. Toch zijn het ook deze keer de gitaren die de plaat overheersen met subtiele effecten en stevige riffs. De gitaartandem zorgt voor atmosferische klanken die uitmonden in kolkende agressie, en vice versa.
‘Wavering Radiant’ is een knap totaalwerkstuk, best in één ruk te beluisteren om er zich ten volle door te laten bedwelmen. Wij durven het album gerust op hetzelfde niveau stellen als de toppers ‘Oceanic’ uit 2002 en ‘In the absence of truth’ uit 2006.
Isis heeft, in de plaats van met een onverwachte en voor ons part ook ongewenste koerswijziging te komen, de sound en de formule (zacht, hard, en weer terug) nog wat meer uitgediept en is zo een belangrijke pionier in dit genre geworden. Volgelingen als Neurosis, Pelican en onze eigenste Steak Number Eight kunnen hier nog veel van leren.

Wij zijn nooit echt liefhebbers geweest van pure country en hadden dan ook wel een beetje schrik van de set van Phosphorescent (USA), die mocht naar ons gedacht toch niet te veel gevuld zijn met songs uit hun laatste plaat, het lauw onthaalde ‘To Willie’, die een eerbetoon is aan countryzanger Willie Nelson, niet bepaald ons idool. Wij hadden geluk, amper een drietal songs werden eruit gespeeld en voor de rest kregen we knappe Americana en mooie intieme liefdesliedjes met veel overtuiging gebracht door frontman Mathew Houck, duidelijk de drijvende kracht achter deze interessante band. Een gevarieerde set waarin rokerige americana werd afgewisseld met fragiele uitgeklede songs.

De folk-rock van de Canadese Great Lake Swimmers was mooi en oprecht, maar ook een beetje te keurig. Te veel binnen de lijntjes gekleurd, te weinig variatie in het totaalgeluid. Toch hoorden we een aantal knappe songs, vooral uit het laatste fijne album ‘Lost Channels’, en konden we dus helemaal niet van een tegenvaller spreken.

Met The Drones werden er een paar voltages meer aan elektriciteit door de zaal gejaagd. Onder een muur van distortion, feedback en reverb bracht de band hun bezielde songs met een razernij zoals we die ook kennen van The Birthday Party (of Grinderman, zoals u wil) en The Jesus Lizard. De tendens van de nieuwste plaat ‘Havilah’, die wat intiemer en rustiger klinkt dan zijn voorgangers, werd deze avond alvast niet doorgetrokken, op een paar zeldzame momenten na. Hun songs kregen hier en daar wat ademruimte maar The Drones waren toch overwegend fel, hard, bezeten en gemeen, soms wel ten koste van de subtiliteit van enkele nummers, maar daar maalden wij niet om, want de energie die deze band uitstraalde was fenomenaal. Op hun vier platen staan ondertussen al een hoop onsterfelijke kanjers van songs, waarmee de groep op vandaag al probleemloos een set van meer dan twee uur zou kunnen samenstellen zonder ook maar een seconde te vervelen. Helaas, een broeiend uurtje was ons deel en het was afgelopen. Het wordt dus wachten tot de volgende passage van deze bezeten Australiërs. Nb in de Botanique! Wij zullen zeker (terug) van de partij zijn.

Neem gerust een kijkje naar de pics van de drie bands …

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

zondag 24 mei 2009 03:00

Hayseed Dixie: Fun en Bier

Te oordelen aan hun muziek en outfit mogen we een groepje als Hayseed Dixie niet al te ernstig nemen. Het is in de eerste plaats een coverband gericht op ambiance en humor van het vettige soort. De formule is even grappig als geslaagd : Het spelen van bekende (hard)rocksongs in een hillbilly versie. Instrumenten van dienst zijn mandoline, viool, bas, gitaar, banjo en … een frigo. Ze hebben immers geen drummer en daar waar normaal op het podium een drumstel staat hebben de heren leukweg een heuse frigo neergepoot, gevuld met Duvel en Vedett, twee welgekomen Belgische ontdekkingen voor deze dorstige Amerikanen. Songs van Motorhead, Kiss, Led Zeppelin, Greenday, Black Sabbath, Queen, Judas Priest, Aerosmith, The Scissor Sisters (jawel, u leest het goed) en vooral AC/DC worden met veel vuur en aan een razend tempo door de hillbilly molen gedraaid, met daartussenin ook nog wat eigen werk gewurmd. En ook al hebben die zotten het vooral op de fun gemunt, het moet gezegd dat het wel heel bedreven muzikanten zijn. Een knappe en geschifte versie van de klassieker “The Dueling Banjo’s” daarvan als sluitend bewijs. Deze song sloot meteen ook het lekker gestoorde optreden af. Het publiek was er wild van, het bier vloeide rijkelijk. Meer heb je niet nodig met optredens van dit kaliber.

Organisatie: Democrazy, Gent

Er zijn nog zekerheden in het leven. Je kan er je huis op verwedden dat een concert van George Thorogood & The Destroyers nooit zal tegenvallen. Waarom ? Klasse en jarenlange ervaring in de rock’n’roll business is het antwoord. Natuurlijk is alles zeer voorspelbaar en daardoor weinig verrassend (wie op voorhand een setlist durfde samenstellen zat er geen vijf nummers naast). So what ? Iedereen is hierheen gekomen voor een portie potige rock’n’roll, niet voor de nieuwste experimentele trendy geluidjes. En het publiek kreeg wat het wilde, strakke rock en blues, waarvan de wortels bij John Lee Hooker, Howlin’ Wolf en vooral Bo Diddley liggen, door George en zijn Destroyers voorzien van een extra pak elektriciteit.

Thorogood, die er op zijn 58 ste nog behoorlijk vitaal uitziet, is in tegenstelling tot het beeld van bad guy en dronkelap die hij in zijn songs opvoert een echte professional, en een ervaren entertainer ook. Het publiek ophitsen kan hij als geen ander en ook al is het allemaal een beetje te Amerikaans, hij komt er mee weg. Op het podium is hij duidelijk de baas maar is er zich terdege van bewust dat er een ijzersterke band achter hem staat. The Destroyers zijn ervaren rotten die hun boss al jaren hondstrouw volgen en die op vandaag nog altijd de pan uit swingen. Typerend voor het Destroyers geluid is steeds die swingende sax die lekker doorheen de nummers rolt, onmisbaar en ongeëvenaard. Thorogood zelf steelt natuurlijk de show met zijn vlijmscherp rockende gitaar, doch achter hem heeft hij met Jim Suhler ook nog een begenadigd gitarist staan, die zich weliswaar moet inhouden in functie van de baas (we hebben die kerel ooit in Peer nog met zijn eigen band bezig gezien en geloof ons vrij, ’t was behoorlijk indrukwekkend).
De band speelde naar goede gewoonte een verzameling van hun beste songs als de Bo Diddley klassieker “Who do you love”, de ultieme krakers “Bad to the bone” (een gemene motherfucker van een song, hier nog maar eens een beresterk hoogtepunt), “I drink alone” , “Move it on over”, “Night time” en natuurlijk de onvermijdelijke John Lee Hooker boogie “One bourbon, one scotch, one beer”, een song die inmiddels een statement geworden is voor het imago van de band. De drive en het tempo zaten gans het optreden strak in hun vel, er waren geen storende lange solo’s of uitgesponnen songs, alleen maar bruisende rock’n’roll en stomende boogie, anderhalf uur lang. De groep beloonde een uitverkochte AB (voor een groot deel gevuld met ouwe rockers met gezonde bierbuiken) op een splijtend en wervelend slot met “Madison blues”, nog zo een klassieker van het eerste uur. U ziet het, weinig of geen nieuwe songs, geen kat die daar om maalde want niemand was daarvoor gekomen.

George Thorogood & The Destroyers waren in de AB nergens verrassend, maar altijd fantastisch, energiek en barstend van de klasse. Kortom, een band die zonder omwegen doet waar ze het best in zijn : Rocken !

Met het jonge gitaartalent Scott MC Keon (UK) was de avond al op een aangename manier ingezet. Mc Keon en zijn band (trio) speelden bij vlagen felle blues en rock met een swingend soul-en funkrandje en meerdere fijne gitaarhoogstandjes (denk even in de richting van Chris Duarte en Rorry Gallagher). Wij hoorden een handvol sterke songs en verwachten dat we in de komende jaren hier nog zullen van horen.

Organisatie: Live Nation

Stephen Mc Bean houdt het liever niet bij één bandje. Als Black Mountain kan doorgaan voor zijn eigenste Black Sabbath, dan is Pink Mountaintops zijn Velvet Underground. Terwijl hij met Black Mountain meer op een seventies spoor zit, schuilen in Pink Mountaintops de sixties.

In de Rotonde van de Botanique kwamen Pink Mountaintops hun nieuwste cd ‘Outside love’ voorstellen. In tegenstelling tot de lange groovy stukken van de eerste platen opteert de band nu meer voor songs met een kop en een staart. De set van één uur kwam wat moeilijk op dreef, Mc Bean maakte in het begin een beetje een verveelde indruk, maar naarmate de band zich meer intens in hun songs worstelde werd er heviger en meer gedreven gemusiceerd. Een sixties orgel beklemtoonde het sixties karakter van de nummers en een zwevende viool zette de VU invloeden nog sterker in de verf. Wij liepen vooral warm van de tweede helft van dit optreden toen de band volledig losgekomen was, maar vertellen er graag bij dat we Mc Bean toch liever aan the werk zien met Black Mountain, omdat die gasten op een podium een stuk meer ronken en bruisen. Wij zullen namelijk nooit vergeten wat Black Mountain anderhalf jaar geleden in de Antwerpse Trix presteerde, helemaal paf stonden wij van die heerlijk geschifte psychedelische stoner-rock. Nu was dit niet het geval, maar toch waren we getuige van een meer dan behoorlijk optreden met knappe nieuwe nummers. Een mooie afwisseling ook tussen de ingehouden songs en een paar stevige brokken opborrelende rock.

Verrassing van de avond was echter Sleepy Sun, een bende jonge gasten uit California wiens optreden we jammer genoeg voor de helft moesten missen door het pokkeweer onderweg en de vervelende Brusselse files. Maar wat we zagen en vooral hoorden was behoorlijk indrukwekkend. Psychedelische spacey blues vermengd met bedwelmende rock, ergens tussen The Doors, The Black Angels, Zen Guerilla, de Velvets (alweer) en vroege Pink Floyd. Een gedreven zanger (Jim Morrison hing in de lucht), kosmische gitaren en een handvol knappe songs zorgden voor een begeesterend totaalgeluid.
Smaakt duidelijk naar meer. Sleepy Sun, onthou die naam en zoek hun debuutplaat ‘Embrace’.

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)

Pagina 91 van 103