AB, Brussel programmatie + infootjes

AB, Brussel programmatie + infootjes Concerten 2025 15 + 16-10-25 – Froukje & S10 (Org: AB + Live Nation) 17-10-25 – Captain Kaiser 17-10-25 – Meskerem mees & Carlos Garbin performs the music from ‘exit above’ (Rosas) 18-10-25 – Rapsalon – tweede editie van…

logo_musiczine_nl

Wilde Westen, Kortrijk - events

Wilde Westen, Kortrijk - events Concerten 2025 16-10 Metal Molly 30Y ‘surgery for zebra’, Cheap cult 17-10 Legends of rock: tribute tour roadhouse: Eagles, Fleetwood Mac, Johnny Cash 18-10 Icoon ‘man in the mirror’ (nillies popfeestje) 19-10 Goya concert,…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

donderdag 04 juni 2009 03:00

Havilah

Nog steeds heeft deze wonderlijke Australische band nauwelijks voet aan de grond gekregen in de rest van de wereld. Wij weten echter al langer dan vandaag dat ze de tot op heden al drie wereldplaten hebben gemaakt. The Drones begeven zich qua sound in het vuile en moerassige gebied waar ook The Birthday Party, The Jesus Lizard, Two Gallants, Woven Hand, The Scientists en The Beasts of Bourbon een nest hebben. Op het alweer geweldige ‘Havilah’ wordt wat gas teruggenomen. De plaat is iets properder en rustiger dan zijn voorgangers, maar is even intens. Het begint nog met twee furieuze krakers “Nail it down” en “The minotaur”, maar daarna gaat de geluidsmeter een stuk minder in het rood. Meermaals worden de akoestische gitaren bovengehaald in mooie dromerige songs als “Careful as you go” en “Penumbra”. Onze favorieten zijn “I am the supercargo” en “Luck in odd numbers”, songs die snijden tot op het bot, The Drones op hun best : grillig, scheurend en bloedend. Als we dan toch een zweempje van kritiek mogen hebben, dan is het dat er net iets meer songs van dit kaliber op de vorige twee albums stonden, waardoor deze ‘Havilah’ voor ons half puntje minder scoort dan zijn twee quasi onovertreffelijke voorgangers. Maar dan nog is dit album alweer een nieuw meesterwerk in het repertoire van deze nog jonge band. Minder bruut geweld, evenveel bezieling en gedrevenheid.

donderdag 28 mei 2009 03:00

Wavering Radiant

Met ‘Wavering Radiant’ drijft Isis verder op het elan van de vorige platen, gelaagde post-metal verpakt in lange songs. De Tool invloeden zijn, ondermeer door knap drum- en percussiewerk, iets nadrukkelijker aanwezig deze keer, vooral in “Ghost key”, meteen ook de beste song van de plaat. De vocals zijn alweer een afwisseling tussen agressief metal gegrol en fijnere zang. Toch zijn het ook deze keer de gitaren die de plaat overheersen met subtiele effecten en stevige riffs. De gitaartandem zorgt voor atmosferische klanken die uitmonden in kolkende agressie, en vice versa.
‘Wavering Radiant’ is een knap totaalwerkstuk, best in één ruk te beluisteren om er zich ten volle door te laten bedwelmen. Wij durven het album gerust op hetzelfde niveau stellen als de toppers ‘Oceanic’ uit 2002 en ‘In the absence of truth’ uit 2006.
Isis heeft, in de plaats van met een onverwachte en voor ons part ook ongewenste koerswijziging te komen, de sound en de formule (zacht, hard, en weer terug) nog wat meer uitgediept en is zo een belangrijke pionier in dit genre geworden. Volgelingen als Neurosis, Pelican en onze eigenste Steak Number Eight kunnen hier nog veel van leren.

Wij zijn nooit echt liefhebbers geweest van pure country en hadden dan ook wel een beetje schrik van de set van Phosphorescent (USA), die mocht naar ons gedacht toch niet te veel gevuld zijn met songs uit hun laatste plaat, het lauw onthaalde ‘To Willie’, die een eerbetoon is aan countryzanger Willie Nelson, niet bepaald ons idool. Wij hadden geluk, amper een drietal songs werden eruit gespeeld en voor de rest kregen we knappe Americana en mooie intieme liefdesliedjes met veel overtuiging gebracht door frontman Mathew Houck, duidelijk de drijvende kracht achter deze interessante band. Een gevarieerde set waarin rokerige americana werd afgewisseld met fragiele uitgeklede songs.

De folk-rock van de Canadese Great Lake Swimmers was mooi en oprecht, maar ook een beetje te keurig. Te veel binnen de lijntjes gekleurd, te weinig variatie in het totaalgeluid. Toch hoorden we een aantal knappe songs, vooral uit het laatste fijne album ‘Lost Channels’, en konden we dus helemaal niet van een tegenvaller spreken.

Met The Drones werden er een paar voltages meer aan elektriciteit door de zaal gejaagd. Onder een muur van distortion, feedback en reverb bracht de band hun bezielde songs met een razernij zoals we die ook kennen van The Birthday Party (of Grinderman, zoals u wil) en The Jesus Lizard. De tendens van de nieuwste plaat ‘Havilah’, die wat intiemer en rustiger klinkt dan zijn voorgangers, werd deze avond alvast niet doorgetrokken, op een paar zeldzame momenten na. Hun songs kregen hier en daar wat ademruimte maar The Drones waren toch overwegend fel, hard, bezeten en gemeen, soms wel ten koste van de subtiliteit van enkele nummers, maar daar maalden wij niet om, want de energie die deze band uitstraalde was fenomenaal. Op hun vier platen staan ondertussen al een hoop onsterfelijke kanjers van songs, waarmee de groep op vandaag al probleemloos een set van meer dan twee uur zou kunnen samenstellen zonder ook maar een seconde te vervelen. Helaas, een broeiend uurtje was ons deel en het was afgelopen. Het wordt dus wachten tot de volgende passage van deze bezeten Australiërs. Nb in de Botanique! Wij zullen zeker (terug) van de partij zijn.

Neem gerust een kijkje naar de pics van de drie bands …

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

zondag 24 mei 2009 03:00

Hayseed Dixie: Fun en Bier

Te oordelen aan hun muziek en outfit mogen we een groepje als Hayseed Dixie niet al te ernstig nemen. Het is in de eerste plaats een coverband gericht op ambiance en humor van het vettige soort. De formule is even grappig als geslaagd : Het spelen van bekende (hard)rocksongs in een hillbilly versie. Instrumenten van dienst zijn mandoline, viool, bas, gitaar, banjo en … een frigo. Ze hebben immers geen drummer en daar waar normaal op het podium een drumstel staat hebben de heren leukweg een heuse frigo neergepoot, gevuld met Duvel en Vedett, twee welgekomen Belgische ontdekkingen voor deze dorstige Amerikanen. Songs van Motorhead, Kiss, Led Zeppelin, Greenday, Black Sabbath, Queen, Judas Priest, Aerosmith, The Scissor Sisters (jawel, u leest het goed) en vooral AC/DC worden met veel vuur en aan een razend tempo door de hillbilly molen gedraaid, met daartussenin ook nog wat eigen werk gewurmd. En ook al hebben die zotten het vooral op de fun gemunt, het moet gezegd dat het wel heel bedreven muzikanten zijn. Een knappe en geschifte versie van de klassieker “The Dueling Banjo’s” daarvan als sluitend bewijs. Deze song sloot meteen ook het lekker gestoorde optreden af. Het publiek was er wild van, het bier vloeide rijkelijk. Meer heb je niet nodig met optredens van dit kaliber.

Organisatie: Democrazy, Gent

Er zijn nog zekerheden in het leven. Je kan er je huis op verwedden dat een concert van George Thorogood & The Destroyers nooit zal tegenvallen. Waarom ? Klasse en jarenlange ervaring in de rock’n’roll business is het antwoord. Natuurlijk is alles zeer voorspelbaar en daardoor weinig verrassend (wie op voorhand een setlist durfde samenstellen zat er geen vijf nummers naast). So what ? Iedereen is hierheen gekomen voor een portie potige rock’n’roll, niet voor de nieuwste experimentele trendy geluidjes. En het publiek kreeg wat het wilde, strakke rock en blues, waarvan de wortels bij John Lee Hooker, Howlin’ Wolf en vooral Bo Diddley liggen, door George en zijn Destroyers voorzien van een extra pak elektriciteit.

Thorogood, die er op zijn 58 ste nog behoorlijk vitaal uitziet, is in tegenstelling tot het beeld van bad guy en dronkelap die hij in zijn songs opvoert een echte professional, en een ervaren entertainer ook. Het publiek ophitsen kan hij als geen ander en ook al is het allemaal een beetje te Amerikaans, hij komt er mee weg. Op het podium is hij duidelijk de baas maar is er zich terdege van bewust dat er een ijzersterke band achter hem staat. The Destroyers zijn ervaren rotten die hun boss al jaren hondstrouw volgen en die op vandaag nog altijd de pan uit swingen. Typerend voor het Destroyers geluid is steeds die swingende sax die lekker doorheen de nummers rolt, onmisbaar en ongeëvenaard. Thorogood zelf steelt natuurlijk de show met zijn vlijmscherp rockende gitaar, doch achter hem heeft hij met Jim Suhler ook nog een begenadigd gitarist staan, die zich weliswaar moet inhouden in functie van de baas (we hebben die kerel ooit in Peer nog met zijn eigen band bezig gezien en geloof ons vrij, ’t was behoorlijk indrukwekkend).
De band speelde naar goede gewoonte een verzameling van hun beste songs als de Bo Diddley klassieker “Who do you love”, de ultieme krakers “Bad to the bone” (een gemene motherfucker van een song, hier nog maar eens een beresterk hoogtepunt), “I drink alone” , “Move it on over”, “Night time” en natuurlijk de onvermijdelijke John Lee Hooker boogie “One bourbon, one scotch, one beer”, een song die inmiddels een statement geworden is voor het imago van de band. De drive en het tempo zaten gans het optreden strak in hun vel, er waren geen storende lange solo’s of uitgesponnen songs, alleen maar bruisende rock’n’roll en stomende boogie, anderhalf uur lang. De groep beloonde een uitverkochte AB (voor een groot deel gevuld met ouwe rockers met gezonde bierbuiken) op een splijtend en wervelend slot met “Madison blues”, nog zo een klassieker van het eerste uur. U ziet het, weinig of geen nieuwe songs, geen kat die daar om maalde want niemand was daarvoor gekomen.

George Thorogood & The Destroyers waren in de AB nergens verrassend, maar altijd fantastisch, energiek en barstend van de klasse. Kortom, een band die zonder omwegen doet waar ze het best in zijn : Rocken !

Met het jonge gitaartalent Scott MC Keon (UK) was de avond al op een aangename manier ingezet. Mc Keon en zijn band (trio) speelden bij vlagen felle blues en rock met een swingend soul-en funkrandje en meerdere fijne gitaarhoogstandjes (denk even in de richting van Chris Duarte en Rorry Gallagher). Wij hoorden een handvol sterke songs en verwachten dat we in de komende jaren hier nog zullen van horen.

Organisatie: Live Nation

Stephen Mc Bean houdt het liever niet bij één bandje. Als Black Mountain kan doorgaan voor zijn eigenste Black Sabbath, dan is Pink Mountaintops zijn Velvet Underground. Terwijl hij met Black Mountain meer op een seventies spoor zit, schuilen in Pink Mountaintops de sixties.

In de Rotonde van de Botanique kwamen Pink Mountaintops hun nieuwste cd ‘Outside love’ voorstellen. In tegenstelling tot de lange groovy stukken van de eerste platen opteert de band nu meer voor songs met een kop en een staart. De set van één uur kwam wat moeilijk op dreef, Mc Bean maakte in het begin een beetje een verveelde indruk, maar naarmate de band zich meer intens in hun songs worstelde werd er heviger en meer gedreven gemusiceerd. Een sixties orgel beklemtoonde het sixties karakter van de nummers en een zwevende viool zette de VU invloeden nog sterker in de verf. Wij liepen vooral warm van de tweede helft van dit optreden toen de band volledig losgekomen was, maar vertellen er graag bij dat we Mc Bean toch liever aan the werk zien met Black Mountain, omdat die gasten op een podium een stuk meer ronken en bruisen. Wij zullen namelijk nooit vergeten wat Black Mountain anderhalf jaar geleden in de Antwerpse Trix presteerde, helemaal paf stonden wij van die heerlijk geschifte psychedelische stoner-rock. Nu was dit niet het geval, maar toch waren we getuige van een meer dan behoorlijk optreden met knappe nieuwe nummers. Een mooie afwisseling ook tussen de ingehouden songs en een paar stevige brokken opborrelende rock.

Verrassing van de avond was echter Sleepy Sun, een bende jonge gasten uit California wiens optreden we jammer genoeg voor de helft moesten missen door het pokkeweer onderweg en de vervelende Brusselse files. Maar wat we zagen en vooral hoorden was behoorlijk indrukwekkend. Psychedelische spacey blues vermengd met bedwelmende rock, ergens tussen The Doors, The Black Angels, Zen Guerilla, de Velvets (alweer) en vroege Pink Floyd. Een gedreven zanger (Jim Morrison hing in de lucht), kosmische gitaren en een handvol knappe songs zorgden voor een begeesterend totaalgeluid.
Smaakt duidelijk naar meer. Sleepy Sun, onthou die naam en zoek hun debuutplaat ‘Embrace’.

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)

zondag 03 mei 2009 03:00

Labadoux 2009: zaterdag 2 mei 2009

Op een sympathiek festivalletje als Labadoux, zeg maar Dranouter in ’t klein, wil men het liefst kleinschalig houden. De optredende acts zijn een beetje ondergeschikt aan het totaalgebeuren, waarmee we willen zeggen dat de mensen sowieso toch komen opdagen los van wie er op de affiche staat. Niet allen muziek, met de nadruk dan op folk, is hier geprogrammeerd, ook de liefhebbers van dans, cabaret en comedy vinden hier hun gading, en dit alles in een los sfeertje van “alles mag, niets moet”.  Best wel leuk.

dag 2: zaterdag 2 mei 2009
Zaterdag waren wij naar Ingelmunster afgezakt voor de muziek, zoals bijvoorbeeld de blues…. De blues van Watermelon Slim & The Workers had Labadoux toch één van de bluessensaties van de laatste twee jaar geprogrammeerd. Watermelon Slim is een bleekscheet die de blues in al zijn bloedvaten lopen heeft, de man is al niet meer van de jongste en had bovendien zijn gebit achtergelaten wat hem dikwijls, en dan vooral in zijn ongetwijfeld goedbedoelde bindteksten, hopeloos onverstaanbaar maakte. So what, hij speelde zijn traditionele blues met vuur , passie en wild enthousiasme, en dit van achter zijn slide gitaar waaruit hij snedige bluessongs puurde. Ook uit zijn mondharmonica haalde hij vuurwerk en zo kreeg hij een aardige respons van het zittende publiek. Als je ’t ons vraagt, verdiende de man overduidelijk een staand publiek. Nu bleef het immers bij een weliswaar gemeend enthousiast applaus, maar op menig ander festival (Peer, bijvoorbeeld, iemand ?) had hij wel enige beentjes aan het dansen gekregen.

Maggie Riley heeft als belangrijkste wapenfeit op haar CV staan dat zij de engelenstem verzorgde op Mike Oldfield’s “Moonlight shadow” (hier uiteraard ook van de partij, de song dan, niet Mike Oldfield, of wat had u gedacht ?), voor de rest hadden wij eerlijk gezegd ook nog nooit van het mens gehoord. Ze stond een beetje onwennig op het podium en leek behoorlijk content met de opkomst en de positieve respons. Haar songs, pop met een traditioneel randje, klonken een beetje te gewoontjes maar een puike gitarist zorgde toch wel voor wat opmerkelijke momenten. Zullen we het maar houden op onderhoudend optreden, maar nooit spetterend.

Sensatie van de avond waren, en dat hadden wij op voorhand al stiekem een beetje verwacht, de Easy Star All Stars. Een bont allegaartje muzikanten, ontsproten in New York, die er niets beters hebben op gevonden dan een dub/reggae versie te maken van klassieke albums als ‘Dark side of the moon’ (Pink Floyd), ‘OK Computer ‘(Radiohead) en ‘Sergeant Pepper’s lonely hearts club band ‘(Beatles). En wat op hun versies van die platen als een origineel en knap idee klinkt, werkte ook heel aanstekelijk op een podium. Inmiddels waren in de concerttent ook de stoeltjes wat naar achter geschoven waardoor de bruisende reggae/dub cocktail van deze gezellige groovy bende voor een uitbundig feestje zorgde. Bij het publiek zat er nu wel leven in de brouwerij, kon ook niet anders met die frisse en ritmische versies van ondermeer “Paranoid Android”, “Karma Police”, “Lucy in the sky with diamonds”, “With a little help from my friends” en “Money”. Die songs hadden hier stuk voor stuk een wel heel interessante wending gekregen en de verbluffende muzikanten en dito zangeres (die iets heel moois deed met Pink Floyds “A great gig in the sky”) vertolkten deze klassiekers met het nodige respect. De Easy Stars All Stars zijn dus geen grap, wel een van de beste reggae bands die we de laatste jaren hebben gehoord.

Organisatie: Labadoux, Ingelmunster

donderdag 26 maart 2009 02:00

Roll On

JJ Cale, speciaal voor hem is de term laid-back uitgevonden. De man was een inspiratiebron voor Eric Clapton (die “After midnight” en “Cocaine” coverde en die songs op slag wereldberoemd maakte) en vooral Mark Knopfler (het debuutalbum van Dire Straits is over gans de lijn schatplichtig aan JJ Cale, en laat dit ook nou net toevallig hun allerbeste album zijn). In 1971 kwam Cale met zijn eerste plaat uit. Deze nieuwe ‘Roll on’ is pas zijn zestiende, en dat op de gezegende leeftijd van 71. Alles is op ’t gemak bij JJ Cale. Relax, baby, relax. En zo klinkt het ook, alsof Cale af en toe eens vanuit zijn hangmat komt om zich naar de studio te begeven  -biertje tussendoor-  en daar vanop zijn barkruk alweer een knappe song op tape te zetten.
Nieuwe fans zullen er niet bijkomen met deze plaat maar de bestaande fans (waaronder ene Tom Barman die zelfs zijn debuutfilm naar de JJ Cale song “Anyway the wind blows” noemde) zullen opgetogen zijn.
‘Roll On’ is zo’n typisch JJ Cale album geworden : gezapig, relaxed, bluesy en met lekker voortkabbelende ritmes. De sterke songs zorgen er voor dat dit zelfs een van zijn betere werkstukjes is geworden. In zijn geheel eigen stijl stoeit JJ Cale met country, blues, jazz, rock’n’roll en americana, zijn gitaar laat hij heerlijk drijven op de golven van de zomerse songs, zijn stem volgt gewoon steeds in dezelfde toonaard. De man weet als geen ander zijn vocale beperkingen in te passen in de muziek.
Zoals gewoonlijk laat Cale zich omringen met rasmuzikanten die zich volledig onderdanig maken aan de sound en de sfeer van zijn songs. Op de titelsong mag zelfs Mijnheer Clapton nog eens meedoen, het nummer is een opgewekte rocker, een meer dan geslaagde samenwerking van twee ouwe rotten. Al even vrolijk is het Zuiders klinkende” Fonda-Lina” en ook bij “Oh Mary” beginnen onze beentjes gewillig mee te schudden. Het akoestische “Leavin in the morning” gaat dan weer volop de Dylan toer op.
Zowat alles wat Cale op ‘Roll on’ doet stemt ons welgezind en roept onze goesting op om lekker te kuieren met een biertje bij de hand. Waar is mijn hangmat ?

zaterdag 28 maart 2009 02:00

Spierballenrock en entertainment

De Zweedse Backyard Babies mogen vanavond openen. Hun muziek getuigt niet bepaald van originaliteit en ligt ergens tussen garagerockland en hardrock city, maar het klinkt allemaal best wel cool en sympathiek. Denk aan geestesgenoten als The Hellacopters en je komt al aardig in de buurt (alhoewel de onvolprezen en helaas inmiddels begraven Hellacopters toch nog een afdeling hoger spelen). Best wel een aangename opwarmer.

Danko Jones is een rasperformer, een krak in het opzwepen van zijn publiek, een showman die overloopt van de goesting in rock’n’roll. Zijn publiek entertainen is minstens even belangrijk als het spelen van zijn gespierde energieke rocksongs. De man heeft humor, présence en een rock’n’roll hart. Die combinatie van entertainment en stomende no-nonsens rock is wat een Danko Jones optreden zo uniek maakt. De sound is strak, luid en hard, de songs zijn simpel maar efficiënt en gaan van hard-rock tot een enkele keer bijna speed-metal (een ontploffend “Sleep is the enemy” helemaal op het einde).
Danko’s gitaar heeft een hoop potige riffs in huis, zijn stem varieert van helder tot schreeuwend en de retestrakke drums en de soms zware distortion bass vormen de perfecte onderbouw voor de gevatte spierballenrock.
In de uitverkochte Handelsbeurs speelt het trio de gemeenste powersongs uit hun vier albums, met als hoogtepunten stampers als  “Play the blues”, “First date” en “Invisible” . De tracks uit de nieuwste “Never too loud” klinken op plaat soms net iets te braafjes, maar hier laten ze zich van hun gemeenste kant zien.
Danko Jones weet het op een podium altijd net iets heftiger, sneller en giftiger en te brengen, daarom is Danko Jones live oppermachtig. Waarvan akte.

Organisatie: Handelsbeurs, Gent

donderdag 12 maart 2009 01:00

Glasvegas

In het kielzog van het succesverhaal van The Editors zijn er nu hele nieuwe lichting nieuwe bands die zweren bij het geluid van de jaren tachtig. We denken niet in het minst aan White Lies, maar ook aan The Airborne Toxic Event en GlasVegas. Deze laatste komen uit Schotland en zijn heel even de nieuwste hype geweest bij de Britse pers. GlasVegas zoekt het op hun gelijknamige debuutplaat in een epische en grootse sound waarmee ze eerder lijken te mikken op grote concertzalen en stadions dan op het clubcircuit. Hun combinatie van sterke melodieën met heldere vocals doet ons wel eens aan The Sheila Divine denken. Ik weet niet of dit voor GlasVegas een compliment  is. Artistiek misschien wel, maar commercieel is het immers nooit iets geworden met de inmiddels ter ziele gegane Sheila Divine, goeie platen , dat wel, maar geen mens kocht ze.
Knappe songs als “Geraldine” en “It’s my own cheating heart” bewijzen dat er potentieel zit in Glasvegas maar het is toch vooral nog vechten om er bovenuit te steken in een wereld waar de ene nieuwe band steeds de andere komt verdringen. En met deze debuutplaat zal die strijd nog iets te moeilijk zijn. Lang niet alle songs zijn even goed, naar het einde toe van deze toch vrij korte plaat ging onze aandacht wat verslappen, en dat zou niet echt mogen bij een schijfje waar maar 10 nummers op staan. Toch is dit een groepje om in de gaten te houden, een tweede plaat zal meer klaarheid moeten brengen.

Pagina 98 van 110