logo_musiczine_nl

Trix, Antwerpen - events

Trix, Antwerpen - events 2024 - 19 dec: Congress, Heaver, Hetze - 20 dec: Blanks 2025 - 14 jan: Chuck Ragan and The Camaraderie, Northcote - 15 jan: Carcass, Brujeria, Rotten sound (ism Biebob) - 18 jan: Fish - 21 jan: SLIFT (ism Bunker) - 22 jan:…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

zaterdag 03 mei 2008 03:00

Des Duivels Cave & The Bad Seeds

Wie een rustig avondje aan donkere typische Cave ballads had verwacht was er weer eens aan voor de moeite. Het was nog maar eens het rockbeest in Cave die hier de boventoon voerde. Het Grinderman spook sluimert nog duidelijk rond in The Bad Seeds, de set die hier werd gebracht was gloeiend, hard, heet en stomend. De rustige momenten waren ver te zoeken, ergens halverwege hoorden we een ingetogen “Nobody’s baby now”, iets verder “The ship song” en naar het einde toe een aangrijpend “Into my arms”. Voor de rest was het een vooral kolkend en splijtend optreden gevuld met een hele hoop nieuwe songs en een verzameling all-time Cave klassiekers.

Als Cave een nieuwe plaat uit heeft, zullen we het geweten hebben. Dat was in Vorst niet anders, quasi de hele nieuwe plaat passeerde de revue, mooi gespreid over de ganse set. De nieuwe songs zijn overigens een rijke aanvulling voor het reeds meer dan indrukwekkende oeuvre van Cave. Voor ons mag een Cave optreden trouwens wel 4 uren duren, dan nog zullen we uitstekende songs gemist hebben.
Vorst Nationaal daverde al vanaf de eerste minuut op zijn grondvesten. En dat bedoelen we dan letterlijk, want vanaf de eerste noot ging de opener “Night of the lotus eaters “ door merg en been, we voelden de bas vanaf onze voeten naar ons hoofd stijgen. Prijsbeest van de nieuwe cd, de geweldige single “Dig, Lazarus, Dig !!” denderde door en daarna kwam er een intens dreigende versie van “Tupelo”, na al die jaren nog steeds de ultieme Nick Cave klassieker, als je ’t ons vraagt. Drie songs ver en we waren al volledig murw geslagen. Cave denderde vervolgens gewoon door, The Bad Seeds waren geweldig op dreef, de songs klonken allemaal nog iets heter en vettiger dan op plaat.
Nick Cave nam zelf bij momenten de gitaar ter hand, wat we niet meteen van hem gewoon zijn, maar ook al is hij duidelijk geen begenadigd gitarist, de songs kregen er wel een extra harde punch mee. We onthouden een spetterend “Papa won’t leave you Henry”, onze favoriet van de avond,  en het onvermijdelijke “Red right hand”.
Een overduidelijk enthousiaste Nick Cave kwam voor de bisnummers zelfs opdraven zonder pak, gewoon in T-shirt, nooit gezien. De bisronde was overigens nog maar eens geweldig, met “The Lyre of Orpheus”, waarin het enthousiaste publiek ook een rolletje kreeg, verder een bijtend hard “Get ready for love” en dan nog de moordsong “Stagger Lee”. En alsof dat nog allemaal niet genoeg was kwam Cave nog even terug met het ingetogen rustpunt “Into My arms” om daarna genadeloos en loeihard met “Hard on for love” er een definitief punt achter te zetten.

Geweldig concert, zouden wij zo zeggen. En wij hebben altijd gelijk.

Playlist : “Night of the lotus eaters”, “Dig, Lazarus, dig !!”, “Tupelo”, “Today’s lesson”, “Red right hand”, “Midnight man”, “Nobody’s baby now”, “Deanna”, “Lie down here and be my girl”, “Hold on to yourself”, “The ship song”, “We call upon the author”, “Papa won’t leave you, Henry”, “More news from nowhere”, “The Lyre of Orpheus”, “Get ready for love”, “Stagger Lee”, “Into my arms”, “Hard on for love”.

Organisatie: Live Nation

donderdag 24 april 2008 03:00

Warpaint

Zo’n 7 jaar na ‘Lions’ hebben de verloren gewaande Black Crowes nog eens een studio plaat gemaakt. De terug verenigde broertjes Robinson hebben op ‘Warpaint’ qua muzikale creativiteit mekaar opnieuw gevonden, een handvol geïnspireerde songs is het resultaat. Niet dat het geluid van The Black Crowes zoveel veranderd is - de songs zijn nog steeds gebouwd op Stones, Faces, Soul en Southern rock – maar de plaat klinkt terug fris en gedreven. Nieuwe gitarist Luther Dickinson, die even kwam overwaaien van The North Mississippi Allstars, zit daar voor een groot stuk tussen.
Als uitschieters houden we het op de felle bluesrocker  “Walk believer walk”, de gedreven “We who see the deep” die neigt naar het beste van The Faces, de scherpe sleper  “Movin’ on down the line”, de vuile rocker “Wounded bird”, de rock’n’roll stamper “God’s got it” (met vettige slide gitaar!) en de Dylanesque afsluiter “Whoa mule”.
Warpaint is een schaamteloos ouderwets klassiek rockalbum zoals er dezer dagen niet veel meer gemaakt worden (of ’t moest van The Raconteurs zijn). Noem het retro als je wil, dat mag voor ons part, want daar is niks mis mee. Feit is, The Black Crowes zijn terug, en te oordelen aan deze puike ‘Warpaint’ is dat alleen maar goed nieuws.

donderdag 17 april 2008 03:00

Accelerate

Eerlijk gezegd hadden wij van REM nooit meer verwacht dat ze ons nog volledig van onze stoel zouden blazen, daarvoor is hun sound te herkenbaar en te weinig verrassend geworden na al die jaren. Met het tamme en ongeïnspireerde ‘Around the sun’ , hun vorige vehikel, hadden we de hoop al helemaal opgegeven en moesten we jammerlijk denken aan de Red Hot Chili Peppers die met hun laatste twee platen ook helemaal het noorden zijn kwijtgeraakt. Maar kijk, REM weet dan toch nog eens fel uit de hoek te komen met ‘Accelerate’, een vooral korte plaat waarop de heren miljonairs als vanouds toch weer vinnig en energiek klinken. Uiteraard klinkt  het nog steeds allemaal heel “REM”, maar de sleur is er uit en er is een hete vlam in de plaats gekomen.
De vonk zit er al meteen in met de felle opener “Living well is the best revenge”, het is jaren geleden dat we REM nog eens zo kwaad geweten hebben. De strakke lijn wordt doorgetrokken met “Man-sized wreath” wat ons gedacht een veel betere singlekeuze was geweest dan het wat te brave en te veel REM-klinkende “Supernatural superserious”, eigenlijk de zwakste schakel op ‘Accelerate’ (maar dan nog bijlange geen slecht nummer, ’t is gewoon dat de rest nog een stuk beter is).
Op “Until the day is done” wordt wat gas teruggenomen en deze mooie ballad zou tevens  niet misstaan hebben op ‘Automatic for the people’. Ook “Sing for the submarine” houdt zich nog wat in maar met de twee venijnige splinterbommen “Horse to water” en “I’m gonna DJ” die de plaat afsluiten, gaan de heren helemaal loos en zetten ze met een felle streep punkrock iedereen die aan de groep durfde twijfelen meteen op zijn plaats.
‘Accelerate’ doet in vele opzichten terugdenken aan REM uit de jaren tachtig, toen ze fris en levendig klonken en ook hun beste platen maakten als ‘Life’s rich pageant’, ‘Fables of the reconstruction’ en ‘Reckoning’. Er staan hoegenaamd geen opvullers op deze nieuwe plaat, enkel sterke en vooral korte en strakke songs die barsten van energie.
Het duurt allemaal maar 36 minuten, en laat dit nu net de sterkte zijn van dit album. Het is met name terug een gitaarrock plaat geworden, één waarop vooral Peter Buck zeer scherp en attent aan het spelen is, een plaat waarop REM zich niet schaamt voor hun roots en niet hardnekkig probeert om met iets nieuw op de proppen te komen. Ze hebben gewoon zichzelf herontdekt.
Neen, zo iets spetterends hadden we van REM helemaal niet meer verwacht. Van een aangename verrassing gesproken.

donderdag 10 april 2008 03:00

Consolers of the lonely

De hoes verraadt het al, net als bij The White Stripes gaat Jack White het terug in het verleden zoeken. Niet alleen bij de blues, maar ook heel uitdrukkelijk in de seventies met een portie stevige retro rock.  In tegenstelling tot de minimale bezetting van The White Stripes is er hier wel een uitgebreid instrumentarium. Er zijn blazers, violen, piano, orgel, banjo  en natuurlijk ook een basgitaar. De verscheidenheid illustreert zich niet alleen in de instrumenten, ook de songs zijn nogal uiteenlopend. Er is de rechttoe rechtaan riff-rock, zeg maar The White Stripes met bas, in “Salute your solution”, er is folk-rock in  “Old enough”, retro piano-rock in “You don’t understand me”, seventies hard rock in “Hold up” of de blues in “Pull this blanket off”. Een song als “Rich kid blues” neigt zelfs naar prog-rock, maar klinkt geenszins belegen. De stamper “Five on the five” is één van onze favorieten, Pixies meet The White Stripes is zowat het eerste wat ons hier te binnenschiet en dat is wel een heel aangename gedachte.
Dit is natuurlijk niet alleen het werk van Jack White. Brendan Benson heeft hier evenveel in de pap te brokken, en net dat verklaart de variatie in deze plaat. ‘Consolers of the lonely’ is nog een stuk hechter en sterker dan zijn voorganger ‘Broken boy soldiers’ die het vooral moest hebben van een paar uitschieters. Deze keer is het album over gans de lijn krachtig, Jack White heeft een stel hete riffs uit zijn gitaar gepuurd en Benson heeft er een aardig kleurenpalet van stijlen aan toegevoegd. Maar vooral de songs zijn er recht op. Opvullertjes zijn er niet te vinden op ‘Consolers of the lonely’ die hiermee meteen een ernstige kandidaat voor de eindejaarslijstjes wordt. En dat durven we nu al zeggen.

donderdag 28 februari 2008 01:00

Pistola

‘Pistola’ is een typische Willy Deville plaat geworden. Wat betekent een mengeling van blues, roots, tex-mex, mardi grass en ingehouden maar oprechte rock. Deville is oud genoeg om het allemaal onder de knie te hebben en er een onderhoudende plaat mee te brouwen. Nieuwe fans zal hij er niet  bij krijgen, de bestaande  zullen hiermee evenwel niet ontgoocheld zijn.
Wily Deville is nog steeds een boeiend  verteller en intrigerend zanger. Zijn songs zijn met gevoel op de wereld gebracht, ze zijn simpel en efficiënt. Deville heeft op ‘Pistola’ gewoon gedaan waar hij goed in is, en dat is zijn eigen muziek maken zonder zich iets van de huidige trends aan te trekken. Het zal hem geen moer uitmaken hoeveel mensen daadwerkelijk zijn nieuwe plaat kopen, als hij er maar plezier aan beleeft en zichzelf niet verloochent. En dat is ook zo, Pistola is niet wereldschokkend maar is gewoon een oerdegelijke Willy Deville plaat met de typische ingrediënten. Niet meer, maar ook niet minder.

donderdag 21 februari 2008 01:00

Brighter than creation’s dark

Als we de betere Britse muziekpers moeten geloven, en dan bedoelen we bladen als Uncut en Mojo en niet de omhooggevallen hype jagers van NME, dan is dit veruit het beste album van DBT tot dusver, een absoluut meesterwerk, zo vernemen wij. Extreem hoge verwachtingen brengt dit met zich mee, want wij kunnen helemaal niet geloven dat DBT hun piece de resistance ‘Southern rock opera’ uit 2000 ooit nog zouden kunnen overtreffen. Met ‘The Dirty South’ (2004), een gemene rocker met scherpe tanden, kwamen ze aardig in de buurt maar ‘A blessing and a curse’ uit 2006 vonden wij toch iets te lauw voor zo’n sterke band.
Met de nieuwe ‘Brighter than creation’s dark’ is de band weer zeer ambitieus, maar liefst 19 songs, in goeie ouwe vinyl tijden zou dit een kwieke dubbelaar geweest zijn. En het is inderdaad een ijzersterk album geworden, mede door de diversiteit in stijlen (country, roots, stevige rock en americana) en door maar liefst drie verschillende zangers waarbij bassiste Shonna Tucker de meer rootsy country nummers voor zich neemt. De sterkte van dit album zit hem vooral in de kwaliteit van de songs, de country nummers zijn nooit melig, de rockers zijn nergens banaal, de songs hebben allen een verhaal en een doorleefde sound, vooral wanneer ze van vocals voorzien zijn door Patterson Hood die, hoezeer de anderen ook hun best doen, de meest authentieke en diepgravende stem heeft . 19 songs en geen enkele overbodige ertussen, weinig artiesten kunnen dezer dagen dergelijk rapport voorleggen. De plaat is iets geraffineerder en bevat minder wilde rock dan bvb ‘The Dirty South’ en ‘Southern rock opera’, alhoewel het er bij momenten toch nog wel hevig aan toe gaat. ‘Brighter than creation’s dark’ is vooral sterk als geheel en is niet zomaar een collectie van een hoop knappe songs, het is zo een album waarbij je goesting krijgt om met een pick-up truck via de route 66 de USA te doorkruisen, de plaat ademt gewoon dat Amerikaanse southern gevoel zonder daarbij naar macho gedoe of ongepast patriottisme te stinken. Alle songs zijn een onmisbare schakel in een prachtig totaalstuk. Onbegonnen werk dus om hier hoogtepunten uit te halen omdat het album in zijn geheel staat als een huis, of een ranch is misschien toepasselijker.
Drive By Truckers is een van de interessantste en meest geloofwaardige Amerikaanse rockbands van dit moment  en hebben met deze plaat een geweldig visitekaartje afgegeven waardoor ze nu hopelijk ook in Europa de nodige erkenning zullen krijgen. Of dit hun beste tot op heden is laten wij nog open, want een mijlpaal als ‘Southern rock Opera’ stoot je zomaar niet van de troon.

donderdag 21 februari 2008 01:00

Geniale instrumentale gekte met The Dirty Three

Mogen wij u om te beginnen een gouden tip geven. Wanneer u een concert wil bijwonen in Frankrijk, kom dan liefst nooit op tijd, anders moet  u steevast als voorprogramma een afgrijselijke Franse lokale band doorstaan en dat is helemaal niet goed voor uw gezondheid.

Wij waren helaas niet laat genoeg  en moesten het Franse Première Partie ondergaan, een duo die een soort folkmuziek voor vastgeroeste suïcidale hippies speelde. En wij in Vlaanderen die dachten dat we hier bij ons de grenzen van het ergerlijke gemekker al hadden bereikt met An Pierlé. Die Fransen gingen nog wat verder. Het gekir van de zangeres, een soort pygmee van een meter twintig, deed me denken aan de geluiden die mijn cavia maakt nadat hij 5 dagen niet gegeten heeft (by the way, mijn cavia heet Lemmy, de naam is niet gekozen omwille van zijn zangcapaciteiten,wel omwille van zijn wilde looks. Doch dit volledig terzijde). Om gauw te vergeten.

Warren Ellis is al jaren in vaste loondienst bij Nick Cave and The Bad Seeds en is daar vooral onmisbaar. Toch gaat de man ook al eens met zijn eigen band The Dirty Three de hort op en daar waar hij zich bij Cave wel een beetje moet inhouden, kan hij hier de teugels heel wat losser laten. Het is tenslotte zijn band en hij doet wat hij wil. Volgens ons is Ellis een geschoold violist en heeft hij alles wat hij op de muziekschool leerde wel op een heel eigen manier geïnterpreteerd. Ellis doet met zijn viool wat Hendrix in de sixties met zijn gitaar deed: het ding ontstemmen, geselen, binnenste buiten keren, er 600 volt opsteken, in een vat zwavelzuur dompelen en het dan bespelen met een bezetenheid die we bij geen enkele andere violist terugvinden. Ellis, die er uitziet als een holbewoner die na drie jaar uit zijn grot is gekropen, geeft zich volledig, hij stort zich met een krankzinnige gulzigheid op zijn instrument en gaat er af en toe zelfs bij liggen.
Zijn band, bestaande uit een drummer en een gitarist, beperkt zich tot het volgen van de viooluitspattingen van hun frontman. De heren doen dit weliswaar op een sublieme wijze, want een halve zot als Warren Ellis volg je niet zomaar, de man speelt immers niet volgens het boekje en kleurt meermaals gretig buiten de lijntjes. De songs zijn volledig instrumentaal, toch weet Ellis bij elk van hen een verhaal te vertellen. Hij zingt dus niet, maar zijn bindteksten zijn uiterst aangenaam, het zijn fijne tussenpozen in een volledig instrumentale set. Bovendien spreekt  Ellis ook een aardig mondje Frans en ontpopt hij zich tot een gevatte entertainer. Er wacht hem zowaar nog een carrière als stand up comedian.
Uiteraard vinden we Nick Cave terug in de sound van The Dirty Three, of eerder omgekeerd want het is Warren Ellis die voor een groot deel de sound bepaalt op de laatste platen van Nick Cave, inclusief de laatste bom van Grinderman. Mogen wij u in dit verband ook ten zeerste de soundtrack “The assassination of Jesse James” aanraden, een sublieme plaat die Cave en Ellis met zijn tweetjes bij mekaar hebben gepend.
Tonnen respect hebben wij voor een groep als The Dirty Three, een publiek anderhalf uur weten te begeesteren met enkel een viool, een wel heel sober drumstel en een gitaar, hierbij geen noot zingen en weinig toegankelijke songs die je nooit of te nimmer op welk radiostation dan ook zult horen, dat is pure klasse.

Dankzij Warren Ellis is de viool een rock’n’roll instrument. Waarvan akte.

Organisatie: Grand Mix, Tourcoing

donderdag 14 februari 2008 01:00

In the future

Ik weet het, het jaar is nog pril, maar toch zouden we hier wel eens met het album van het jaar te kunnen maken hebben. ‘In the future’ is, beste mensen, een beest van een plaat, een briljante trip doorheen een woestijn van stoner rock, psychedelica, alt rock, folk en americana. Het is een plaat die zijn fantastische titelloze voorganger zelfs overtreft. Na Black Mountain hun weergaloze passage in de Trix te Antwerpen konden wij al niet meer wachten tot de release van de nieuwe plaat, en nu blijkt dat onze stoutste verwachtingen nog zijn overtroffen. De term stoner rock is te nauw om deze bende hun sound te omvatten. Het is veel meer dan dat. Uiteraard is het retro, maar zeker geen oubollige rock.  Het is Led Zeppelin, Black Sabbath, Hawkwind, vroege Pink Floyd, Velvet Underground, Jefferson Airplane en Neil Young, het varieert van sonische space rock (“Queens will play”) tot mooie akoestische folk rock (“Stay free”).
Maar denk in geen geval dat we hier met een stel ouwe hippies te doen hebben. Black Mountain brouwt een eigen sound uit het beste van vroeger en nu en geeft er een formidabele lap op. Lange songs als het machtige “Tyrant” kolken en broeien op een laag van loodzware gitaren en slepende keyboards. De verdeelde zangpartijen van Amber Webber en Stephen Mc Bean vormen een mooi contrast, de ijle stem van Webber vult de eerder stonede vocals van Mc Bean goed aan.
De moordende gitaarrifs van Mc Bean doen songs als “Stormy high” en “Evil ways” volledig openscheuren en de volop aanwezige ‘70’s klinkende keyboards zetten de retro sound nog een stuk meer in de verf. Een korte folk- rock song als “Wild wind” zweemt naar Bowie.
En dan is er de 16 minuten lang durende trip “Bright lights”, een song die alles in zich heeft, bezwerende vocals, sluimerende psychedelica, openbarstende gitaren, hevige acid stoner rock. Op het einde van de song worden nog eens alle registers opengetrokken, wij blijven compleet murw achter.
’In the future’ is een moordplaat, donker, hard, stomend en onheilspellend.

Zullen we de korte set van The Sadies misschien in enkele trefwoorden samenvatten : country, surf, Tarantino, psychedelica, The Byrds, John Wayne, Link Wray, rock’n’roll, Morricone, supercool,  Johnny Cash, Dick Dale.
Misschien kan u zich hier wel iets bij inbeelden. Wij vonden het in ieder geval fantastisch. Even nog dit meegeven, check the Sadies op hun laatste voortreffelijk album ‘New seasons’ en vooral op de vitale live dubbelaar ‘The Sadies in concert’.

The Sadies speelden hier eigenlijk hun eigen voorprogramma want na een half uurtje kwamen zij gewoon terug als de begeleidingsband van het duo Heavy Trash, meer bepaald de fenomenale Jon Spencer en Matt Verta Rey. Niet verwonderlijk, want The Sadies speelden ook mee op de laatste plaat ‘Going way out with Heavy Trash’. Zo kregen we bij momenten een wel heel stevig gitaargeluid op het podium van deze oude maar best wel aangename en sympathieke concertzaal. Kan ook niet anders met vier gitaristen op het podium.
Het bonte gezelschap bracht een heerlijk vette pot rock’n’roll en rockabilly, enorm aanstekelijk, rollend als een kudde opgejaagde bizons op acid, wervelend als een zandstorm aan 100 km per uur. Ook al is Heavy Trash eigenlijk het kindje van het duo Jon Spencer en Matt Verta Ray, het is live toch vooral  “The Jon Spencer rock’n’roll show”.
Podiumbeest Spencer is nog steeds één van de beste en meest vinnige live performers van dit heelal en kan het dan ook niet nalaten om met zijn typische “Elvis in overdrive” allure de boel op te hitsen. Geen mens die het beter kan dan hem, de rock’n’roll zit hem in het bloed, het hart en de nieren, en vooral ook in de onderbuik en nog een tandje lager. Matt Verta Ray, met passende vetkuif, is een verbluffend gitarist en stond heel cool zijn ding te doen, hij hield het boeltje perfect in een uitmuntend rock’n’roll kleedje terwijl Spencer op zijn eigenste uitzinnige manier loos mocht gaan. En dan waren er ook nog die duivelse Sadies.

Waarlijk een stomend rock’n’roll feestje.

Organisatie: Depot, Leuven

donderdag 24 januari 2008 01:00

Great vengeance and furious fire

Een geslaagde hedendaagse combinatie van soul en rock op het hippe Ninja Tune label. Een stem die leentje buur is gaan spelen bij Curtis Mayfield en een sound die familie is van Gnarls Barkley maar ook al eens in een rokerig stonerrock hol gaat kruipen. Alles zit verpakt in 10 vrij korte songs die nogal vele kanten opgaan, van ‘70’s rock naar triphop tot soul, en die altijd even groovy en dansbaar blijven. Stomend plaatje voorzien van de nodige punch en humor. 2 Many DJ’s zouden hier wel raad mee weten.

Pagina 100 van 107