Annie Clark maakte deel uit van de begeleidingsband van Polyphonic Spree en Sufjan Stevens. Ze nam dan de tijd haar eigen project St.Vincent uit te werken. Een glimp van haar werk hoorden we al toen ze solo optrad in de Vooruit te Gent als support van Stevens.
De frêle jongedame heeft een hemels sferisch debuut uit, ‘Marry me’, dat lieflijk, teder als verbeten, overstuurd klinkt. De dromerige songs hebben soms een vleugje triphop en jazz of kunnen ietwat krachtiger zijn. Kortom, Clark schreef knap in elkaar gestoken eenvoudige, subtiele songs, die een dosis avontuur kunnen bevatten door de onverwachtse wendingen.
Live hoorden we een fijn, relaxt, sfeervol en aangenaam concert, waarbij ze onder de indruk was van de pittoreske Rotonde; ze gaf zelfs de lichtman lovende woorden. Ze had het gevoel als een visje in een aquarium op te treden.
Ze werd begeleid door drie groepsleden, regelrecht onttrokken van een Amerikaans schoolbal. De dromerige songs kregen zeggingskracht door elektronica, toetsen, viool en een bezwerende percussie, waarbij Clark speelde met haar stem en vocoder.
”Jesus saves I spend” was een aardige opener, gevolgd door de titelsong. Ze kregen een zigeunerklank. De single “Now, now” klonk snedig en kon rekenen op een sterke respons. Het was deugddoend voor de band, die na hun tournee in de UK de Belgen een warm en erg vriendelijk publiek vond. St.Vincent speelde een voorbode van de kerst met songs als “All my stars aligned”, “The apocalypse song” en “What me worry?”. Het tempo dreef ze op met triphopbeats op “Landmines” en “Your lips are red”, die een donker, dreigende ondertoon hadden. “Paris is burning” was de finale van de set: van uiterst sfeervol tot een krachtig eind!
Annie Clark besloot solo terug te keren: “These days” (van Jackson Browne) en een PJ Harvey gerelateerde song, werden bepaald door haar subtiel gitaarspel en heldere stem. Een schitterend eind.
Met haar intieme en bedreven dromerige indie freefolk had St.Vincent ons gaandeweg in haar greep …van een onwennig aanvoelen naar een duidelijke overtuigingskracht, wat dit talent in de voetsporen bracht van Feist, My Brightest Diamond, Joan As Police Woman, Tori Amos en Kate Bush.
’Puddle City Racing Lights’ is de eerste worp van het Britse Windmill onder de weirdo zanger/componist/toesenist Matthew Dillon, die deze maal enkel was begeleid door een drummer. Met z’n hoog neurotisch heliumstemmetje overdonderde hij de intieme, sobere songs à l’improviste met lappen tekst.
Een dosis humor, dagdagelijkse leuke ervaringen en zelfrelativering gaven elan aan de korte set. “Fluorescent lights” en “Tokyo moon” waren de absolute hoogtepunten, die door de psychedelica sterk neigden aan Wayne Coyne’s Flaming Lips.
Organisatie: Botanique,Brussel