logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Jonas De Waele

Jonas De Waele

Best Kept Secret Festival 2013 – zaterdag 22 juni
Best Kept Secret Festival  2013
Beekse Bergen
Hilvarenbeek


Voor Kashmir aan hun set begon gingen we nog snel eens gaan piepen bij French Films, een Fins kwintet dat een vrij conventionele combinatie van dromerige postpunk en garagerock bracht. Op plaat vinden we de muziek wel goed klinken, maar live kwam het nog niet helemaal tot zijn recht.

De Deense band Kashmir timmert al een tiental jaar aan de weg, bracht een aantal goed onthaalde albums uit, maar bleef desondanks bij het brede publiek onder de radar. Dat dit totaal onterecht is bewezen ze ook op BKS. De groep speelde een gevarieerde set, en was niet te schuw om af en toe wat elektronica toe te voegen aan de arrangementen. De frontman was een sympathieke kerel en een beetje zot en wist het publiek zo gemakkelijk voor zich te winnen. Kashmir brengt intelligente muziek die soms wat wordt vergeleken met Radiohead. Mooie luisterliedjes en stevigere gitaarstukken, ze beheersen het beide.  

Mozes And The Firstborn is een Belgisch-Nederlandse band waarvan de leden gemiddeld 18 jaar oud zijn. We hoorden nonchalante popnummers met weinig inhoud. De melodieën gingen het ene oor in en het ander uit. Eén van de mindere dingen die we dit weekend zagen.

Terug naar de Mainstage dus en met Efterklang stond daar weeral een groep uit het Noorden geprogrammeerd. De Denen waren de bescheidenheid zelve en leverden een sympathieke, gezellige set af. We kregen mooie luistermuziek voorgeschoteld met intelligente arrangementen. Het klonk allemaal weliswaar een beetje afstandelijk, waardoor de barokke nummers ingekleurd met elektronica niet echt een emotionele snaar wisten te raken.

Het Belgische Balthazar wisselde daarna geniale momenten af met mindere. De nummers van de eerste plaat waren zonder enige twijfel de hoogtepunten. Zelfs met materiaalpech blijft het nonchalante “Fifteen Floors” een parel van een popnummer met zijn fantastische groove. Ook het heerlijk meanderende “The Boatman” wist meer dan te bekoren. Met de nummers van hun tweede plaat “Rats” daarentegen hebben we wat minder, en bij momenten werden we bijna in slaap gesust. Die plaat is zeker en vast niet slecht, maar door een gebrek aan energie zijn het geen nummer die erom smeken om live gespeeld te worden op een Mainstage.

Een kwartiertje voor tijd besloten we om door te gaan, zodat we een goede plek zouden hebben voor Swans. Die band staat al dertig jaar bekend om zijn inktzwarte en oorverdovend luide optredens. Op BKS viel het al bij al wel mee, we zijn erger gewoon van Swans. Frontman Michael Gira ging desalniettemin maniakaal tekeer terwijl zijn groep alle registers opentrok. De nummers waren lang en werden geduldig opgebouwd. Dit is de muziek die Satan wellicht zou maken mocht hij een instrument kunnen bespelen. De twee drummers zorgden voor een dichtgemetselde en loodzware sound en ondertussen vlogen de drones en noise je rond de oren. Wel jammer dat de band niet ’s avonds laat stond geprogrammeerd, want dan was de muziek wellicht nog wat beter tot zijn recht gekomen.

The History Of Apple Pie moet haast wel de grappigste naam hebben van alle bands die dit weekend op BKS aantraden. Het jonge kwintet speelde een wat rommelige set vol met lichtvoetige shoegaze. Bij dat genre is het weliswaar de bedoeling dat de stem wat op de achtergrond blijft, maar het feit dat we de twee meisjes die de vocalen verzorgden helemaal niet hoorden, was toch wel een groot minpunt. Mits de band nog wat werkt aan hun livesound en wat meer een eigen geluid creëert ziet hun toekomst er redelijk rooskleurig uit.

Two Door Cinema Club bracht happy en springerige indiepop, die het publiek aan het dansen kreeg. Vooral de meisjes hadden het zichtbaar naar hun zin op deze feelgood muziek . Een aangenaam optreden om even op adem te komen na al dat gitaargeweld. Echt boeien deed het echter niet, daarvoor waren de songs te veel dertien in een dozijn.

We besloten dan maar om al naar het tweede podium te wandelen waar Alt-J binnen een halfuur aan zijn set ging beginnen. We waren echter niet de enige met dat idee en al snel puilde de tent helemaal uit. Omdat we niet altijd houden van die immense drukte en we goede berichten hadden gehoord over het optreden van Melody’s Echo Chamber op het Primavera Sound festival in Barcelona beslisten we om naar de kleinste tent te verhuizen. Onze beste beslissing dit weekend zou snel blijken, want deze groep leverde een haast perfect optreden af. Melody Prochet, het liefje van Kevin Parker (Tame Impala), is de frontvrouw en bracht met haar band muziek die daar enigszins mee te vergelijken valt. De dromerige psychedelica klonk teder, maar kwam met momenten ook stevig uit de hoek. Steeds weer werden we verrast door  één of andere wending, en de muzikanten toonden aan grote klasbakken te zijn. Fantastisch hoe de band tegelijk dromerig, stevig, ontroerend, en dansbaar klonk. Prochet pakte met haar zwoele stem het hele publiek in, dat enthousiast reageerde na elke song. Absoluut het beste wat de zaterdag de bieden had.

Helemaal in extase door Melody’s Echo Chamber, zakten we vervolgens naar de Mainstage af voor Damien Rice. Helemaal alleen bracht de kluizenaar hoofdzakelijk intieme, breekbare nummers. Het klonk ons iets te zagerig, al kan dat ook gelegen hebben aan het feit dat we op dat moment niet in de stemming waren voor zo’n muziek. Een “9 Crimes” blijft natuurlijk een ontroerend nummer waar we helemaal week van worden, maar toen Damien Rice er vervolgens nog een vijftal ballads achter plakte, hielden we het voor gezien en besloten we om naar het tweede podium te stappen.

Koreless is een Schotse DJ en draaide een gruizige en futuristische set. Het tempo lag eerst nog redelijk laag (onder meer met een remix van Foals’ “Late Night”), en de nadruk lag op sfeerzetting in plaats van het produceren van beats. Naarmate de tijd vorderde werden zijn mixes iets dansbaarder. Net als de nummers zelf bouwde hij zijn set dus zeer intelligent op.

Daarna mocht Pantha Du Prince het feestje verderzetten, en die hanteerde de zelfde opbouw als zijn voorganger. Hendrik Weber zijn muziek klonk echter een stukje helderder en ging meer de richting van minimal op. Na een kwartiertje kregen de beats het voor het zeggen en werd het feestje echt ingezet. Het publiek begon (vaak met de ogen toe) te dansen en de avond werd zo mooi afgesloten. Het was eens wat anders dan de vele dubstep-, drum & bass-, en hitparade-dj’s die zo vaak het festivalpubliek de nacht in mogen leiden. Een goede keuze, want zo weet Best Kept Secret zich te onderscheiden van andere festivals.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/best-kept-secret-festival-2013/
Organisatie: Best Kept Secret Festival (Friendly Fire)

 

Best Kept Secret Festival 2013 – vrijdag 21 juni 2013
Best Kept Secret Festival 2013
Beekse Bergen
Hilvarenbeek

Best Kept Secret Festival profileerde zich tijdens de aanloop van deze eerste editie als een festival voor mensen die muzikaal graag eens uitgedaagd worden. Kleinschaliger dan Lowlands,  gewaagder dan Pinkpop. De marketingcampagne fixeerde zich op de sociale media, en al snel ontstond er een hele buzz rond BKS. Als de eerst lading namen Arctic Monkeys, Sigur Ros, Portishead en Alt-J bevat mag dat ook niet verwonderen. Naast een handvol grote bands, bleek al snel dat het festival zich vooral focuste op beginnende, beloftevolle groepen. Zowel hiphop-, elektronica - als rockacts werden gestrikt. Ondanks dat de organisatie pech kende door afzeggingen van Modest Mouse, Belle & Sebastian, King Krule, Iceage en Child Of Love werd er toch een knappe affiche afgeleverd. Het festival verkocht dan ook helemaal uit, waardoor elke dag een 15000-tal bezoekers afzakten naar de Beekse Bergen.

Na een flinke treinreis belandden we in het station van Tilburg waar we een pendelbus pakten naar het festivalterrein. Best Kept Secret ligt midden in de Beekse Bergen, een vakantiedomein en safaripark. Snel werd duidelijk dat de wondermooie locatie één van de belangrijkste troeven van het festival is. De mainstage bevindt zich vlak bij een groot meer, terwijl de andere kant van het terrein afgebakend wordt door bomen. Zelfs met het druiligere weer kreeg je daardoor een vakantiegevoel, waardoor je je afvroeg wat het zou gegeven hebben bij hogere temperaturen.
Het eten was er iets duurder dan elders, maar ook tien keer zo lekker dan wat je krijgt voorgeschoteld op andere festivals. Frieten gebakt in biologisch vet, hamburgers met echt rundsvlees, heerlijke pastasalades, kaasfondue en nog veel meer. Het aanbod was zo groot dat je onmogelijk alles kon proberen op de drie dagen. Dat de organisatie goeie smaak heeft bewezen ze ook door Jupiler en Leffe te serveren aan het festivalpubliek.

dag 1 – vrijdag 21 juni 2013
Maar goed, het belangrijkst zijn uiteraard de bands. Hoe brachten zij het er vanaf? Als opener op vrijdag kozen we om Drenge te gaan bekijken op het tweede podium, in de grote tent. Het Britse duo (en broers) bracht hevige en energieke garagerock die ons deed denken aan een rauwere en minder melodieuze versie van The White Stripes. De twee jongen honden smeten zich helemaal op het podium en openden het festival in stijl. Niets spectaculairs of vernieuwends, maar wel een leuke binnenkomer. De afsluiter was echter een mislukte poging om een catchy popsong voor een breder publiek te schrijven, waardoor het optreden met het slechtste nummer van de set werd afgesloten.

Money stelde vervolgens lichtjes teleur. We waren benieuwd naar deze groep, want een unieke sound bezitten ze zeker en vast. De wazige dreampop met een vleugje shoegaze betoverde echter alleen tijdens Bluebell Fields, het overige materiaal viel iets te licht uit en wiegde ons in slaap. De frontman was ongetwijfeld de blikbanger van band. Hij liep voor het optreden nog een rondje in de tent terwijl hij enkele vreemde, poëtische verzen declameerde, verborg zijn homoseksualiteit niet en nodigde een meisje uit het publiek uit om even de vocals voor haar rekening te nemen. (Helaas was die laatste niet zo excentriek als de zanger). De entertainmentfactor lag hoog en de sound zat goed. Nu nog werken aan betere songs en dan komt het volgens ons wel in orde met deze jonge band.

The Maccabees lijken sinds de release van ‘Given To The Wild’ wat meer bekendheid verworven te hebben bij het brede publiek en mochten als beloning dan ook op de Mainstage hun ding doen. Helaas klonken ze live niet zo vol als op plaat en moesten we ook vaststellen dat frontman Orlando Weeks niet bepaald een goede zanger is.  De band koos resoluut voor hun meest toegankelijke materiaal en won daardoor het publiek wel voor zich. Alleen vinden wij dat er tientallen betere en uitdagendere indiepopbandjes rondlopen dan The Maccabees. Met hun songs die op enkele uitzonderingen na (“Feel To Follow”!) te licht uitvielen, en een zwakke livesound wisten ze ons niet te overtuigen.

Van Bloc Party hadden we geen hoge verwachtingen. De band maakte onlangs bekend dat ze na de zomerfestivals voor een onbepaalde periode (weeral) uit elkaar gaan en bovendien was hun laatste worp ‘Four’ bepaald geen hoogvlieger. Toen we de band zonder vaste drummer Matt Tong zagen opkomen, vreesden we het ergste. Gelukkig was stand-in Sarah Jones (New Young Pony Club, Hot Chip) niet enkel knap om naar te kijken maar sprong ze ook enorm vaardig om met de drums. Bovendien speelde de band een soort van best-off setlist met slechts twee nummers van ‘Four’ (“Octopus” en “Truth”). Songs zoals “Positive Tension” en “Hunting For Witches” stoken het vuur aan de lont en lieten het publiek ontploffen. Hoogtepunt was het duo “Song For Clay/Banquet”. Die eerste is een rocktrack die halverwege op geniale wijze explodeert, de tweede een perfect popnummer met een gitaarriff die je dagenlang in je hoofd blijft meeneuriën. “This Modern Love” blijft één van hun prachtigste nummers en zorgde voor torenhoog kippenvel, en tijdens de halve dancetrack “Flux” mochten de voetjes nog eens van de grond. Afsluiter “Helicopter” was ten slotte de gedroomde afsluiter, die nog eens bewees wat voor geniale nummers Bloc Party op zijn repertoire heeft staan. Zeker met de wetenschap in ons achterhoofd dat deze band na de zomer misschien nooit meer op een podium zal staan, waren wij meer dan blij om hier bij te zijn. Jammer, want Bloc Party blijft één van de betere Britse indierockbands die als paddenstoelen uit de grond schoten in de jaren ’00. Maar goed, een album als ‘Four’ bewees misschien wel dat het beter is om te stoppen, vooraleer de band een parodie wordt op zichzelf.

Van de Arctic Monkeys pikten we vervolgens slechts een halfuurtje mee omdat we per se Fuck Buttons wilden bekijken. De band klonk veel strakker dan enkele jaren geleden en bewees dat ze nog steeds groeimarge hebben. Alex Turner staat nu met meer charisma dan ooit op het podium en straalde een lichte arrogantie uit, die perfect past bij de muziek die ze brengen. De jeugdige, onbezonnen Britpopsound is tegenwoordig  ingeruild voor een iets volwassener en smeriger geluid, waardoor de groep live gevarieerd uit de hoek kan komen. Er werden netjes nummers gekozen uit alle vier de albums en een blik op de setlist zorgde ervoor dat we het enorm jammer vonden dit optreden niet helemaal bij te kunnen wonen.

Spijt hadden we echter niet, want Fuck Buttons bezorgde ons een schitterende show. Andrew Hung en Benjamin John Power stapelden laag per laag synthesizermelodieën over elkaar heen. De spacy elektronica klonk psychedelisch en trippy en liet ons een uurtje wegzweven. Het duo nam geruim de tijd om hun nummers op te bouwen, maar toch kenden de songs genoeg wendingen om ons te blijven boeien. Soms klonk het als postrock, maar dan met elektronica in plaats van de gebruikelijke instrumenten. Ook moesten we denken aan shoegaze door de grootse geluidsmuren die werden opgetrokken. De euforische sound zorgde voor een adrenalinekick en wij hebben dan ook zelden met zo’n brede glimlach een optreden bijgewoond.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/best-kept-secret-festival-2013/

Organisatie: Best Kept Secret Festival (Friendly Fire)

Terwijl half Vlaanderen naar het Sportpaleis afzakte om Rihanna aan het werk te zien, waren er toch ook een paar honderdtal mensen die de voorkeur gaven aan een avondje Chromatics en Glass Candy. Beide bands zijn een geesteskind van de multi-instrumentalist en producer Johnny Jewel.  De muziek grijpt terug naar de jaren ’80 en bevat vooral elementen van Italo Disco. Dansbare electropop met een donker randje en een vleugje kitsch.

Een kwartiertje later dan gepland kwamen de jongens van Chromatics met gedimde lichten het podium opgeklauterd. “Tick Of The Clock” van hun doorbraakplaat ‘Night Drive’ werd strategisch gekozen als filmische en sfeerscheppende opener. Dat nummer werd gebruikt in de soundtrack van de film ‘Drive’, en het mag dan ook niet verbazen dat al de muziek van de band zo uit een film lijkt weggeplukt. Dansmuziek met een ziel en inhoud zeg maar.
Al snel kwam ook de knappe zangeres Ruth Radelet het podium opgestapt. Het mannelijke publiek viel meteen in zwijm door haar bedwelmende vocalen en charismatische verschijning. “Lady” en “Kill For Love” zijn dan ook twee killertracks, die moeiteloos het concertvolk in beweging brachten. De catchy popsongs met een donker randje volgden elkaar snel op, waardoor je steeds dieper en dieper in de wereld van Chromatics werd getrokken. Hoogtepuntje was het lang uitgerokken “These Streets Will Never Look the Same”, dat gezongen werd door de gitarist Adam Miller met behulp van een vocoder. De mix van soundscapes en een beat werkte aanstekelijk en de sfeer in de zaal werd nog zwoeler.
De nummers bleken in elk geval goed te passen bij één van de eerste echte warme zomerdagen.
Toen de eigen nummers op waren, toverde de band bovendien nog twee covers uit hun hoed. Een dansbare versie van Kate Bush’s “Running Up The Hill” en een prachtige ingetogen interpretatie van “Into The Black” van Neil Young. Gewaagd om van zo’n twee wereldnummers een geheel eigen bewerking te brengen, maar de band kwam er wel mee weg. In de bisronde kwam Radelet eerst alleen terug om een het heel intiem en kwetsbaar “Blue Moon” te brengen. Het publiek toonde echter weinig respect en bleef praten, waardoor de zangeres nogal ongemakkelijk stond te zingen. Gelukkig schroefde de band het geluid tijdens de laatste twee nummers weer op. De bisronde was misschien een beetje overbodig, maar vervelen deed het optreden nergens. Dit is muziek waarnaar je gerust een hele avond kan luisteren.

Glass Candy is een band die al sinds 1996 muziek maakt. Net zoals Chromatics maken ze een soort van moderne Italo Disco, maar dan met iets meer zin voor experiment. De groep bestaat enkel uit Jewels en zangeres Ida No, en is iets meer dansvloer gericht dan Chromatics. Slimme zet dus van de organisatie om ze na de hoofdact te programmeren, in plaats van ervoor.

Organisatie: Democrazy, Gent

Les Nuits Botanique 2013 - Suuns - Apparat ‘Krieg und Frieden’ (Music for Theatre) – Aufgang – Drie geslaagde acts met een unieke sound
Les Nuits Botanique 2013
Koninklijk Circus
Brussel

Apparat en Suuns samen in het Koninklijk Circus? Je zou voor minder naar Brussel afzakken, beide hebben immers al bewezen over tonnen talent te bezitten en hebben de gave om experimentele, intrigerende muziek te maken.  Apparat is een Berlijnse producer die onlangs nog het album ‘Krieg und Frienden’ uitbracht, een vervreemdend, eclectisch geheel dat hij live ging brengen in het Koninklijk Circus in combinatie met visuals, een celliste en wat gitaar. Suuns daarentegen is een echte  band die een combinatie van postpunk, psychedelica en new wave brengt, maar dan in een zeer modern kleedje.

De avond werd echter geopend door Aufgang, een Frans drietal waar we nog nooit van gehoord hadden. 1 drum, 2 vleugelpiano’s en wat synthesizers meer hadden ze niet nodig om ons met momenten helemaal weg te blazen. Vooral de drummer geselde als een gek zijn toestel en zorgde ervoor dat het tempo verschroeiend hoog lag. De twee pianisten wisselden ondertussen simpele, maar effectieve piano-akkoorden af met wat gepruts aan hun synthesizer, een combinatie die verrassend goed uitpakte. Geef die jongens een indrukwekkende lichtshow en ze kunnen volgens ons in de late uurtjes elk festival in vuur en vlam zetten.

De Canadese groep Suuns (zie pics homepag) wist vervolgens ook te overtuigen met hun elektronische rock. De tegendraadse ritmes, donkere melodieën, en lijzige zang zijn schatplichtig aan de postpunk van de jaren ’80, maar de synthesizers gaven het geheel een futuristisch kleedje. De band was op zijn sterkst in de meer dansbare nummers zoals in het groovy “2020” en het prikkelende “Bambi”, die allebei waren gezegend met een enorme spanningsboog. De songs kwamen nooit echt tot ontploffing, maar de dreiging bleef wel telkens in de lucht hangen, vooral door de basgitaar die steeds de ruggengraat vormde van de nummers.
Minpuntje was het hallucinante “Edie’s Dream” dat ijzersterk begon met zijn bezwerende baslijn, maar vervolgens veel te lang uitgerokken werd. Toch vonden we het jammer dat de band maar 45 minuten kreeg om zijn ding te doen.
Suuns heeft een unieke sound en als ze nog wat groeien in hun songwriting, kan het een zeer grote band worden.

Apparat was vervolgens de afsluiter van de avond. De Duitse wonderboy  Sascha Ring is een alleskunner. In zijn beginperiode maakte hij dansvloergerichte techno, nu richt hij zich meer op ambient, noise en zelfs klassiek. Zijn laatste album ‘Krieg Und Frienden’ kwam hij integraal voorstellen en wij werden er compleet door weggeblazen. De show was een indrukwekkende totaalervaring die ons voor een uurtje deed wegdromen. We luisterden na een tijdje niet meer, maar ondergingen de muziek. De luide noisesecties, bevreemdende ambient, hypnotiserende bassen en intrigerende visuals hielden ons in een ferme houdgreep.  Tijdens de toegankelijkere laatste twee nummers werden we rustig terug op aarde gezet.

Wij beleefden een schitterende avond in het Koninklijk Circus met drie geslaagde acts die er resoluut voor kiezen om niet de geplaveide wegen te bewandelen. Ze maken stuk voor stuk uitdagende muziek maken die ons deed wegdromen en dansen en ons bovendien nog wist te ontroeren ook.

Pics homepag: Met dank aan Bart Vander Sanden @ShootTheStage.com (http://www.indiestyle.be)

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2013)

Het is 20 jaar geleden dat Tindersticks hun eerste album op de wereld loslieten en om dat te vieren organiseren ze binnenkort een tournee langs enkele grote Europese zalen. Maar eerst kwamen ze nog naar de Vooruit met een uniek concept. Fans konden enkel een ticket kopen waarmee ze niet alleen toegang kregen tot een intiem, akoestisch optreden van de band, maar ook het boek ‘Singing Skies’ ontvingen, waarin frontman Stuart A. Staples zijn teksten heeft neergeschreven. Daarnaast kon men met het ticket ook de tentoonstelling van de vrouw van Staples, Suzanne Osborne bezoeken, die gedurende een jaar elke dag een schilderij maakte van de lucht. En wij maar denken dat koppelverkoop bij wet verboden is!  

Ondanks de relatief hoge ticketprijs was de zaal helemaal uitverkocht. Omdat we onze meegesmokkelde fles whisky niet durfden open te maken, kochten we maar wat pilsjes aan om in de juiste sfeer te geraken. Een goede ‘single malt’ lijkt ons echter de ideale drank om te degusteren tijdens een luistersessie Tindersticks. De muziek van de band klinkt warm en jazzy, en stelt je meteen op je gemak. De mooie, rustige melodieën en mompelende bariton van Staples klinken huiselijk en vredig, zelfs je zure grootmoeder zou de nummers van de groep wellicht appreciëren.
De grote kracht van Tindersticks is tegelijkertijd echter ook hun grootste zwakte. De lijn tussen innemend mooi en ronduit saai is vaak flinterdun, en het hangt er maar net vanaf in welke mood je je bevindt. Het moet gezegd worden dat de band wel zeer traag van start ging. Als je goed luisterde , hoorde je wel dat er enkele emotionele pareltjes tussenzaten, maar over het algemeen lag het tempo van de eerste helft van het optreden toch net iets te laag om te blijven boeien.
Dat Staples tussen de nummers door enkele onverstaanbare dingen mompelde, was ook niet bevorderlijk om bij de les te blijven. Op een bepaald moment kreeg de zanger zelf een krop in de keel, waardoor hij gedurende een tweetal minuten een hoestaanval kreeg, en het nummer noodgedwongen onderbroken moest worden.
Daarna ging het niveau van de songs gelukkig iets de hoogte in en viel er regelmatig te genieten van de intelligent ingekleurde kamermuziek. De band koos resoluut voor ouder werk en van hun laatste album ‘The Something Rain’ speelden ze enkel “Fire of Autumn”.  De urgentie van de albumversie was echter verdwenen, en we kregen een zeer kale versie te horen.
Hoogtepunt was de avond was een onuitgegeven song die Staples geschreven had toen de band op splitten stond (dat denken we toch gehoord te hebben in zijn gemompel). Een emotioneel momentje dat ervoor zorgde dat het concert wat minder routineus overkwam.

De band maakt nu al twintig jaar aan een stuk kwalitatieve muziek en daar kan je alleen maar respect voor opbrengen. Na het concert bleven we echter wat op twee gedachten hinken. Langs de ene kant hadden we zeker in de laatste helft wel pakkende en mooie songs gehoord, maar anderzijds lukte het niet altijd om met ons hoofd bij de muziek te blijven. Zeker op vrijdagavond heeft deze jonge kerel wel eens zin om de ledematen te bewegen. Niet voor niets zat de zaal vooral vol met dertigplussers.

Organisatie: Vooruit, Gent (ikv Vooruit100)

Laten we meteen maar met de deur in huis vallen. Dat de band hun T-shirts en cd’s aan belachelijk hoge prijzen verkoopt, terwijl ze zich profileren als antikapitalistisch, kunnen we nog door de vingers zien.  Het gegeven dat we in de AB geen concert maar een dansvoorstelling voorgeschoteld kregen, zal echter wat langer op onze maag blijven liggen.

Nochtans waren we enorm benieuwd hoe de nieuwe nummers van hun plaat ‘Shaking The Habitual’ live zouden klinken. Met zijn 96 minuten is het een heuse zit, maar wel eentje die de moeite waard is om helemaal uit te zitten. De duistere elektronica, geheimzinnige ambient, energieke tribaldrums en nerveuze zang van Dreijer zorgen voor een intense trip die je langzaam opslorpt en meeneemt in de fantasierijke , creepy wereld van The Knife. Helaas was er van livemuziek niet veel sprake in de AB, waardoor we van een bekaaide reis terugkwamen.


Iets na 8 uur mochten Deep Aerobics aan hun set beginnen. Zoals de naam al deed vermoeden spoorde het excentrieke trio al krijsend en huppelend het publiek aan om mee te bewegen. Het leek een beetje op een akelige sekte, die elk moment om een offer kon vragen. Gelukkig gebeurde dat niet en omdat het drietal zijn performance midden in de zaal gaf, kon The Knife meteen daarna aan zijn show beginnen. Op de griezelige ambienttonen van “A Cherry on Top” kwam de band het podium op. Niet alleen broer en zus Dreijer waren naar Brussel afgereisd, ze hadden blijkbaar ook nog een zevental andere muzikanten meegebracht. “Raging Lung” werd vervolgens ontzettend goed gebracht - elk bandlid stond wel met één of ander vreemd instrument te schudden – en kende een knetterende wervelende finale. We hadden onze twijfels of het merendeel wel live gebracht werd, maar gaven de band nog het voordeel van de twijfel.
Wat we vervolgens te zien kregen , tart echter al onze verbeelding. Tijdens het stuiterende “Without You My Life Would Be Boring” verlieten de Dreijer’s en andere muzikanten hun plek. Met niemand achter een microfoon of  instrument speelde de muziek gewoon door, terwijl The Knife ons trakteerde op een choreografische voorstelling. Met tonnen vol energie huppelden de bandleden over het podium. We kwamen ogen te kort om te volgen wat er allemaal gebeurde en beslisten al snel dat we dit wel een geslaagd experiment vonden.
Helaas volgde de groep tijdens “One Hit” hetzelfde concept, wat ons toch een beetje angstig stemde voor de rest van het optreden. En inderdaad, de band vertikte het om het komende uur nog iets live te spelen.
Het publiek moest het stellen met de lijfelijke aanwezigheid en gekke danspasjes van de band, en vergat best dat het daarvoor 27 euro neergeteld had. Visueel zag het er allemaal echter wel indrukwekkend uit en ondanks de lichte ontgoocheling die ons langzaam maar zeker overmeesterde, bleven we wel geïntrigeerd toekijken naar dit schouwspel. Op de helft van het optreden verwijderde de groep zich echter even voor een –jawel u hoor het goed – kledingwissel, en vanaf dan ging het tempo drastisch naar omlaag.
The Knife gooide nu alle remmen los en bij momenten leek het wel alsof ze het publiek met hun act recht in het gezicht uitlachten. Olaf Dreijer playbackte op de vocalen van zijn zus tijdens 3Ready To Lose3 en toen het tijd was voor 3Full Of Fire3 de beste song op 4Shaking The Habitual4 met zijn agressieve tribaldrums en manische zang, groepeerde de band zich op de linkerkant van het podium, alwaar ze gedurende een vijftal minuten stokstijf bleven staan. Het publiek bleef er echter stoïcijns onder en tot onze verbazing bleef men de band luidkeels aanmoedigen, terwijl bij ons de aandrang om met rotte tomaten te gooien alleen maar groeide. De band tastte af hoe ver het kon gaan in hun performance vooraleer het publiek begon met protesteren, maar hun pogingen werden merkwaardig genoeg alleen onthaald op gejuich.
Met hun laatste song “Silent Shout” bewees The Knife echter dat het ook anders kan. De fantastische lasershow en deze keer wel live zang zette de zaal in vuur en vlam. Het feestje was eindelijk losgebarsten maar was alweer afgelopen vooraleer we het goed en wel beseften. Daardoor kwam het eerder over alsof de band het mes nog wat dieper in de wonde draaide. “Kijk jongens, dit had het kunnen zijn, maar wij hebben ervoor gekozen om onze cd op te zetten en ons te amuseren met leuke danspasjes”.

Achteraf gingen we uit nieuwsgierigheid nog eens gaan polsen bij de vrouwelijke geluidstechnicus die voor de gelegenheid ook in een gek pakje was gestopt. Op onze vraag of er daadwerkelijk wel iets live werd gespeeld vanavond kregen we het volgende antwoord toegeworpen: “They were just pretending to playback”.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/the-knife-05-05-2013/


Organisatie: Live Nation

Villagers bracht al vroeg in het jaar hun tweede plaat ‘Awayland’ uit, die overal goed ontvangen werd. De songs waren wat meer ingekleurd met elektronica en andere toeters en bellen dan die op hun debuutplaat, maar het belangrijkste was dat frontman Conor O’Brien opnieuw bewees dat hij een fantastische songsmid is. De toegankelijke indiefolk van de band ligt gemakkelijk in het gehoor, maar toch hebben we hier niet te maken met dertien-in-een-dozijn muziek. De grote kracht van de band is de begenadigde schrijver die O’Brien is. Hij slaagt erin om haarscherp taferelen en verhalen op je netvlies te tekenen en laat zijn personages echt tot leven komen.

Iets voor 22 uur kwam de frontman alleen het podium op en zette hij vervolgens a-capella “Cecelia & Her Selfhood”  in. De zaal werd meteen muisstil, waardoor er een hele intieme sfeer ontstond. Meer dan een handvol gitaaraanslagen en zijn stem had O’Brien niet nodig om het publiek aan zijn lippen te laten hangen. De keyboardspeler kwam na de opener ook zijn plekje opeisen, en tot ieders verbazing begon het duo daarna een akoestische versie van “Nothing Arrived” te spelen. Je moet toch wel een flinke dosis lef en eigenzinnigheid bezitten om een nauwelijks ingeklede versie te brengen van je populairste en meest poppy nummer. Het was bovendien niet de laatste keer dat Villagers ons aangenaam verraste die avond. Het prachtige introspectieve “The Meaning of The Ritual” had voor de gelegenheid een alternatief einde gekregen en de finale van “The Waves” was veel steviger en indrukwekkender dan wat we in ons stoutste dromen durfden denken. Moedig dat de band zich live niet per se wil houden aan de studioversies.
De passie waarmee de band op het podium stond was indrukwekkend, zeker O’Brien ging helemaal op in zijn eigen songs. Hij sloot zijn ogen, schudde hevig met het hoofd en schreeuwde alsof de duivel hem op de hielen zat. Songs die ons op plaat niet helemaal overtuigden zoals “Passing A Message” en “Judgement Call” wegens te veel inkleuring, te weinig song, kregen daardoor live wat meer cachet en zorgden ervoor dat het optreden in een stroomversnelling geraakte. “Earthly Pleasure” profileerde zich als hoogtepunt door zijn broeierigheid en de manische praatzang van O’Brien en met het epische “Ship Of Promises” kregen we een mooi einde van de reguliere set.
In de bisronde kregen we nog drie nummers voorgeschoteld, die hetzelfde concept volgden als de drie openers van die avond. Een nummer alleen gebracht door O’Brien (“That Day”), een song samen met de keyboardspeler (“In a Newfound Land You Are Free”) en afsluiten met de hele band (“Becoming a Jackal”).

Villagers leverde een optreden af waar helemaal niets op af te dingen viel. Goeie songs, een strakke liveperformance, een perfecte sound en voldoende afwisseling. Meer vragen wij niet, 5-sterrenoptreden!

Organisatie: Democrazy (ism Handelsbeurs), Gent

donderdag 18 april 2013 02:00

Terror

Dat The Flaming Lips nog steeds één van de creatiefste bands op onze planeet zijn bewijzen ze opnieuw met hun recentste worp ‘The Terror’. Na enkele toegankelijke albums rond de millenniumwisseling die ontzettend goed ontvangen werden, pleegden ze commerciële zelfmoord door onder meer een track van maar liefst 24 uur op te nemen. Deze jongens doen gewoon waar ze zin in hebben en beschouwen hoge verwachtingen gewoon als een extra reden om eens lekker tegendraads te doen.
The Terror’ is misschien wel hun sterkste werkstukje tot nog toe. Tijdens de eerste luisterbeurt blijft er haast niets hangen, maar toch heb je de drang om dit meteen daarna nog eens te beluisteren. De vage futuristische psychedelica vermengt met krautrockinvloeden kruipt langzaam onder je huid en het klankenpallet dat de band produceert is werkelijk enorm verslavend. Hoogtepunten zijn het lange en mysterieuze “Your Lust” dat strategisch in het midden geplaats is en “Butterfly”, “How Long Does It Takes To Die”, de track die nog het meest te bestempelen is als een echte song.
Maar eigenlijk mag je dit album enkel in zijn geheel beluisteren, of beter nog beleven. Verduister je kamer, laat je meevoeren op de donkere, psychedelische geluidswolkjes van The Flaming Lips en beleef een melancholische en  beklemmende trip die bij elke luisterbeurt anders is.
 

maandag 22 april 2013 02:00

Buke and Gase - Te weinig urgentie

Het Gentse Hear, Hear! (A Cheer) mocht het voorprogramma verzorgen in de kleine, maar gezellige zaal van Trefpunt en deed dat met verve. De band haalde vorige week nog de finale van ‘De Nieuwe Lichting’ op Studio Brussel, maar moest uiteindelijk de duimen leggen voor Tout Va Bien, Soldier’s Heart en Rhinos Are People Too. De indierockers brachten sprankelende en melodieuze huiskamperpop met fijne ritmes. Wij moesten –vooral door het dichtgeknepen stemgeluid – spontaan aan Alt-J denken, maar dan met minder elektronica en meer subtiel gitaarwerk. Ook de link met Pavement was snel gelegd door het losse karakter van de songs.

Buke and Gase is een Brooklyns duo dat erom bekend staat zelf zijn instrumenten te maken en daar  dan vervolgens zeer inventief mee weet om te springen. Zo had zangeres Arone Dyer een soort van tamboerijn op haar linkerschoen bevestigd. Hun songs – een mix van postpunk en mathpop- misten vaak enige vorm van structuur en sprongen alle kanten uit, waardoor je nooit wist hoe een nummer zou evolueren. Onvoorspelbaarheid troef bij deze band dus, en juist daardoor weet hun recentste album ‘General Doom’ wel te intrigeren. Live kwam hun show echter wat te monotoon over, werkte de scherpe stem van Dyer je al snel op de zenuwen en misten we een soort van urgentie. Bovendien hoorden we te weinig goeie songs. “Houdini Crush” en “General Doom” waren de zeldzame hoogtepunten, terwijl de rest van de nummers als onafgewerkte doorslagjes van die twee klonken. Helaas dropen wij na afloop teleurgesteld af naar huis.

Organisatie: Toutpartout (ism Trefpunt – Democrazy)

zondag 17 maart 2013 01:00

Foals – AB ontploft

Foals bewijst al drie platen lang dat ze één van de meest relevante Britse bands  van het moment zijn. Ze combineren de gretigheid van Bloc Party in hun beginjaren en de intelligente ritmes van Talking Heads of recenter TV on The Radio, maar hebben toch vooral een eigen herkenbaar geluid.

Hun debuut ‘Antidotes’ bevatte nog elf verdomd catchy mathrocksongs met een vleugje ska en postpunk, maar opvolger ‘Total Life Forever’ liet een totaal anders en meer uitgesponnen geluid horen. De hooks waren niet verdwenen maar zaten wel beter verstopt onder sfeervolle soundscapes en Talking Heads-ritmes. Minder Sturm um Drang, maar daardoor wel langer houdbaar.
Op ‘Holy Fire’ trachtten ze met het explosieve “Inhaler” en het poppy “My Number” duidelijk een breder publiek aan te spreken, terwijl ontoegankelijkere songs als “Milk & Black Spiders” en “Stepson” moeten aantonen dat ze volwassener zijn geworden en dat ze niet van plan zijn zichzelf uit te verkopen. Dat resulteert in een ietwat onevenwichtig album dat onze verwachtingen maar half inloste, maar ons tegelijkertijd wel al reikhalzend doet uitkijken naar hun volgende worp. 
Live viel alles echter wel al op zijn plaats en na gisterenavond kunnen we met zekerheid zeggen dat Foals het in zich heeft om nog grotere zalen te doen ontploffen.
Het gruizige “Prelud” mocht het concert openen, gevolgd door het vinnige oudje “Olympic Airways” waarop het publiek meteen uit zijn dak ging. “Olympic Airways” was niet het enige nummer van hun debuut dat ze speelden. En terecht, want eens te meer bleken hun oudste songs live helemaal op te leven en rechtstreeks naar je benen te mikken. De catchy refreintjes en explosieve climaxen werden op luid gejuich onthaald door het enthousiaste en jeugdige publiek.
Wat ook opviel: zelden een optreden gezien waarbij de verdeling meisjes/jongens ongeveer fifty-fifty was. “Miami” was dan weer ongelooflijk funky met een refrein dat dagenlang in je hoofd blijft rondspoken. Ook de nieuwe nummers slaagden met glans. Het warmbloedige “Late Night” begint zeer ingetogen, broeit ondertussen onderhuids, bevat indrukwekkende vocalen  van frontman Yannis, en eindigt met een soulvolle gitaarsolo. Het bewijs dat Foals ook zonder memorabele hooks kan boeien.
Het lichtvoetige popnummer en de recentste single “My Number” is nu al enorm populair en werd luidkeels meegebruld door het publiek. “Providence” is een beest van een livetrack gestoeid op de oneliner ‘I’m an animal just like you’ en de zwaarste gitaarriff uit hun repertoire. Ook met het stoere “Inhaler” dat zijn inspiratie uit de dubstep haalt en helemaal gebouwd is rond een overweldigende drop, gooiden ze een bommetje in de AB.
Opener van de bisronde “Moon” stelde inhoudelijk echter te weinig voor om te boeien en we hadden meer aandacht voor de groene laser waarin we wolkjes meenden waar te nemen. De ingetogen apocalypsesong kwam nooit echt van de grond en de tekst is helaas te clichématig en oninteressant om dat goed te maken.
Absoluut hoogtepunt was de afsluiter van de bisronde. “Two Steps Twice” met zijn hoekige gitaarrifs deed de zaal een laatste keer exploderen. Opeens waren we vergeten dat we zo hard op ‘Cassius’ hoopten en ook het feit dat twee van onze absolute favorieten “After Glow” en “Black Gold” niet op de setlist stonden, deerde ons niet meer.

Uitgeput  maar voldaan vertrokken we weer naar huis. Als het na een optreden lijkt alsof je een halve marathon hebt gelopen, weet je dat je net één van de betere concerten van het jaar hebt gezien. Als we tegen dan gerecupereerd zijn, zijn we ook present op het volgende optreden van Foals. Chokri, Schueremans en Carlo Di Antonio: twijfel niet langer en leg deze groep onmiddellijk vast! De dreun die Foals ons gisterenavond gaf zal nog een tijdje blijven nazinderen.

Ook voor het voorprogramma Jagwar Ma hebben we niets dan lof. Hun ‘old school’ psychedelica ontaardde steeds in een elektronische trip die je van de ene naar de andere kant van de kosmos transporteerde. Deze hippies moeten we zeker in het oog blijven houden!

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/foals-15-03-2013/

Organisatie: Live Nation, Brussel

 

Pagina 2 van 2