logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Alain Uyttendaele

Alain Uyttendaele

Les Nuits Botanique 2016 - La tête d’Actéon - Vincent Glowinski & Walter Hus - Interdisciplinaire krachttoer
Les Nuits Botanique 2016
Botanique (Grand Salon)
2016-05-12
Alain Uyttendaele

Les Nuits Botanique 2016 - La tête d’Actéon - Vincent Glowinski & Walter Hus - Interdisciplinaire krachttoer - Coproductie Kunstenfestivaldesarts & Botanique – Centre Culturel de la Fédération Wallonie-Bruxelles

Muziekquizzers aller lande, vreest niet indien de naam
Vincent Glowinski niet meteen een belletje doet rinkelen! De onder het pseudoniem Bonom bekend geworden kunstenaar kan in velerlei disciplines meer dan aardig uit de voeten. Helaas dient deze creatieve duizendpoot het met slechts twee handen te stellen dus het muzikale luik van zijn nieuwste project legde hij wijselijk in de vaardige exemplaren van Walter Hus. Dit manusje-van-alles maakte naam als mede-oprichter van Maximalist! alvorens een heel verscheiden oeuvre als componist op te bouwen. Het is onbegonnen werk om zijn CV te overlopen dus we beperken ons tot twee recente projecten die een diepe indruk nalieten: de strip-opera ‘LINT” en de soundtrack bij ‘Oratorium zonder Doel’. De schitterende symbiose van strip en muziek bij de enscenering van Chris Ware’s klassieker blijft een moeilijk te evenaren hoogtepunt uit de historiek van cross-mediale producties. En ‘Oratorium zonder Doel’, de onlangs op Canvas vertoonde documentaire van Manu Riche, is dankzij de subtiele muziek niet enkel het zien maar vooral het horen waard.
Er werd reikhalzend uitgekeken naar het resultaat van de samenwerking tussen deze artistieke zielsverwanten. Veel muziek- en kunstliefhebbers popelden dan ook vol ongeduld aan de ingang van het cultuurcentrum waar Vincent Glowinski al meermaals zijn kunst(en) mocht etaleren. En de hoge verwachtingen werden bij het betreden van Le Grand Salon al onmiddellijk ingelost want alleen al het decor was zijn geld waard. Als men in zo’n prachtig kader vervolgens ook nog ondergedompeld wordt in een totaalspektakel dat werkelijk geen seconde verveelde, is het niet overdreven om te stellen dat dit buitenbeentje in de programmatie van Les Nuits ons inziens bovenaan de ‘best of’-lijstjes van editie 2016 mag komen te prijken.
De drie muzikanten (naast Walter Hus ook nog drummer Teun Verbruggen en saxofonist Andrew Claes) staken van wal met een portie free jazz die de beelden volgde die Vincent Glowinski ondertussen met verfborstels tevoorschijn toverde. Die verse schilderijen werden vervolgens gevoegd met voorbereide exemplaren en - samen met o.a. in elkaar geknutselde poppetjes en boompjes - visueel verweven tot een live-animatie die het verhaal van Aktaion tot leven bracht. Een gebrekkige kennis van de Griekse mythologie bleek geen hinderpaal want het vernuftige geheel nam de toeschouwer mee in één bezwerende trip die een uurtje duurde maar waarover we nog dagen zouden kunnen vertellen.
Glowinski integreerde dans, theater, tekenen, schilderen, sculpturen, poppenspel en nog zoveel meer in een performance die muzikaal rijkelijk gelardeerd werd met de eclectische mix die Hus en zijn kompanen uit hun instrumenten puurden. Een deel van de compositie werd gebracht door het Decap-instrumentarium waarmee Walter Hus al een vijftiental jaar zijn muzikale universum heeft uitgebreid. Deze voorgeprogrammeerde installaties leverden het muzikale equivalent van de vervreemding die Aktaion ondergaat bij het ondergaan van zijn lot: nadat hij Artemis naakt zag baden, transformeert deze jachtgodin zijn hoofd tot een hertenkop. Het merendeel van de muziek werd echter live gebracht en dit met een intensiteit waaraan velen uit het rock’n’roll-wereldje nog een puntje kunnen zuigen.
Gedrevenheid troef dus bij zowel muzikanten als hoofdrolspeler. Vincent Glowinski gooide zich letterlijk met lijf en leden in de woeste strijd tegen de honden die hem uiteindelijk zullen verslinden. Worstelend met de touwen waarmee hij het monumentale monster bediende dat finaal vanaf het plafond kwam neergezegen, zagen wij een laatste keer kunst die simultaan ontstond en vernietigd werd.
De krachtige kruisbestuiving van een veelheid aan disciplines en stijlen zorgde voor een bloedmooi spektakel. Onvergetelijk!

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Bota 2016)

 

Solo maakte Robin Pecknold als voorprogramma een fletse indruk. Fleet Foxes zou zonder 's mans inbreng weinig voorstellen, maar helaas blijkt ook het omgekeerde waar. Veel te schaars waren de momenten waarop hij ons met zijn herkenbare stem en monotone gitaarspel wist te bekoren. Hopelijk staakt Pecknold binnenkort dus zijn povere poging om ook solo naam te maken. De harmonische pracht die zijn groep kan creëren werd in de langzaam vollopende Henry Le Boeuf-zaal immers node gemist.

Muzikale rijkdom kwam er dan wel weer in overvloed tijdens het concert waarmee Joanna Newson haar Europese tour aftrapte. De immer goedlachse zangeres laat zich omringen door vier muzikanten die stuk voor stuk van vele markten thuis zijn.
Niet enkel tussen maar ook tijdens de nummers wordt er meermaals van instrument gewisseld. Dit alles zonder de flow te doorbreken. Een puike prestatie, temeer daar meerdere songs vaker van tempo wisselen dan Lady Gaga van outfit. (Over outfits gesproken: dankzij de pyama-achtige pakjes van twee van de muzikanten zag Newson er in haar baljurk niet al te excentriek uit.)

Bijna de helft van de set werd geput uit het recente 'Divers', een plaat die toegankelijker klinkt dan zijn voorgangers. Daar waar vooral de vocale capriolen in het verleden iets te uitzinnig waren om verteerbaar te blijven, wordt alles tegenwoordig zowel op plaat als live iets meer gedoseerd geserveerd. Wie horendol wordt van de stemmen van Kate Bush, Joni Mitchell of Björk, blijft best wel nog steeds met een wijde boog om Joanna Newson heen lopen. Ook aan Linda Perry van 4 Non Blondes werden we nu en dan herinnerd (vooral dan tijdens “Soft als Chalk”), waarbij we echter opmerken dat die vergelijking niet helemaal opgaat aangezien de eerder kinderlijke stem van Newson te krachteloos klinkt om als zangeres te beklijven. Gelukkig compenseert ze dit met andere kwaliteiten die haar onmiskenbaar typeren: Joanna Newson is en blijft een originele songschrijfster die vol drive haar zingende zelf knap begeleidt op harp en piano.
Maar laat ons vooral ook niet haar muzikanten vergeten! Niet voor niks gooide Newson in de Bozar meermaals bloempjes naar haar groep (en dan vooral naar Ryan Francesconi die als arrangeur heel wat adelbrieven kan voorleggen). Harp, piano, drums, gitaar, violen, orgel, blokfluiten,...het instrumentarium was net als de tempi en de teksten en de sferen van de vaak complexe songs even divers als de titel van haar laatste plaat.

Joanna Newson trakteerde ons van “Bridges and Balloons" t.e.m. "Baby Birch" op een heerlijke trip door haar almaar uitbreidende wondere wereld …

Organisatie: Bozar ism Ancienne Belgique, Brussel

Steve Nieve kreeg van zijn oude kompaan Costello de gelegenheid om een half uurtje voorprogramma te spelen. Aldus kon de pianist reclame maken voor ‘Together’, een plaat waarop ook een lange zanger zijn beste beentje probeert voort te zetten. Spijtig genoeg deed die zanger (die we bewust een ‘lange’ en dus geen “gro(o)t(s)e” noemen) dat in Brussel ook. Vreemd want ’s mans stem bleek niet van die aard om een uitverkocht Koninklijk Circus te imponeren.

Gelukkig hielden beide heren het kort zodat Elvis zelf al om kwart voor negen het podium bestormde. Hij had duidelijk zin om zijn mindere passage op het bluesfestival van Peer naar de vergetelheid te spelen. Een missie waarin hij volgens ons uiteindelijk niet geslaagd is.

Gewoontegetrouw kregen we vele pareltjes te horen, maar sommige daarvan waren niet voldoende opgepoetst om te schitteren. Bij “Veronica” zagen we het moeiteloos door de vingers dat hij er vocaal soms eens naast zat want eerder dan door technische perfectie bezorgt zijn stem je kippenvel dankzij de passie waarmee hij zingt. En wat een plezier om dat hoogtepunt uit zijn oeuvre nog eens live te mogen horen! Nummers als “Beyond belief” en “When I was cruel” klinken solo dan weer heel erg flets als je gewend bent aan de plaatversies die onvergetelijk zijn dankzij de broeierige arrangementen. Ook elders in de set waren we eerder verheugd over de songkeuze dan over de manier waarop die songs gebracht werden.
Niet dat het allemaal kommer en kwel was. Denken we bijvoorbeeld aan het moment waarop Costello letterlijk laid back op een stoeltje plaatsnam om middels “Walking my way back home” wat swingjazz in de set te injecteren. Ook “Watching the detectives” was bij momenten sterk, alhoewel zijn spielerei met de elektriciteit nu en dan tot pure kakofonie leidde. Dan toch nog liever het totaal uitgepuurde, a capella gezongen “Alison”.

Na een 80-tal minuten was het gedaan met “Elvis Costello solo” om plaats te maken voor het Elvis & Steve, een duo dat al 37 jaar de planken deelt. Heel knap was het gepulseerde pianospel van Nieve tijdens “(I don’t want to go to) Chelsea”. Ook een lang uitgesponnen versie van “Almost Blue” was een hoogtepunt. Na het immer naar de keel grijpende “Shipbuilding” was het vet echter wat van de soep.
Van het einde van dit twee en een half uur durende concert onthouden we vooral dat de synchronisatie vaak ver zoek was. Spijtig want op die manier leek het soms alsof er twee beginnende musici voor het eerst met elkaar samenspeelden. De fans bleven beleefd klappen en trakteerden het koppel zelfs op een staande ovatie, maar wijzelf waren licht ontgoocheld.

Het is charmant om sympathieke Elvis nonchalant en lichtelijk slordig bezig te zien, maar het wordt pijnlijk als aldus de spankracht uit het optreden verdwijnt. Van ons mag hij in de toekomst wat speeltijd inleveren ten gunste van constante kwaliteit. Liever kort maar krachtig dan lang maar krakkemikkig. Costello heeft te veel klasse om de lat te laag te leggen.

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://musiczine.lavenir.net/nl/fotos/elvis-costello-21-10-2014/
Organisatie: Greenhouse Talent

vrijdag 28 juni 2013 02:00

Cat Power - In aanvaardbare doen

Het getuigt van lef om optredens te openen met je bekendste nummer. Charlyn Marie Marshall a.k.a. Cat Power is blijkbaar al terug uit de put aan het kruipen waarin ze een half jaar geleden belandde t.g.v. faillissementsperikelen.

Ze durfde haar set in een uitverkochte Ancienne Belgique immers te openen met “The Greatest”. Deze instant-klassieker kreeg een heel traag opgebouwde versie mee: eerst beheerst gitaargetokkel, nadien subtiele aanvullingen door de bassiste en keyboardspeler en uiteindelijk almaar heviger slagwerk van de dame die aan het drumstel had plaatsgenomen. De van kort (geblondeerd) haar voorziene ster van de avond bleek redelijk bij stem en gaf een naar haar normen redelijk nuchtere indruk, iets wat bij de wisselvallige zangeres niet altijd evident is. Het sfeervolle openingslied klokte af op 10 minuten waarna ze het tijd vond om zich te excuseren voor de annulering van het concert dat eind vorig jaar had moeten doorgaan.
Het met elektronica gepimpte “Cherokee” liet de nieuwe wind horen die Cat Power op haar recentste plaat binnenliet, iets wat visueel ondersteund werd door de op de achtergrond geprojecteerde wolken. Een geslaagd eerste kwartier dus, maar het gitaarspel van de frontvrouw tijdens het daaropvolgende “Silent Machine” was niet echt om over naar huis te schrijven. Gelukkig had ook de keyboardspeler een gitaar omgord zodat haar gepruts bedolven raakte onder zijn meer bedreven spel. Daar waar “Manhattan” nog een beetje onderhoudend was, al was het maar o.v. de beelden van maquettes van Manhattan op de achtergrond, werd tijdens “Human Being” en “King rides by” duidelijk dat het vijftal op het podium niet echt overliep van enthousiasme. Zou het daaraan gelegen dat een toeschouwster flauwviel? Had ze gehoopt om in de buurt van het podium kracht te kunnen putten uit de energie die je verwacht van iemand die haar laatste plaat ‘Sun’ doopte?
Net toen we begonnen te vrezen dat dit opnieuw één van die mindere concerten van Cat Power ging worden, werden echter ook wij van de sokken geblazen middels een breekbare versie van “Bully”. Een magnifiek hoogtepunt dat op zich al sterk genoeg was om dit voor het overige vrij middelmatige concert toch nog als oké te bestempelen. Het gebonk in de intro van “Angelitos Negros” duurde net iets te lang om niet op de zenuwen te beginnen werken en tijdens “Always on my own” dwaalde onze aandacht meer af naar de brullende gorilla die op de achtergrond te zien was dan op de muziek zelf gefocust te blijven. Ook het feit dat we tijdens “3 6 9” meer in de ban waren van de hiërogliefen die geprojecteerd werden dan van Miss Marshall zelve is een teken aan de wand…. Alhoewel we moeten toegeven dat niet enkel de Egyptische figuurtjes op het grote scherm aan het ‘shaken’ waren.
Het ook zonder de achtergrondvocalen van Iggy Pop zeer bezwerende “Nothing but Time” herinnerde ons eraan dat ‘Sun’ een mooie aanvulling is van het oeuvre van Cat Power. Op het einde meenden we zelfs iets van een overslaande vonk te mogen ontwaren. Meer nog, een deel van het voor het overige vrij tamme publiek bleef na afloop van dat lied nog een tijdje ritmisch meeplakken.
Met “Metal Heart” werd daarna teruggrepen naar ‘Moon Pix’, de eerste van de twee coverplaten die Cat Power reeds op haar naam heeft staan. Het van The Boys Next Door (later tot The Birthday Party omgedoopte) geleende “Shivers” werd gelardeerd met flarden van “Never Tear Us Apart” van INXS. Erg geslaagd klonk die mix niet, dit in tegenstelling tot de machtige gitaarsolo die een geknielde Gregg Foreman tijdens dat lied ten berde bracht. Dankzij “Peace & Love” en “Ruin” werd er nog een mooi slot gebreid aan een anderhalf uur durend concert dat degelijk maar - met uitzondering van “Bully” - zeker niet subliem was.

Iedereen was het er na afloop over eens dat Cat Power er deze keer geen zootje van gemaakt had. Voor sommigen volstaat dat al om meteen van een echt goed optreden te spreken. Zo ver willen en kunnen wij het echter niet drijven. Het was oké, niks meer en niks minder.

Neem gerust een kijkje naar de pics

http://www.musiczine.net/nl/fotos/cat-power-26-06-2013/
http://www.musiczine.net/nl/fotos/mayas-moving-castle-26-06-2013/

Organisatie : Ancienne Belgique, Brussel

Kate Stables, de sympathieke spil van This is the Kit, begon solo op banjo om zich vervolgens te laten bijstaan door een drummer, een bassiste en een jongedame die de vibrafoon bespeelde. Vocaal leunt Stables erg dicht aan bij Joni Mitchell, instrumentaal krijgt de banjo een prominente rol toebedeeld.
Op een half uur tijd hoorden we een tiental nummers die niet echt veel gensters sloegen. Best gezellig maar iets te kabbelend om ons op het puntje van onze stoel te brengen. Zelf zal de groep ook wel gemerkt hebben dat het applaus eerder uit beleefdheid dan uit enthousiasme voortsproot, de link met de locatie leggend beloofde This is the Kit immers om tegen de volgende keer ter vermaak enkele circustruukjes te leren. Iets waar we misschien meer naar uitzien dan naar een vervolg op de gezapige bedoening die we nu gepresenteerd kregen.
Wel vermeldenswaardig was het gloriemoment van de gastzanger die een cover van “Earthquake” op zijn naam zou hebben staan. Vermoedelijk dateert die cover van vele jaren terug want ondertussen blijkt hij de bewuste tekst zo goed als totaal vergeten te hebben. Hilarisch om te zien hoe hij van begin tot eind de woorden op zijn ruim uitgevallen spiekbriefje moest zoeken.
We zijn benieuwd of de beloofde circustruukjes meer vermakelijk zullen zijn….we durven het te betwijfelen.

Terwijl het voorprogramma vrij sober was qua instrumentatie trok Sam Beam een heel groot blik aan muzikanten open. Maar liefst twaalf telden we er: drie blazers, drie strijkers, drie achtergrondzangeressen, een keyboardspeler/organist, een drummer en….Jos Van Oosterwyck! Inderdaad, dames en heren, de grote man achter (o.a.) ‘Tien om te Zien’ blijkt tegenwoordig de bas te beroeren bij Iron & Wine. Althans, als onze ogen ons niet bedrogen. Echt goed hebben we de bassist eigenlijk niet kunnen bekijken aangezien hij zich zelf permanent naar het drumstel richtte. Meer dan een zijaanzicht kregen we dus niet maar toch durven we er geld op verwedden dat het de legendarische Jos Van Oosterwyck was die één hecht blok vormde met de drummer.

Zoals te verwachten viel, werd er in vrij ruime mate gepuurd uit ‘Ghost on Ghost’. Dit meest recente album kon bij publiek en kritiek over het algemeen op minder bijval rekenen dan tot klassieker uitgegroeide voorgangers als ‘Our Endless Numbered Days’ en ‘The Shepherd’s Dog’. De eerlijkheid gebiedt ons om te bekennen dat dit nieuwe werk live toch wel beter klonk dan op plaat. Bij momenten was de orkestrale sound zelfs niet minder dan indrukwekkend te noemen. Vrij complexe arrangementen werden quasi moeiteloos gebracht tijdens foutloos samenspel. Een heel knappe prestatie van een groep die blijkbaar nog maar drie weken bezig is maar klinkt alsof ze al minstens 3 jaren ‘together on the road’ zijn. Hoed af dus voor de prestatie van de muzikanten en de flair waarmee deze show gebracht werd. Wel spijtig dat de zangeressen (die door de bassist waarschijnlijk als ‘drie om te zien’ omschreven worden) letterlijk en figuurlijk iets te veel naar de achtergrond werden verdreven terwijl de blazers dan weer wat te vaak op de voorgrond mochten treden. Niet dat ze zich niet vakkundig van hun taak kweten, maar hun al te nadrukkelijke aanwezigheid is mede debet aan het nogal ongebalanceerde karakter van dit concert.
Vrij vaak vonden we de sound trouwens iets te gepolijst, iets té ‘af’ dus, vooral als je merkt dat Sam Beam solo tijdens de drie in al hun naaktheid gebrachte nummers (“Such great heights”, “Naked as we came” en Sodom, South Georgia”) nog het meeste kippenvel teweeg kon brengen. Ook het als bis gebrachte “The sea and the rhythm” bevestigt ons in ons oordeel dat het optreden in zijn geheel evenwichtiger en dus gewoonweg beter zou zijn geweest indien er wat zuiniger met ‘toeters en bellen’ ware omgesprongen.

We hadden de indruk dat Sam Beam zodanig trots is op zijn begenadigde begeleidingsband (en terecht!) dat hij uit het oog verloren heeft dat veel van zijn werk aan kracht en impact inboet wanneer rijke arrangementen de voorkeur krijgen op de puurheid van zijn songs.
Overdaad schaadt, soms toch. Desalniettemin hebben we uiteindelijk niet echt spijt van ons bezoek aan het Koninklijk Circus. De dertien muzikanten die er een ruime selectie uit het knappe oeuvre van Iron and Wine kwamen brengen, waren er immers allesbehalve dertien in een dozijn maar ontegensprekelijk dertien om te zien (mede omdat de blazers zich ook aan synchrone danspasjes waagden) en te horen. Zolang dit alles maar met mate gebeurt.


SETLIST: (1) New Mexico’s no breeze, (2) Carousel, (3) Kingdom of the animals, (4) Tree by the river, (5) Grass widows, (6) Godless brother in love, (7) Belated promise ring, (8) Baby center stage, (9) Monkeys uptown, (10) Such great heights, (11) Naked as we came, (12) Sodom, South Georgia, (13) Upward over the mountain, (14) Caught in the briars, (15) Jezebel, (16) Grace for saints and ramblers, (17) Peace beneath the city, (18) Passing afternoon, (19) Low light buddy of mine, (20) Lean into the light, (21) Your gake name is good enough for me
BIS: The sea and the rhythm

Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/fotos/iron-and-wine-03-06-2013/

Organisatie: Botanique, Brussel

Het begin 2011 gelanceerde concept ‘Mauroworld’ werd ondertussen hernoemd tot ‘Planet Pawlowski’. Nu Pluto zijn status van planeet verloren heeft, is er gelukkig Mauro Pawlowski om die leemte op te vullen. Niet minder dan logisch dat de festiviteiten in het kader van 100 jaar Vooruit opgefleurd werden door deze als buitenaards te catalogeren artiest. De voorbije drie decennia programmeert dit kunstencentrum immers het beste uit zo veel mogelijk genres. Ook Mauro zelf durft al van jongsaf aan zijn creativiteit botvieren in een waaier aan genregrenzen-overschrijdende projecten.

Bij aankomst stond hij met hoed op het hoofd poëzie te declameren waarna gitarist Elko Blijweert en drummer Jeroen Stevens zich aansloten om een half uur lang het Nieuw Zwart Trio uit te hangen. Deze groep ontstond ten behoeve van de live uitgevoerde soundtrack bij Nieuw Zwart, één van de vele indrukwekkende producties van Ultima Vez onder leiding van Wim Vandekeybus. In de Balzaal van de Vooruit werd duidelijk dat de heftige muziek van het Nieuw Zwart Trio ook zonder wervelende choreografieën overeind blijft. Na een nieuw poëzie-intermezzo bracht Mauro solo een fragiel lied over het meisje dat in elk liefdeslied fungeert vooraleer de zichzelf als powerpopband profilerende Hitsville Drunks hun beste beentje kwamen voorzetten. De frontman had ondertussen voldoende spraakwater gedronken om aan te kondigen dat deze groep in het najaar een volgende plaat op de markt zal brengen. Er werd dus van de gelegenheid gebruik gemaakt om het publiek alvast warm te maken voor de hits die erop zullen prijken. De verwachtingen zijn echter ook bij Mauro & co niet al te hoog gespannen want Pawlowski erkende openlijk wel veel muziek maar eigenlijk geen hits te hebben. Ligt het aan het feit dat hij in de ogen van velen al te “High Culture” (één van de net-niet-hits van de Hitsville Drunks) brengt? Zoja, dan had een bezoekje aan Planet Pawlowski hen uit die illusie kunnen helpen want knappe songs als “Never there” zorgden voor een dertigtal minuten van vlot verteerbare maar zeker ontdekkingswaardige muziek. De intrede van The Grooms zorgde ervoor dat het allemaal weer wat minder poppy klonk. Heerlijk rauwe versies van o.a. “Doing something right” en “Corruption” rechtvaardigden op zichzelf al een ticketje richting Planet Pawlowski.  Van ons hadden The Grooms nog een uurtje langer mogen doorgaan, maar ja, Mauro zit ondertussen al een paar jaartjes op tram 4 dus we gunden hem na een kleine twee uurtjes non-stop performen zijn twintig minuutjes rust.

Na de pauze was het tijd voor de Mauro die ervoor zorgt dat we wel wat begrip kunnen opbrengen voor het grote publiek dat afhaakt bij zijn al te experimentele uitbarstingen. Tijdens het kleine half uurtje dat hij solo en in het gezelschap van Jef Cuypers als Possessed Factory opvulde, zaten enkele mooie, meer melancholische momenten, maar de eerlijkheid gebiedt ons te bekennen dat een groot deel van de van de pot gerukte mix van doomy en spooky geluiden ons als iets te avontuurlijke avant-garde in de oren klinkt om meteen naar de merchandising-stand (waar men verschillende titels uit het oeuvre van Possessed Factory aan de man probeerde te brengen) te hollen. Gelukkig bracht de toog soelaas. Waren we daar al wat vroeger op de avond beland, dan hadden we die experimentele brok noise misschien nog als een hoogtepunt durven bestempelen. Nu waren we daar toch iets te nuchter voor. Niet geklaagd echter want wie zich in de wereld van Mauro begeeft, weet ongeveer waar hij zich aan mag verwachten dus niemand die stennis schopte. Er viel immers nog heel wat moois te verwachten en dat kwam er ook volop met een opwindende passage van Gruppo Di Pawlowski. De op het podium losgeslagen gekte dreef het publiek naar een universum waar de geniale gekte van Frank Zappa hand in hand gaat met de wildste capriolen van Grinderman en de meest opzwepende momenten van Mano Negra. Om maar te zeggen de muziek van deze bonte bende muzikanten misschien onbeschrijfelijk maar vooral zalig is. Als we ooit in het huwelijksbootje stappen, weten we meteen welk orkest het avondfeest mag komen opleuken. Een mens zou daar alleen al een voldoende reden in vinden om zich in de echt te laten verbinden. Mauro was tijdens het (veel te korte!) concert van Gruppo Di Pawlowski dus zeker niet de enige die hevig aan het kicken was.
Het orgelpunt werd geplaatst door de Maurits Pauwels Experience die na “Stille, oude wereld” op de proppen kwam met “Toen je moeder nog een wild meisje was”, één van de hoogtepunten uit de literaire tournee (onder de naam “De Vreemde Smetten”) die Mauro enkele maanden geleden deed met verwante ziel Ramsey Nasr. Het allerlaatste lied bracht Maurits Pauwels solo waarna Wildkatze het als DJ mocht overnemen van de muzikanten on stage.

De vele gedaanten van Mauro zorgden ervoor dat een mens na enkele uren niet meer weet van welke planeet hij is, maar wel dat het heerlijk toeven is op die van Pawlowski. Het valt nog te bezien of er veel leven is op Mars, terwijl er al heel lang geen enkele twijfel bestaat over het feit dat dit op Planet Pawlowski volop het geval is. En het moge duidelijk zijn dat “It’s a sad sad planet” niet op die van Mauro slaat! Eigenlijk is het een understatement om te spreken van Planet Pawlowski want de man staat niet slechts voor één planeet maar feitelijk voor een gans universum met heel wat manen en nog veel meer (al dan niet “evil”) supersterren.
We betreurden het dus dat Pawlowski na “slechts” een drietal uurtjes al het podium van de Balzaal verliet. Voor ons had hij - mede omdat we totnogtoe nog steeds recht hebben op een vrije Pinkstermaandag – nog heel lang mogen doorgaan want er vallen ongetwijfeld nog vele boeiende ontdekkingen te doen op zijn planeet. Heel wat van de geëxploreerde regionen werden in de Vooruit nog niet betreden. We denken hierbij bijvoorbeeld aan zijn recente werk met levende legende Roland (of dook die nog op nadat we ons ruimteschip reeds huiswaarts gestuurd hadden?).
Om nog maar te zwijgen van de onschatbaar grote ruimte waarvan Mauro het nog te vroeg vindt om het los te laten op zijn misschien niet zo talrijke maar alleszins hongerige publiek. Het is uiterst moeilijk om onze nieuwsgierigheid te bedwingen.
Gelukkig is er de geruststellende gedachte dat Mauro Pawlowski zijn volgelingen zal blijven leiden “to boldly go where no man has gone before”…. Laat de volgende 100 jaar maar komen!

Organisatie: Democrazy, Gent (ikv Vooruit100 ism Vooruit, Gent)

Matthew Houck doorworstelde na de tour volgend op ‘Here’s to taking it easy’ een moeilijke periode. Nadat zowel zijn huisbaas als zijn vriendin hem de deur gewezen hadden, overwoog hij zelfs om er muzikaal de brui aan te geven. Gelukkig vond hij terug zijn draai en inspiratie in Mexico waardoor Phosphorescent (zie pics homepag) onlangs ‘Muchacho’ in de platenrekken dropte. Een wekenlang op voorhand uitverkochte Rotonde keek reikhalzend uit naar de live-versie van die uiterst positief onthaalde plaat.

Daar waar Houck in het verleden op plaat en podium weinig belang hechtte aan een cleane sound en regelmatig solo de hort op ging met zijn lo-fi-muziek, laat hij zich tegenwoordig bijstaan door maar liefst vijf muzikanten: twee toetsenisten (één die vooral pianoklanken uit zijn keyboard puurde en de – als we ons niet vergissen – halfnaakt op de hoes van ‘Muchacho ‘poserende vrouw die de synthesizersound voor haar rekening nam), een bassist, een drummer en een bongo-speler die eveneens bij momenten de computer mocht bedienen.
Met openers “Terror in the Canyons” en het sublieme, heerlijk lang gerekte “The Quotidian Beast” begeeft men zich op het terrein van de alt.country waar Phosphorescent zich de laatste jaren erg thuis is gaan voelen.
Het meer mistige “A new Anhedonia” dompelt ons een eerste keer onder in de ijle sfeer die - mede dankzij het perfect uitspelen van de breekbare stem van Matthew Houck – tot het unieke geluid leidt dat de muziekliefhebber eind 2007 kon ontdekken op doorbraakalbum ‘Pride’. De perfecte overgang dus naar het uit die klassieker stammende “A picture of our torn up praise”. Live krijgt dit op plaat hartverscheurende lied nu echter een iets meer swingende versie waardoor het in onze oren meteen ook minder beklijvend klinkt.
Geen paniek echter want met “Song for Zula” wordt meteen duidelijk dat de toekomst van Phosphorescent er rooskleurig uitziet. Daar waar we tijdens “A picture of our torn up praise” nog betreurden dat de volledige groep zijn duit in het zakje deed, zorgt de inzet van die uitgebreide bende nu wel voor een flinke meerwaarde. De afwezigheid van de op plaat hemels klinkende violisten wordt bijvoorbeeld heel aardig opgevangen door de vakkundig van haar synthesizer gebruik makende jongedame.  Houck struint tijdens het eerste deel van “Song for Zula” als een ervaren crooner over het podium om naar het einde toe de elektrische gitaar te omgorden en met virtuoos spel de rijkdom van die prachtsong te accentueren.
Tijdens het lekker funky gebrachte “Right on/Ride on” stelden we vast dat de Duvelflesjes van de toetsenist op korte tijd zorgwekkend leeg geworden waren. Het hoefde dus niet te verbazen dat hij met een almaar meer verwonderde blik om zich heen zat te kijken en hoe langer hoe meer aan het zwalpen (of laat het ons met wat goeie wil gewoon dansen noemen) sloeg. Een geluk dus dat de toetsen een minder prominente rol toebedeeld kregen tijdens afsluiter “Los Angeles” (uit ‘Here’s to taking it easy’) waarin de nadruk vooral kwam te liggen op de verscheurende gitaarsolo die Houck door de boxen joeg. Een subliem slot van een na drie kwartier veel te vroeg beëindigd concert.

In de bisronde keerde de frontman terug in de tijd door solo een indrukwekkende versie van “Wolves” te brengen, dit naar oude gewoonte zelfs met inbegrip van de extra laagjes (vervormde) stem en gitaar die hij naar het einde toe als handige knoppenman injecteerde. Wie dus gekomen was voor een snuifje ‘Pride’, kreeg uiteindelijk toch nog waar voor zijn geld. Het van Randy Newman geleende “Days of Heaven” blijkt al anderhalf jaar op ‘s mans setlist te prijken omdat hij naar eigen zeggen niet anders kan dan het steeds maar opnieuw te spelen. En maar best! Voor het laatste lied van de avond, het meer als soft country klinkende “Down to go”, betreedt de voltallige groep opnieuw het podium. Geen onaardige afsluiter, alhoewel het gitaargewijs een extra geut lapsteel zou kunnen verdragen.

Deze passage van Phosphorescent leidde niet tot een echt onvergetelijk optreden maar bevatte zeker wel voldoende hoogtepunten om het als een puike prestatie te klasseren. Mede omdat Matthew Houck nu middels ‘Muchacho’ stilaan tot een sterk oeuvre begint te komen, durven we er geld op verwedden dat zijn groep een lang leven beschoren is. Men weet echter maar nooit dat hij de komende jaren alsnog het slopende leven on the road inruilt voor een sedentair bestaan.
Wie geen risico wil nemen en de man zelf nog eens live aan het werk wil zien, begeve zich dus best op 22 mei naar de Genste DOKbox.

Het viertal genaamd Woods bracht in het voorprogramma een licht verteerbare brok folkrock. De vaak vrolijke muziek deed bij momenten denken aan wat The Magic Numbers enkele jaren terug op de mensheid loslieten. Best verfrissend en onderhoudend voor even, maar uiteindelijk met te weinig weerhaken om een vaste stek in ons geheugen te veroveren.
Spijtig dat zanger-gitarist Jeremy Earl na een half uurtje vocaal versleten was. Al van bij het begin kon men zich trouwens de vraag stellen of de falsetto van Earl de juiste stemkeuze is voor deze groep.
Ook het feit dat er iets te veel op veilig gespeeld wordt, maakt het niet verwonderlijk dat Woods na acht jaar en zeven platen nog niet meteen een wereldwijde doorbraak hoeft te verwachten.
Tijdens het laatste nummer, dat gestoeld was op een best pulserend ritme, duurde het bijvoorbeeld te lang vooraleer men zijn muzikale duivels ontbond. Als Woods het aandurft om zijn frontman wat meer naar de achtergrond te duwen ten voordele van wat intenser en experimenteler gemusiceer, dan zijn we bereid om ze nog een kans te geven. Zo neen, dan bedanken we vriendelijk doch resoluut.

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2013)

 

Les Nuits Botanique 2013 - Chilly Gonzales - Muzikale clown in zijn sas
Les Nuits Botanique 2013
Koninklijk Circus
Brussel

Nadat Chilly Gonzales solo in het Museum van de Botanique voor één van de hoogtepunten van de vorige editie zorgde, liep het Koninklijk Circus aardig vol voor hetgeen ongetwijfeld ook hoog in ‘the best of Les Nuits 2013’ zal eindigen. Wetende dat de man half december 2012 ook nog eens een volle Ancienne Belgique in vervoering bracht, kunnen we gerust stellen dat deze Canadees ondertussen ‘big in Belgium’ geworden is.

In het begin warmde de sympathieke gastheer zich rustig op aan zijn klavier met behulp van vier songs uit zijn meest recente CD (‘Solo Piano II’). Tijdens die eerste twintig minuten slaagt hij er, met uitzondering van de toelichting bij “White Keys”, grotendeels in om zijn praatgrage mond te houden. Vooral tijdens het vierde nummer wordt het publiek muisstil. Vanaf de eerste noten van de naar Beethoven neigende intro wordt het duidelijk dat de clown even wijkt voor de serieus geschoolde muzikant. Na een klassiek vervolg krijgen we een nogal jazzy tussenstuk te horen om uiteindelijk weer richting klassiek te evolueren en – kwestie van de cirkel terug rond te maken - te eindigen met dezelfde zwaarwichtige Beethoven-toets op het einde. Klassieke klasse! En de perfecte opmaat naar de muzikanten van het Royal Mons Orchestra die samen met drummer Joe extra kleur zullen geven aan hetgeen de muzikale duizendpoot de rest van de avond nog uit de mouw van zijn peignoir zal schudden.
Chilly Gonzales heeft de voorbije jaren al vaker opgetreden met klassieke orkesten en voelt zich dus ook duidelijk in zijn sas. Hij dolt volop met het publiek alsook met zijn muzikanten-voor-één-avond. Meer dan eens dringt hij erop aan om de muzikale oogkleppen te laten vallen. Wie beweert niet van klassiek te houden, heeft geen benul van de gevarieerde rijkdom van dat genre. En wie zijn gading niet vindt in de moderne muziek, zou beter bekennen dood te zijn…of toch minstens muzikaal dan. Tijdens zijn pleidooi voor rap-muziek illustreert hij dat de beste songs in dat genre gelardeerd werden met een piano-riedel. Classics van de Wu Tang Clan, Dr. Dre en Vanilla Ice zouden nooit zo goed geklonken hebben zonder het piano-motief dat erin schuilt. Waarna Gonzales met “Supervillain Music” probeert aan te tonen dat het mogelijk is om te rappen onder klassieke muzikale begeleiding in een 6/8-maat, wat verwachten we ook anders van zo’n naar eigen zeggen muzikaal genie (met een zelfrelativerende knipoog!).
Weggeblazen werden we door het stormachtige spel tijdens het bij momenten naar Wim Mertens neigende “Knight Moves”. Gonzales laat met woord en daad verstaan dat de piano feitelijk een percussie-instrument is. Ook onvergetelijk was de passage van Simon, een jongeman die onlangs de Brusselse versie van een Chilly Gonzales-wedstrijd voor kinderen won en als beloning zijn kunnen mocht etaleren op het podium van het Koninklijk Circus. Het vertederde publiek negeerde de paar steekjes die de veelbelovende piano-leerling liet vallen en barstte na afloop van het wondermooie “Dot” uit in een oorverdovend applaus. Waarna Gonzales nog wat verder speelde met de (door zijn trotse moeder per GSM gefilmde) jongeman alvorens over te stappen naar een bongo-intermezzo.
Omdat de advocaten van Daft Punk niet toelaten dat iemand ook maar één stukje uit hun nieuwe plaat laat horen, toonde Gonzales geluidloos welk stuk piano hij op die langverwachte plaat ingespeeld heeft alvorens een bongo-versie van het wel al te spelen (want reeds als single uitgebrachte) “Get Lucky” te brengen.
Het sterke “The Grudge” begint solo op piano waarna het Royal Mons Orchestra en de drummer inpikken om er een melodieus meer dan geslaagde versie van te maken. Nadien worden melancholische momenten afgewisseld met opzwepende nummers om uiteindelijk een schitterende en erg afwisselende versie te krijgen van het onverslijtbare “Take me to Broadway”. I
edereen laat uiteindelijk aan Chilly Gonzales en zijn muzikanten de handjes zien uit dankbaarheid voor het schitterende schouwspel. Het concert wordt afgesloten met een mash up van “Another one bites the dust” (Queen), “Billie Jean” (Michael Jackson) en “The theme from Knight Rider”.

Twee uur muzikale pret die in de bisronde nog een heerlijke uitloper krijgt tijdens het door Gonzales en de cellist van het Mons Orchestra gebrachte “Cello Moment”.

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv les Nuits Botanique 2013)

Na veertig jaar platen maken vonden de heren van The Residents de tijd rijp om een overzicht te geven van hun rijkgevulde carrière. Voor het eerst zouden de bandleden hun identiteit onthullen, iets wat in hun geval niks meer betekent dan dat men de zanger Randy, de toetsenman Chuck en de gitarist Bob als (hoogstwaarschijnlijk fictieve) naam meegeeft. De twee muzikanten betraden als eerste het podium. Qua outfit hadden ze geopteerd voor een donker masker waaruit een kapsel oprees waar George Clinton trots op zou zijn. Niet veel later besloop Randy het podium in een kerstpak. Het ‘gekke grijsaard’-masker wijkt vermoedelijk weinig af van de reële tronie van de zanger, na al die jaren zullen de heren immers al lang op tram 6 zitten.

Hun huidige ‘Wonder of Weird’-tour is gewoontegetrouw theatraal van opzet. Het hoeft dus ook niet te verwonderen dat niet enkel muziek- maar ook theaterliefhebbers de weg naar Het Depot vonden. Dezer dagen gooit Grace Ellen Barkey hoge ogen (of moeten we hier zeggen ‘oogballen’?) met Mush-room (eind mei nog te zien in het STUK te Leuven!), een Needcompany-productie waarvoor The Residents de originele soundtrack leverden. Zowel Jan Lauwers als vele acteurs/dansers van Needcompany  waren tijdens hun vrije avond dan ook volop geïnteresseerd in hoe de vaak als avant-garde performance-band omschreven groep het er op het concertpodium vanaf bracht.
Een eerste hoogtepunt was het aanstekelijke “Picnic in the Jungle”, een nummer dat net als het later in de set gebrachte “The Man in the Black Sedan” op de wereld werd losgelaten door Snakefinger, de man die in 1987 tijdens een tour met The Residents de dood vond in het Oostenrijkse Linz. Al kan het natuurlijk ook gewoon zijn dat Phil Lithman aka Snakefingers woensdagavond gewoon zichzelf verborg achter een masker op het podium van Het Depot. Met The Residents weet men immers maar nooit. Na “Give it to Someone Else” herinnerde Randy kort  aan ‘The Commercial Album’ d.m.v. “The Simple Song” dat net als alle andere liedjes op die plaat slechts één minuut duurt (hetgeen meteen duidelijk maakt dat de titel van die plaat veeleer ironisch bedoeld was).
Na “The Confused Transsexual” mochten Bob en Chuck enkele minuutjes  jammen hetgeen de frontman toeliet om wat te ontspannen achter de schermen. Niet enkel Randy maakte van de gelegenheid gebruik om een plaspauze in te lassen want echt veel schwung viel er na een tijdje niet meer te bespeuren in de iets te monotone performance van The Residents. Zo komen we meteen bij het grote minpunt van deze WOW-tour: al te lang beperken Bob en Chuck zich tot een weinig opvallende begeleiding van het door Randy gebrachte verhaal. Te weinig werden we verrast op wat variatie of uitspattingen waardoor er uiteindelijk soms meer te beleven viel in de zaal dan op het podium. Tot ergernis van de meer toegewijde fans enerzijds en tot vermaak van de gelegenheidsbezoekers anderzijds stolen enkele rare snuiters in het publiek meer de show met hun capriolen dan The Residents deden. We zijn van tijd tot tijd niet vies van een spooky soundscape, maar na een concert van twee uur hopen we vooral enkele onvergetelijke momenten te kunnen meenemen naar huis…quod non.

Af en toe kon er wel eens gegniffeld worden bij het aanhoren van Randy’s verhaal over zijn overreden doch niet overleden kat Maurice, over zijn 8ste vrouw die hem overhaalde om het te maken in Hollywood waar hij mede door Eddie Murphy faalde, over zijn 12de vrouw (Mandy met “The Black Behind”) die hij ontmoette tijdens zijn tot falen gedoemde pogingen om het te maken in de porno-business,…maar al bij al kon het verhalende luik te weinig boeien om ons tot op het puntje van onze trouwens best comfortabele Depot-zetel te brengen. Bovenop die hopelijk fictieve vertelsels herinnerde hij eveneens aan het succes dat The Residents in de jaren ’90 bij kritiek en publiek boekten met ‘Bad Day on the Midway’, een op CD-ROM uitgebracht spelletje dat de veelzijdigheid van (het team achter) The Residents illustreerde. Spijtig genoeg evolueert de technologie echter zodanig snel dat niemand 5 jaar na release het spel nog kon afspelen….
Tegen het einde van de set mocht gitarist Bob eindelijk nog eens een glansrol vervullen tijdens de glamrock-gitaarsolo in “Hanging by his Hair”. Ook het krachtige “March to the Sea” verdient een eervolle vermelding. Dit laatste lied stamt uit ‘Mark of the Mole’ dat de basis vormde voor hetgeen na ‘The Tunes of Two Cities’ de ‘Mole Show’ werd, de eerste waarmee The Residents ook buiten de Verenigde Staten optraden.  Daarmee kon de cirkel als rond beschouwd worden en verliet het drietal rustig het podium.
De bisronde werd geopend met “Santa Dog” dat vier decennia geleden hun eerste single was. Terwijl het initiële decor (een opblaasbare kerstman, sneeuwman en twee snoepstokken) na anderhalf uur letterlijk in elkaar gezakt was, herrees op de achtergrond nu een kerstboom met als piek de iconische oogbal-met-hoed. Die kerstboom werd ritueel vereerd waarna het optreden definitief beëindigd werd middels het larmoyante “Dead Wood”. De openingszinnen daarvan vatten perfect de verzuchtigen  van Randy samen: “I wish I was bigger, I wish I was tall”. Een gepast einde dus van het verhaal van de begrijpelijkerwijze gefrustreerde Randy.

Spijtig genoeg leidde deze laatste passage van The Residents echter ook bij ons tot wat frustratie want eerlijk gezegd hadden we op wat meer gehoopt dan de soms fletse bedoening die we nu gepresenteerd kregen. Wat meer variatie ware welkom geweest. Naar onze smaak weerklonk er namelijk te weinig rock’n’roll en te veel monotone elektronica. Sommigen beschouwen het veelvuldig gebruik van de Apple-computer misschien als een bewijs van het feit dat The Residents meegegaan zijn met hun tijd. Indien die hedendaagse sound echter maar tot een flauw aftreksel leidt van hetgeen vroeger veel prikkelender klonk, kan die ‘evolutie’ ons feitelijk gestolen worden. Maar bon, gelukkig verschillen smaken. Dat leidden we althans af uit de enthousiaste reacties van enkele opvallende toeschouwers. Al durven we te vermoeden dat zij aan dit optreden uiteindelijk nog een veel steviger kater hebben overgehouden dan wijzelf. Het Depot biedt dan ook niet enkel muzikaal vertier maar eveneens perfect getapte lokale producten….

Setlist: Loser = Weed, Picnic in the Jungle (cover van Snakefinger), Baby Sister, Give it to Someone Else, The Simple Song, Jelly Jack the Boneless Boy, The Confused Transsexual, Jam van Bob & Chuck – deel 1, (Let me be your) Teddy Bear (cover van Elvis Presley), The  Monkey Man, Struggle, Mr. Lonely, The Man in the Dark Sedan (cover van Snakefinger),  Hanging by his Hair, Jam van Bob & Chuck – deel 2, Bathsheba Bathes, Honey Bear, The Black Behind, March to the Sea
Bisronde: Santa Dog, Dead Wood

Organisatie: Depot, Leuven

Als Goran Bregovic cool het podium komt opgewandeld in zijn witgrijze zijden pak en opvallend blauwe schoenen, zou je het hem niet aangeven dat hij al 62 is. Als je zijn CV bekijkt, wordt die gevorderde leeftijd al meer geloofwaardig. Na zijn studies filosofie en sociologie maakte hij deel uit van Bijelo Dugme (ook gekend onder de naam White Button), de mogelijks meest populaire Joegoslavische rockgroep ooit. Later vergrootte zijn bekendheid dankzij soundtracks voor films van Emir Kusturica en Patice Chéreau. De voorbije jaren stort hij zich meer en meer op theater en opera, zo werkte hij een eigen versie uit van Bizets Carmen en tracht hij Monteverdi naar de kroon te steken door een hedendaagse versie uit te werken van Orfeo. In augustus gaat die laatste ‘opera tarantata’ in première in Taranto. Wie zijn zomervakantie in Zuid-Italië gepland heeft, raden we ten zeerste aan om van de partij te zijn op het spektakel waarbij het publiek volop mag dansen en drinken.

Het dansen en drinken werd in het tot de nok gevulde Concertgebouw uitgesteld tot op het einde. De eerste 75 minuten werd er vooral beleefd geluisterd naar de uitgebreide bende muzikanten op het podium: het Wedding and Funeral Orchestra bestond in Brugge uit een vijfkoppige zigeuner-brassband, een strijkkwartet, een zeskoppig mannenkoor, twee Bulgaarse folkzangeressen en een percussionist die naast Bregovic gezeten ook vocaal regelmatig indrukwekkend uit de hoek kwam. Een bonte mix dus en in zin ook demonstratief voor het respect van Goran Bregovic voor de authenticiteit van elk van de verschillende Balkan-bevolkingsgroepen en muziekgenres. Meer dan wie ook bewijst hij daarenboven dat verschillende etniciteiten wel degelijk tot elkaar kunnen komen dankzij de universele taal van de muziek. Het zal ons dus niet verwonderen als Goran Bregovic bovenop zijn erkenning als componist ooit ook de Nobelprijs voor de Vrede zal krijgen. Wie dat te veel eer zou vinden voor deze artiest, zal ongetwijfeld zijn mening herzien als de laureaat zelf het muzikale deel van de overhandigingsplechtigheid zal mogen invullen.
Bon, genoeg lof gezwaaid op basis van eerdere verdiensten. Jullie zijn uiteraard nieuwsgierig naar hoe Bregovic het er op het More Music!-festival  vanaf bracht.
In vergelijking met de laatste keer dat we hem aan het werk zagen (Sziget, augustus 2012) was onze allereerste indruk eerder negatief. Daar waar we in Boedapest getuige waren van het meest uitbundige feestje dat een mens zich kan voorstellen (zowel op als voor het podium), bleef het in Brugge lange tijd een nogal makke bedoening. Tijdens een melancholische instrumental kwamen de muzikanten druppelsgewijs op het podium, in het volgende nummer hoorden we voor het eerst de typische Balkanbeat maar daar reageerde het publiek dus nogal lauwtjes op. Enkel op de allereerste rijen werd er al meteen enthousiast meegewiegd en –gezwaaid door enkele fanatiekelingen. De rest van de zaal bleef zeer afwachtend waardoor men ook op het podium grotendeels met de rem op speelde.
Niet dat er die eerste 75 minuten niet te genieten viel. Sommige nieuwe nummers, zoals het vooral dankzij de saxofonist erg funky klinkende “Dead man” (bij ons weten nog niet uitgebracht),  illustreren dat het blijft uitkijken naar de toekomstige productie van Bregovic. Het mannensextet maakte een zeer sterke indruk tijdens het inleidende gedeelte van muziek uit de soundtrack voor ‘La Reine Margot’ (Chéreau) waarna beetje bij beetje ook de andere muzikanten zich aansloten om aldus te leiden tot de geslaagde cross-over van klassieke met zigeunermuziek.
Ook nadien werden verschillende nummers gestaag opgebouwd: een vrij intimistisch begin door een beperkt aantal muzikanten, kalmpjes aan vallen de anderen één voor één in en als men zich lang genoeg ingehouden heeft, trekt men alle register open om te eindigen in overweldigende slotakkoorden. Elke apotheose werd onthaald op groot applaus maar het duurde dus wel zo’n 75 minuten vooraleer dankzij het door de herwerking van Shantel extra populair gemaakte “Gas Gas” de vonk echt oversloeg en de mensen massaal durfden rechtveren en dansen. Eens de vlam in de pan zat, speelden Bregovic en zijn orkest daar goed op in door quasi volledig de kaart van de feestmuziek te trekken. Ook tijdens de laatste 75 minuten werd echter af en toe nog subtiel gemusiceerd. Bregovics buurman bracht kippenvel teweeg tijdens zijn vocale intro van “Mesecina” en als een deel van het publiek ritmisch begint te klappen tijdens “In the death car” (uit de soundtrack van Arizona Dream, gezongen door Iggy Pop) durft Bregovic de mensen zelfs vragen om dat achterwege te laten wegens ongepast. Vredelievend als hij is, stelt hij echter meteen een alternatief voor waardoor we ons collectief aan een laid back “lalalalalalala” waagden.
Voor het overige kreeg het publiek dus nog heel wat Balkanpartymusic over zich heen gestort. Als man die zijn geschiedenis kent, trakteerde hij ons na een drinking song uit de Eerste Wereldoorlog met “Ciao Bella” (dat prijkt op zijn laatste CD ‘Champange for the Gypsies’) op één uit de W.O. II. Wanneer men denkt dat de bende er de brui aan zal geven, roept Bregovic de troepen een laatste keer bijeen om zijn “Kalasjnikov” nog eens te laten knallen. Het publiek wordt verzocht om na de overtuigende oproep van de trompettist met volle kracht “ten aanval!” te brullen. Mochten de supporters in het Jan Breydelstadion de voorbije maanden even overtuigende aanmoedigingskreten geslaakt hebben als het publiek van het Concertgebouw, dan ware Club al lang kampioen geweest en streed Cercle momenteel in Play Off 1 i.p.v. Play Off 3.

Omdat het volgens onze Balkanvriend dan nog te vroeg is om te gaan slapen, krijgt Brugge nog een extra bis maar die was al niet meer nodig om ons te overtuigen van het feit dat we uiteindelijk toch weer getuige mochten zijn van een heel geslaagd feestje.

Neem gerust een kijkje naar de pics

http://www.musiczine.net/nl/fotos/goran-bregovic-11-04-2013/

Organisatie: Concertgebouw, Brugge (ism Cactus Club Brugge)  

Pagina 1 van 2