Mike Oldfield’s ‘Tubular Bells’ (50Y) – Nostalgie ten top - Tijdloze, melodische schoonheid
Het concert van Mike Oldfield's ‘Tubular Bells’ kwam in de nasleep van de 50e jubileumeditie van ‘Tubular Bells’, eindelijk naar ons landje. De veelgelaagde muziek op dit memorabel doorbraakalbum van de Britse multi-instrumentalist werd gespeeld door een uitgebreide live band, voor de kenners, en als weetje … zonder de componist Mike Oldfield zelf , maar gedirigeerd door Mike Oldfield’s trouwe medewerker Robin Smith.
Een boeiende avond van muzikale kunst, tijdloos van aard. Nostalgie ten top voor 50 plussers, met deze cinematografische trip.
Na een zeer succesvolle, uitverkochte tournee in het Verenigd Koninkrijk kwam ‘Tubular Bells, the 50th Anniversary Celebration Tour’, jawel die lichtblauwe plaat met dat buizencomplex, naar België onder meer. Op het podium een orkestratie van een 8tal muzikanten, links centraal op piano, keys, elektronica Oldfield’s rechterhand Smith, die werd geflankeerd door een impressionant arsenaal aan instrumenten van gitaren, 2 drums, mandoline, cello, bas, klokkenspel (buisklokken), een vocaliste surplus iemand die het gezang van de plaat op zich nam.
Er was eerst een ‘warming up’ vooraleer zich onder te dompelen in het filmische, cinematografische magnus opus ‘Tubular bells’, met enkele belangvolle hits en nummers die de modale luisteraar zeker kent van Oldfield’s werk in de mid80s als “Get to France” en “Moonlight shadow”, die nu een orkestraal jasje aangemeten kregen; ze klonken sfeervol, dromerig, zweverig als groovy, swingend, zwierig, met een Keltisch folky touch; vocaal verzorgd door de bassiste en kleur gegeven door de zangpartijen.
De songs kregen dus een serieuzere omlijsting door de brede instrumentatie en de dubbele percussie. Een innemende, sprankelende sound die kippenvel bezorgde en de danssperen durfde aan te spreken. De gitaren wentelden zich in deze pop, zeker op “Family men” die stevig rockte en vocaal door de gitarist op zich genomen werd; het snedige “Shadow on the wall” was op het achterplan geduwd en hoorden we door de boxen knallen nà het optreden Op “The gem” , Smith in een prominente rol als multi-instrumentalist, zaten we in een badje van orkestrale bombastische klassiek-pop, dat sober elegant en crescendo-wijs breder, feller, extravert klonk in het klankenspectrum.
Smith dirigeert en delegeert, net als op het magnus opus ‘Tubular bells’. Muzikaal progressief in een cinematografische wereld, ondersteund door mooie lichtinvallen. Op die manier waren de eerste 45 minuten van het concert voorbij.
Na een korte pauze, tijd voor ‘Tubular bells’ zelf, tweemaal een goede dertig minuten, dat Robin met z’n combo vol overgave uitvoerde als hommage aan componist Oldfield. 50 jaar later werd de instrumentale klassieker met de arrangementen die er nu zijn, nieuw leven ingeblazen .
De immer herkenbare repeterende minimal pianotoets zette de toon en deed ons wegdromen op de repetitieve, symfonische klanken, die allerlei stijlen mengt . Het gaat van een paradijs en een onschuldige sprookjeswereld door de steeds weerkerende, (licht) opbouwende ritmiek naar de harde, stressvolle realiteit en grauwe wereld waarin we (soms) leven, van spanning, wantrouwen en drama door de verschillende kronkels van de instrumentatie (breder, voller), de tempowissels om dan opnieuw over te hellen naar die minimal of sprankelende sound, die op hun beurt een wereld van positivisme inluiden, heerlijk genietbaar .
Een heen – en weer geslinger dus over de twee stukken heen, die het geheel boeiend maakt en houdt; het wordt verheven tot muzikale kunst . Als apotheose ontploft het tot slot in een 70s progressive-symfo concert en duwt het verder naar de huidige classic-postrock, waarbij het klokkenspel (de buisklokken) en de minimal piano de stukken in het ganse concept uitdeint.
Het roept allerhande beelden op, van verborgen droomplekjes, natuurlandschappen, vulkaanuitbarstingen, tot een soort soundtrack van een onheilspellende apocalyptische wereld. Een totaal sfeerbeleven van schoonheid-chaos, van kalmte, stilte tot spanning, dreiging en van somberheid tot euforie, die het publiek laat meeslepen, zoals nu een Godspeed dit heden ten dage weet uit te voeren.
Een prachtige, vindingrijke totaalsound en - concept, die kan openscheuren door deze instrumentatie om dan alles mooi terug in te kapselen, gepresenteerd in een live uitvoering van muzikale magie, die tot de verbeelding spreekt.
Een louterende ervaring , een soundtrack gevoel met deze filmische muziek, die we goedschiks onder avant-garde kunnen plaatsen.
Wat een impressionant werkstuk die gebreid werd aan “Sailor’s hornpipe” als bijkomend nummer , percussionair folky en die letterlijk deze 50 years uitwuift .
"Het mooie van ‘Tubular Bells’ is dat het nooit lijkt te verouderen", zegt Smith. "Het neemt je mee op een reis door progressieve rock en elektronica, blues, folk, jazz en klassiek en roept onderweg zo'n melodische schoonheid en drama op." En inderdaad, dit kunnen we maar beamen … Wat een melodische schoonheid nog steeds …
Naslagwerk
Mike Oldfield begon in 71 toen hij amper 17 jaar oud was met het componeren van Tubular Bells. Op de plaatversie die in 1973 het levenslicht zag, bespeelde hij bijna alle instrumenten zelf. Het was de eerste plaat op het Engelse 'Virgin Records’. Na een bescheiden start groeide de plaat, dankzij het gebruik van het openingsthema in de soundtrack van de horrorfilm The Exorcist, uit tot de best verkopende instrumentale plaat aller tijden.
Robin Smith verheugt zich op het uitvoeren van een plaat waar hij al van houdt sinds hij ze voor het eerst hoorde. Hij werkte samen met Mike Oldfield aan Tubular Bells 2, Tubular Bells 3 en werkte een vernieuwde versie uit.
Oldfield is nu 70 en kijkt toe hoe deze 50 Y aan het publiek wordt voorgesteld …
Organisatie: Greenhouse Talent