Glenn Frey, Bernie Leadon, Randy Meisner en Don Henley fungeerden in 1971 even als begeleiders van Linda Ronstadt maar datzelfde jaar nog sloten ze met David Geffen een contract om onder zijn vleugels een plaat uit te brengen op zijn nog op te richten label Asylum Records. Als groepsnaam werd gekozen voor Eagles en wat daarna volgde, is muziekgeschiedenis. Miljoenen verkochte platen, diverse nummer 1 hits (waaronder een onvervalste klassieker als “Hotel California” uit het gelijknamige album), een opname in de Rock And Roll Hall Of Fame, 6 Grammy Awards en zo kunnen we nog een tijdje doorgaan, zorgden ervoor dat deze Amerikaanse rockgroep zonder twijfel een van de succesvolste bands ooit genoemd kan worden.
De ontelbare ups werden echter ook geregeld afgewisseld met heel wat downs, gaande van muzikale meningsverschillen, egotripperij tussen Henley en Frey tot - onvermijdelijk samengaand met succes – geldkwesties. Dit gaf aanleiding tot diverse personeelswissels. Bernie Leadon verliet zelf de groep in 1975 en werd vervangen door Joe Walsh (onder meer ex-James Gang), Randy Meisner deed hetzelfde in 1977 en zag op zijn beurt zijn plaats ingenomen worden door Timothy B. Smith (die Meisner overigens ook al verving bij Poco), terwijl de in 1974 ingelijfde Don Felder in 2001 via een ontslag gedwongen werd op te stappen.
De diverse strubbelingen werkten ook nefast in op de artistieke kwaliteiten en aldus werden de Eagles tussen 1980 en 1994 gewoonweg op hold gezet. Nadien volgden enkele reünietournees maar echt verbazen deden ze in 2007 door als een feniks uit de as te herrijzen en 28 jaar (!) na hun vorig plaat met een nieuw dubbelalbum op de proppen te komen: ‘Long Road Out of Eden’. Het resultaat was noch vernieuwend noch wereldschokkend maar het betrof wel een werkstuk dat gerust bijzonder degelijk genoemd mag worden en alleszins wederom genoeg inhoud had om zonder moeite de verkoopcijfers en de inkomsten duizelingwekkend te doen toenemen.
Ook de daaraan gekoppelde, gelijknamige wereldtournee volgde tot dusver duidelijk dit voorbeeld en in dat kader stonden afgelopen donderdag Frey, Henley, Walsh en B. Smith te musiceren in een volgeladen Antwerps Sportpaleis. Er werd vooraf aangekondigd dat behalve nummers uit ‘Long Road Out of Eden’ ook heel wat klassiekers de revue zouden passeren en het mag dan ook niet verbazen dat vooral plus veertigers en vijftigers massaal in de zaal vertegenwoordigd waren.
Iets voor 20u45 verschenen de groepsleden in keurig zwart maatpak, wit hemd en zwarte das op het podium en werd de set ingeleid met drie nummers uit het recentste album, meer bepaald “How Long”, geschreven door J.D. Souther (die voor de Eagles ook de hits “Best of My Love”, “Victim Of Love”, “Heartache Tonight” en “New Kid In Town” neerpende), “I Do Not Want To Hear Anymore” (hoofdvocalen Timothy B. Smith) en “Guilty Of The Crime” (met Joe Walsh die meteen een eerste keer de lont aan het vuur stak als zanger en vooral als snedig gitarist, terwijl Michael Thompson op keyboards aan de song extra sturing gaf).
Daarna was het moment aangebroken om terug te blikken op het verleden en op de hits. Als vierde nummer kwam namelijk meteen al de klepper “Hotel California” (uit het gelijknamige album uit 1976) ingeleid door een prachtig stukje trompet bespeeld door Bill Armstrong, aan bod. Op de achtergrond prijkte op het grote beeldscherm de zo kenmerkende cover van het album en de ‘Doubleneck’ gitaar bespeeld door Steuart Smith maakte het plaatje compleet. Of toch weer niet want misschien werd dit nummer iets te vroeg op de setlist geplaatst. Vaststelling was dat drummer/zanger Henley nog niet super op dreef was en duidelijk moeite had met de hoge tonen. Hij maakte dit evenwel helemaal goed met het countrygetinte “Peaceful Easy Feeling” en vooral met “Witchy Woman” (beiden uit ‘Eagles’, 1972). Frey voegde er hierbij aan toe dat dit al een erg oude song betrof, getuige het feit dat de tekst ervan werd geschreven toen de Dode Zee alleen nog maar ziek was, en vermeldde ook dat dit nummer dateerde uit de satanic country-rock fase van de groep (ingestudeerd grapjes die hij al meermaals vertelde overigens). Frey zong daaropvolgend zeer goed op “Lyin' Eyes” (‘One Of These Nights’, 1975), mooi en harmonieus aangevuld door de overige groepsleden.
Het wisselvallige album ‘The Long Run’ uit 1979 was in het eerste deel van het programma vertegenwoordigd door drie nummers, het (te) zoetig door B. Smith gezongen “I Can Not Tell You Why” dat niet alleen op plaat maar nog meer live volledig in contradictie staat met het door Joe Walsh gezongen “In The City” waarvan deze versie donderdag werd voorzien van een stevige intro. Het vormde meteen een geschikt moment waarop Walsh zijn virtuositeit op gitaar kon demonstreren en hij kon daarbij rekenen op een strakke en soulvolle blazerssectie. Diezelfde blazers gaven ook “The Long Run”, gezongen door Henley, extra kracht. Ondertussen kregen we “The Boys Of Summer” voorgeschoteld, een solonummer van Henley dat door een sanering van teveel keyboardgeluid live nog beter voor de dag kwam dan op plaat.
Na een pauze van ongeveer twintig minuten was de zaal getuige van het feit dat er nog geen sleet zit op de zo kenmerkende vocale harmonieën van de Eagles. Frey, Henley, Walsh en B. Smith hadden plaatsgenomen op barstoelen en werden vooraan geflankeerd door Smith die op enkele meters afstand met gitaar in de aanslag opgesteld stond. Ze lieten het a capella gezongen “No More Walks In The Wood” naadloos overgaan in een erg mooi “Waiting In The Weeds” (mede door piano van Will Hollis en secure gitaarpartijen van steunpunt Stuart Smith). Samen met door Frey gezongen “No More Cloudy Days” (met de Nederlander Christian Mostert solo op sax) vormden ze een bijzonder fraai drieluk uit ‘Long Road Out of Eden’. Een staalkaartje van samenzang werd ook nog afgeleverd via het door B. Smith gezongen “Love Will Keep Us Alive” (uit ‘Hell Freeze Over’, 1994) en door middel van “Take It To The Limit” (uit ‘One Of These Nights’, 1975) waarbij Frey de hoofdvocalen voor zijn rekening nam.
Het dubbelalbum ‘Long Road Out of Eden’ werd nog eenmaal aangesneden via een minutenlange versie van het titelnummer dat mede door fraaie woestijnbeelden, een knappe intro, Walsh op een knalrode gitaar en een immer uitmuntende Smith tot een hoogtepunt van de avond mag gerekend worden. Het publiek zat op het puntje van de stoel (er waren geen staanplaatsen) en genoot. Een erg luid applaus was dan ook zijn plaats.
Walsh mocht zich - baserend op eigen werk – driemaal stevig rockend in de kijker spelen via “Walk Away” (uit het album ‘Thirds’ van James Gang uit 1971), een pompende “Funk # 49” (uit ‘James Gang Rides Again’ van James Gang uit 1970) en “Life's Been Good” (terug te vinden op ‘But Seriously Folks’ een soloplaat van Joe Walsh uit 1978). Hij werd telkens geruggensteund door de blazerssectie. Tijdens dit nummer dat door de grimassen trekkende Walsh werd aangekondigd als een oud nummer en mede door zijn eigen gezegende leeftijd daardoor als een goedwerkende combinatie te beschouwen is, droeg hij een petje met daarop een camera bevestigd zodat het publiek gefilmd kon worden. Het was meteen één van de entertainmomenten van de avond en het maakte ook duidelijk dat Frey en Henley voor vele fans de meest gerespecteerde leden van de Eagles zijn, maar Walsh wellicht de meest geliefde van het gezelschap is. Het spottende “Dirty Laundry” uit Henley’s soloalbum ‘I Can’t Stand Still’ uit 1982 en voorzien van bijzonder grappige, geprojecteerde beelden uit de sensatiepers en roddelbladen waarbij de bandleden een fictieve rol toebedeeld kregen, kon daar niks aan verhelpen.
We hoorden ook nog een mooie versie van het onverwoestbare “One Of These Nights” (‘One Of These Nights’, 1975) met die zo kenmerkende intro waarna uitvoerig de tijd genomen werd om alle groepsleden voor te stellen, een rockende “Heartache Tonight” (‘The Long Run’, 1979) en “Life in the Fast Lane” (‘Hotel California’, 1976) dat zo een ZZ Top nummer zou kunnen zijn en waarbij de blazerssectie opnieuw een groot deel van het laken naar zich toe trok en Walsh zijn gitaar lekker liet gieren.
De groep werd getrakteerd op een staande ovatie, verliet nadien het podium om enkele minuten terug te komen voor twee bisnummers: “Take It Easy” (Eagles, 1972) en een door Frey ingetogen gezongen “Desperado” (‘Desperado’, 1973) voorzien van een mooie piano intro.
De Eagles stonden ruim twee en een half uur te musiceren, brachten vakkundig en stijlvol 26 nummers waarmee ze aantoonden hun plaats op een podium nog meer dan waardig te zijn zonder daarbij een persiflage van zichzelf geworden te zijn.
Voor vernieuwingen, onverwachte wendingen en improvisaties is men als toeschouwer bij de Eagles aan het verkeerde adres: in tegenstelling tot artiesten als Bob Dylan of Bruce Springsteen waarbij de groepsleden worden verondersteld alle nummers instant en onverwacht te kunnen spelen, wordt tijdens de gehele wereldtournee van de Eagles van de setlist nauwelijks of zelfs gewoonweg niet afgeweken. Ook de bindteksten en dito grappen zijn steeds dezelfde en duidelijk voorgeprogrammeerd, terwijl het gehele gebeuren een toonbeeld is van vooraf ingestudeerde synchronie (denken we maar aan het gelijktijdig uittrekken van de kostuumjasjes). Is dit een minpunt? In dit geval niet want de fans verwachten al lang geen drastische omwentelingen meer van een groep die niks meer te bewijzen heeft en kan teren op de megasuccessen van zowat dertig jaar terug.
We wensen hen een behouden vlucht.
Setlist: How Long, I Don't Want To Hear Any More, Guilty Of The Crime, Hotel California, Peaceful Easy Feeling, I Can't Tell You Why, Witchy Woman, Lyin' Eyes, The Boys Of Summer, In The City, The Long Run
No More Walks In The Wood, Waiting In The Weeds, No More Cloudy Days, Love Will Keep Us Alive, Take It To The Limit, Long Road Out Of Eden, Walk Away, One Of These Nights, Life's Been Good, Dirty Laundry, Funk #49, Heartache Tonight, Life In The Fast Lane
Take It Easy, Desperado
Organisatie: Live Nation