AB, Brussel programmatie + infootjes

AB, Brussel programmatie + infootjes Concerten 2024 Boterhammen in het park, Bar chaud, Feeërieën 2024 – van 26 t-m 30 augustus 2024 Boterhammen in het park: Het Zesde Metaal, monokimono, Meau, Willem Ardui, Elmer, Babs, Borokov Borokov, SEF, Mariposa,…

logo_musiczine_nl

Democrazy Gent - events

Democrazy Gent - events Concerten 2024 The Undertones, Cherym, Vooruit, Gent op 10 september 2024 (ism Live Nation en Viernulvier) STUFF., afterparty (Jamz Supernova, Mikigold), Muziekclub Wintercircus, Gent op 12 en 13 september 2024 SCHNTZ, Muziekclub…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Epica - 2024/8/...
Festivalreviews

Crammerock 2009: vrijdag 4 september 2009

Geschreven door

Het was alweer de 19de editie van Crammerock. Dit jaar stonden heel wat topacts op het podium die vooral van eigen grondgebied waren. Het festival vindt plaats pal in het centrum van het Oost-Vlaamse Stekene. De podia staan ook in een leuk concept opgesteld. De twee hoofdpodia staan in één grote tent. Als er een concert gedaan is, kan je je gewoon 180 graden draaien en naar het volgende concert kijken. Enig nadeel: tijdens het soundchecken van het andere podium kan er wel eens een sfeerbreker zijn tijdens het andere concert. Ook staat er op het festivalterrein een andere tent waar er de hele middag door DJ's het beste van zichzelf staan te geven.

Een overzicht van de eerste dag vrijdag 4 september 2009

Lady Linn and Her Magnificent Seven
Wie deze zomer de Gentse schone Lady Linn nog niet gezien heeft, heeft gewoonweg geen festivals gedaan, want zo stond zowat overal op de planken met haar Magnificent Seven. Voor Crammerock zag ze het weer volledig zitten. “Het is niet omdat de tent niet volstaat, dat we geen feestje gaan bouwen”, sprak ze moedig. De jazz die ze brachten werd gesmaakt en bij aanvang van zowat elk nummer zagen we hier en daar mensen aan het swingen slaan. Hoogtepunt van haar concert waren de drie opeenvolgende nummers “Here We Go Again” (waar ze zelf achter de piano kroop), “Cool Down” en absolute meezinger “I Don't Wanna Dance”. De tent stond dus niet vol, en dat zorgde ervoor dat de sfeer een beetje ontbrak.

Clement Peerens Exposition
Moeten wij nog de mannen van over 't water nog aan u voorstellen? De groep die ooit als grap begon is uitgegroeid tot een waar fenomeen. Eén brok testosteron klom op het podium en speelde een geslaagd optreden dat ergens tussen heavy rock en stand-up comedy kan geklasseerd worden. Niet alleen de teksten die in een vet Antwerps dialect gezongen worden, maar ook de bindteksten zijn hilarisch. “Are you in form?”,“We love you all, especially the wifes” en “How is yous feelings tonight” om er maar enkele op te noemen. Ook de show in het algemeen is grappig door de outfits en de gimmicks die Sylvain opvoert. De muziek klonk zeer heavy. We zagen dat oudere nummers zoals “Foorwijf”, “Vinde gij mijn gat” en “Dikke Lu” het best scoorden bij de toeschouwers (vooral mannen aan het geroep te horen). Ook “The Architect” was een subliem live nummer.

A Brand
Tijd dan voor de discorockers van A Brand. Met vijf staan ze op het podium, netjes in een wit kostuum, vier gitaristen en één drummer. En wat een concert speelden zij! Ze speelden de tent plat met hun hits zoals “Mad Love, Sweet Love”, “Time”, “Riding Your Ghost” en “Hammerhead”. Voor het podium stond een uitbundige menigte en de ambiance was ten top. Op de Lokerse Feesten speelden ze vrijwel dezelfde set, maar daar was de sfeer toch iets verder te zoeken dan hier. Zelf leken de mannen ook onder de indruk van de respons die ze kregen.

Joost Zweegers
Admiral Freebee stond normaal gezien gepland, maar Tom Van Laere lag met een keelontsteking te bed. Wij wensen de Admiraal alvast veel beterschap toe. Joost Zweegers werd dan maar opgetrommeld. Eigenlijk was het gewoon ‘Novastar: Greatest Hits & Unplugged’ te noemen. Zweegers trapte af met een cover van “Oh Darkness” zodat Admiral Freebee toch wat aanwezig was op Crammerock. Daarna volgde een hele resem hits van eigen hand zoals “Wrong”, “Never Back Down”, “Mars Needs Women”, “Because” en “Lost And Blown Away”. Er zat zelfs een cover tussen van “Can't Stand Losing You” van The Police. Joost Zweegers speelde afwisselend op piano en gitaar, soms aangevuld met mondharmonica. De sfeer tijdens dit concert was geweldig, met dank aan de vele hits die hij speelde. Jammer dat er soms wat problemen met het geluid waren en dat Zweegers de tijd niet helemaal volmaakte. Maar hij werd dan ook onverwacht opgetrommeld om in te vallen.

The Wailers
De legendarische begeleidingsband van Bob Marley kwam ook langs en bracht natuurlijk de muziek die we konden verwachten …reggae van de bovenste plank en natuurlijk de grootste hits van de grote meneer met wie ze jaren geleden samengewerkt hebben. Met negen mensen op de bühne brachten ze de klassiekers “Stir It Up”, “Jamming”, “I Shot The Sheriff”, “One Love” en het onmisbare “No Woman, No Cry”. Het was een rustig concert en hier en daar werden er wat roesmiddelen gebruikt.

Stereo MC's
Eerst Joost Zweegers met meeslepende pop, dan The Wailers met reggae en dan opeens Stereo MC's met hun hiphop en dancemuziek. Crammerock leek er nog niet klaar voor. De meesten waren zich al voor het andere podium aan het verdringen voor Milk Inc. die later op de avond volgden. En zo kon Stereo MC's niet op veel aandacht rekenen in Stekene. Ze speelden jammer genoeg ook maar een matig concert. “Step It Up” en “Connected” konden daar geen verandering in brengen. Doodzonde, want hier hadden we veel meer van verwacht.

Milk Inc.
De dansformatie rond Regi Penxten, Milk Inc stelden vele dansspieren op de proef. De groep rukte aan met een hele liveband, een heuse videowall en zelf wat vuurwerk. Kosten noch moeite gespaard dus. De hele tent zong uit volle borst mee met het grote repertoire aan hits die Regi en Linda rijk zijn. Het dak ging er af (figuurlijk bedoeld natuurlijk). Wij vonden dat, hoe sympathiek wij Regi ook vinden, hij op zeer ongepaste momenten in de liedjes tussenbeide kwam. Maar de handen gingen wel massaal de lucht in als hij het vroeg. Milk Inc was een echte topact, wij vonden het echter een beetje fout.

Organisatie: Crammerock, Stekene

Pukkelpop 2009 in de ogen van …

Geschreven door

Pukkelpop 2009 in de ogen van …

Samen met het Dour festival moet Pukkelpop zowat de hoogmis vormen van de alternatieve muziekscene op de Belgische zomerfestivalkalender. Tijdens een driedaagse marathon geven bijna 200 groepen en artiesten ter hoogte van het onooglijk kleine stukje Limburg genaamd Kiewit acte de présence op acht verschillende podia: zappen van noise naar beats, van hard naar zacht, van het mega gevoel van de Main Stage naar de intimiteit van de Chateau. Een goed voorbereid man is er dus twee waard, timing is of the essence wil je voldoende waar voor je geld. Ziehier de hoogst onbetrouwbare neerslag van mijn muzikaal parcours op Pukkelpop 2009...

Dag 1, 20 augustus 2009

Vrij onverwacht begon onze muzikale rondreis met een valse noot van formaat in de bloedhete Shelter. De emocore van het Amerikaanse RIVAL SCHOOLS (**) wist acht jaar na hun triomfantelijke doortocht op Pukkelpop nu nog nauwelijks te boeien, en dit ondanks een uitgelezen selectie uit hun klassieke debuut ‘United by Fate’. Klassenummers als “High Acetate”, “Undercovers on” en “Used for Glue” werden door de weinig geïnspireerde frontman Walter Schreifels en zijn bijwijlen erg slordig musicerende band gewoon met te weinig pit en te routineus de tent ingestuurd. Omwille van hun status als één van de pioniers in het genre blijft de groep bij vele fans echter respect genieten, het wordt dus uitkijken naar het langverwachte tweede album, en vooral, de verhoopte herkansing in het Belgische clubcircuit.

Toegegeven, de loden hitte zat er zeker voor iets tussen toen we de schaduw van de immer donkere Chateau opzochten voor de set van SOAP & SKIN (****). We blijven de Limburgse middagzon echter eeuwig dankbaar, want zonder haar hadden we bijna één van dé ontdekkingen van Pukkelpop 2009 gemist! Achter dit éénmansproject gaat de frêle Oostenrijkse fee Anja Plaschg schuil die onlangs debuteerde met ‘Lovetune for Vacuum’. Vanachter haar zwarte grand piano declameerde dit 19-jarige natuurtalent een resem gitzwarte songs doorweven van tristesse, verder enkel begeleid door onheilspellende samples.  Hoogtepunten in overvloed, maar als we toch moeten kiezen: het autobiografische “Spiracle”.

Na de massale opkomst voor de (on)begrijpelijk populaire Dizzee ‘Bonkers’ Rascal had het overwegend jonge festivalvolkje weinig boodschap aan de knappe americana van WILCO (****) in de Marquee. Al hebben Jeff Tweedy & co met ‘Wilco (The Album)’ net een relatief poppy album afgeleverd, live trok de groep echter ongemeen stevig van leer. Naast de ongeschoren Tweedy blijkt vooral gitarist Nels Cline de absolute sterkhouder van de groep, zoals hij overvloedig bewees tijdens een heftig “Impossible Germany”. Als dit slechts een voorproefje was van wat de heren in petto hebben voor hun najaarstour zou ik wel weten wat gedaan op 6 november ter hoogte van de AB...

Na de naar verluid zeer makke vertoning van Razorlight deden DEFTONES (****) wat van hen verwacht werd: de lont aan het vuur steken en voor de eerste keer de Main Stage laten ontploffen. Het was al meteen goed raak met de furieuze opener “Feiticeira”, meteen gevolgd door publiekslieveling “My Own Summer (Shove it)”. De scherp ogende frontman Chino Moreno ging vervolgens ook even persoonlijk zijn fans begroeten, en weg waren we voor een memorabele set emometal van de bovenste plank. Moreno fluisterde, brulde en krijste zich een weg door de setlist, met als ultieme afsluiter het claustrofobische “Change (In the House of Flies)”.

Onder een onbehaaglijk ogende gitzwarte hemel dreven de (on)weer(s)goden ons vervolgens naar de Club alwaar het New Yorkse kwartet GRIZZLY BEAR (***) kwam bewijzen waarom er zoveel fuzz wordt gemaakt rond hun jongste worp ‘Veckatimest’. Hun barokke en bijzonder ingenieus in elkaar geknutselde meerstemmige huiskamerpop werd fel gesmaakt terwijl het buiten oude wijven regende. Net als op plaat behoorden “Cheerleader” en de instant classic “Two Weeks” tot de absolute hoogtepunten. Het lijkt wat vroeg op het jaar, maar noteer ‘Veckatimest’ alvast ergens in de bovenste regionen van jullie persoonlijke albumlijstjes.

De tijd dat THE OFFSPRING (**) zich even de hipste punkrockers op deze planeet waanden ligt intussen ruim 15 jaar achter ons, maar toch konden ze Chokri & co overhalen om voor hen een plaats op de Main Stage warm te houden. De overigens pretentieloze muzikale formule van frontman Dexter Holland, gitarist Noodles en hun kornuiten is al jaren ongewijzigd maar lijkt wonderwel ook de nieuwe generatie festivalgangers aan te spreken. En de fans van het eerste uur, ach, die waren al gauw tevreden toen ze helemaal vooraan de set met “Come Out and Play” en “Bad Habit” twee klassieke meezingers uit de millionseller ‘Smash’ kregen voorgeschoteld.

Op Guns ‘n’ Roses na (headliner in 2002) was er nog nooit zoveel te doen rond de komst van een groep op Pukkelpop als de Surprise Act die donderdag na Wilco in de Marquee zou aantreden. De eerste geruchten bleken bewaarheid te zijn toen de leden van THEM CROOKED VULTURES (****) op het podium verschenen, oftewel de nieuwste supergroep in het alternatieve rocklandschap bestaande uit Josh Homme (Queens Of The Stone Age), Dave Grohl (Foo Fighters) en John Paul Jones (Led Zeppelin). Van een primeur gesproken: de één uur durende set op Pukkelpop was immers pas het derde officiële optreden sinds het oprichten van de groep, en bestond bovendien uit uitsluitend nieuwe nummers die nog geen hond ooit had gehoord. Maar ook zonder een feest der herkenning wisten de Stone Age Zeppelin Fighters (zoals ze inmiddels op diverse blogs worden omschreven) te imponeren met hun monumentale sound die naast de onvermijdelijke vergelijkingen met Queens Of The Stone Age en Led Zeppelin ook de geest van Cream, Mountain, Cactus en Masters of Reality ademde. Voor de afwezigen blijft het wonden likken en nagelbijten tot 23 oktober wanneer het debuut van Them Crooked Vultures, ‘Never Deserved the Future’, wereldkundig wordt gemaakt.

Ook de zanger van OPETH (***) bekende zonder schroom dat Them Crooked Vultures de lat wel heel erg hoog hadden gelegd voor hun eigen set in de Shelter. Tijdens de afgelopen twee decennia hebben deze sympathieke Zweden echter al voldoende credibility opgebouwd in het progressieve metalgenre, niet in het minst dankzij het fenomenale koppel stembanden van frontman Mikael Åkerfeldt. De ene keer klinkt hij even zoetgevooisd als een zondagse koorzanger, de volgende seconde als grafstem uit een slechte horrorfilm. Een gemiddeld Opeth nummer klokt gemakkelijk af op 10 minuten en lijkt wel een een mini-opera op zich volgestopt met onverwachte tempowisselingen en symfonische intermezzo’s. Tip: wie zich afvraagt hoe een muzikaal huwelijk tussen death metal, psychedelica en jazz klinkt slaat er best even hun vorig jaar verschenen ‘Watershed’ album op na.

LADYHAWKE (**) maakt onschuldige pop voor onschuldige meisjes. De Club was dan ook volgelopen met exemplaren van deze laatstgenoemde diersoort die met volle teugen genoten van catchy doch licht verteerbare 80s popdeuntjes. De groep had haar radiohits mooi opgespaard tot op het einde van de set: na een eerder mak “Back of the Van” en een strak “Paris is Burning” deed vooral de nieuwe single “My Delirium” de plankenvloer van de tent trillen van ... onschuldig genot?

Wie vooraf geld had gezet op FAITH NO MORE (*****) als één van de absolute toppers van Pukkelpop 2009 kwam niet bepaald berooid terug van zijn/haar weekendje Kiewit. Want geef toe, wie had zich kunnen indenken dat de terugkeer van een 90s icoon dat ruim 10 jaar geleden de handdoek in de ring gooide, en bovendien geen nieuw materiaal op stapel heeft staan, zou leiden tot een ronduit verbluffende performance op de Main Stage? De heren in wit maatpak openden de set met een zo mogelijk nog kleffere versie van “Reunited” dan de originele hit van Peaches & Herb, gevolgd door het manische “Land of Sunshine” uit hun doorbraakalbum ‘Angel Dust’. Dit straf staaltje zelfrelativering kon het schizofrene karakter die de groep altijd heeft getypeerd werkelijk niet beter demonstreren, balancerend tussen retestrakke crossover (“Epic”, “Midlife Crisis”) en zeemzoeterige ballads (“Evidence”, “I’m Easy”). Voeg daarbij nog de rekbare stembanden van podiumbeest Mike Patton, en je bekomt het perfecte recept voor een dik uur alternative adult entertainment. Ook op z’n 41ste lijkt Patton trouwens maar weinig wilde haren te zijn verloren: hij intimideert fans met een stalen blik, draait ze een tongzoen of spuwt in de camera als een onbezonnen tiener. Met de heftige toegift  “We Care a Lot” besloot Faith No More een fenomenaal best of feestje dat nog lang in ons muzikaal geheugen zal blijven nazinderen.

Wie om 1 uur ’s nachts nog voldoende wakker was en een portie oorverdovende dramatiek wel kan smaken moest uiteraard van de partij zijn in de Marquee voor MY BLOODY VALENTINE (***). Net als Faith No More heeft deze legendarische, van oorsprong Ierse indieband rond opper-shoegazer Kevin Shields na jaren van afwezigheid opnieuw de rangen gesloten, maar is het onduidelijk of er ook nog nieuw werk aankomt. Phil Spector vond ooit de wall of sound uit, The Jesus And Mary Chain gooiden daar fuzz gitaren bovenop, maar het was My Bloody Valentine die in de allesovertreffende trap dit alles nog eens drapeert met een dissonante noisebrij en atmosferische soundscapes. Echte songs waren in de Marquee dan ook ver te zoeken, maar decibels waren er des te meer in overvloed. Gezien hun legendarische status in het indielandschap is dit een band die je één keer moet gezien hebben, maar mijn trommelvliezen smeken mij om het bij deze ene keer te houden.

Dag 2, 21 augustus 2009

Nu een heropstanding van New Order na de zoveelste egoclash weinig waarschijnlijk is ligt de weg wijd open voor mogelijke troonopvolgers. In de Marquee toonde het Britse viertal DELPHIC (***), toevallig of niet tevens afkomstig uit Manchester, dat het zeker kan meedingen naar die titel. Met lange, soms freaky nummers opgebouwd rond electronische bliepjes en glasheldere gitaarlijntjes lijken deze Mancunians intussen al het juiste geluid gevonden te hebben, nu nog de wereldsongs.

Het Canadese METRIC (***) timmert intussen ruim 10 jaar aan de weg, maar heeft pas dit voorjaar enige naambekendheid verworven aan de andere kant van de grote plas met de radiohit “Help I’m Alive”. Een lang uitgesponnen versie van dit nummer stak helemaal voorin hun set op de Main Stage, maar de groep bewees over genoeg andere troeven te beschikken om niet de geschiedenis in te gaan als one-hit wonder. We onthouden hierbij vooral de niet onaardige frontvrouw Emily Haines die nu en dan de show kwam stelen door lekker loos te gaan op haar knetterend orgeltje, maar zich tijdens het afsluitende ‘Stadium Love” toch wel lichtjes vergaloppeerde als volksmenner.

Op basis van hun muzikale bio, waarin wordt gerefereerd naar schoon volk als The Band, My Morning Jacket en The Black Crowes, klonk het optreden van ALBERTA CROSS (**) in de Marquee veelbelovend. Helaas verloren deze naar New York uitgeweken Londenaren zichzelf al te veel in oeverloze jamsessies, en waren beklijvende songs waar hun grote voorbeelden garant voor staan meestal ver te zoeken.

Het optreden van A PLACE TO BURY STRANGERS (***) in de Shelter hadden we vooraf in het programmaboekje aangeduid met drie uitroeptekens. Dit New Yorks drietal is met name één van dé vaandeldragers van de nieuwe lichting noise-adepten die de eerste platen van The Jesus And Mary Chain en Suicide op eigentijdse en originele manier recycleren. We kregen een dik halfuur stofzuigernoise van de bovenste plank geserveerd waarin, in tegenstelling tot de set van My Bloody Valentine, de meest moedigen onder het publiek nu wel afgewerkte songs en melodieën konden ontwaren. Gitaren worden door frontman Oliver Ackermann het liefst met zo weinig mogelijk respect behandeld, maar ach, zolang dat resulteert in aanstekelijke indienoise die bij vlagen zelfs deed terugdenken aan de begindagen van Ride kunnen wij daar weinig of niets tegen in brengen.

Toegegeven, de Dance Hall is niet het natuurlijk biotoop van ondergetekende maar hitgevoelig als we zijn (!?) leek de set van PAUL KALKBRENNER (***) ons een absolute must. Deze kale Berliner uit de BPitch Control stal van Ellen Allien (die de volgende dag de Boiler Room op kritische temperatuur zou brengen) permitteerde het zich om het inmiddels grijsgedraaide “Sky and Sand” helemaal voorin zijn set weg te moffelen. Net daarvoor mocht Kalkbrenner voor dit nummer uit de soundtrack van de film ‘Berlin Calling’ zelfs een gouden plaat in ontvangst nemen, maar hij liet zich verder niet van de wijs brengen tijdens zijn strakke set vol heerlijk minimale electro. Als afsluiter deed Kalkbrenner nog iets leuks met “Mad World” van Tears For Fears (een aantal bakvissen rond mij hadden trouwens een geheel ander nummer van ene Gary Jules herkend?!).

Zo nu en dan komt een groep aandraven waarbij je na de eerste kennismaking minuten lang moet bekomen van de onverwachte adrenalinepunch die je net werd verkocht. Een muzikale ontdekking heet zoiets, en het optreden van THE CHAPMAN FAMILY (*****) in de Chateau loopt wat ons betreft met die eer weg. Deze Noordengelse band heeft namelijk alles wat een opwindende indieband moet hebben: een typische sound (New Model Army meets Joy Division), songs die één voor één beklijven, een charismatische frontman die suicidaal worstelt met zijn microfoonsnoer en, last but not least, een attitude alsof elk optreden het laatste zou kunnen zijn in de nog jonge geschiedenis van de groep. Kingsley, Paul, Pop en Phil Chapman hebben vooralsnog geen album uit, maar het feit dat na elk optreden een deel van hun instrumenten naar het hiernamaals worden gecatapulteerd zit hier misschien voor iets tussen...

Op het podium van de Club kon de arty gitaarpop van THE VIRGINS (**) op redelijk wat bijval rekenen. De deuntjes van dit New Yorkse gezelschap refereren niet toevallig naar de kale strakke sound van stadsgenoten The Strokes en de vroege Talking Heads, terwijl de stem van frontman Donald Cumming warempel als twee druppels water leek op deze van Glasvegas strot James Allan. We zagen een jonge band aan het werk wiens geluid ondanks een bescheiden hype nog moet rijpen om een eigen stempel op hun 12-in-een-dozijn gitaarpop te kunnen zetten.

Scotland’s finest GLASVEGAS (***) hangen hun songs graag op aan een wall of sound en lijken als eerste de missing link tussen bombastische croonerpop en shoegaze te hebben gevonden. De Marquee liep aardig vol voor deze sympathieke Scotsmen die het leven graag doorspekt zien van de nodige dramatiek en pathos, getuige hun doorleefde versie van de Korgis klassieker “Everybody’s Got to Learn Sometime”. Een leuk tussendoortje, dat samen met de radiohits “Geraldine” en “Daddy’s Gone” voor het nodige herkenningsapplaus zorgde in een voor de rest gitzwarte set die qua troosteloosheid niet moest onderdoen voor de achterbuurten van thuisstad Glasgow.

THE JESUS LIZARD (***) gelden als generatiegenoten van Nirvana, maar bleven bewust uit de schijnwerpers toen hun tegendraadse noise plots grunge werd genoemd. In de Shelter waren we getuige van de reünie van deze legendarische band uit Chicago waarvan verschillende leden intussen vlotjes de kaap van de 40 gepasseerd zijn. Hun beproefde recept, met overstuurde gitaren, dwarse baslijnen, aritmische drums en de maniakale zang van opper-Lizard David Yow als voornaamste ingrediënten, zijn ze alvast nog niet verleerd. Bericht aan de vrouwelijke fans: Yow beperkte zijn traditionele striptease deze keer tot een topless act.

Een propvolle Marquee was op de afspraak voor de doortocht van VAMPIRE WEEKEND (****), het studentikoze New Yorkse viertal dat tot één van de absolute revelaties van vorig jaar dient te worden gerekend. De okselfrisse gitaarpop met Afrikaanse invloeden uit hun titelloos debuut werd afgewisseld met nieuwe nummers uit de opvolger die momenteel in de studio wordt afgewerkt. Op het eerste gehoor lijken deze nieuwe songs de afropopsound van Vampire Weekend nog verder op te schuiven richting Paul Simon’s ‘Graceland’ album, maar voor het publiek leek gewoon elk nummer wel een feest van herkenning. Zanger Ezra Koenig is geen veelprater, maar leek toch heel erg gecharmeerd door zoveel enthousiasme van het Pukkelpop publiek. Hoogtepunten waren er werkelijk teveel om op te noemen, dus laten we het maar houden op de ronduit aanstekelijke afsluiter “One (Blake’s Got a New Face)” waarvan het refrein zich voor de rest van de festivaldag comfortabel in ons hoofd had genesteld.

Waarom THE GET UP KIDS (***) met hun aan Jimmy Eat World, Weezer en The Posies refererende meerstemmige gitaarpop ooit in het emocore hoekje zijn terecht gekomen zal voor ons altijd wel een raadsel blijven. Net als Faith No More en The Jesus Lizard was deze sympathieke bende uit Kansas City naar Pukkelpop afgezakt om hun recente reünie muzikaal luister bij te zetten, en op de prangende vraag “Kunnen ze het nog?” dienen we op grond van hun prestatie in de Shelter volmondig “Ja!” te antwoorden. Kids van het eerste uur Matthew Pryor en Jim Suptic tekenen nog steeds voor doorleefde vocals maar rammen terzelfdertijd stevig door op hun respectievelijke gitaren, en ook op het enthousiasme van keyboardspeler James Dewees lijken de jaren vooralsnog geen vat te hebben. Vers materiaal zou op de plank liggen, maar een wereldnummer als “Action and Action” -live alweer goed voor het nodige animo op de eerste rijen- maken deze Kids waarschijnlijk nooit meer.

In een vlaag van postnatale inspiratie heeft Karin Dreijer Andersson, de helft van de Zweedse broer-zus combinatie die schuil gaat achter The Knife, met FEVER RAY (****) een nieuw soloproject boven de doopvont gehouden. De live-set van Andersson’s nieuwe muzikale vermomming in de Marquee was in vele opzichten uniek te noemen! Vermoedelijk op uitdrukkelijk verzoek van de groep zelf was dit bijvoorbeeld het eerste optreden van de dag waarbij het publiek eindelijk gespaard bleef van Peter Van de Veire’s overbodige feel good introductie. Bovendien lijken de leden van Fever Ray liefst zo onzichtbaar mogelijk te blijven om de aandacht maximaal te concentreren op de sobere, bijna onaardse muziek. De bezwerende opener “If I Had a Heart” zette meteen een erg onheilspellende toon, en dankzij een sobere belichting met lampenkappen en een deken van laserstralen slaagde de groep er in om een spooky sfeertje te creëren. Andersson waagde zich ook aan een extreme makeover van Nick Cave’s “Stranger Than Kindness” dat nagenoeg onherkenbaar verscholen zat midden in de set. Wie zich had verheugd op de opgefokte beats van The Knife was er wel enigszins aan voor de moeite, en naarmate de set vorderde zagen we de Marquee tent dan ook langzaam maar zeker leeglopen. De etherische schoonheid van Fever Ray’s minimale sprookjespop leek wel enkel weggelegd voor een select publiek dat zich heel even op de donkerste planeet uit ons zonnestelsel waande.

Tom Barman & co kregen het van Chokri gedaan om twee dagen op rij de Marquee in schoonheid en stijl te mogen afsluiten, met als unieke tegenprestatie dat er voor beide avonden een totaal verschillende setlist zou worden samengesteld. Met het venijnige “Everybody’s Weird” opende een erg gretig klinkend dEUS (****) de eerste van twee sets op vrijdagavond die uiteindelijk zou uitgroeien tot een indrukwekkend feest der herkenning waarop ook enkele gasten waren uitgenodigd. Fever Ray’s Karin Dreijer Andersson bleef haar ijzige zelf tijdens een beklijvend duet met Barman op “Slow”, Snow Patrol frontman en ideale schoonzoon Gary Lightbody zorgde voor een verrassing van formaat door een heel erg fraaie interpretatie van “Hotellounge” neer te zetten, en ook Hickey Underworld strot Younes Faltakh mocht een nummer komen meebrullen. Tussendoor staken ook een aantal nieuwe nummers de kop op die vocaal werden aangekleed door een vierkoppig jazzkoortje in zwarte cocktailjurkjes. dEUS blijft haar artistieke grenzen dus verder aftasten, maar lijkt met elk nieuw album steeds dichter bij de mainstream aan te (willen) leunen. Dat Barman & co al in de jaren ’90 hun beste werk hebben afgeleverd zullen weinigen betwisten, zeker wanneer je na elkaar “Serpentine”, “Theme From Turnpike”, “Fell Off the Floor, Man”, “Instant Street” en “Morticiachair” krijgt geserveerd. De kers op de taart werd bewaard voor het onvermijdelijke “Suds & Soda” dat onverwacht bezoek kreeg van De Jeugd Van Tegenwoordig die er een flard “Hollereer” tussen gooiden. Slotsom: dEUS had tijdens dit eerste van twee optredens zowel voor zichzelf als voor het publiek de lat al heel erg hoog gelegd, en het was dus maar zeer de vraag of dit huzarenstukje 24u later nog kon worden geëvenaard (zie verder).

Hoe krijg je een volstrekt onhippe groep als KRAFTWERK (****) als headliner op de Main stage verkocht aan het jonge Pukkelpopvolkje? Luc Janssen deed eerder op de dag alvast een verdienstelijke poging: “Goeiemorgen Pukkelpop, ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het slechte nieuws is dat de Duitsers komen, het goede nieuws is dat ze maar één avond blijven”. Feit is dat zowat alles en iedereen die tijdens de drie festivaldagen acte de présence gaf in de Dance Hall en de Boiler Room op de één of andere manier schatplichtig is aan het electronische pionierswerk van Ralf Hütter en Florian Schneider, de twee overblijvende leden en feitelijke stichters van Kraftwerk. Wie er bij was op Rock Werchter 2005 wist ongeveer waaraan het publiek zich mocht verwachten: een unieke symbiose tussen beeld en geluid die tot in de kleinste details is geperfectioneerd door vier stokstijve heren op leeftijd, halfverscholen achter hun laptop. De nuchtere vaststelling dat de set op Pukkelpop nagenoeg een blauwdruk bleek van de Werchter show, inclusief de schitterend georkestreerde gedaanteverwisseling van mens tot robot tijdens “The Robots”, was dan ook het enige minpuntje dat we ons kunnen herinneren. Voor een selectie van de hoogtepunten verwijzen we graag naar de betere Kraftwerk compilatie, maar ook meer recente nummers als “Vitamin” en “Aerodynamik” konden zich moeiteloos meten met de echte electroklassiekers van de groep. Op de eindeloze tonen van “Musique Non Stop” werd beleefd afscheid genomen van het publiek dat nu meer dan ooit moet gaan twijfelen of er werkelijk zoiets bestaat als een generatiekloof...

Dag 3, 22 augustus 2009

Onder een immer enthousiaste middagzon mocht het Engelse viertal THE RIFLES (***) de derde en laatste festivaldag op gang trappen vanop de Main Stage met hun melodieuze meerstemmige punkrock in de beste traditie van The Jam en The Undertones. Deze sympathieke jongens spelen vooralsnog niet in dezelfde eredivisie als The Kooks en Kaiser Chiefs, maar hebben met “She’s Got Standards” en “Peace and Quiet” toch reeds twee radiohits op hun conto. Nu nog iets doen aan dat wat suffe Britpop imago en de heren kunnen zich gaan opmaken voor de volgende cover van NME.

De Londense hot young lad JACK PEÑATE (***) kreeg moeiteloos de Marquee gevuld voor een zeer gevarieerde set met nummers uit zijn beide albums. Profileerde hij zich op zijn debuut nog als het softe neefje van Billy Bragg dat te veel naar ska en skiffle heeft geluisterd, op de onlangs verschenen opvolger ‘Everything is New’ gaat Peñate op zoek naar De Perfecte Popsong die hij liefst opdient met een Afrikaans sausje. Op het podium beleeft hij de songs alsof ze elke vezel in zijn lijf raken, en tijdens “Let’s All Die” voegt hij bijna de daad bij het woord door een halve dodensprong richting frontstage te maken om even later met een gescheurd shirt terug het podium op te klauteren. Met de zomerse pop van “Tonight’s Today” en “Be the One” speelde Peñate zijn meest commerciële troeven pas helemaal op het einde uit.

Net zoals voor de meeste andere comedy en muzikale acts van eigen bodem die in de Wablief?! tent geprogrammeerd stonden was het buiten aanschuiven geblazen om een glimp op te vangen van TEAM WILLIAM (***). Sinds het behalen van een bronzen plak op Humo’s Rock Rally 2008 en de recente release van hun redelijk bejubelde debuutalbum is deze groep uitgegroeid tot zowat het belangrijkste exportproduct van Ninove en omstreken. Hun aan Weezer, The Rentals en Fountains Of Wayne refererende frisse gitaarpop mag dan niet bijster origineel heten, aanstekelijk is het des te meer. Komt daarbij dat deze piepjonge twintigers, ondanks de ruime media aandacht, zichzelf en hun succes perfect weten te relativeren. Zo werd midden in een nummer de gitaar plots overhandigd aan een fan op de eerste rij die ter plekke een nieuw Team William nummer componeerde, of werd een gigantische kartonnen replica van het groepslogo (de inmiddels gekende driekleurige halve schietschijf ) het publiek ingekelderd met het uitdrukkelijk verzoek om daar geen spaander van heel te laten. Na het nog steeds geweldige “Lord of the Dogs” sloot de groep, naar eigen zeggen tegen de wil van haar management in, hun triomfantelijke doortocht op Limburgse bodem af met het nagelnieuwe “All We Ever Do is Fuck”. Kan tellen als Valentijnslied...

Het optreden van DEERHUNTER (***) in de Marquee omschrijven is allesbehalve een makkie. Dit uit Atlanta afkomstige viertal brouwt een redelijk uniek mengsel van indierock, noise en psychedelica, en beschikt met de aan het syndroom van Marfan lijdende frontman Bradford Cox (boomlange gestalte en extreem lange vingers) over een bijkomende, zij het ietwat zonderlinge troef. De set nam een aarzelende, gedesoriënteerde start, maar toen de veelgelaagde nummers vorm begonnen te krijgen werden we spontaan herinnerd aan het epische werk van Broken Social Scene en Motorpsycho. We durven Deerhunter op basis van deze performance in de categorie ‘ongrijpbaar, onvoorspelbaar en onwaarschijnlijk’ te rangschikken. Als dat maar geen juiste voorspelling van hun succes wordt...

De roots van CREATURE WITH THE ATOM BRAIN (***) liggen verspreid in zowat de helft van alternatieve scene die Vlaanderen het jongste decennium heeft voortgebracht, of wat dacht U van het indrukwekkende rijtje Millionaire, Evil Superstars, Sexmachines, Vandal X en Mauro & The Grooms? De grootste gemene muzikale deler van al dat geweld heeft uiteindelijk geresulteerd in epische stonerrock in de beste traditie van Kyuss, Karma To Burn en de vroege Monster Magnet. En ja, het kan natuurlijk geen kwaad dat zanger/gitarist Aldo Struyf (ex-Millionaire) tijdens het opnemen van platen Chris mag zeggen tegen superproducer en Masters Of Reality brein Chris Goss en al eens een pint gaat pakken met de donkerste aller treurwilgen Mark Lanegan. Op de Wablief?! stage zorgden de strakke riffs, de loodzware ritmesectie en de bezwerende zang van Struyf voor een werkelijk verslavende set die wat ons betrof nog een uur of drie langer had mogen duren. Alleen spijtig dat Dr. Frankenstein dit niet meer heeft mogen meemaken.

Groot was onze euforie toen DINOSAUR JR. (***) in de eerste lijst met namen voor Pukkelpop 2009 opdook, maar even groot was onze ontgoocheling toen bleek dat J. Mascis, Lou Barlow en Murph naar de Main Stage werden verbannen. Ook in werkelijkheid bleek dit een organisatorische flater van formaat, want de melancholische noise van Dinosaur Jr. verdraagt weinig of geen zonlicht en intrigeert enkel op de eerste rijen van een groot podium. Opener “Just Like Heaven” ging bovendien volledig de mist in door een slechte geluidsmix en onhoorbare zang van Mascis, en alhoewel er duchtig aan de knoppen werd gedraaid kon dit euvel nooit meer helemaal worden weggewerkt. In het eerste deel van de set werd vooral geput uit het alweer uitstekende nieuwe album ‘Farm’ waarbij Barlow ook een nummer voor zijn vocale rekening mocht nemen. Maar toegegeven, het adrenalinepeil ging pas echt de hoogte in tijdens het indrukwekkende rijtje “The Wagon”, “Out There”, “Feel the Pain” en “Freakscene”. Aan de songs lag het dus zeker niet dat dit een behoorlijk maar geen memorabel concert van Mascis & co was, we gunnen hen binnenkort een klinkende revanche in de tent van Leffinge.

Bij de release van hun debuut ‘Myths of the Near Future’ werd het Engelse trio KLAXONS (****) twee jaar terug gebombardeerd tot de vaandeldragers van de zogenaamde ‘nu rave’. Ondanks het integreren van electro, house of breakbeats verliest het jonge drietal de popsong echter nooit helemaal uit het oog. In een bomvolle Marquee bewees de groep dat ze alle studiosnufjes ook live aan de man kan brengen, getuige de zeer poppy en strakke set die ook reeds een aantal nummers bevatte uit hun nog te verschijnen tweede album. Op deze nieuwe nummers lijken Klaxons wat afstand te willen nemen van de hapklare ravepop, en hebben een aantal persoonlijke demonen er blijkbaar voor gezorgd dat het nieuwe werk heel wat donkerder en introverter klinkt. Het publiek maalde er niet om en lipte vrolijk mee met de meer luchtige radiohits “Golden Skans”, “Not Over Yet” en  “Gravity’s Rainbow”. “I’ve seen the future of pop, and its name is Klaxons”.

LIFE OF AGONY (****) kreeg de eer om na drie dagen punk, emocore, progrock, noise en ander geweld de Shelter tent definitief te sluiten. Dit New Yorks kwartet mag ondertussen tot de oudjes van de hardcore scene worden gerekend, maar lieten er ondanks het uitblijven van nieuw albumwerk weinig twijfel over bestaan dat ze hun plek als headliner meer dan waard waren. Ondanks een turbulente levenswandel lijkt de gekwelde stem van frontman Keith Caputo steeds beter te worden met de jaren, en bij vlagen benaderde hij zelfs het oerstrot van voormalig Kyuss zanger John Garcia. Met de ultrakorte adrenalinestoot “River Runs Red” uit hun memorabele debuut liet de groep al heel vroeg een eerste bommetje vallen en kon de rest van de set eigenlijk al niet meer stuk. Ook het onnavolgbare “Weeds” blijft een welgemikte uppercut die door het Shelter publiek bijna woord voor woord werd meegebruld. Beste Chokri, graag meer van dat volgend jaar!

In tegenstelling tot de opzwepende set op vrijdagavond zou het laatste deel van de dEUS (**) tweedaagse volgens Tom Barman meer opbouwend zijn, en zouden een aantal nieuwe nummers worden uitgeprobeerd. In de praktijk kon het contrast met de avond ervoor echter niet groter zijn, en even vroegen we ons zelfs af of dit wel dezelfde groep was die we pakweg 24u terug op hetzelfde podium hadden zien schitteren! Gedurende het eerste saaie concertuur noteerden we op “Nothing Really Ends” na geen enkele muzikale vonk, en moest het publiek het stellen met het vierkoppig jazzkoortje in plaats van de trits zingende gasten die de avond ervoor zo uniek hadden gemaakt. Toen uiteindelijk dan toch voorzichtig een blik klassiekers werd opengetrokken bleken dit met “Instant Street” en “Fell Off the Floor, Man” nummers te zijn die daags voordien ook al in de set staken, terwijl wereldnummers als “Via”, “Little Arithmetics” en “Sister Dew” spijtig maar helaas in de kast bleven. Uiteindelijk werd het optreden maar ternauwernood van de vergetelheid gered door bruisende versies van “The Architect” en “Roses”, maar toch kunnen we niet anders dan besluiten dat één keer dEUS per festival ruimschoots volstaat.

ARCTIC MONKEYS (***) mogen dan al over een indrukwekkend arsenaal songs beschikken, de vraag die velen bezig hield was of ze hiermee de rol van festival afsluiter op de Main Stage konden waarmaken. Een podiumbeest heeft de groep immers nog steeds niet in haar rangen, en ook met lang haar profileert Alex Turner zich zoals gewoonlijk als een ijzige, weinig communicatieve frontman. Wie echter minder gesteld is op imago en zich enkel laat meevoeren door de muziek kreeg misschien wel het beste Monkeys concert ooit op een Belgisch zomerfestival te horen. De groep is sinds haar debuut duidelijk geëvolueerd van springerige en compacte songs naar een breder geluid waarbij naast tempowisselingen en keyboards ook een aantal tragere nummers plaats hebben gekregen. Deze laatste zijn te horen op de kersverse schijf ‘Humbug’ die de vier rotgetalenteerde snotters uit Sheffield onder de productionele leiding van grote broer Josh Homme opnamen in Los Angeles. Naast nieuwe songs zoals de vooruitgeschoven single “Crying Lightning” en een fraaie cover van Nick Cave’s “Red Right Hand” serveerden Turner & co een best of uit hun eerste twee albums. Met o.a. “Fake Tales of San Francisco”, “I Bet You Look Good on the Dancefloor”, “Brianstorm”, “Fluorescent Adolescent” en “505” hebben Arctic Monkeys op geen tijd een oeuvre van instant classics verzameld die ook live nog fris van de lever klinken. Enkel “When the Sun Goes Down” bleef uit, net als bisnummers trouwens, maar na drie dagen van overdadige decibels en hoge temperaturen leek dit eigenlijk niet eens zo erg...

Organisatie: Pukkelpop, Hasselt-Kiewit

Pukkelpop 2009: zaterdag 22 augustus 2009

Hoogmis voor deze Pukkelpoprace, want ondanks de (over) vermoeide blikken, waren ruim 61000 bezoekers aanwezig om opkomende bands als Arctic Monkeys, Little Boots, Klaxons, Florence & The Machine, hiphopfenomenen N*E*R*D, 50 Cent en veteranen Dinosaur Jr, Life Of Agony en Tortoise aan het werk te zien. Ook Belgische talenten ontsnapten niet aan de aandacht: Absynthe Minded, Team William, Daan, Nitebytes … Pukkelpop was uiterst geslaagd …

Diablo Blvd, de rock/metalband van stand-up comedian Alex Agnew, opende The Shelter op zaterdag. Er was veel belangstelling op dit vroege uur en de sfeer zat meteen goed, getuige daarvan waren de vele circle-pits en crowdsurfers. Live stond Alex Agnew er als een ware volksmenner en frontman met gouden stembanden die meermaals aan Glenn Danzig (Danzig, The Misfits) en Ian Astbury (The Cult) herinnerden. De songs uit debuut-cd 'The greater God' klonken ruig, stevig en groovy en bevatten scherpe hooks en melodieuze riffs en refereerden naar grootheden als Danzig, The Cult, Volbeat, Life of Afony en Black Label Society. Het vijftal beschikte over voldoende eigen kwaliteiten, getuige daarvan waren de uptempo stamper “Scarred and undefeated”, het aanstekelijke “Virus”, The Misfits-cover “Skulls” en de pakkende afsluiter “Outcast” (met een flard “Sweet emotion” van Aerosmith). Dit was een binnenkomer van jewelste en een knallend optreden!

Met Spoil Engine (The Shelter), stond er nog een heuse Belgische metalband op het podium. En niet zomaar één, ze tekenden als eerste Belgische band in 20 jaar, een contract met het toonaangevende Amerikaanse metallabel, Roadrunner Records, een ferme prestatie. Op Pukkelpop presenteerden ze hun tweede fullength 'Antimatter' middels harde en toegankelijke metalsongs: de single en het hitgevoelige “Breathe”, het explosieve “Wake up call”, het dynamische “Antimatter” en het catchy “The new disease”. Enkele oudere composities als “Enter the arena”, “Own worst enemy” en “Blood on my hands” ontbraken evenmin. Zanger Niek Tournois zong agressief maar ook clean en de gitaristen Steven Sanders en Nick Vandenberghe legden veel variatie en details in hun flitsend gitaarwerk. Bassist Kristof Taveirne en drummer Steven Demey zorgden voor een solide en betrouwbare ritmesectie. Overtuigend gebracht en strak gespeeld. Een metalband om in de gaten te houden!

Het jonge Britse bandje The Rifles (Mainstage) haalde de mosterd bij The Jam, The Specials en Graham Coxon (Blur). Net als The Subways staan ze garant voor postpunk in de zin fris sprankelende, energieke en sfeervolle melodieuze poprock. De songs volgden elkaar snel op. Het kwartet had hun zomerhoedje op. Hun relaxte houding brachten ze over in eenduidig, rechtlijnig materiaal, waarvan een handvol songs boeiden: “Peace & Quiet”, “History”, “Hometown blues”, “Local boy” en de titelsong van de tweede cd ‘The great escape’ waren goed in het gehoor liggende catchy rocksongs.

Micachu & The Shapes (Club) konden al worden ontdekt op het afgelopen Dominofestival. Ze traden samen op met The Whitest Boy Alive. Het Londense trio kon rekenen op de steun van knoppenfreak Matthew Herbert voor hun debuut. We hoorden een avontuurlijke sound van garagerock, postpunk en elektronica. De songs ondergingen onverwachtse wendingen, hadden tegendraadse ritmes, konden explosief en zacht zijn en werden doorspekt door de fijne stemvarianten van MC Mica Levi. Centraal stond haar ‘chu’, een zelf geprepareerde gitaar waaraan een bassnaar toegevoegd en een pedaal bevestigd werd om het gitaargetokkel scherper en rauwer te laten klinken. Misschien was het geheel niet steeds boeiend, maar origineel, gewaagd en gevat was het wel!

’Everything is new’ is de tweede plaat van de Londense singer/songwriter Jack Penate, (origine van Spaanse en Britse ouders) (Marquee). Op deze zomerse namiddag was z’n charmant rommelig en catchy pop relaxt, ontspannend, luchtig en aanstekelijk. De songs hadden een opzwepende funky groove en hadden opvallend veel hitpotentie! Hij realiseerde het ideale recept om je vakantiestemming te behouden met “So near”, “Pull my heart away”, “Tonight’s today” en “Be the one”. Hij liet deze op de dansspieren inwerkende songs afwisselen met enkele ingetogen nummers als het bezwerende “Body down”. Ook was hij er eentje die de (jonge) meisjesharten sneller deed slaan …

Verdiend loon naar werk …Absynthe Minded (Mainstage), onder zanger/componist Bert Ostyn, had net hun vierde (titelloze) cd uit met hun optreden op Pukkelpop. De twee singles “Heaven knows” en “Envoi” ontsnapten de voorbije maanden niet aan onze aandacht en lieten live een volwassen en overtuigende indruk na …Ook live konden we dit zeggen ... De groep was alvast goed op elkaar ingespeeld voor hun frisse, speelse en warme popsongs en integreerden het nieuwe werk in de oudere songs als “Plane song”, “I am a fan”, “People of the pavement” en “My heroics part one”. De muzikale diversiteit van pop, jazz, psychedelica, swing en balkan was evenwichtig verdeeld over hun 45 minuten durende set. Ofwel klonken de (piano) toetsen en viool meer door, ofwel de gitaren, bepaald door een repetitieve, opzwepende drumpartij en contrabas, en gedragen door Ostyn’s emotievolle, melancholische zang. We kunnen een prachtige clubtournee verwachten van deze Gentse band, die duidelijk aantoonde wat ze in hun mars hadden.

Het moet niet gemakkelijk zijn voor de jongens van Team William. Alle bandleden hebben binnenkort herexamens (veroorzaakt door optredens die Team William gaf), maar toch wilden ze geen concert op Pukkelpop afzeggen (Wablief stage). En terecht, wie zou dat wel doen? Zanger Floris De Decker gaf ons mee dat het een welgekomen afwisseling was dan constant tussen de boeken te zitten. Misschien speelden ze daarom zo'n fantastisch concert. De groep bracht nummers met fantastische opbouwmomenten, ze brachten ook enkele nieuwe nummers (ondanks dat de manager dit afraadde, aldus Floris), en de kippenvelmomenten waren “70%”, “First Snow” en “Wonderyear III”. Dat laatste nummer blijkt het live heel goed te doen, want vóór, tijdens én na het concert werd dit meegezongen. Over de bandleden is het laatste ook nog niet gezegd. Bij de toetsenist zit er duidelijk een vijsje los, zoals hij tekeer ging. Een mooi moment was wanneer tijdens “Judo Kid” iemand uit het publiek de gitaar van De Decker mocht lenen en een stukje gitaar spelen, begeleid door de drummer. Na dit nummer werd ook de befaamde regenboog van de groep in het publiek gezet. “Het is genoeg geweest, hij mag kapot. Doe er iets creatiefs mee” sprak de zanger. Het duurde niet lang voor er iemand bovenop zat en het kartonnen bord in stukken lag. De regenboog is een waar icoon geworden, en niet alleen omdat het logo is van de groep. Zo voerde Team William deze zomer promotie in diverse steden met het kartonnen werkje en fungeerde het telkens als decorstuk. Voor de geïnteresseerden: zoek eens 'Team William' met 'Follow the rainbow' op. Wie de kans krijgt, moet zeker Team William eens gaan bekijken. Volgens jaar in de Club of de Marquee?

In het voorjaar werden de cluboptredens van het NY-se Gang Gang Dance (Club) onverwachts afgelast, gezien een groot deel van hun instrumenten sneuvelden door een accident met de tourbus. Maar de revanche was verpletterend. Hun psychedelische percussie, synths en de etherische zang van frontvrouw Liz Bougatsos nestelden zich gaandeweg in je hersenen. In het eerste deel klonk het allemaal nog wat braafjes, met een knipoog naar Bat For Lashes, maar in het tweede deel wisten ze het publiek op te jutten en swingde het de pan uit door de bezwerende, opzwepende en funkende groove en Caribische dance …Weirde rituelen op het podium zagen we, alsof alle duivelse connecties uit hun lichaam moesten worden onttrokken.

Bij Rusko zijn we jammer genoeg niet binnengeraakt. De Chateau tent was gewoonweg te klein voor één van de grootste namen en pioniers (samen met Skream, Benga en Caspa) uit het nieuwe genre dubstep. We stonden dan buiten maar wat te luisteren en hoorden vooral eigen werk de revue passeren zoals “Hammertime” (met samples uit MC Hammer), “Cockney Thug” en “Africa”. De nummers werden begeleid door zijn eigen stem, die wel een heel apart geluid heeft.

Rolo Tomassi (The Shelter) pleegde een frontale aanslag op onze trommelvliezen met hun mathcore, punkjazz en noisecore. De Sheffieldse herriemakers, met krijsende en schreeuwende frontvrouw Eva Spence als middelpunt, slingerde heftige en intense splinterbommen het publiek in. Ook broer James Spence (synths, vocals) en gitarist Joe Nicholson waren virtuozen op hun instrumenten en speelden de meest waanzinnige partijen. Jammer genoeg waren er maar weinig festivalgangers die de extreme geluiden konden waarderen, spijtig. Toch waren we fel onder de indruk van deze scherpe en snedige performance! Voor liefhebbers van illustere gezelschappen als The Dillinger Escape Plan, Fantomas, Boredoms, Genghis Tron, Naked City, The Locust... U bent bij deze gewaarschuwd.

Na deze geschifte set pikten we een glimp op van de set van de Noorse Hanne Hukkelberg (Club) en van Yo! Majesty (Dancehall): Hanne Hukkelberg: deze singer/songwritster hadden we al telkens gemist tijdens haar clubtour. Haar sprookjeachtige pop kreeg op Pukkelpop een strakke, directe aanpak. Haar dromerige pop klonk krachtiger en verloor aan emotionaliteit hierdoor. Haar hemelse stem kwam niet steeds goed door. We misten intieme spanning en gevoel …
Yo!Majesty … er viel te lezen dat van één van de Amerikaanse dames van de band topless het publiek indook. De 2 ladies en DJ boden groovy, dansbare hiphop, ondersteund door krachtige snel op elkaar volgende (woedende) raps. Op het eind sprongen de DD cupborsten van de huppelende, volslanke rapster van de twee in het oog …

De gitaarrockers en grungepeetvaders van Dinosaur Jr speelden een groezelige en meeslepende set op de Mainstage. Ze openden ietwat rommelig met The Cure-cover “Just like heaven”. Maar daarna kwamen zanger/gitarist Jay Mascis, bassist Lou Barlow en drummer Murph op kruissnelheid en serveerden ze ons gitaarnoise met grofkorrelige melodieën en kronkelende solo's. Oudere en klassieke songs als “The wagon”, “Freakscene”, “Out there” en “Feel the pain” klonken even indrukwekkend als 15 of 20 jaar geleden. De nieuwe tracks van 'Farm' pasten daar wonderwel en probleemloos tussen. Afsluiter van dienst was het ruwe en uitgesponnen “Sludgefeast”. Opwindende en vintage Dinosaur Jr. Er zit nog geen sleet op de formule van deze veteranen! Much respect!

Een nokvolle Club wou het Britse Florence Welch & The Machine aan het werk zien. Het debuut van Florence (babe met lang wapperende, donkere rosbruine haren) ‘Lungs’ wordt als een hype binnengehaald. Bezwerende, zwierige indierock wordt gekoppeld aan soul en de helder, overtuigende stem van Florence, gelinkt aan Kate Bush en Dusty Springfield. Al meteen legde ze er met haar band een ferme lap op met “Between two lungs”, “My boy builds coffins” en “Kiss with a fist”. De refreinen werden meegezongen en ze kon rekenen op waanzinnige reacties van het publiek. In sommige nummers waren de dubbele percussie en de inbreng van harp mooi meegenomen.. Na enkele sferische stukken werd het tempo terug omhoog geschroefd met Candi Station’s “You ‘ve got to love”, “Blinding” en de single “Rabbit heart”. Uitkijken dus in oktober naar hun set in de Bota!

Meest controversiële en besproken artiest van Pukkelpop was ongetwijfeld Curtis Jackson, alias 50 Cent. Met albums als 'Get rich or die trying' en 'The massacre' verkocht hij miljoenen exemplaren. Er was dan ook enorm veel volk samengekomen aan de Mainstage om deze superster aan het werk te zien. De tientallen bordjes van uitzinnige fans met niet bepaald fijnzinnige boodschappen spraken boekdelen. De Amerikaanse hiphopartiest en multimiljonair had DJ Whookid en G-Unit-collega's Lloyd Banks en Tony Yayo meegenomen naar Hasselt. Met een arsenaal aan hits als “P.I.M.P.”, “Ayo technology”, “Just a little bit”, ”21 Questions”, “Candy shop”, en “In da club” bouwden ze een gezellige party. Met kreten en slogans als "Put your hands in the air"en "Where the mothafucking gangsta's at?" die ontelbare malen werden herhaald, getuigden ze niet echt van originaliteit en geloofwaardigheid. Ook het ontbreken van deftige rhymes en kwalitatieve flows, laat staan dat ze enige inhoud in hun raps stopten, kon de feestende menigte blijkbaar niet deren. Fiddy en co. konden niets verkeerd doen en werden enthousiast onthaald. Het publiek had voor er één beat afgevuurd werd al beslist dat dit een memorabel concert zou worden! Toch waren wij niet bepaald gecharmeerd van deze matige performance.

Electropop en beats vormen het handig tussendoortje van Zornik’s frontman Koen Buyse op het zijproject Nitebytes (Wablief). Met drie waren ze, die loos gingen op hun instrumenten. Songs meer van hetzelfde van de single “What If”… Op het eind gaf Buyse er op z’n synths een pompende dansbare groove aan.

Klaxons (Marquee) brengen rave-muziek en zijn bezig aan nieuw materiaal. Wij dachten dat ze nieuwe nummers gingen voorstellen, maar daar kwam niet veel van in huis. De band greep het meest terug naar hun eerste album. Het blijft natuurlijk een festival, dus daar móéten ze wel hun bekender werk spelen. We zijn wel nog steeds benieuwd naar het nieuwe werk dat eraan komt (het zou bijna klaar zijn). “Atlantis to Interzone” was de opener van het concert. Het is zo simpel gemaakt (keyboard!) en het slaat geweldig goed aan. “Two Receivers”, “Magik” en natuurlijk hun hits “It's Not Over Yet”, “Golden Skans” en “Gravity’s Rainbow”. De band stelde een tikkeltje teleur. Het is duidelijk dat ze een tijdje uit het touren geweest zijn. “Three more years and we're fucked” zei Jamie Reynolds nog, zanger van de groep, waarna ze “Four Horsemen of 2012” inzetten ('t zijn duidelijk believers, die van Klaxons). Tja, met zo'n mentaliteit kom je er ook niet...

De bevallige Britse Victoria Hesketh schuilt achter Little Boots (Club). Ze brengt toegankelijke, onschuldige, lieflijke electropopsongs, die richting disco, kitsch en dance uitgaan, en refereren aan de eighties van Eight Wonder, Pet Shop Boys, de ‘90’s Kylie, Goldfrapp en passen in het rijtje van de huidige synthdames La Roux, Lykki Li en Robyn. De nummers worden gedragen door haar sensuele, zwoele, verleidelijke vocals. Ondanks het feit dat we hier dertien-in-een-dozijn nummers hoorden, kreeg de jonge discoqueen (mooi uitgedost in glitter!) heel wat respons. Ze wisselde haar groovy, aanstekelijke songs af met enkele sfeervolle. Ze wist aardig op de dansspieren in te werken met opener “Earthquake”,
”New in town” en “Remedy”. Tot slot, afsluiter “Stuck on repeat” kon een regelrechte Donna Summer hit zijn. Een afgelijnde set van een dame die heel wat in petto heeft …

Het New Yorkse hardcore/metalkwartet Life of Agony mocht The Shelter afsluiten. Keith Caputo, de kleine zanger met de grote stem en nog steeds één van de markantste frontmannen van het hardere genre, verkeerde in bloedvorm. Ze brachten vooral materiaal uit de onverwoestbare classic 'River runs red'. We hoorden krachtige versies van “Through and through”, “Bad seed”, “Underground”, “This time” en “Method of groove”. Het publiek reageerde uitzinnig en zong alle nummers luidkeels mee. Verder kwamen “Lost at 22”, “Weeds”, “The other side of the river”, “Love to let you down” en “Justified” aan bod. De wisselwerking tussen de emotionele en doorleefde teksten van de charismatische Keith Caputo en de groovy en strakke riffs van Joey Z. deden het live erg goed. Een kolkend en overdonderend optreden!

Na het middelmatige tot barslechte hiphopconcert van 50 Cent kwam N*E*R*D on the Mainstage. N*E*R*D, onder leiding van Pharell Williams, brengt een combinatie van hiphop, r&b, rock, funk en soul. Ze willen duidelijk niet in een hokje gestoken worden. De groep heeft een échte liveband (geen DJ zoals Fifty) en N*E*R*D staat met een indrukwekkende negen mensen op het podium, met onder meer vier zangers en twee (!) drummers. Pharell is duidelijk een showbeest en wou meermaals ons op en neer zien springen (zeker tijdens het nummer “Lapdance”, we zagen nooit tot zover in de wei mensen springen tijdens het hele festival). Het lukte hem dan ook zonder weinig moeite. Zeker de bakvisjes op de voorste rijen die kinderen van hem wouden. Als ze geluk hadden, mochten ze ook nog eens het podium op, nadat Williams ze vriendelijk uitnodigde. “Anti-matter”, “She Wants To Move”, “Rockstar” en hun recentste hit “Everyone Noes” werden gesmaakt door de meesten. Op het einde van het concert kwam er ook nog een Michael Jackson tribute met “Wanna Be Starting Somethin'” en heel eventjes “Seven Nation Army”. Natuurlijk scandeerde de wei dat heel de tijd na, wat wel balen moet zijn voor Pharell Williams, aangezien dat geen nummer van N*E*R*D is. Geestig concert, dat wel.

Het Amerikaanse postrock combo Tortoise (Club) bracht onlangs een nieuwe cd uit ‘Beacons of ancestorship’. Deze bende komt maar sporadisch bijeen om een nieuwe plaat te maken en kwamen in de belangstelling met hun vernieuwende sound medio de jaren ’90 met ‘Millions now living will never die’ en ‘TNT’ in navolging van het onvolprezen Slint. Het kwintet was live een geoliede machine, een sterk op elkaar ingespeelde band waarvan het spelplezier afdroop; ze wisselden van instrumenten en stapten moeiteloos over in de verschillende overgangen; ze gaven hun sferisch filmisch materiaal een percussief karakter (2 percussionisten recht tegenover elkaar!) en een broeierig, steviger rockconcept. Hun ‘freewheelen’ van stijlen – er sijpelden jazz, funk, samba ritmes en progrock door - binnen een avantgarde geluid, klonk fris, sprankelend en energiek, wat een sterke respons opleverde. Kortom, intellectuele pop van klassenbakken die een heerlijke muzikale leefwereld voorstelden …

Moderat (Chateau), de samenwerking tussen het Berlijnse electronica-duo Modeselektor en Apparat (Sachs Ring), zorgde voor een verrassend en onverwacht muzikaal hoogtepunt. De dromerige en melancholische beats van Apparat met de meer dreigende en donkere sounds van Modeselektor bleek een gouden combinatie. De fusie van techno, IDM, glitch, ambient, minimal en een vleugje dubstep zorgde voor leuke en gezellige danstaferelen.  We hoorden klassesongs uit hun gelijknamige eersteling “Rusty nails”, “Nasty silence”, “Seamonkey”, “A new error”, ”Beatswaysick” en “Out of sight”. Ook de adembenemende en hypnotiserende visuals droegen bij tot een intrigerend en boeiend gegeven. Dit was dansmuziek van het hoogste niveau! Zeer geslaagd en zeker voor herhaling vatbaar!

In UK zijn deze jonge gasten van Arctic Monkeys (Mainstage), onder zanger/gitarist Alex Turner, groots. In ons landje winnen ze gaandeweg aan belangstelling. Een gewaagde stap om af te sluiten? Na de oudjes van de voorbije dagen, trok de organisatie de kaart van één van de groepen voor morgen, en dan kan men niet omheen deze Arctic Monkeys… Ze namen na de twee cd’s ‘Whatever people say I am, That’s what I’m not’ en ‘Favourite Worst Nightmare’ de tijd te werken aan het nieuwe materiaal. Hun derde plaat ‘Humbug’ verscheen met het Pukkelpopweekend; een voorsmaakje kregen we al te horen met de overtuigende poppy single “Crying lightning”.
Ze bewezen een echt grote te zijn op Pukkelpop; in de songs hoorden we de aanpak die al op het tweede album meer te horen was: minder rauw, rammelend, punky en ongepolijst. Zowel op plaat als live won het kwartet aan maturiteit. Een uur lang speelden ze een uiterst gevarieerde, gestroomlijnde set. Turner duwde het muzikaal avontuur en de ‘60’s invloeden van z’n project The Last Shadow Puppets meer door, wat meteen te horen was in de opener “My propeller”. Daaropvolgend coverden ze op waardige manier Cave’s “Red right hand”.
Ze denderden minder snel over je heen; in de songs klonk de subtiliteit van de rockmelodie door, zonder verlies aan
dynamiek en stevigheid. Zelfs hits “Still take you home”, “I bet you look good on a dancefloor”, “Brainstorm” en “View from the afternoon” pasten binnen het verfrissende concept van de band. De rits nieuwe songs, “Potion approaching”, “Pretty visitors”, “Dangerous animals”, “Secret door” en de huidige single doen ons halsreikend uitkijken naar de plaat en het clubconcert dat de band begin november heeft gepland … Hun muzikale trip eindigde in schoonheid met het sfeervolle “Cornerstone” en het huiveringwekkende “505”. Een volwassen band van een nieuwe generatie is opgestaan …

Organisatie: Pukkelpop, Hasselt- Kiewit

Pukkelpop 2009: vrijdag 21 augustus 2009

Ook op de tweede dag was de belangstelling groot om de Pukkelpopmarathon aan te gaan. Pukkelpop op recordkoers …want de organisatie noteerde 59000 bezoekers voor deze tweede dag.
Je kon er terecht voor beloftevolle bands als The Ting Tings, Glasvegas, The Airboirne Toxic Event, Buraka Som Sistema, Vampire Weekend, Fever Ray, Belgisch talent als The Hickey Underworld, Customs, Madensuyu, Drive Like Maria, Sukilove, Stijn, en tot slot de grotere namen met Snow Patrol, Placebo, dEUS en Kraftwerk.

Das Pop (Mainstage): blij terug van deze band te horen! Na een handvol optredens, waaronder Les Nuits Bota en Lokerse Feesten, zullen ze in het najaar een heuse clubtournee ondernemen om de nieuwe cd elan te geven. Pukkelpop werd niet vergeten. De band rond Bent Van Looy speelde een gretig gevarieerd setje, soms energiek soms zeemzoeterig met o.a. “Fool for love” (opende met klokkengeluid!), “You” en de nieuwe singles “Underground” en “Never get enough love “. Subtiele, prettig in het gehoor liggend pop met een ‘60’s Beatles inslag …en met de Frank Sinatra cover “It was a very good year” konden we het middaguur niet beter voorstellen…

Van het Canadese Metric (Mainstage) (ook al te zien op Les Nuits Bota btw!), hoorden we fris sprankelende poprock …een dynamische band en een diva spring-in-t-veld, Emily Haines. Ze hebben, naast de single “Help I’m alive” puike nummers klaar om een definitieve doorbraak te forceren. Meer en meer leken ze een betere, jongere versie van The Breeders en refereren ze aan Juliette & The Licks. Op het eind prikkelden ze de dansspieren met “Sick muse”, “Dead disco” en “Staduim glove”.

Ook de intens, slepende rootsrock van Alberta Cross (Marquee) viel in goede aarde. The Black Crowes en Neil Young’s Crazy Horse vormden de prototypes voor vele van deze bandjes in instrumentatie, songopbouw en attitude.

Het New Yorkse indierocktrio A Place To Bury Strangers zette een verdienstelijke set neer in The Shelter. Hun sound bevatte elementen van noiserock, shoegaze, post-punk, new wave en postrock en klonk als The Jesus and Mary Chain meets Joy Division meets My Bloody Valentine. Er werd enkele songs van hun titelloze sterke debuut gespeeld (“To fix the gash in your head”, “I know I'll see you” en “Missing you”). De geluidsbalans was nogal onevenwichtig en daardoor bleef de gehoopte impact wat uit. De nieuwe nummers “In your heart” en “Deadbeat” klonken al beter. Toch was dit geen memorabel concert, daardoor waren er te weinig echte songs en structuren te herkennen en kwamen de vocals van zanger/gitarist Oliver Ackerman zelden boven de lawine van fuzz en feedback uit. We verlieten de tent met gemengde gevoelens! Een lichte teleurstelling!

De Berlijnse DJ en producer Paul Kalkbrenner mocht voor aanvang van zijn set een gouden plaat in ontvangst nemen voor de hymne en wereldhit “Sky and sand” die gebruikt werd als lijflied voor de Studio Brussel-actie ‘Music for Life’. Een mens zou voor minder gelukkig worden en zin hebben om een feestje te bouwen. Dat deed hij dan ook moeiteloos met toegankelijke en melodieuze minimal en techno. De mix was meeslepend en smaakvol opgebouwd. Al vroeg in de set kwam “Sky and sand” voorbij. Wat blijft dit toch een wereldnummer. Andere pareltjes waren het fraaie “Mad world” (Tears For Fears-cover), de dancefloorfiller “Square one”, het betoverende “Azure” en de het trancy “Gebrün gebrün”.
Eén conclusie: deze man is meer dan een one-hit wonder! De danslustigen werden hier op hun wenken bediend!

Leuk was alvast het entertainment van de Duitse Puppetmastaz (Marquee). Poppenkast en hiphop rhymes …Een verkleedpartij van poppen … Hiphop Muppets … je kunt het soms niet gekker bedenken. Origineel, gevat en dansbaar. Een salvo aan raps en groovy beats, ergens tussen Beastie Boys, Kris Kross en Dizzee Rascal. En middenin de set toonden ze hun ware gelaat …

Ebony bones verraste in de Club. Snedige, opzwepende, frisse rock met een (electro) beatje van een vijftal springende verklede dames (aangevuld met twee heren), die hun duivels ontbonden op het podium, waaronder een ‘Walk like an egyptian’ danspasje. Een sound verwant aan Gossip en Santigold …

Pure rock 'n roll met een vuil kantje, dat zijn de Eagles Of Death Metal, gestart als een zijproject van Josh Homme. Het is alweer hun derde passage op Pukkelpop (telkens op de Mainstage) en élke keer hoorden we wel hoe zeer Jesse 'The Devil' Hughes (met een jaren '70’s-look dankzij zijn rode aviatorsbril en snor) ervan houdt naar Kiewit te komen. Ook boft hij enorm op het vrouwelijk schoon dat backstage de groep ontving, en natuurlijk 'all the beautiful girls out here'. Hughes is zowat het grootste podiumbeest en leeft voor de show. De rauwe gitaren brulden de wei bijeen. Wij vonden de derde plaat van de band, 'Heart On', nogal te gepolijst klinken, maar live was hier helemaal niets van te merken. “Wannabe In L.A” en “Anything 'cept The Truth” waren bijna onherkenbaar. Wel grepen ze het meest van al nog terug naar de vorige twee platen. De band had weinig moeite nodig om het publiek mee te krijgen. Dit is een echt liveband naar ons hart. Yes, we dig it!

Future of the left (Shelter) klonk strak, fel, gedreven, rauw en noisy … Krachtig voer en tegen elkaar op schreeuwende vocals. De groep stelde het nieuwe werk voorop … Met een knipoog naar Steve Albini’s Shellac en het opborgen Mc Lusky.

Buraka Som Sistema deed de Dancehall ontploffen. Ze emigreerden van Angola naar Lissabon en bieden een verfrissende wind binnen het danslandschap. Hun losgeslagen mix van reggae, dancehall, ragga, electro, drum’n’ bass, house, trance, Brasil en Cariben, ‘kuduro’ genaamd, maakten ze live toegankelijker, wat ferm gesmaakt werd. Energieke, pompende aanstekelijke en opzwepende, ophitsende ritmes die je tot bewegen verplichtte, geïnjecteerd door de mannelijke MC’s Carvalho/Angelo en de vrouwelijke Pongo Love o.a. met “Luanda –Lisboa” en “Kalemba”). Op het eind nodigden ze 50 meisjes uit om samen met hen hun “Sound of kuduro” te dansen . Buraka palmde de Dancehall moeiteloos in …

Ondertussen was het jonge volkje gewonnen voor de emotievolle pop van het Britse Air Traffic (Mainstage), die vorig jaar al opmerkelijke sets speelde in de AB en op Rock Werchter. Chris Wall deed de meisjesharten sneller slaan: De overtuigende songs “Time goes by”, “Charlotte” en “Fractured Life” zaten mooi verdeeld binnen hun te korte set van 45 minuten. Op het eind zorgden “Shooting stars” en vooral “No more running away” voor gillende keelgaten en meezingrefreinen …Air Traffic blijven toffe, jonge gasten! Ons jeugdsentiment kwam even terug naar boven …

Het Schotse Glasvegas (Marquee) zweren samen met White Lies aan het geluid van de jaren ‘80 in de voetsporen van o.a. Editors en Interpol. In de songopbouw neigen ze zelfs naar het onvolprezen Sheila Divine. De in het zwart uitgedoste kwartet, onder de charismatische zanger James Allan (een beetje Joe Strummer lookalike), hadden heel wat in hun mars met “Flowers”, “Lonesome swan”, “Cheating heart”, “Everybody’s got to learn” en “Sad light”. Hun episch grootse sound, de sterke melodie en de heldere zang brachten op het eind de prachtsongs “Geraldine” en “Daddy’s gone”. In de UK zijn ze hot, hier liep men nog niet zo hard van stapel; hun eerste Belgische concert klonk best aardig met die afgelijnde aanpak en ze deden er alles aan om het publiek te winnen!

Tussen al het geweld dat we al gezien hebben op de podia stond ook een frisser The Ting Tings die een rustiger moment betekenden op het terrein. Het duo Jules de Martino en Katie White speelden niet allemaal live hun popliedjes (want dat zou zowat onmogelijk zijn), maar dat kon de pret niet bederven. Het publiek was er weg van, van opener “Great DJ” tot afsluiter “That's Not My Name”. Ons kon het niet echt boeien en we zouden ze eerder in de Marquee-tent geprogrammeerd hebben. Maar ach, als de hele wei luidkeels staat mee te zingen op bovengenoemde afsluiter, wie zijn wij dan om dat tegen te spreken. Het solo-stukje van Jules de Martino op de drumcomputer was een vernoemingwaardig moment. Met enkele toetsen mixte hij bekende samples van Run DMC's “Walk This Way”, Queen's “Another One Bites The Dust” en Ray Parker Jr’s “Ghostbusters Theme”.

Het beruchte en legendarische Amerikaanse noisegezelschap The Jesus Lizard (The Shelter) bewees dat het nog maar weinig van zijn gekheid (of genialiteit) verloren had met een imponerende en confronterende performance. De kleurrijke zanger/brulboei David Yow dook al tijdens het tweede nummer het publiek in en schreeuwde zijn demonen al crowdsurfend verder. Dit herhaalde hij enkele malen tijdens het concert. Zeer entertainend allemaal en net zoals hij dit 15 jaar geleden ook deed. De geluiden die de originele leden Duane Denison (gitaar), David William Sims (bas) en Mac McNeilly (drums) produceerden waren de ideale ingrediënten om de opgefokte, hoekige en razende songs kleur te geven. Bepalend voor deze Lizards waren Big Black. No Means No, Slint en Barkmarket waren geestesgenoten …Deze oude helden zijn nog niet afgeschreven!

Het NY-se Vampire Weekend (Marquee) staat garant voor aanstekelijke gitaarpop met swingende, exotische ritmes, Afrikaanse deuntjes en flamenco, wat hen richting Talking Heads en Paul Simon’s ‘Graceland’ brengt. Ze brachten een mooie afwisseling van hun debuut en de te verschijnen nieuwe cd. Hun ‘positive’ zomerse vibe en frisse aanpak hoorden we in “Mansard roof”, “I stand corrected”, “Cape cod …”, “M79”, “Oxford Comma”, “Walcott” en in nieuwkomers “Boston” en “White sky”.

Waar is de tijd dat Snow Patrol nog een bescheiden indiepopgroepje was? Toen al merkte de grote Bono ze op en kregen ze het vaste voorprogramma in de stadia die U2 aandeed met hun ‘Vertigo Tour’. Nu zijn ze nog steeds het vaste voorprogramma van Bono en co. in hun ‘360 Tour’, maar Snow Patrol alleen zou ook wel enkele stadia kunnen vullen. De set kwam nogal traag op gang. De videowalls werden voorzien met leuke effecten en videoclips, maar voor Snow Patrol moet dat zowat dagelijkse kost geworden zijn nu ze met U2 rondreizen. Die hebben 90 vrachtwagens materiaal mee voor één concert. De opbouw duurt zo lang dat ze zo'n drietal podia gebouwd hebben. Een niet onaardig bedrag van circa 270 vrachtwagens. Maar we wijken af …
Absoluut hoogtepunt was “Shut Your Eyes”, waarbij iedereen van voor naar achter en van links naar rechts de woorden meezong. Gary Lightbody deed zijn uiterste best om het publiek mee te krijgen. Dat lukte wel, maar zelfs nadat het nummer gedaan was, blééf iedereen zingen. Zelfs na het concert scandeerden ze het nog eens. De stemmen waren helemaal schor toen “Chasing Cars” volgde. “Crack The Shutters”, “Take Back The City” en “You're All That I Have” waren ook zeker de moeite. Lightbody had zich misrekend in de te spelen tijd en kreeg onverwachts een kwartier extra die hij moeiteloos opvulde. Georkestreerd of niet, geen flauw idee. Verder complimenteerde de band het festival met zijn sterke affiche en sprak hij lof over dEUS. Ook waren ze niet vergeten dat ze in 2006 (daar is die tijd dus) een akoestische set speelden op Pukkelpop omdat de helft van de instrumenten door problemen op Heathrow (een bomalarm of een staking, we weten het niet meer) met vertraging in Kiewit kwamen.

Net zoals vier maand geleden in de Brusselse AB stond tijdens het concert van Squarepusher (Dancehall), zijn fenomenale basvirtuositeit centraal. Bovendien werd hij voor een groot deel van de show bijgestaan door drummer Alex Thomas die de complexe ritmes en structuren naar een hoger niveau tilde. Ze zorgden ervoor dat het livegebeuren veel weg had van een heus rockoptreden en geen kunstmatige en zielloze aangelegenheid was. Deze benadering werd duidelijk gewaardeerd door het uitzinnige publiek. Toch was het vooral de verdienste van Tom Jenkinson zelf die zijn fantastische basspel feilloos mengde met acid, drum 'n' bass, jazz, fusion en ambient. Er kwam veel materiaal voorbij van zijn laatste langspelers ‘Just a souvenir’ (“Planet gear”, “A real woman”, “Delta-V”, “The glass road”) en ‘Hello everything’ (“Welcome to Europe”, “The modern bass guitar”, “Hello meow”). De oudjes “Come on my selector” en “Welcome to Reedham” waren de afsluiters van dit fijne en muzikaal hoogstaand optreden.

De Wablief-tent was afgeladen vol voor de Nederlands/Belgische rocksensatie Drive Like Maria. Het trio heeft met eersteling 'Elmwood' een fantastisch visitekaartje afgeleverd voor de liefhebbers van stoere en compromisloze (hard)rock, stoner en rock 'n' roll. Wie houdt van o.a. The Datsuns, Queens of The Stone Age, The Hellacopters en Led Zeppelin was hier aan het juiste adres. Live waren ze niet minder dan fenomenaal, vooral gitariste Nitzan Hoffmann en drummer/zanger Björn Awouters stalen de show met muzikaal vakmanschap waar de vonken van af vlogen.
Van deze rockers in hart en nieren gaan we nog horen! Dit was puur genieten!

The Black Box Revelation (Club)had beter in de Marquee of op het hoofdpodium gestaan. Hun stomende rauwe rock’n’roll ging erin als zoetenkoek. Ook lichtten ze al een tipje van het nieuwe werk. Dit was rock’n’roll pur sang van een wild enthousiast energiek duo! Meer moet dat soms niet zijn. Black Box Revelation heeft sterke troeven in handen …

Ook Placebo (Mainstage) beleeft hoogdagen. Na een try out, hun optreden in Werchter en het in geen in mum van tijd uitverkochte concert in december, speelden ze een gedreven set op Pukkelpop. Ze zijn intussen een uitgebreid collectief, aangevuld met gitaristen, een violiste en keys. De gewijzigde groepsbezetting (o.a. met drummer Steve Forrest!) en de nieuwe cd gaf Brian Molko en de Placebo sound nieuwe impulsen. Een strakke, stevige set, soms messcherp, met een afwisseling van oud en nieuw en een Molko ‘alive & kicking’ na z’n oververmoeidheid op het Japanse Summer Sonic Festival: “Kitty Litter”, “Ashtray heart”, “For what’s it’s worth” en de titelsong stonden moeiteloos naast hun krakers “Every you & every me”, “Meds”, “Special K”, “Song to say goodbye” en “The bitter end”. Placebo is uitgegroeid tot een topband en dit onderstreepten ze op Pukkelpop!

Hank Williams III (The Shelter), kleinzoon van countrylegende Hank Williams, bracht samen met begeleidingsband Assjack een razende en intense set die weinig of niets van doen had met de traditionele country van de grootmeester. De outlaw werd bijgestaan door een violist, cellist, slidegitarist, bassist en een drummer die de songs een heftig en agressief punk en (death) metal randje gaven. Brulboei Gary Lindsey spuwde en schreeuwde de ziel uit zijn lijf en ging tekeer als een wildeman. De nummers handelden over alcoholisme, cannabis, depressies, hartzeer en ander fraais. Dit was psychobilly from hell! Niet voor gevoelige zieltjes!

dEUS concerteerde voor twee gigs in de Marquee. Ze zijn headliner met twee compleet verschillende sets. Naast het recente materiaal als “Favorite game”, Slow” en “Pocket Revolution”, maakte Barman en de zijnen er een ‘best of’ van met enkele gastvocalisten (waaronder Fever Ray (Karin Dreijer Andersson), Snow Patrol (Gary Lightbody), Younes Faltakh van The Hickey Underworld en De Jeugd van Tegenwoordig). Zo hoorden we het intieme en breekbare “Serpentine”, het heftige en mooi opgebouwde “Theme from Turnpike”, de publieksfavoriet “Instant street”, het funky en dansbare “Fell off the floor men”, “Mortichair” met Mauro Pawlowski in een hoofdrol, “Hotellounge” en vaste afsluiter “Suds & Soda”, voorzien van een stukje “Hollereer”. Extra gitarist en multi-instumentalist Tijs Delbeke gaf de oude songs een frisse en kleurrijke touch.
Ook was er ruimte voor twee onuitgegeven nummers (nieuwkomers?): “Dark gets in” en ”Paper bones”. dEUS speelde een goede, pittige, sierlijke set, maar niet overdonderend. …Tomorrow different day, different show …

Tot slot Kraftwerk Mainstage: Het kon niet uitblijven, na hun gig op Rock Werchter, een paar jaar terug, dat deze elektronicapioniers op Pukkelpop een terechte headliner konden zijn. Kraftwerk heeft nog 1 oorspronkelijk lid in de gelederen, Ralf Hütter. Schitterende visuals pasten in hun koele elektronica van keys en laptop. Voor wie de dubbel CD ‘Minimum – Maximum’ aanschafte (‘05), kreeg live hetzelfde aanbod van deze vier stilzwijgende heren. “Man machine”, “Tour de France”, “Autobahn”, “Vitamin”, “The model”, “Computerworld”, “Radio activity”, “Aerodynamic” en “Music non stop”, om maar een paar te noemen. “We Are The Robots'” klinkt na 20 tot 30 jaar nog steeds vooruitstrevend. Tijdens de show ging het doek even dicht en wanneer het weer open ging, stonden er geen bandleden maar robots op het podium. Ze bewogen nog ook! Daarna ging het doek weer dicht, en toen het weer open ging stonden de vier Duitsers in een ander futuristisch kostuum (zwart met groene lijnen in vierkantenpatroon). Wie de film 'Tron' ooit zag, heeft ongeveer een idee van hoe ze er uitzagen. Een meesterlijk staaltje …
Na het laatste nummer gingen ze elk één voor één het podium af met een bescheiden zwaai en een buiging. “Goedenavond, good night, auf Wiedersehen” sprak Ralf Hütter nog.
… De jongeren weten nu duidelijk waar de huidige rits electrofreaks de mosterd vandaan haalden … en wie verantwoordelijk was dat er op het Pukkelpopterrein een Boiler Room en een Dance Hall aanwezig is, dat er zoiets bestaat als I Love Techno, 10 Days Off en volledige muziekgenres als techno, trance, elektro, drum 'n bass en nog meer van dat … Dit was puike minimale techno ….

Organisatie: Pukkelpop, Hasselt-Kiewit

Pukkelpop 2009: donderdag 20 augustus 2009

Pukkelpop 2009 … de cijfers spraken voor zich: niet alleen de temperatuur, maar ook het bezoekersaantal ging tijdens de driedaagse marathon fors de hoogte in. Zo waren er op donderdag 60000, op vrijdag 59000 en op zaterdag zelfs 61000 bezoekers. Een historische opkomst van 180000 festivalgangers.
Daar zat de ijzersterke affiche van ‘voor elk wat wils’ en ‘voor alle leeftijden’ iets tussen … de brede waaier van 8 verschillende podia en ruim 200 verschillende artiesten, dj’s en comedy, verspreid over de 3 dagen, om je ‘alternatieve’ ei kwijt te kunnen, was een sterk geslaagde formule … de jonge freaks en de doorwinterde liefhebber konden hun muzikaal hartje ophalen en hielden ervan bands te ontdekken en eens te proeven van de comedy. Het moeten dus niet altijd grootse namen zijn om een goed festival te hebben. De groepen leverden puike prestaties af. En nooit eerder telde Pukkelpop zo weinig annulaties van artiesten. Het toonde aan dat groepen meer dan ooit hun best doen om live te spelen.
Pukkelpop maakte z’n naam van driedaagse airshow meer dan waar: eigentijdse, opmerkelijke en progressieve muziek op die unieke locatie te Hasselt-Kiewit, het unieke paradijs voor muziekliefhebbers om het eerst de groepen van morgen te kunnen zien …
En Pukkelpop telde zelfs meer dan 60 verschillende nationaliteiten. Naast de trouwe bezoekers uit de Benelux, Frankrijk en Duitsland, waren ook UK, Spanje, Ierland en Italië sterk vertegenwoordigd. En opvallend dit jaar het grote aantal bezoekers uit Australië …
Wat een warm Pukkelpop …

Alvast tot volgend jaar op de volgende ontdekkingstocht van Pukkelpop

Een overzicht van het parcours van de redactie

dag 1: donderdag 20 augustus 2009

Er viel veel te ontdekken op deze eerste dag: met Deftones, The Offspring en Faith No More op het hoofdpodium, en dan waren er nog Bon Iver, Dizzee Rascal, Beirut, Wilco, ‘de surprise act’ Them Crooked Vultures en My Bloody Valentine …

The Maccabees was de allereerste groep op de Mainstage die het muziekwalhalla, de traditionele en onofficiële afsluiter van de festivalzomer, mocht openen. De mannen uit Brighton waren daar zelf heel blij om. Ze brachten snedige, gezellige indiepop met wat wave/postpunk à la Editors. De gitaarafstemming zou zeker niet misstaan op een plaat van hen. Vocale begeleiding gebeurde door Orlando Weeks, die heel wat aan kan met zijn stem. Op het einde van het concert klonk de zanger bezorgd. Het was toen al warm, en het zou er niet op verbeteren.
“Wear sunscreen, because I would be terrified. Enjoy your festival!”, twee adviezen die we opgevolgd hebben.

Het Britse Baddies (Club) gaf de toon van strakke, opwindende rechttoe-rechtaan postpunk aan . We hoorden invloeden van de Hives, het oude Franz Ferdinand, Maximo Park en de twinkelende gitaarloops van A Certain Ratio en Gang Of Four. In september verschijnt hun debuut. Alsof het nog niet warm genoeg was, verbroederde de zanger op het eind met de eerste rijen!

Het Amerikaanse Vetiver (Chateau) past mooi binnen het plaatje van de free(freak)folk, maar geven hun sfeervol, dromerig en zeemzoeterig materiaal een aardige americana draai door steelpedal en slides, waardoor de Devandra Banhart (dito Joanna Newson) stijl mag gelinkt worden aan South San Gabriel van Will Johnson. De Dylanesque aanpak van het duo Andy Cabic/Sanders Trippe bood warme (letterlijk) ‘americana on the road’, die af en toe wat meer vaart had en krachtiger klonk. Het tweede deel van hun set nam de bocht naar pure ‘60’s rock’n’roll. Schuilde Absynthe Minded hier niet om de hoek …

Selah Sue (Club): De knappe Sanne Putseys stond er alleen op het podium, gewapend met een akoestische gitaar en één van de strafste stemmen (en dat op haar 20ste, chapeau!). Bij het betreden van het podium keek ze vol ongeloof naar de volgelopen tent en was zichtbaar verrast. Ze speelde beklijvende songs. Het was machtig goed, in alle eenvoud. Ook vroeg Selah Sue ons tijdens het concert allemaal te gaan zitten (“Dat werkte op Dour ook”), wat iedereen natuurlijk deed. Jammer dat de stomende set voor nog meer oververhitting zorgde…

The Juan Maclean speelde op de middag een straffe set in de Dancehall. Aanstekelijke, prikkelende dance onder een bezwerende man – vrouw zang  (Nancy Whang van LCD Soundsystem btw). Een schitterende finale hoorden we door de uitgesponnen single “Happy house”, met invloeden van de ‘80’s electro en punkfunk.

James Yuill (Chateau) was de pechvogel van de dag. Z’n technologische snufjes lieten het afweten , wat z’n folktronica herleidde tot z’n akoestische gitaar, met songs als “You always do” en “How could I love”. Hij voelde zich erg onwennig en excuseerde zich na bijna elk nummer. Hij kreeg begrip en een schouderklopje; het publiek verzoende zich zonder problemen met de ontwapende set van deze singer/songwriter. Hij speelde z’n single “This sweet love” zelfs twee keer.

Toman (Wablief) heeft een muzikale gedaantewisseling ondergaan. Live klonk het kwintet uiterst origineel en gewaagd. Postrock, avantgarde, psychedelica en sfeervolle toetsen, die neigden naar de huidige 65daysofstatic. Ook de zang neemt een meer prominente rol in en kon hevig en schreeuwend zijn. Puik werk, mannen!

Shantel  & The Bucovina Club Orkestar (Marquee) leverde een spetterend feestje af met hun ‘Disko Partizani’, een zigeuner/ Balkan/fanfare/polka pop sound: blazers, violen, accordeon, drums, veel beats en de sensuele danspassen van de twee vrouwen van het leuke gezelschap. Opzwepend en dansbaar klonk het allemaal, zonder de traditionele Oost-Europese authenticiteit te verliezen. Balkan Beat Box, Gogol Bordello en Think of One hebben er een concurrerend bandje bij …

De Brit Jon Hopkins zorgde voor het eerste bescheiden hoogtepunt in de gezellige Chateau-tent met zijn sfeervolle mix van ambient, IDM, techno en klassieke muziek. Hij serveerde vooral materiaal uit zijn derde en beste langspeler 'Insides'. We hoorden o.a. ”Vessel”, “Wire”, “A drifting up”, “The low places” en “Colour eye”. Het klonk zowel dromerig en bevreemdend als grillig en prikkelend. Een fraai staaltje vakmanschap van deze electronica-meester!

The Galacticos waren één van de eerste bands in de Wablief tent die het bordje volzet lieten plaatsen. Hun onschuldige, fris sprankelende ‘skool’rock van een Weezer/Rentals/Pavement gehalte ging erin als zoetenkoek. Charmant bruisende pop, met “Humble crumble” als hoogtepunt!

Een afgeladen volle Marquee kon de beloftevolle songwriterpop van Justin Vernon’s Bon Iver aan het werk zien. Hij zorgde met z’n strak spelende band voor kippenvel; een intens bezielde set door klassesongs als “For Emma, forever ago”, “Skinny love”, “Lump sun” en “The wolves (act I & II)” (wat een mooie samenzang!): een broeierige songopbouw, de instrumentatie van gitaren, dubbele percussie (soms nog aangevuld met trom!) en de zweverige, timide falsetto van Vernon gaven een meerwaarde aan het americana geluid. Het publiek droeg de band op handen. … en hoe Vernon de set kon variëren … de opener “Creatrure fear” eindigde in een fuzz moeras en afsluiter “For Emma” bezorgde ons de krop in de keel …

Rival Schools (The Shelter) bracht een matige en tamme performance. De band rond Walter Schreifels (ex-Quicksand) toonde weinig bezieling en speelvreugde in songs als “The switch”, “Good things”, “World invitational” en “Holding sand”. Ook de twee nieuwe tracks waren niet bijzonder. De nummers werden op automatische piloot afgehaspeld en klonken kleurloos. De mengeling van post-hardcore, punk, emo en indierock kon weinigen bekoren, enkel bij hun bekendste nummer “Used for glue” was er sprake van enige opflakkering. Een gemiste kans spijtig, hier hadden we meer van verwacht!

Port O’Brien op z’n beurt zorgde voor extatische momenten in de Chateau. Achter deze uit Bay Area, Californië afkomstige band, schuilt het folkduo Van Pierszalowski en Cambria Goodwin. Puike indie/folkpop hoorden we met een vrolijke ondertoon. De volle instrumentatie en de meerstemmige zang boden een zwierig geheel. Ze waren ergens te situeren tussen de sfeervolle groove van Arcade Fire en Shearwater, de intimiteit van Bonnie ‘Prince’ Billy en Bon Iver en de rock tune van Pavement. Ze slaagden in hun muzikale opzet van uitbundige refreinen, meegezongen stemmenpracht en meestampers. Binnenkort zal er nieuw werk verschijnen …

De Main Stage verwelkomde Maxïmo Park, met z'n donkere teksten, en hun opzwepende, catchy muziek. We zagen, ondanks de hitte een heel fanatieke zanger. In de bindteksten liet hij blijken over een aardig mondje Frans. Misschien vergat iemand hem te vertellen dat de groep in Vlaanderen aan het spelen was? Hoogtepunt van het concert was “Apply Some Pressure”. Er waren zelfs moshpits te zien! De eerste helft van het concert was deftig, maar naar het einde toe verloren ze de greep op de aandacht.

Yuksek (Dancehall) liet op zich wachten … hij was ergens verloren gereden, zo luidde het en wie wachtte was eraan voor de moeite. Bekertjes vlogen in het rond als frustratie …

Dizzee Rascal (Dylan Mills) was één van de grootste publiekstrekkers op de eerste festivaldag, wat vooral te danken was aan de enorme hits “Bonkers” en “Dance wiv me”. De Marquee was veel te klein voor het Engelse hip-hop/grime-fenomeen. De felgebekte rapper werd live bijgestaan door een extra MC die het uitzinnige jonge publiek nog wat ophitste (voor zover dat nog nodig was) en een DJ die snoeiharde beats afvuurde. Toch was Dizzee zelf de ster van de show met zijn furieuze, agressieve rhymes en zijn ongenaakbare en feilloze flow. We hoorden knallers als “I luv U”, “Fix up, look sharp”, “Just a rascal”, “Stand up tall” en zijn nieuwe single “Holiday”. Bij “Bonkers” ging het dak van de tent er bijna af. Wat een feest! Volgend jaar op de Main Stage please!

Razorlight (Mainstage): Ze scoren momenteel niet zo geweldig met het nieuwe werk, en dat merkten we ook aan het publiek. De reacties op “Wire to Wire” verbleekten naast meezingers “America” en doorbraaksingle “In The Morning”. Muzikaal gezien is de band zeer goed. Ze spelen de songs heel strak. Maar het was allemaal wat langdradig bij momenten. Velen wisten niet wanneer een liedje eindigde of er een nieuw begon. Johnny Borrell (zanger) zag er ook uit alsof hij een borrel te veel had gedronken. Wallen om u tegen te zeggen.

De Oostenrijkse Soap & Skin (Anja Plasch) (Chateau) ontroerde… een intimistische set bepaald door haar intense pianospel en haar indringende, hemelse, soms hoog uithalende stem. Ze refereerde nauw aan Alison Shaw van The Cranes en Hope Sandoval (ex Mazzy Star). En dan kon het plots omslaan richting Bat For Lashes door de donker dreigende beats. Een aandachtig publiek droeg het bleke talent op handen. Wat een intensiteit van een uiterst sfeervol, haast spookachtig concert. Puik werk van deze nog maar negentien jarige jonge dame.

Wilco (Marquee) bood anderhalf uur aangenaam luisterplezier van doorleefde (alt) americana rootsrock. Het draaide ‘em rond sfeerschepping van deze goed op elkaar ingespeelde, talentrijke band van Jeff Tweedy. Op boeiende wijze leverden ze enkele magistrale songs af als “I’m trying to break your heart” (met een noise injectie), “Impossible Germany…”, “Sonny feeling”, “Jesus etc” en “I’m the man”. Ingrediënten: dromerig, broeierig, sfeervol materiaal, soli van een Crazy Horse gehalte en Tweedy’s zalvende emotievolle stem. Een krachtige “I’m a wheel” besloot overtuigend de set. We kijken uit naar hun concert in november, waarbij het recente ‘Wilco the album’ nog meer in de spotlights kan staan …

De Californische alternative metalband Deftones (Mainstage) heeft een zware periode achter de rug door het auto-ongeval waarin bassist Chi Cheng betrokken was en daardoor in coma belandde. Het nieuwe album 'Eros' is hierdoor voorlopig op de lange baan geschoven, wat vele fans betreuren. ‘Nieuwe’ bassist Sergio Vega (ex-Quicksand) zette een degelijke prestatie neer, net als zijn collega's. Vooral zanger Chino Moreno was in goede doen, zijn schreeuwende, kreunende en slepende vocalen kwamen goed uit de verf, wat vroeger nogal eens anders was. Het zwaartepunt van het optreden lag duidelijk op hun briljante meesterwerk 'White pony': we herkenden hieruit “Feiticeira”, “Elite”, “Korea”, “RX queen” en de hits en tevens afsluiters “Change (in the house of flies)” en “Back to school”. Verder passeerden de oudjes “My own summer” en “Nosebleed” de revue en de recentere songs “Hole in the earth” en “Beware the water” (allebei van 'Saturday night wrist'). Puike en intense show!

Het fel bejubelde Grizzly Bear (Club) kon live aan de verwachtingen beantwoorden. De dromerige, meerstemmige zang en songopbouw refereert aan Fleet Foxes, Animal Collective en Beach Boys. Grizzly Bear straalde magie uit door hun sfeervolle opbouwende -folky/americana/psychedelica/jazzy popsongs, met fijne gitaarakkoorden, willekeur aandoende gitaaraanslagen en intrigerende zalvende drums. Af en toe klonk hun zweverige rock krachtiger en haalden ze enkele experimentjes aan door harp en flute. Betoverend en ontroerend. De sterke single “Two weeks” zat middenin de set …. We zijn voorbereid op hun clubconcert in november!

Op de paar festivals die ze spelen, kondigen ze zich aan als ‘Surprise Act’: Them Crooked Vultures rond Josh Homme, Dave Grohl, John Paul Jones en Alain Johannes (een jonge Chriss Goss lookalike) (Marquee). Na de pletwals van Deftones en droompop van Grizzly Bear stipten we dit kwartet aan, die regelrecht tuimelden in de ‘70’s retrorock. Een terechte verwijzing naar Cream en
een potpourri van The Queens of The Stone Age, Masters of Reality, Kyuss en Led Zeppelin. Ze vuurden de ene na de andere snedige doorleefde rocker op ons af. Er werden enkele songtitels prijs gegeven: “Gunman”, “Nobody loves me”, “Warsaw”, “Scumbag blues” en “Daffodils”. Puur vakmanschap van deze veteranen. We kijken nu al reikhalzend uit naar hun debuutplaat 'Never deserved the future' die uitkomt in oktober! Misschien is hun opstart zoals enkele jaren terug van Eagles of death metal en wordt dit meer dan een uit de hand gelopen hobbyproject …

De Zweedse progmetalgoden van Opeth mochten The Shelter afsluiten op de eerste festivaldag en deden dat met virtuoze en complexe metal van de hoogste kwaliteit. Hun mengeling van progressieve rock, death metal, jazz, blues en folk werd hartelijk ontvangen. Er werd afgetrapt met het magistrale en recente “Heir apparent” en de publiekslieveling “Ghost of perdition”. Het werd meteen duidelijk dat dit een fantastisch concert ging worden, vooral zanger/gitarist Mikael Akerfeldt stal de show met zijn sublieme heldere vocalen in combinatie met death grunts en fantastisch gitaarwerk. Daarna werd het stuwende “The lotus eaters” en dynamische “Closure” gespeeld. Het perfect opgebouwde “Deliverance” passeerde ook de revue middels een geweldige versie. Jammer genoeg was het dan al tijd voor de afsluiter “Demon of the fall” waar alles uit de kast werd getrokken. Dit had zeker nog wat langer mogen duren! Dit was genieten van begin tot einde! Een bruisend en felgesmaakt optreden!

Zach Condon en de zijnen, die spelen in een band genaamd Beirut (Marquee). Ze begonnen een kwartiertje later te spelen, maar maakten dat goed door een kwartier langer te spelen dan de voorziene tijdstip. Voor wie ze niet kent: zigeunermuziek van het hoogste niveau. We beseffen wel dat dit geen spek is voor ieders bek, maar Beirut was fantastisch. Prachtig trompettengeschal (die meer domineren live dan op plaat), melodieuze percussie en een accordeon (helaas ietsje te stil afgesteld). “Postcard From Italy”, “The Shrew”, “Cherbourg”, “Scenic World”, “Mount Wroclai” en natuurlijk hitsingles “Nantes” en “A Sunday Smile” werden stuk voor stuk magnifiek gebracht. Ook hoorden we een onbekend nummer in de set. Zouden ze aan nieuw materiaal aan het werken zijn? Dat ze een kwartier langer speelden dan voorzien toonde wel waarop de toeschouwers aan het wachten waren. In de extra tijd liep de Marquee tent voor zowat de helft leeg, want op de Mainstage begon net op dat moment Faith No More.

Funkmetal-pioniers en alternatieve rockhelden Faith No More zorgde voor het absolute muzikale hoogtepunt als afsluiter op de Mainstage. De band rond superieure zanger Mike Patton kwam enkele maanden geleden terug samen voor een hele resem (festival)concerten in de originele bezetting: keyboardspeler Roddy Bottum, bassist Billy Gould en drummer Mike Bordin. Origineel gitarist Jim Martin had geen zin om mee te doen aan de reünie en werd vervangen door Jon Hudson die ook meespeelde op de laatste langspeler 'Album of the year'. Het vijftal was één van de grootste rockbands en smaakmakers van de jaren '90 met hun ongewone en inventieve mix van heavy metal, rock, pop, funk, prog, punk, jazz en soul.
Albums als 'The real thing', 'Angel dust' en 'King for a day' mogen niet ontbreken in de collectie van ieder zichzelf respecterende muziekliefhebber. Dit was dus een show waar velen naar uitgekeken hadden.
De heren waren in allemaal in een fraai maatpak gestoken en openden met het toepasselijke en soulfulle “Reunited” van Peaches en Herb, gevolgd door de eerste granietbommen “Land of sunshine” en “Caffeine”. Het jazzy “Evidence”, het heftige “Suprise! You're dead” en het knappe “Last cup of sorrow” vervolgden de set. De Commodores-cover “Easy” en de classics “Midlife crisis” en “Epic” ontbraken natuurlijk niet. Dit was voor velen jeugdsentiment. De ene climax volgde na de andere, wat dacht je van: “RV”, “The gentle art of making enemies”, ”King for a day” en “Ashes to ashes”. Dat Mike Patton geen doorsnee frontman is en graag zijn publiek entertaint, wisten we al, maar toen hij tijdens “Just a man” de frontstage indook om de hele resem VIP's en perslui uit te dagen om mee te zingen, was het feestje compleet. Vervolgens spuwde hij een ferme rochel op de hoofdcamera. Provocatie ten top van deze kwajongen! Het publiek lustte er wel pap van.
Tijdens de bisronde werden we getrakteerd op het bombastische “Chariots of fire” (Vangelis), het funky “Stripsearch” en het onweerstaanbare oudje “We care a lot”. Jammer genoeg geen “The real thing”, “From out of nowhere”, “Falling to pieces”, “Digging the grave” of één van de andere prijsnummers, zeer spijtig! Hier was extra speeltijd bijzonder welgekomen. Desalniettemin was dit een geniaal en overrompelend concert! Zeer indrukwekkend!

En nog een oudje: My Bloody Valentine, rond Kevin Shields en Bilinda Butcher (Marquee). Ze waren samen met Sonic Youth, Jesus & Mary Chain spraakmakend voor de ‘alternative’ pop/noise en shoegaze. Na bijna 18 jaar zijn ze terug bij elkaar voor een club-/festival tour. En Godzijdank werd Pukkelpop niet vergeten! Ze lieten de rustige, sfeervolle stukken links en kozen voor een loeiharde aanpak. De pedaal effects werden stevig ingedrukt en de PA schuivers stonden volledig open (btw ze beschikten over twee PA’s om iedereen te overdonderen). We hoorden een wall of sound, een geluidsbrui, al of niet ontspoord of ontregeld. Wat een razernij noisegolven en ontspoorde ritmes. Ze gingen door de pijngrens die me deed terugdenken aan Swans, God, Kyuss en Atari Teenage Riot. De huidige revival bands verbleekten bij deze drones. “I only said”, “When you sleep” en “Only shallow” hadden nog enigszins de factor herkenbaarheid, maar op het eind verdronken ze in hun ‘moeras-gaze’ waardoor we maar elementjes van “Soon”, “Feed me” en “Realise” - als concept – konden herkennen. Een noise inferno hoorde ik collega’s zeggen …
Pukkelpop besloot en verve dag 1 …

Organisatie: Pukkelpop, Hasselt-Kiewit

 

FeestinhetPark 2009: zaterdag 15 augustus 2009

Dag drie van het Oudenaardse festival Fi:hP lokte aanzienlijk meer bezoekers. Het prachtige, warme weer en de grotere namen op de affiche zaten daar zeker voor iets tussen. De drie podia staan in tenten, en vandaag bewezen ze hun nut, namelijk verkoeling in de verzengende hitte.

De aftrap werd gegeven door Barbie Bangkok (Grand Mix). Ze werden aangekondigd als een groep die frisse, aanstekelijke Gentse pop brengt. Ze sloegen de nagel op de kop, maar ze vergaten het woord dansbaar te noemen. Dansbare nummers zoals “I Remember” en “Our Savior” hadden potentieel om wat beweging in de massa te brengen. Daar bleek het natuurlijk veel te warm voor. Ze speelden voor een bijna uitsluitend zittend publiek. Zoals vele andere Gentse popgroepen bezit ook Barbie Bangkok een scherper kantje. Voorbeeld daarvan was de puike afsluiter “Hot & Trendy”.

Pornorama is al even Gents als de Barbie Bangkok. Behoud de rauwe kantjes van Barbie Bangkok, injecteer dat met catchy gitaarriffs en je hebt een band zoals Pornorama. Ze speelden een stevige set in de Democrazy tent. De zanger vroeg wie er een cd wou hebben en gooide prompt een schijf van hun het publiek in. Pornorama was goed, maar wij keken al meer uit naar Lady Linn and her Magnificent Seven...

We waren blijkbaar niet de enige die (weeral een Gentse) artieste aan het werk wou zien. Er was een massale opkomst om Lady Linn aan het werk te zien. Daar waar Triggerfinger, toch wel de headliner van vrijdag, de tent niet kon laten vollopen, deed zij dat moeiteloos. Lady Linn and her Magnificent Seven brengen jazz nummers met enige ruimte voor wat improvisatie. Het moest voor de enige afkoeling zorgen, maar door de massale opkomst werd het paradoxaal genoeg broeierig warm in de Grand Mix tent. Na een instrumentale intro van de Magnificent Seven (vier blaasinstrumenten, een drummer, een pianist en een contrabasspeler) kwam de zangeres als een volleerde diva het podium opgewandeld in een knalrode jurk. Ze was zichtbaar blij met de aandacht die de groep kreeg van het publiek en was zichtbaar geëmotioneerd. Het kostte haar geen moeite om de toeschouwers onmiddellijk mee te kregen. De jazz werd bijzonder gesmaakt en zorgde voor enkele kippenvelmomenten. Hoogtepunt was de meezinger pur sang “I don’t wanna dance”. Na afloop van het concert liet ze weten dat ze het ‘superwijs’ vond. En wij vonden hetzelfde.

Na hun triomfantelijke doortocht op Dour enkele weken terug deed het Britse kwintet The Qemists (Democrazy Stage) hun sterke live-reputatie alle eer aan met een explosief en energiek optreden. De mix van drum 'n' bass, electronica, rock en hiphop sloeg goed aan bij het jonge publiek. Gitaar, bas, drums, keyboards, laptop en zangeres Jenna G en MC Dan Arnold vormden een opwindend en dansbaar geheel . Met bruisend materiaal als “On the run”, “Drop audio”, “Lost weekend” en “Stompbox” werd er een leuk maar bescheiden feestje gebouwd. Een knappe en intense show!

Reanno Gordon aka Busy Signal (Grand Mix) is de nieuwe rijzende ster aan het reggae/dancehall-front. Toch waren we niet echt onder de indruk van de live prestaties van de Jamaicaan. Oorzaak hiervan waren vooral de makke en inspiratieloze raps en riddims. We hadden de indruk dat de man maar één echte song had die hij tot vervelens toe bleef herhalen. Er zat weinig vuur en variatie in de performance en ook de muzikanten waren eerder ongeïnteresseerd en kleurloos. Dit was enkel voor de diehard reggae/ragga-fans. Een lichte teleurstelling dus.

Het Londense duo Autokratz (Democrazy Stage) serveerde ons een cocktail van electro, pop, house en techno. Hun sound klonk als een mengeling van Kraftwerk, Depeche Mode, Erasure, Daft Punk en Underworld. Het tweetal die op het hippe en toonaangevende Franse electronica-label Kitsuné zitten, zijn dit jaar bescheiden doorgebroken met hun album 'Down and out in Paris and London' . Live hoorden we catchy en aanstekelijke dance met popmelodieën en frisse grooves en beats.
Onderhoudend en uiterst genietbaar.

Sleutelfiguur van de Britse hiphop Roots Manuva (Grand Mix) kon ons maar matig overtuigen. Nochtans heeft de man een indrukwekkende discografie op zijn naam staan met hoogaardige werkstukken als “Run come save me”, “Awfully deep” en “Brand new second hand”. De potpourri van rap, reggae, dub en electronica klonk ongeïnspireerd en zoutloos in de halfvolle tent. De nummers werden op automatische piloot afgerafeld en ook de band had er duidelijk niet te veel zin in.
Een gemiste kans, spijtig! Hier hadden we meer van verwacht.

Nog voor The Subs aan hun set zouden beginnen was de Democrazy tent te klein voor het dolenthousiaste publiek. Nog voor er iemand voet op het podium zette was het al feest. Als vanouds gaven ze weer een set die een tikkeltje ‘over the top’ was, met hun trashelectro en lichteffecten die goed waren om epileptische aanvallen te krijgen. De show zelf was weer fantastisch en iedereen stond op en neer te springen vanaf er maar een beat in de mix werd gedraaid. Ze speelden alles live.

De Franse DJ en producer Mehdi toverde de Charlatan-tent om tot één grote danstempel. De populaire man is één van de uithangborden van het trendy en succesvolle Ed Banger-label samen met Mr. Oizo, Busy P en Justice. Hij schakelde moeiteloos over van pompende en opzwepende electro en techno naar funky en soulvolle hiphop. Dit was het perfecte materiaal voor de danslustigen onder ons!

De reünietoer van Lamb (Grand Mix) hield een tussenstop in Oudenaarde. Ze zijn er vijf jaar uitgeweest, maar Andrew Barlow, creatief brein van de twee, gaf mee dat het absoluut deugd doet om terug te zijn. De belangstelling voor de groep was groot, maar de triphop met invloeden uit de drum ’n bass, breakbeat en soul die ze brachten, onder begeleiding van de betoverende stem van Louise Rhodes leek voor velen toch een brug te ver en stonden verbaasd te kijken naar het schouwspel. Voor “Gabriel” maakten ze een uitzondering, wat luidkeels werd meegezongen. Toch wilden de meesten na afloop meer, maar Lamb kwam niet meer terug het podium op. Dit concert was zeer zeker een aaneenschakeling van hoogtepunten en zorgde ook voor koude rillingen. Fenomenaal!

Afsluiter van dag drie in de Grand Mix was Arsenal. Na dik tien minuten te laat te beginnen kampten ze ook nog eens met geluidsproblemen. Dat kwam de sfeer eventjes niet ten goede, maar dat werd al snel vergeten. Arsenal speelde een best-of set en werd met open armen ontvangen. “Lotuk”, ”Saudade”, “Longee”, “Mr. Doorman”, “The coming” en “Personne ne bouge” (jammer dat Baloji niet meer de groep vervoegt als ze dit spelen), ze passeerden allemaal de revue. “Estupendo” speelden ze zelfs tweemaal. Gewoon in de set en als tweede en laatste bisnummer. Veel dansende mensen hebben wij hier gezien. Dit is een groep die live zoveel sterker is dan op plaat, mede doordat het wereldmuziekaspect van op de platen naar de achtergrond wordt gedrongen en plaats maakt voor pop. Arsenal was een mooie afsluiter van een gevarieerde derde dag aan de Donkvijvers.

De electro(clash), techno en house van de Engelsman Riton (Charlatan) breidde een vervolg aan het dansfestijn. Zijn sound hield het midden tussen Tiga, Mylo, Digitalism, Soulwax en Erol Alkan. Hier was stilstaan niet aan de orde!

Organisatie: FeestinhetPark, Oudenaarde

FeestinhetPark 2009: vrijdag 14 augustus 2009

De veertiende editie van FeestinhetPark an de oevers van de Oudenaardse Donkvijvers zijn net als vorig jaar een groots succes geworden. Dit jaar kon de organisatie rekenen op een goede 31000 bezoekers. Op donderdag zakten reeds 7000 gegadigden af (gratis avond btw!). FihP plaatste zich dit jaar na en tussen de grootse kleppers Lokerse Feesten, Folkdranouter en Pukkelpop.
De kleinschaligheid en de gevarieerde affiche werden sterk ontvangen: van 
pop, alternatieve rock, reggae/ragga, postrock, funk, hiphop, drum 'n' bass en de huidige dancetrendsetters.
De muzikale smeltkroes, het sfeerrijke decor (zelfs met een klein strandje erbij!), de partysfeer, de ontspannen vibe, de gezellige, compacte tenten en het goede weer waren de troeven van deze succesvolste editie.


dag 2: vrijdag 14 augustus 2009

De tweede dag van FihP aan de Donkvijvers te Oudenaarde stond vooral in het teken van de rock’n’roll op het Grand Mix podium. Drive Like Maria, The Hickey Underworld, Danko Jones, The Wombats en Triggerfinger stonder er geprogrammeerd. Maar om de hoek van deze tent schuilden het sensuele Fagget Fairys en de aanstekelijke beats van Roni Size …

Drive Like Maria mocht de avond beginnen op de Grand Mix. Het was een snoeiharde start van het festival door het Nederlands-Belgisch trio. De muziek was gewoonweg heel goed. De belangstelling bleef nog wat uit, want iedereen lag nog wat te genieten in de zon op de heuvels rond de Donkvijvers. Het leek wel een beetje het uitgangspunt van deze festivaldag …

The Hickey Underworld (Grand Mix) zette een korte en stevige set neer. De mix van noiserock, indiepunk met een vleugje emo en pop werd goed ontvangen. Hun songs van hun felbejubelde debuut waren zowel snedig en explosief, als melodieus en toegankelijk. Met uppercuts als “Sick of boys”, “Zero hour”, “Blue world order” en hits als “Mystery bruise” en “Future words” had het grotendeels jonge publiek niet te klagen. Puike performance van dit Antwerpse kwartet.

Danko Jones (Grand Mix) weet z'n toeschouwers te entertainen, zoveel is zeker. Hij deed dat met no-nonsense rock 'n' roll: simpel, strak en luid maar o zo doeltreffend en onweerstaanbaar. We hoorden energieke en heftige adranalinebommen als “I want you”, “Play the blues”, en “Never too loud” in sneltempo voorbijdenderen. Het onvermijdelijke “First date”, “Mountain” en “Born a lion” passeerden ook de revue.  Dat de man het niet zo begrepen heeft op de dance-cultuur, bewees hij met een hilarische en amusante imitatie van de DJ’s. Hier was men op het juiste adres voor rauwe en pittige rock van de bovenste plank.

Op de Democrazy Stage stond intussen het beloftevolle Fagget Fairys, van twee Deense deernes, die samen koppel vormen. De twee lovers komen er openlijk voor uit dat ze holebi zijn en hielden zich niet in om een tongzoen te draaien tijdens het optreden. U kent ze natuurlijk van de radiohit “Feed The Horse” (en spontaan denken we er “njam njam” bij!)
… Een draaitafel en een MC, da’s Fagget Fairys. Het begin van de set was rustig en meer lounge. Ze haalden invloeden aan vanuit de dubstep en psychedelica (vooral de vocals door de echo-effects). Na een paar liedjes moest zangeres Elena Cosovic slechts drie woorden zeggen om het publiek wild te maken. Inderdaad, “Feed The Horse” werd ingeleid. Na hun hit veranderde de stijl richting dance, wat al snel verveelde. Naar het eind waren er nog enkele sterke momenten. Toen hun laatste nummer een geremixte versie van “Feed The Horse” bleek te zijn, bewezen ze dat ze voorlopig een ‘one trick pony’ zijn …

Terug naar het Grand Mix podium dus. The Wombats verwenden ons met een ijzersterke set, die op zijn beurt geen seconde verveelde. Een uitzinnig publiek droeg de bruisende, charismatische band op handen. Ze toonden aan dat ze meer dan het bekende “Let’s dance to Joy Division” in hun mars hadden. Het Britse trio brengt garage rock pur ‘Brit’ sang. Vergelijk ze met het onvolprezen 1990s. The Wombats kondigden aan dat er een nieuw album aankomt … we kregen al een heerlijk voorsmaakje. Benieuwd dus! Dit was zonder twijfel de revelatie van de avond, want ze leken de voorbije maanden even godvergeten …

Het excentrieke Britse duo Dan Le Sac en Scroobius Pip (Democrazy Stage) serveerde ons een frisse en originele smeltkroes van hip-hop, electronica, pop en spoken -word. De snedige en inventieve raps van David Meads en de pompende en gevarieerde beats van producer/dj Dan Stephens waren de perfecte ingrediënten voor een aangename en catchy set. Het was moeilijk stil te staan bij songs als “Thou shalt always kill”, “The beat that my heart skipped”, “Back from hell” en “Letter from God to man”. Een bruisend en felgesmaakt optreden van deze rare snuiters.

Triggerfinger sloot de rock’n’roll dag avond af. Zij vervingen Vive La Fête, door het feit dat Danny Mommens begin deze maand een motorongeluk had en enkele optredens noodgedwongen moest afzeggen. Ruben Block, zanger van Triggerfinger, kwam zelfs terug uit vakantie toen de organisatie vroeg om op FihP te spelen.
Triggerfinger is gekend voor z’n beenharde gigs. Ook deze keer gingen ze er terug stevig tegen aan. Ze behoren tot één van de beste rock’n’rollbands van ons landje! De groepsleden, netjes uitgedost in kostuum, waren topentertainers en stalen de show … rauwe gitaren, een diepe bass en een ‘double bass’ opzwepend drumstel … Ook de doorleefde stem van Ruben Block droeg bij tot het spektakel. Ze brachten een fantastisch concert, ondanks de paar langdradige stukken; de drumsolo’s en gitaarexperimentjes waren soms te eindeloos. Ook sommige intro’s werden onnodig uitgerokken. Na hun laatste nummer “On My Knees” kwam er nog een obligate bis …

Drum 'n' bass-pionier Roni Size (Democrazy Stage) stelden onze danspieren zwaar op de proef. De grootmeester werd live bijgestaan door een volledige band bestaande uit Reprazent-leden rapper MC Dynamite, zangeres Onallee, gitarist Pete Josef, bassist Si John, drummer Yuval Gabay (ex-Soul Coughing) en keyboardspeler D Product. De muzikanten vormden een solide machine die perfect op elkaar waren ingespeeld met de peetvader als kapitein en dirigent. De drum 'n' bass bevatte invloeden van soul, jazz, rap, dub en reggae die tot één mooi geheel werden samengebracht. Er werd vooral teruggegrepen naar de 'klassieke' albums 'New forms' en 'In the mode'. We hoorden opzwepende tracks als “Dirty beats”, “Digital”, “Snapshot” en “Railing”. Het feestje werd compleet met wereldnummers als “Brown paper bag”, “Heroes” en “Let's get in on”. Beslist een hoogtepunt te noemen.

Onze groene Dr. Lektroluv besloot in de Grand Mix tot in de vroege uurtjes . ‘njam njam’ voor de fans van de zware electro ...

Organisatie: FeestinhetPark, Oudenaarde

FeestinhetPark 2009: zondag 16 augustus 2009

Geschreven door

De laatste festivaldag van FihP lokte zo'n 7000 mensen naar de Oudenaardse Donkvijvers. Er werd duidelijk geopteerd voor een ontspannen en gezellige familiale programmatie.De klemtoon kwam dus meer te liggen op echte 'luistermuziek': we hoorden de weemoedige en ingetogen slowcore/indierock van Sophia, de fragiele engelenvocalen van singer-songwriter Heather Nova, de gitzwarte en grimmige alternatieve country/americana van Woven Hand en de soul/blues/gospel van soullegende Solomon Burke die het festival mocht afsluiten in stijl.

Robin Propper-Sheppard, ook wel bekend onder zijn artiestennaam Sophia (Grand Mix) werd op het laatste moment opgeroepen om Soulsavers (feat. Mark Lanegan) te vervangen op FihP. Hij werd voor de gelegenheid bijgestaan door een strijkerkwintet, één celliste en één vocaliste. Het werd dus een kalm en sfeervol optreden waarin de weemoedige en ingetogen songs op het voorplan stonden. De mooie en aanzwellende vioolarrangementen zetten de melancholische songs nog eens extra in de verf zonder dat het stroperig of melig klonk.
Het hele gebeuren ademde de sfeer uit van een relaxed aperitiefconcert waar het goed vertoeven was. Ideaal om de laatste festivaldag op gang te trekken!

Heather Nova (Grand Mix) bracht een goed uitgebalanceerde set waarin intieme ballads werden afgewisseld met stevigere nummers. Haar breekbare stemgeluid kwam optimaal uit de verf en haar begeleidingsband was goed op elkaar ingespeeld. We herkenden hits als “Maybe an angel”, “Walk this world”, “Someone new” (origineel met de Zweden van Eskobar) en “London rain”. Maar ook minder bekend en recenter materiaal als “Ride”, “Welcome”, “River of life”, “Heart and shoulder” en “Virus of the mind”. Weinig verrassend, noch vernieuwend, gewoon een degelijk concert.  Niet meer, niet minder dan dat!

Ex-frontman van Sixteen Horsepower, David Eugene Edwards, doet het al enkele jaren onder de naam Woven Hand (Grand Mix). In Oudenaarde koos hij voor een festivalset waarin stevig gerockt werd. Toch bevatte de duistere 'doemrock' ook elementen van americana, folk en alternatieve country. Op het podium werd hij vakkundig vergezeld van bassist Pascale Humbert, de Belgische gitarist Peter Van Laerhoven en drummer Ordy Garrison. Samen serveerden ze ons een mooie dwarsdoorsnede uit hun inmiddels vijf langspelers. Een bevlogen en intense rockshow waarin de spanning onmiskenbaar was. We ondergingen een spirituele en bijna religieuze ervaring!

King of soul Solomon Burke (Grand Mix) sloot het festival af op zijn eigen unieke stijl. Gezeten op zijn grote, rode troon en bijgestaan door een twaalftal muzikanten, waaronder twee gitaristen, twee violistes, drie blazers en twee bevallige backing-vocalistes, zong hij de sterren van de hemel met een felgesmaakte mix van R&B, soul, gospel, blues en rock. Hij switchte moeiteloos van eigen werk als “Cry to me”, “Don't give up on me”, “Everybody needs somebody to love” (o.a. gecoverd door Wilson Pickett en The Rolling Stones) naar knappe covers van Brian Wilson (“Soul searching”), Ray Charles (“Georgia on my mind”), Tom Waits (“Diamond in your mind”) en Ike and Tina Turner (“Proud Mary”). Naar het einde van het optreden werden er tientallen mensen uitgenodigd op het podium om enkele danspasjes te zetten. Ook werden er rozen uitgedeeld aan het enthousiaste publiek.
Allemaal bijzonder entertainend en zo werd FihP op een uitbundige en fantastische wijze beëindigd. We kijken al uit naar de volgende editie! Don't miss it!

Organisatie: FeestinhetPark, Oudenaarde

Jazz Middelheim 2009: zondag 16 augustus 2009: Charlie Hayden & Kenny Barron, David Murray en Jason Moran

Geschreven door

Bert Joris had de eer om de laatste dag van Jazz Middelheim 2009 in te leiden. Het was niet de eerste keer dat de trompettist dit festival mocht opluisteren. Joris is de muzikant die al het vaakst op het podium in dit Antwerpse park verscheen - al meer dan twintig keer (het lijkt wel of niemand de tel nog heeft bijgehouden). Hij stond er al met verscheidene bezettingen. Dit keer had hij zijn kwartet mee, waarmee hij in 2007 de bejubelde CD Magone opnam. Deze CD kreeg in 2008 dan ook de Klara Muziekprijs.
Op deze zonnige zondagmiddag was meteen veel volk komen opdagen en dit zorgde voor een aangename sfeer in de tent. Toch stonden de vier muzikanten zeer relax op het podium en speelden ze no-nonsensejazz. Er werden composities gebracht uit hun laatste CD uit 2007, maar het kwartet durfde het evengoed aan nieuwe stukken te brengen. Dit geeft toch een extra dimensie aan een optreden. In een interview geeft Joris dan ook grif toe dat live optreden voor hem veel meer betekent dan het inblikken van een nieuwe CD. De toeschouwers waren er hem dan ook zeer dankbaar voor. De trompettist stond er uiteraard niet alleen voor: ook de andere muzikanten zetten hun beste beentje voor met aan de drums Dré Pallemaerts, aan de bas Philippe Aerts en aan de piano Dado Moroni. Het was duidelijk dat de muzikanten elkaar door en door kennen. Dit levert dan ook een heel natuurlijke speelstijl op die er tegelijk voor zorgt dat er voldoende ruimte is voor elk instrument. En als Joris zijn trompet inruilde voor zijn bugel was er nog net dat ietsje meer.
Na dit concert was de toon gezet en was iedereen zeer luisterbereid naar het vervolg van de dag.

Het was op voorhand moeilijk in te schatten wat pianist Jason Moran zou brengen. Een open instelling was dus nodig om deze muziek te kunnen smaken. Moran had als ondersteuning bassist Tarus Mateen en drummer Nasheet Waits meegebracht, maar ook diens vrouw Alicia Hall Moran was van de partij als vocaliste. Deze laatste is een klassiek geschoolde sopraan (eerder mezzosopraan?). Verder werd ook gitarist Bill Frisell uitgenodigd om deel te nemen aan wat komen zou. Een toch wel bijzondere bezetting van het podium, maar het werd meteen duidelijk dat de muzikanten elkaar wel konden vinden.
Deze muziek werd gecomponeerd naar aanleiding van een reizende tentoonstelling over quilts die worden gemaakt door de vrouwen van een Afro-Amerikaanse gemeenschap in Alabama. Het Philadelphia Museum of Arts had aan Moran gevraagd om bijhorende muziek te schrijven. Het onderwerp heeft dus een etnisch tintje, maar toch lieten Moran en zijn gezelschap zich niet verleiden om zich enkel te laten inspireren door deze etnische inslag. De klassiek geschoolde stem van mevrouw Hall Moran zorgde al voor een verrassend effect. Sacrale gezangen werden afgewisseld met voorgelezen tekstfragmenten (telkens door de verschillende muzikanten voorgedragen). Het moet wel gezegd dat het niet altijd duidelijk was wat precies de meerwaarde was van deze voordrachten. Wat ook wel jammer was, was dat Hall Moran in het begin niet altijd onmiddellijk in de micro zong en dat zo sommige delen
verloren gingen voor het publiek.
De muziek ging door zonder onderbrekingen, maar bleef toch boeien door afwisseling. Het was geen perfect ingeblikt concert. Het experiment ging voor op de samenhang, maar bleef zeer beluisterbaar. Dit resulteerde in muziek met een (bij tijden getormenteerde) ziel met enkele ruwe kantjes. Maar voor mij gaat dit toch boven smooth jazz die gemakkelijk binnenglijdt. Uitkijken naar het vervolg hierop dus.

Na het experiment volgde de zekerheid. Met Charlie Haden en Kenny Barron op het podium in duo was het voorspelbaar wat komen zou. De twee gevestigde waarden in de jazzwereld brachten immers samen al een CD uit in 1998 Night and the City. Voorspelbaarheid heeft in dit geval echter niks met saaiheid te maken. Dergelijke grootmeesters van de jazz hebben niet veel boodschap meer aan tierlantijntjes en showelementen en zijn in staat om een publiek in alle eenvoud te vermaken. Het werd dan ook opmerkelijk stil in de tent. Haden merkte achteraf in een interview dan ook op dat « it was really a great adience ». Dit is uiteraard niet de verdienste van het publiek, maar des te meer van beide muzikanten. De melodieuze, verstilde muziek zorgde voor een moment van ontspanning. Het was een tijd om even tot zichzelf te keren. Het samenspel van deze twee oude mannen miste zijn effect niet.

Bijna geen groter contrast denkbaar met wat daarop volgde. David Murray werd met zijn saxofoon op het podium geroepen, met in zijn zog het strijkersensemble deFilharmonie, een uitgebreide ritmesectie en nog vijf blazers op de koop toe. In het totaal dus zo’n man of twintig (waaronder veel vrouwen bij de strijkers). Bovendien is de stijl van Murray heel verschillend met zowel die van Haden als van Barron: een uitbundige, grillige saxofonist die graag de hogere regionen van zijn sax verkent. Murray bracht werk van één van zijn grote helden Nat King Cole en dit  en español . Murray zelf is de Spaanse taal duidelijk niet machtig, maar is wel in staat om NKC in pure Cubaanse stijl te brengen. Leuk entertainment, maar dan ook niet veel meer dan dat.
Na de muzikale hoogstandjes die op de laatste dag van Middelheim 2009 ten berde werden gebracht, is er veel op te merken op wat Murray in petto had. Maar soms is het goed om alle kritiek te laten varen en gewoon mee te gaan in het feestgedruis.

Organisatie: Jazz Middelheim

Jazz Middelheim 2009: vrijdag 14 augustus 2009: Dee Dee Bridgewater en Hans Teeuwen

Geschreven door

De tweede dag van Middelheim stond – zoals aangekondigd – in het teken van de vocalisten. De avond werd nochtans ingezet door pianist Erik Vermeulen met zijn trio: Manolo Cabras aan de bas en Marek Patrman op de drums. De pianist bracht dit jaar een langverwachte nieuwe CD ‘Live Chroma’ uit en kwam deze composities voorstellen aan het publiek. Het contrast met wat later deze avond zou volgen was groot: echte ‘luistermuziek’ die toch enige inspanning vraagt van het publiek. De opkomst in de tent was vrij laag – zoals dat meestal het geval is voor diegenen  die de spits moeten afbijten – maar het publiek was er niet minder enthousiast over. De piano werd meesterlijk en beheerst bespeeld door Vermeulen, die werd ondersteund door een stevige ritmesectie. Er is niks aan te merken op het spel van Vermeulen. Het is zonder enige twijfel een meester in het pianospel. De composities zijn zelfs van een soort buitenaardse schoonheid, maar blijven niet echt nazinderen …

Over de carrière-switch van Hans Teeuwen is het laatste woord nog niet gezegd en geschreven. Van zeer succesvolle cabaretier naar jazzcrooner: is dat wel mogelijk? Het publiek bekeek hem met argusogen tijdens de uitgebreide soundcheck (is hij nu al begonnen of niet?).  Maar met de opener Come fly with me hadden de meesten niet veel overtuigingskracht meer nodig en was het ijs meteen gebroken. Teeuwen heeft zijn  openingsnummer dan ook goed gekozen. De zanger is vooral geschikt voor de meer up tempo-nummers, maar in mindere mate voor de ballads. Zo blonk hij verder uit in nummers als Witchcraft en The Lady is a tramp, maar bleek zijn stem net iets te zwak voor I concentrate on you van Cole Porter. Alles bij elkaar bleef het een aangenaam optreden, gezien de zanger zich liet omringen door een stel uitstekende en doorwinterde muzikanten. Bovendien staat het als een paal boven water dat Teeuwen geboren is voor het podium en het publiek kan vermaken. Teeuwen sloot af met eigen nummers, waaronder een Engelse vertaling van zijn bekende cabaretnummer ‘snelkookpan’ (wat onder andere resulteerde in seafood platter). Deze nummers waren wel vermakelijk, maar vormden een groot contrast met de klassiekers uit de Great American Songbook die ervoor aan bod waren gekomen. Voor het brave Belgische jazzpubliek bleek Teeuwen ook al snel een beetje over the top. Toch werd hij enthousiast onthaald. Dit smaakt naar meer.

Als Dee Dee Bridgewater op het podium verschijnt, zie je meteen wat voor soort vlees je in de kuip hebt: een flamboyante persoonlijkheid, die evenveel  zangeres als actrice is. Helemaal kaalgeschoren en met een kleurrijke Afrikaans aandoende outfit op het podium. De toon was gezet. Bridgewater liet niet na om meerdere malen uitgebreid haar talentrijke kwintet voor te stellen, met Gabriel ‘Minino’ Garay aan het drumstel, Pernell Saturnino aan de percussiesectie, Edsel Gomez op de piano en last but not least Ira Coleman op de contrabas. Vooral Coleman kwam verrassend uit de hoek en toonde aan dat een contrabas veel meer is dan een begeleidingsinstrument. Bridgewater zong zeer verscheiden nummers die beïnvloed zijn door allerlei muziekgenres. Ze bracht niet enkel nummers uit haar laatste CD Red Earth, maar ook ouder werk en andere klassiekers. Een bewerking van Footprints van Wayne Shorter leverde een origineel  Long Time Ago op. Daarna kwam Bridgewater in een Latijns-Amerikaanse bui met Let me, Besame Mucho en Obsesión. Dit werd gevolgd door een ode aan Nina Simone met Four Women, met een prachtige contrabassolo van Ira Coleman. Hierop volgden twee nummer van de CD This Is New (2002), opgedragen aan Kurt Weill. Bridgewater speelde zoals gewoonlijk met het publiek en lachte met de makheid van het Antwerpse publiek. Ze deed dan ook erg veel moeite om iedereen aan het dansen te krijgen. Met toch wat succes, want ze slaagde erin om na Speak Low iedereen recht te krijgen – en sommigen daarvan begonnen effectief te dansen. Bridgewater blonk vooral uit in de rustige(re) nummers, waarbij ze haar uitbundigheid diende te beheersen. Dat leidde tot zeer mooie, intimistische momenten. Dit duurde meestel niet lang, want deze ‘oma’ kon het niet laten om vlak erna weer volledig uit haar dak te gaan. Niet te verwonderen dat haar kleinkinderen haar niet ‘grandma’ maar ‘gaga’ noemen, zoals ze zelf met enige fierheid bekende. De waarheid komt vaak uit een kindermond.

Organisatie: Jazz Middelheim

Pagina 101 van 115