Greenhouse Talent, Gent - volgende concertreeks

Greenhouse Talent, Gent - volgende concertreeks Concerten 2024 - Scott Bradlee’s Postmodern Jukebox, 10Y, op 18 mei 2024, La Madeleine, Brussel + 10 oktober 2024, OM, Luik - Luz Casal op 13 september 2024, Koninklijk Circus, Brussel - The The op 19 september…

logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Royal Blood - P...
Ty Segall - Sjo...
Festivalreviews

Les Nuits Botanique 2009: Andrew Bird, Phosphorescent en Laura Marling

Geschreven door

De uit Chicago afkomstige singer/songwriter en violist Andrew Bird is al een tiental jaar bezig en balanceert ergens tussen pop, rock, folk, soul, retroswing en gypsy. Hij geeft z’n nummers vorm door begeesterende vioolpartijen, een innemend gitaarspel en loopinstruments. Een ‘self made artist’ in een ‘Duyster’ concept. De charismatische zanger kan probleemloos van het ene naar het andere instrument overstappen, beschikt over een licht neurotische, zweverige stem, ergens tussen Jim James (My Morning Jacket), Rufus Wainwright en Jeff Buckley, en houdt er een deftige fluittoon op na. Momenteel is hij op tournee met een full band om de nieuwe plaat ‘Noble beast’ te ondersteunen.
In een bijna twee uur durende set zagen en hoorden we de meesterlijke vingeroefeningen van Birds speelse experimentjes en soli met de (spaarzame) begeleiding van z’n band. Zoals op “Masterswarm”, “Opposite day”, “Natural disaster” en “Nervous ticket”. De keuze viel ook op enkele broeierige, snedige rockers als “Effigy”, ”Fitz & Dizzyspells” en “Anonanimal” (met sax!), wat een voller en gestroomlijnd geheel bood. Deze nummers waren een aangename en welgekomen afwisseling binnen de overwegend sfeervolle songs, die op den duur wat saai en doordrammend klonken, ondanks de veelheid aan geluidjes en kunstjes die Bird kon toveren door z’n fingerticks op viool en gitaar en in z’n vocals. Leuk was alvast toen hij de Franse en Engelse taal mengde.
Hij verscherpte de aandacht in de bis met het indringende “Why”, een staaltje multi-instrumentalisme. Met een knipoog naar de folk en gypsy. En op “Sovay” bracht hij support Marling on stage voor de backing vocals, maar spijtig genoeg kwam dit maar onbeduidend door.
Bird: opmerkelijk artiest, uitgebreide catalogus, maar verzoop nét iets teveel in sfeervolle composities …

Laura Marling was mee op tour met Andrew Bird en opende de avond. Ingetogen innemende folkcountry op akoestische gitaar, spaarzaam begeleid door een violiste, en gedragen door haar emotievolle stem. Ze kon alvast rekenen op een aandachtig publiek en een warm onthaal.

Als je verder dacht aan een avondje easy listening americana met deze programmatie in een goed volgelopen KC, was dit eventjes buiten de NY se muzikale duizendpoot Matthew Houck van Phosphorescent gerekend. De man onderneemt een handvol concerten in ons landje en sloot de Belgische tour af in het KC. Op plaat horen we een etherische sound met z’n prachtzang en hemels prevelende klaagzangen, radeloze kreten en ijle schreeuwen, geënt op ontroering, weemoed en melancholie. Een beetje in de lijn van Midlake, Iron & Wine, Will Odham en de lofi van Mountain Goats.
Maar Houck gaf z’n songs een verfrissende injectie door de onlangs verschenen ode aan countryicoon Willie Nelson, ‘To Willie’. Net als Bonnie Prince Billy, liet Houck een bredere en krachtiger aanpak horen. Inderdaad van Phosphorescent mag je altijd wel ‘iets anders’ verwachten. Een ‘new style countryrock’ dunkt me … Hij trad op met een goed op elkaar ingespeelde band, mannen met houthakkershemden, die de rootsrock stevig doordrukten in het ingetogen “A pictuere of our torn up raise”, van de ‘Pride’ cd, met snedige gitaarpartijen, een opzwepende drums en kleurrijke toetsen. In een ware Young & Crazy Horse stijl gingen ze te werk, kijkend naar elkaar en genietend van de klanken van hun instrumenten. Op meesterlijke wijze sponnen ze de song uit … Ook “At death, a proclamation”, “Wolves” en de paar ‘unknown’ tracks, die ze tijdens deze tournee eigenlijk nog inoefenden, waren directer en werden op dezelfde intens bezielde wijze gespeeld. Ze staken er dus duidelijk vaart in op het sfeervolle materiaal van de cd. Op die manier beantwoordden ze aan de tribute ‘To Willie’, waarvan we het snedige “Reasons to quit” en het gevoelig opbouwende “It’s not supposed to be that way” te horen kregen.
De melancholie klonk meer door in het dromerige “I’m a full grown man (I will lie in the grass all day)” en het afsluitende “How far we all come away”.
In een paar nummers liet Houck z’n gitaar links liggen en wandelde als een echte predikant met veel gebaren over het podium, om het publiek in z’n catchy countryrock onder te dompelen. Een bewijs te meer hoe sterk en doordacht Houck en z’n de band zich konden in- en uitleven.
We waanden ons in een ‘Lucky Luke’ decor, aan de saloonbar, met De Daltons achter de hoek. Spijtig genoeg kreeg hij te weinig tijd om z’n songs verder uit te diepen, want dit smaakte overduidelijk naar meer, veel meer zelfs …achterna gezien …

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)

 

Les Nuits Botanique 2009: Phosphorescent, Andrew Bird en Laura Marling

Geschreven door

We dachten aan een avondje easy listening americana met deze programmatie in een goed volgelopen KC, maar dat was dan even buiten de NY se muzikale duizendpoot Matthew Houck van Phosphorescent gerekend. De man onderneemt een handvol concerten in ons landje en sloot de Belgische tour af in het KC. Op plaat horen we een etherische sound met z’n prachtzang en hemels prevelende klaagzangen, radeloze kreten en ijle schreeuwen, geënt op ontroering, weemoed en melancholie. Een beetje in de lijn van Midlake, Iron & Wine, Will Odham en de lofi van Mountain Goats.
Maar Houck gaf z’n songs een verfrissende injectie door de onlangs verschenen ode aan countryicoon Willie Nelson, ‘To Willie’. Net als Bonnie Prince Billy, liet Houck een bredere en krachtiger aanpak horen. Inderdaad van Phosphorescent mag je altijd wel ‘iets anders’ verwachten. Een ‘new style countryrock’ dunkt me … Hij trad op met een goed op elkaar ingespeelde band, mannen met houthakkershemden, die de rootsrock stevig doordrukten in het ingetogen “A pictuere of our torn up raise”, van de ‘Pride’ cd, met snedige gitaarpartijen, een opzwepende drums en kleurrijke toetsen. In een ware Young & Crazy Horse stijl gingen ze te werk, kijkend naar elkaar en genietend van de klanken van hun instrumenten. Op meesterlijke wijze sponnen ze de song uit … Ook “At death, a proclamation”, “Wolves” en de paar ‘unknown’ tracks, die ze tijdens deze tournee eigenlijk nog inoefenden, waren directer en werden op dezelfde intens bezielde wijze gespeeld. Ze staken er dus duidelijk vaart in op het sfeervolle materiaal van de cd. Op die manier beantwoordden ze aan de tribute ‘To Willie’, waarvan we het snedige “Reasons to quit” en het gevoelig opbouwende “It’s not supposed to be that way” te horen kregen.
De melancholie klonk meer door in het dromerige “I’m a full grown man (I will lie in the grass all day)” en het afsluitende “How far we all come away”.
In een paar nummers liet Houck z’n gitaar links liggen en wandelde als een echte predikant met veel gebaren over het podium, om het publiek in z’n catchy countryrock onder te dompelen. Een bewijs te meer hoe sterk en doordacht Houck en z’n de band zich konden in- en uitleven.
We waanden ons in een ‘Lucky Luke’ decor, aan de saloonbar, met De Daltons achter de hoek. Spijtig genoeg kreeg hij te weinig tijd om z’n songs verder uit te diepen, want dit smaakte overduidelijk naar meer, veel meer zelfs …achterna gezien …

De uit Chicago afkomstige singer/songwriter en violist Andrew Bird is al een tiental jaar bezig en balanceert ergens tussen pop, rock, folk, soul, retroswing en gypsy. Hij geeft z’n nummers vorm door begeesterende vioolpartijen, een innemend gitaarspel en loopinstruments. Een ‘self made artist’ in een ‘Duyster’ concept. De charismatische zanger kan probleemloos van het ene naar het andere instrument overstappen, beschikt over een licht neurotische, zweverige stem, ergens tussen Jim James (My Morning Jacket), Rufus Wainwright en Jeff Buckley, en houdt er een deftige fluittoon op na. Momenteel is hij op tournee met een full band om de nieuwe plaat ‘Noble beast’ te ondersteunen.
In een bijna twee uur durende set zagen en hoorden we de meesterlijke vingeroefeningen van Birds speelse experimentjes en soli met de (spaarzame) begeleiding van z’n band. Zoals op “Masterswarm”, “Opposite day”, “Natural disaster” en “Nervous ticket”. De keuze viel ook op enkele broeierige, snedige rockers als “Effigy”, ”Fitz & Dizzyspells” en “Anonanimal” (met sax!), wat een voller en gestroomlijnd geheel bood. Deze nummers waren een aangename en welgekomen afwisseling binnen de overwegend sfeervolle songs, die op den duur wat saai en doordrammend klonken, ondanks de veelheid aan geluidjes en kunstjes die Bird kon toveren door z’n fingerticks op viool en gitaar en in z’n vocals. Leuk was alvast toen hij de Franse en Engelse taal mengde.
Hij verscherpte de aandacht in de bis met het indringende “Why”, een staaltje multi-instrumentalisme. Met een knipoog naar de folk en gypsy. En op “Sovay” bracht hij support Marling on stage voor de backing vocals, maar spijtig genoeg kwam dit maar onbeduidend door.
Bird: opmerkelijk artiest, uitgebreide catalogus, maar verzoop nét iets teveel in sfeervolle composities …

Laura Marling was mee op tour met Andrew Bird en opende de avond. Ingetogen innemende folkcountry op akoestische gitaar, spaarzaam begeleid door een violiste, en gedragen door haar emotievolle stem. Ze kon alvast rekenen op een aandachtig publiek en een warm onthaal.

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)

Les Nuits Botanique 2009: alle zalen

Geschreven door

De pittoreske Botanique werd deze avond omgedoopt tot een mini Polsslag van te ontdekken bandjes in de Chapiteau (tent), de Orangerie en de Rotonde. Hier kon je doelbewuste keuzes maken of van elke groep een glimp opvangen. De balans ...

In de Orangerie opende het beloftevolle Dear Reader, vergewis u niet met Dear Leader van Aaron Perrino, gecentraliseerd rond de lieftallige, charismatische zangeres Cherilyn Mac Neil. Ze is afkomstig uit Johannesburg en maakt deel van de nieuwe lichting neofolk, waarvan we Priscilla Ahn, Angus & Julia Stone, Jessica Lea Mayfield, Jana Hunter, Mariee Sioux en Alela Diane voor ogen hebben. Haar dromerige pop van het debuut ‘Replace with funny’, werden sober en spaarzaam begeleid door akoestische gitaar en piano of waren kleurrijker en voller door de 4 groepsleden op viool, toetsen, trompet en akoestisch gitaren. Hartverwarmende pop van haar onschuldige neofolky songs …

Over naar The Phantom Band in de Rotonde …Het volk had zich rustig neergevleid op de vloer en de trappen om zich te laten meeslepen in hun goed opgebouwde en intens broeierige composities. Bezwerende Pop met een tikje postrock, rootsrock en groove. Hun doorbraak ‘Checkmate savage’ klinkt veelzijdig en gevarieerd; die muzikale invloeden hoorden we duidelijk door in de paar songs die we konden beluisteren van deze Schotse band.

Official Secrets Act (Chapiteau) speelde een bruisende cocktail van frisse, sprankelende arty ‘80’s electro, retrorock en psychedelica, wat aanstekelijk inwerkte op de dansspieren. Ze situeerden zich ergens tussen Arcade Fire, Los Campesinos, CYHSY (de neuzelende zweverig hoge stem van de zanger) en de ‘80’s van Dead or Alive en Adam Ant (kleefbandjes aan hun kaken en armen). Een stevig freakende gig van deze jonge snaken uit Londen, die enthousiast, speels en toch doordacht te werk gingen.

Nog even snel kijken naar de Britse dandys Art Brut in de Orangerie. Melodieus uptempo springerige indierock met een rauw punkrandje, die net onder de limit kwam van bands als Maxïmo Park, Good Shoes en The Cribs. Een 12 in een dozijn bandje, maar eentje die een aardig en levendig setje afleverde in een zegzangstijl van Gregg Graffin van Bad Religion…

Austin Lace zijn één van de Franstalige lievelingen in de Bota. Een volle Rotonde palmden ze moeiteloos in met hun fris rockende swingpop. Het jeugdig enthousiasme droop er van af van dit bandje, die hun eenvoudige, golvende melodieën kruidden met elektronica. Naast de handvol toffe songs als “Come on”, “Katz”, “Kill the bee” en “Better tell” kwam dit nog het best naar voor in Hot Chip’s “Over and over again”. De act middenin de set met een soort leuk Halloweenmasker namen we er graag bij …

Een volgelopen Chapiteau keek uit naar het Canadese Metric. Ze zijn al toe aan hun vierde cd ‘Fantaisies’ en forceerden een Europese doorbraak met de single “Help I’m alive” (de ultieme single die nog ontbreekt op het palmares van The Breeders). Het kwartet gaat duidelijk breder dan de zusjes Deal, want hun snedige, sprankelende poprock wordt aangenaam vermengd met electro, onder de zoete, scherpe, soms gillende vocals van Emily Haines, wat de groep aardig in de buurt bracht van Yeah Yeah Yeahs en het onvolprezen Veruca Salt. Op het podium zagen we een dynamisch band spelen en een diva-spring-in-‘t-veld in glitterpak.
Opener “Twilight galaxy” creëerde een broeierige spanning met ‘80’s wave explosies, ze rockten op “Help I’m alive”,  “Satellite mind” en "Gimme Sympathy" en pure dancerock hoorden we op “Dead disco” en “Monster Hospital”, waarin een Clash riff en - refrein “I fought the law” verstopt zat. Apotheose vormde de felle afsluiter “Stadium glove”, een all style combination! Kortom, Metric heeft alle troeven in handen om aan te slaan.

Het blijft nagelbijtend afwachten op die nieuwe release van de derde Das Pop plaat. Het moet zowat de meest lang verwachte plaat zijn die in ons landje zal worden uitgebracht. Het was eerst voorzien op 20 april, maar de Britse platendeal met een sublabel van Sony werd verbroken.
Kijk, ondanks het gebrekkige Frans waarmee frontman Bent Van Looy ons om de oren slingerde, liet het Gentse kwartet Das Pop het in de Chapiteau niet aan hun hart komen en speelde een gretig setje. Ze trokken de kaart van energieke, stevige, (rauwe) dansrock met songs als “Fool for love”, “Saturday night”, “Underground” (huidige single ) en oudje “You”. De meeste singles van de twee vorige platen (‘I Love Das Pop’ en ‘The human thing’) “Electronica for lovers”, “The one”, “The love program”, “Turn” en “Telephone love” bleven mooi verpakt in de koelkast. De subtiele, prettig in het gehoor liggende pop met een jaren ‘60’s Beatlesque inslag en kitsch hoorden we op de emotievolle luistersongs “I feel good” en “Girl be a man”. “I never get enough” en “Good year” besloten een aardige en goed aanslaande gig. We zijn uiterst benieuwd wanneer de nieuwe plaat nu zal verschijnen. Een tipje van de sluier kregen we alvast te horen …

Tussendoor hebben we getracht nog iets mee te pikken van de kleurrijke psychedelica pop van het Deense The Asteroids Galaxy Tour en het Amerikaanse duo Au, die avontuurlijk te werk gingen op hun pittige elektronica rock.

Deze Bota programmatie was er één van ‘proevertjes’, waar je enkele troeven kon uithalen in je route. The Phantom Band, Officail Secrets Act , Austin Lace, Metric en Das Pop vormden alvast een fijne muzikale ontmoeting op onze tocht …

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)

Les Nuits Botanique 2009: Jane Birkin en Chat

Geschreven door

Jane Birkin is een bezig bijtje binnen de pop, cabaret en filmwereld; ze i s en bétekent veel meer dan die one hit classic “Je t’aime moi non plus” met Serge Gainsbourg. Ze heeft al een aardige carrière achter de rug en houdt de muzikale familie traditie hoog met haar dochter Charlotte, die een paar jaar terug een schitterende plaat afleverde.
Onlangs was haar concert in Théâtre Sébastopol te Lille geannuleerd, maar we kregen een herkansing tijdens Les Nuits Botanique.

Zie de pics van onze fotograaf onder live foto’s.
 
Organisatie: Botanique, Brussel (ikv les Nuits Botanique 2009)

Les Nuits Botanique 2009: de apocalyps van Wovenhand en Grails

Geschreven door

Woven Hand is het muzikale project van songwriter en religieus predikant Dave Eugene Edwards. Het rockende country/americana avontuur van 16 Horsepower liep na ‘Folklore’ in 2002 spaak; Edwards zocht een nieuwe horizont op en dompelde z’n muziek meer onder in mystiek en een onheilspellende sfeer. Melodramatisch beklijvende songs die door het doorsijpelen van folk, gothic en de Amerikaanse Zuiderse religie en gospel en z’n declamerende voordrachten een spannende dreiging kregen en hem uit de vicieuze cirkel brachten van de americana/countryrock. Een meeslepend, duister, soms duivels geluid, dat het gevoel prikkelde en hekelde en nauw verwant was aan een Cave’s Bad Seeds en Gira’s Swans van in de jaren ’90.

De groep begon z’n adembenemende trip met enkele stevige versies van “Heart & soul”, “White bird”, “Beautiful axe” en “Not one stone” door het snedige gitaarspel en – getokkel, de diepe, soms ronkende bastune en de bezwerende, opzwepende drumpartijen. In het eerste deel van de set overweldigden de ‘birds’ thema’s van schuld, boete, hemel, hel en verdoemenis door een loeiharde sound! Aan de PA werden alle schuivers - of  in Woven Hand’s termen de hemelsluizen - opengezet … Deze repetitief opbouwende songs klonken huiveringwekkend en weergaloos. Krachtige uitspattingen van emotie en onderhuidse spanning.
De vaart nam daaropvolgend wat af, “Tin fingers”, “Cohawkin road” en “Speaking hands” hadden een meer intense, sfeervolle opbouw, enkele venijnige explosies niet links gelaten. “My Russia” leek door het uitgesponnen karakter, de bezwerende psychedelica opbouw en Edwards’s zegzang, een herbewerking van The Doors “This is the end”. Een moment van dwingende rust ervaarden we van het innemende en solo gebrachte “Whistling girl” uit ‘Mosaic’. Om kippenvel van te krijgen!
Na deze homilie in het KC kon het trio er terug vol overgave forser tegen aan met pittiger materiaal als “Kingdom of ice” en “Winter shaker”. Bijna gospelachtige kerkmuziek van ‘hallelujah’s’ die een apocalyptisch geheel vormden onder die hypnotiserende vocals van Edwards . “Horse tail”, bepaald door de gitaar- , basslides en een doffe percussie, mocht na iets meer dan uur het concert overtuigend besluiten, ondanks het feit dat we grift moeten toegeven dat het geluid soms te luid stond. Maar de pleister op de wonde was net dat het Woven Hand terug wat meer aansluiting liet verkrijgen met de  aanpak van het oude rockende 16 Horsepower.

Grails was een perfecte support voor Woven Hand . Het Amerikaanse zestal beschikte over twee drums, en gaf hun postrock een doomy en psychedelica sfeertje, ergens tussen Earth, Motorpsycho, Trail of Dead, SunnO))) en Pink Floyd. Trouwens, de geluidstechneuten van Sunn O))) en Faust zaten zelfs achter de knoppen van de recentste cd’s.
Een geheel van rock, dubs, dreigende soundscapes, diepe drones, wah wah pedaaleffects, psychedelische elektronicagolven, noisestormen en varianten van krachtige en spaarzame stukken. Een geweldige filmische trip van Woven Hand’s apocalyps, een aantrekken en afstoten van onheil, zwaarmoedigheid, onrust, dreiging en rust, gevoel en lieflijke zachtheid …

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)

Les NUits Botanique 2009: Beirut en Mina Tindle

Geschreven door

In het kader van de 25ste verjaardag van Les Nuits Botanique stond Beirut op woensdag 6 mei op de planken van het Koninklijk Circus. De verwachtingen waren hooggespannen, en Zach Condon, de frontman en brein achter de groep, had nog iets goed te maken. Hij zegde vorig jaar zijn Europese tournee af door oververmoeidheid.

De set begon met een stevig openingsnummer. “The Shrew” is tevens ook het lievelingslied van Zach Condon. Hij blies bijna de longen uit zijn lijf op zijn trompet. “Elephant Gun” en “The Concubine” volgden elkaar in een snel tempo op. De band had er duidelijk ook plezier in. Na “The Concubine” gaf Condon zijn dankwoord, hij was duidelijk blij met de uitverkochte zaal in Brussel. Het opzwepende “Mount Wroclai” werd warm onthaald door het publiek, net zoals de verrassende cover van “Chanson” van Serge Gainsbourg. De frontman kent een aardig mondje Frans (hij woonde een tijd lang in Parijs) en kondigde dat nummer ook aan in die taal. Hij wou ook iets in het Nederlands zeggen, maar wist niet hoe.
Toen de eerste tonen van “Postcards From Italy” werden ingezet, kregen ze het hele publiek met handengeklap mee. Na een onbekend, instrumentaal nummer die ons erg deed denken aan de soundtrack van Borat merkte Condon op dat het een stil publiek was. Iets wat hij beter niet had gedaan. Telkens er een stil moment zou volgen, zou hij zinnen als “We love you” en rare schreeuwen naar het hoofd geworpen krijgen. “Scenic World” kreeg wederom het hele publiek mee. “Chebourg” en “The Akara” gingen vooraf aan zijn twee hits “A Sunday Smile” (het publiek wordt gek) en doorbraak voor de band “Nantes” (nóg gekker). Ze besloten het concert met “After The Curtain”.
De toeschouwers wouden meer, en dat kregen ze ook. “Vous avez de la chance, encore deux qui reste”, sprak Zach Condon toen hij alleen met een ukelele terug kwam op het podium en het mooie “The Penalty” inzette. Daarna werd het de voorste rijen op het podium uitgenodigd voor te dansen op “My Night with the Prostitute of Marseille”. Als laatste brachten ze opnieuw een opzwepend, instrumentaal nummer. De mensen op het podium waren op slag minder teruggetrokken dan ervoor en namen kiekjes van zichzelf met de bandleden in actie. Een overdonderend applaus van het publiek mocht niet baten voor een volgende bis.

De 6-koppige band speelde een leuke set die relatief kort was. Het duurde amper een uur en een kwartier. De band bracht ook een evenwichtige set met de meer toegankelijkere liedjes van alle platen. Accordeon, ukelele, trompet, schuiftrompet, bastuba, contrabas en een klein drumstel waren de gebruikte instrumenten. De meer Balkan, folkloristische instrumenten die op de platen vooral terugkomen neemt Beirut dus niet mee op hun tournee.
Toch was het een héél aangenaam, sfeervol concert. We kijken al uit naar Pukkelpop, waar ze opnieuw van de partij zullen zijn.

In het voorprogramma stond Mina Tindle, een Franse groep. Ze brachten enkele leuke en zomers klinkende nummers, veelal met piano en zelfs een banjo. De communicatie tussen de bandleden verliep echter niet altijd van een leien dakje…

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv les Nuits Bota) + ism Live Nation

Polsslag 2009: mini indoor broertje van Pukkelpop …

Geschreven door

Polsslag 2009: De tweede échte editie van Polsslag kon net als vorig jaar op ruim 12000 belangstellenden rekenen. De Grenslandhallen van Hasselt werden omgedoopt tot het indoor broertje van Pukkelpop in Hasselt –Kiewit. Er was opnieuw het sterke aanbod van bands en DJ’s verspreid over vier zalen.
We noteerden een perfecte overgang in programmatie tussen Marquee – Club en Dance Hall – Boiler Room, wat ervoor zorgde dat de kijk- en danslustigen zoveel mogelijk bands konden ontdekken en/of de voeten onder hun lijf konden dansen …
Een tof ingerichte chill-out en een gezellige, klein ingerichte festival buitenruimte gaven verpozing.
Muzikaal viel de knappe afwisseling van zowel klinkende namen als aanstormend talent te noteren … En als de klok vijf vóór twaalf sloeg was de Dance Hall en Boiler Room ‘the place to be’ tot in de vroege morgen …

Volgend parcours legden we af:
Houssa da Racket vatte het indoorfestival aan in de Club. Het jonge Franse duo debuteerde al eens in de Botanique en als support van Sébastien Tellier. De synthbeats, wave, disco en snedige nerveuze drumpartijen vlogen ons om de oren van deze twee in het wit geklede jonge gasten. Een goede warm-up, met een knipoog naar onze Soulwax/ Goose en het Franse Yello.

Delphic opende op z’n beurt de Marquee. Ze trokken al op als support van Bloc Party in de AB. Ze worden geplaatst binnen de ‘nu rave’ van The Klaxons, The Rapture, Hot Chip, !!! en Friendly Fires. Ze putten voor hun springerige en aanstekelijke popdance gretig uit de freakende ‘80’s pool van Talking Heads, Gang Of Four, Cabaret Voltaire en New Order. Hun groovy pop werkte in op de dansspieren door synths en dubbele percussie; door de stroboscoopeffects werd het podium omgedoopt tot een feestelijke danskotheek …

Stijn Vandeputte, Stijn als artiest, brak definitief door in 2006 met de cd ‘The world is happy now’. Hij kruidde z’n electro en P-funk met soul en jazzy invloeden en was toen te zien met full band op de podia. Van de binnenkort te verschijnen nieuwe plaat, hoorden we al het speelse, hippe “Password”; Stijn keert terug naar z’n roots van alleen werken en stoeien met z’n elektronica-apparatuur en toetsen. We zagen entertainment, sensuele, verleidelijke danspassen en een uitgewerkte performance; hij wist het publiek nauw te betrekken in z’n set. In het eerste deel hoorden we het nieuwe werk van synthwave en trancy opzwepende, pompende beats, die refereerde aan Daan’s “Housewife”.
De Beck virtuositeit en de Prince danspasjes vormden een absoluut hoogtepunt op de huidige single “Password”, ‘two microphones en one DJ’, waarin hij probleemloos z’n stem vervormde. “Gasoline & matches” en “Hot & sweaty” klonken directer en de obligate “Sexjunkie” en “G daddy” ontbraken niet en waren de perfecte afsluiters van een uiterst geslaagde livegig.

Het rijkelijke aanbod van Pukkelpop 2008 zorgde ervoor dat we de beloftevolle Britse band Red Light Company (Marquee) niet aan het werk konden zien. Het kwartet stond garant voor broeierige indierock, wat wordt ondersteund door harmonieuze vocals; ze hebben intussen na de EP ‘With lights out’ hun debuut ‘Fine fascination’ uit . Hun onwennigheid speelden ze kwijt door het warme onthaal. De band speelde een overtuigende set en heeft met songs als “Scheme Eugene”, “With lights out” en de huidige single “Arts & crafts” een goede toekomst voor ogen. In het afsluitende “When everyone is” hoorden we zelfs een rauw rockend Starsailor …

Twee jaar terug waren we sterk onder de indruk van het Londense garagetrio The Noisettes (Club). Ze traden in de voetsporen van The Bellrays en The Yeah Yeah Yeahs en speelden rauwe rock’n’roll blues, waarin een glansrol was weggelegd voor de zwarte ‘panter’ zangeres Shingai Shoniwa. Maar van die vroegere muzikale wervelwind is er op de huidige plaat ‘Wild young hearts’ dito optreden maar weinig sprake meer . Ze klonken minder explosief en trokken de kaart van lichtvoetige, zomerse pop & groove. De band aast met de aanpak van “Don’t upset the rhythm”, “24 hours” en de titelsong “Wild young hearts” op een doorbraak naar een breder publiek! Ze zijn tammere podiumbeesten geworden, die af en toe zich nog eens lieten gaan op oudjes als “Don’t give up” en “Monte Christo”, bepaald door de verleidelijke uitdagingen tussen de gitarist en zijzelf, en een ‘Animal’- lookalike drummer. We bleven op onze honger zitten en hielden meer van die venijnige, scherpe en opzwepende songs met dans- en meezinggehalte…

Het Britse The Rakes (Marquee) houdt wel van ons landje . bij elke nieuwe cd zijn zij meerdere keren te zien op de Belgische podia. Onlangs verscheen de derde cd ‘Klang’ na de beloftevolle ‘Capture/release’ en ‘Ten new messages’. The Rakes zijn een tweede linie postpunkband samen met Futureheads en Maxïmo Park, na een Franz Ferdinand en Bloc Party. De groep behield de frisse, energieke aanpak als voorheen maar met meer pianoloops(“You’re in it”, “The light from your Mac” en “The loneliness of the outdoor smoker”). Vooralsnog moeten ze het hebben van de springerige, strakke “22 grand job” en “Strasbourg”, als de broeierige “We dance together” en “The world was a mess”. De neuzelige zang van de charismatische frontman Donahue deden denken aan Stephen Malkmus van Pavement en z’n hoekige danspassen aan Ian Curtis en Piet Goddaer.

Het Amerikaanse Shearwater (Club) uit Texas hebben al vijf platen pareltjes van songs afgeleverd en bewegen tussen de alternatieve indiefolk en americana. Een doorbraak naar Europa gebeurde met de laatste cd ‘Rook’, ontroerend materiaal in een herfstig decor. De teksten van spil Meiburg gaan over natuurbeelden; niet te verwonderen, want de man is vogeldeskundige. Maar muzikaal trok hij met z’n band alle registers open, want hun romantische songs kregen een snedige, krachtige aanpak en waren meeslepend en opwindend. De band deed z’n instrumenten afzien! Meiburg zong alsof z’n leven er van ging.
Op die manier stonden “The snow leopard”, “Century eyes” en “74/75” regelrecht tegenover het dromerige, sfeervolle “Leviathan, bound” en het intieme “Home life”.

The Von Bondies (Marquee) werden in 2004 gebombardeerd als één van de talentrijke ontdekkingen. “C’mon, c’mon” was één van de singles die de band groots maakte. Maar interne spanning en het conflict tussen frontman Jason Stollsteimer en boezemvriend Jack White (White Stripes/The Raconteurs) beslisten daar anders over … Vorig jaar werd een comeback ingeleid en kwamen ze langs in de Bota om de te verschijnen nieuwe plaat ‘Love, hate and than there’s you’ te promoten (die pas dit voorjaar verscheen btw!) in een nieuwe bezetting met de bevallige dames Gbur en Banks.
Ze kwamen uiterst sympathiek over en speelden in een hels tempo van nog geen uur maar liefst dertien songs! Een melodieus krachtige, gebalde en broeierige garagerockende set. In vroegere tijden zagen we het van hen nog anders …maar ‘the times they are a-changing’. De problemen van toen lieten ze niet aan hun hart komen. De dynamiek op het podium, de opzwepende drums van vaste drummer Don Blum en de zang tussen Stollsteimer en de dames gaven een bruisend concert. De nieuwe “Pale bride”, “Not that social”, “This is perfect crimes” en “He’s dead to me” konden moeiteloos geplaatst worden naast oudjes “Going down”, “Nite train”, “It came from Japan” en het poppy “C’mon, c’mon”. Ze putten afwisselend uit hun drie platen ‘Raw & rare’, ‘Pawne shoppe heart’ en het recente ‘Love, hate and than there’s you’. Muzikaal refereerden ze nauw aan White Stripes en het oude Pumpkins.

Hooggespannen verwachtingen waren er naar het muzikale project van Karen Dreijer Andersson, Fever Ray (Club), een helft van het Zweedse The Knife. We zagen een impressionante act van de dame en haar crew: een aparte en bizarre klederdracht van de leden, waarbij Karin getooid was in een soort pels van bizons, die deed terugdenken aan de tijd van ‘Conan the Barbarian’ en een lichtdecor van lasers en lampedeires, die de spannende dreigende en sfeervolle sound elan gaven. Voor wie al onder de indruk was van het audiovisuele spektakel van The Knife, kon evenzeer z’n hartje bekoren bij Fever Ray. Het refereerde aan de jaren ‘80’s shows van The Residents (‘Eskimo’ – ‘The mole show’ – trouwens een belangvolle inspiratiebron!).
Er was heel wat volk in de Club opgedaagd. Muzikaal was Fever Ray ergens te situeren tussen Bel Canto, Björk, Cocteau Twins, Japan en het angstaanjagende van Massive Attack en Sunn o))), door de combinatie van ijzige, warme en Indiase elektronica, spaarzame melodielijnen en sluipende, slepende beats, onder haar hemels heldere en zuivere zang, die af en toe werd vervormd. De mysterieus bezwerende set werd ingeleid door de soundscapes van “If I had a heart” en eindigde even intens met “Coconut”. Het ging van het onderkoelde geluid en de lome beats op "Triangle walks” en “Concrete walls” tot de meer sfeervol toegankelijke aanpak van “Now’s the only time I know”, ” I’m not done” en de single "When I grow up". Het publiek was erg aandachtig van deze op z’n minst bijzondere, huiveringwekkende set!

In afwachting van Peter Doherty’s komst, opgehouden om op tijd te kunnen optreden, begon het NY se The Yeah Yeah Yeahs (Marquee) eraan. Hun optredens in ons landje zijn schaars, wat wil zeggen dat onze aandacht verscherpt is als ze langskomen. De band put uit de garage rock’n’ roll van The Cramps, Sleater-Kinney en Boss Hog, de arty ‘80’s Siouxie en Nina Hagen, de shoegaze van The Raveonettes en de ‘70’s hardrock van Joan Jett. Bepalend in die sound zijn de schreeuwerige, gillende soms zuchtende zang van Karen O, de messcherpe gitaarlicks en de strakke drums. De derde cd ‘It’s Blitz’ is pas verschenen en op Polsslag konden we een handvol songs ervan horen: “Headz will roll”, “Dull life”, “Skeletons”, “Soft shock” en de single “Zero”. Ze hadden een broeierige opbouw en klonken door toetsen iets breder en sfeervoller. De levendige oudjes “Pin”, “Phenomena”, “Gold lion” en het ingetogen “Maps” zijn dreigender van aard en konden nog steeds rekenen op een puike respons. Meerwaarde blijft de performance die Karen O weet op te voeren. Tot slot was het decor de moeite waard door een – opnieuw -aan The Residents refererende eyeball met blauwe cirkels eromheen. Een geslaagde return van dit onderschat gezelschap!

Weliswaar een opluchting, want Peter Doherty (Marquee) was ér … ondanks een bemoeilijkte vlucht, betert de man duidelijk z’n leven en heeft hij een vastere dagstructuur. Hij onderneemt een heuse clubtournee om z’n soloplaat ‘Grace/Wastelands’ elan te geven. Doherty, omarmd door z’n akoestische gitaar, was in pak en had z’n alom gekende hoed op. Hij was vergezeld van twee balletdanseressen. Op het podium stond een tafeltje waarop een fles whisky, drie cola’s en een pakje sigaretten lagen; als tafelnap gebruikte hij de Britse vlag.
De punk heeft de man nog steeds in hart en nieren; hij speelde nonchalant de puntige, rammelende gitaarsongs, gedragen door z’n onvaste stem, en ging op een hoe-komt-het-uit-stijl in op de reacties van het publiek. Een sympathieke aantrekkingskracht tussen de artiest en z’n publiek, en Doherty’s recept van talentvol musiceren en vakmanschap!
Hij stelde - krachtig, innemend en pakkend -, een pak songs voor van z’n oeuvre van Babyshambles (oa “Stick & stones”, “Albion”, “In love with a feeling”, “There she goes” en “Delivery”), van het oude Libertines, waaronder “Can’t stand me now”, “What a waster”, “Time for Heroes” en “Up the bracket”, een handvol nieuwe songs (“Last of the English roses” en “Arcady”) en liet ruimte voor enkele ‘unknown’ tracks. Wat soms de nieuwsgierigheid en spanning deed afnemen en een deel van het publiek bracht richting Dance Hall/Boiler Room of besloot huiswaarts te keren.

De Dance ontsnapte ons niet … na de Franse invasie van Daft Punk, Cassius en Justice noteerden we op Polsslag de DJ virtuositeit en ervaring van de vier turntablists van Birdy Nam Nam in een Coldcut opstelling. Hun opzwepende, dynamische potpourri van electro, trance, house en beats wist in geen mum van tijd de aanwezigen in de Dance Hall in te palmen. Andere Fransen lieten zich vanavond niet onbetuigd en slaagden evenzeer in de opzet er een dampende Dance Hall van te maken met enkele dancefloorkillers waarin de ‘ooh’ en ‘aahs’ de beats trachten te overtreffen: Mr Oizo (Quentin Dupieux), tien jaar terug aan de basis van de Franse electro scène met het minimalistisch, repeterend klinkend “Flat beat”, mengde house, trance, disco en beats, waarin we o.a. z’n smash hits “Positiv” en “Two takes it” herkenden; en DJ Sebastian kwam in de belangstelling door z’n talrijk remixwerk van o.a. Daft Punk, Kelis en Das Pop. Aan de avontuurlijke arty electrorock van Fischerspooner was nog niet iedereen te vinden. Het Duitse duo Booka Shade (op het podium een live band) zette iedereen aan tot dansen met hun trancegerichte dance, bleeps en opzwepende percussie (wat electro/neotrance wordt genoemd). “Dusty Boots”, “Karma Car”, “Charlotte” en Laurie Anderson’s “Oh Superman” herkenden we in hun verbluffend staaltje dance en beats. Eén van de huidige ontdekkingen zijn het Italiaanse Crookers, die het party geweld in de Boiler Room verder zetten. Ze zijn verantwoordelijk voor enkele eigenwijze, dreunende en onweerstaanbare remixen van o.a. Robin S, Beastie Boys, Chemical Brothers en Moby. “Day’n’nite” (de samenwerking met Kid Cudi), “Knobbers”, “Madkidz”, “Big money comin’” en “Sveglia waren de perfecte zaligheid binnen de neurotische electrodance om onze dansnacht te besluiten.

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s

Organisatie: Pukkelpop, Hasselt-Kiewit

Labadoux 2009: zondag 3 mei 2009

Geschreven door

Vandaag was het weer niet slecht, maar bij lange niet zo goed al vrijdag! Toch was ‘de peloeze’ 's middags al overspoeld met mensen. Was het de plaatselijke fanfare die in de voormiddag al dat volk op de been bracht of is het de zeer democratische zondagsprijs? In ieder geval zal de tering van het volk de nering van Labadoux te goed komen. Zo denkt ook Jean-Pierre Deven, de organisator erover. Hij beseft ook dat het terrein wel aan zijn verzadigingspunt gekomen is. Daardoor staat de organisatie dan ook voor het dilemma waar Folk Dranouter ooit ook mee geworsteld heeft: het festival kleinschalig houden of verder groeien met meer volk en nog grotere namen op de affiche? Deze tweede optie heeft als voornaamste consequentie dat ze dan moeten verhuizen naar een ander terrein. Of er zou een brug moeten gelegd worden over de beek die het terrein aan de ene kant nu afbakent. Verder vertelde de gebaarde baas van de Fagot ons dat het festival telkens de kroon op het werk van een jaar rond is. Hij onderhoudt zijn contacten en kijkt uit naar welke namen in de buurt langs komen.
Backstage is het ook een gezellige drukte waar artiesten, sponsors en medewerkers broederlijk naast elkaar zitten te drinken, te eten en te kletsen. Door mond-aan-mond-reclame komen er nieuwe artiesten op af en blijven de oude bekenden graag terug komen. Zo stond er in ooit het contract van wijlen Warren Zevon dat hij naast een royale gage 50 $ extra wenste om op restaurant te gaan. Ze incasseerden het belachelijke bedragje samen met de grote contractuele hap, maar kwamen intussen wel eten van de lekkere kost die al 21 jaar door Greet(je) wordt klaar gemaakt!
We zijn al benieuwd hoe de 22ste editie er zal uitzien...

dag 3: zondag 3 mei 2009
Het Zesde Metaal
We hebben het allemaal gespeeld toen we klein waren. Het zesde metaal heeft er een nummer over: "Cowboy en Indiaan". Frontman en liedjesschrijver Wannes Cappelle wist ons te vertellen dat ze in Nederland denken dat het nummer gaat over "Cowboy Jan en John". Van een taalbarrière gesproken!
Voor de Oost-Vlaamse krantenman naast ons klonk Wannes een beetje als het kleine broertje van Flip Kowlier, namelijk redelijk onverstaanbaar. Lag het aan de mix van instrumenten en zang? Of had Willem Vermandere gelijk toen hij zei dat ook het dialect gearticuleerd moet worden? Ondertiteling was niet beschikbaar, maar de tent stond gelukkig vol West-Vlamingen die met volle teugen genoten van de bijwijlen stevige muziek. Wat wil je ook met zo'n groepsnaam?
Na "De keuninck van de jacht" (zoek eens het leuke filmpje op YouTube) nodigde Wannes het publiek uit in de ‘huppelzone’ om er te dansen zoals de Zwingelpoepen uit Wevelgem (de volksdansgroep uit zijn geboortegemeente). De stilzitters mochten dan weer meezingen (doe uw keel naar omhoog en wat er dan uitkomt is uw kopstem). Na een verkoopspraatje om hun cd te promoten volgde een toepasselijk protestlied tegen Geld... Ze zijn niet bang om zichzelf te relativeren.
Voor een vroege zondagmiddag stond en zat de zaal alweer helemaal nokvol. Toen ze terugkwamen voor een bisnummer vertelde zanger Capelle ons zijn nachtmerrie van een optreden voor een lege tent. Hij betuigde zijn respect voor ons allen: "respect... met eiers". We mogen de mop doorvertellen...

Miek en Roel
De soundcheck was nog bezig toen we opnieuw de tent binnen kwamen voor de ouderdomsdekens van het festival. Als voorproefje van het eigenlijke optreden kregen we "Colours" van Donovan volledig te horen. We leken terug gekatapulteerd naar de sixties. Dit nummer hoorde er eigenlijk niet bij en was toch al één van de beste dingen die we te horen kregen!
Het sympathieke duo werd geflankeerd door leeftijdsgenoten die stuk voor stuk rasmuzikanten waren. De liedjes en teksten kwamen van leveranciers met ronkende namen: Johan Verminnen ("Kassière"), Kris de Bruyne (“Cirkels van goud") en Hugo Raspoet om er maar enkele te noemen. Met de Nederlander Peter Schaap ("Adem mijn adem") gaf Roel zelf toe dat hij wel een heel hoog ‘hippiegehalte’ had aangeboord. Ook zijn hobby (waarvoor bij sommigen onder ons misschien beter gekend is) gaf inspiratie voor een nummer: "De Filmfan Man".
Blijkbaar was de hippiemuziek wat te braaf voor het jonge volkje. De zon deed nog altijd haar best en lokte hen terug naar de weide. Zo misten ze de oerversie van "het Smidje", voor de jeugd van heden de bekendste hit van Laïs maar reeds in 1967 één van de grootste hits voor Miek en Roel! "Wie wil horen (een historie)" werd toen opgenomen met Roland op mondharmonica. Voor velen was het een blij weerzien! De stemmen waren nog zo gaaf als in hun glorietijd. Een geslaagd optreden!

Hannelore Bedert
Voor de tweede keer deze namiddag gingen de festivalgangers kopje onder in een taalbad! Een bad van dialect wel te verstaan, onder het motto ‘West-Vlaanderen Boven’! Hannelore begon haar set dan wel met een nummer in een soort ‘gekuischt schoon vlamsch’, dat voor alle ‘vreemden’ goed te begrijpen was. Dan wilde ze het nummer "Janker" toch opdragen aan iedereen die ooit van zijn lief te horen kreeg dat hij/zij een belachelijk dialect had. Door haar ontwapenende spontaniteit kon ze het publiek kneden als was. Met een gevoelig nummer kreeg ze de hele tent stil. Haar teksten bevatten dan ook parels, uit het leven gegrepen, maar ge moet er maar op komen: "Doet uw ogen toe, ik ben zoveel schoner als ge 't licht uit doet..."
Wat betreft levensechtheid schiet ze wel in de roos met een onderwerp als ‘constipatie’. En weer wordt een goed luisterend oor beloond met fijne regels zoals "'t Is gezellig als je tijd hebt / voor een uur / ge zoud'er emotioneel van worden op den duur". Naar haar eigen zeggen bleek ze hier veel respons op te krijgen na haar optredens. Maar vanaf nu wil ze alleen nog via e-mail benaderd worden over dit onderwerp. Of ze antwoordt, weet ze nog niet!
Hannelore had een jonge band achter zich met stuk voor stuk straffe muzikanten: Seraphine Stragier (cello), Thomas Vanelslander (gitaar), Bart Van Lierde (bas), Davy Deckmijn (drums), Jeroen Bart (viool) bespeelden op meesterlijke manier uiteenlopende registers.
Die ene Antwerpenaar in de tent incasseerde in naam van al zijn stadsgenoten nog een veeg uit de pan met een lekker swingend wraaklied "Vocabulaire". "Tel maar na hoeveel keer je in je leven Muggengeheugen zegt". Ze oogstten er een donderend applaus mee. Deze artieste is nog maar aan haar debuutcd toe (die u nu allemaal moet gaan kopen!), maar ze straalt al een zelfverzekerdheid uit die een veelbelovende toekomst voorspelt!

Enge Buren
Terwijl we stonden te wachten tot La Bedert haar cd kwam signeren zagen we in de biertent een verrassende muzikale mix. Met hetzelfde gemak waarmee ons moeder vroeger mayonaise maakte, mixten deze halve gare Nederlanders "A Forest" van The Cure met Peppie en Kokkie of Rammstein met Frans Bauer, getiteld ‘Rammbauer”... Met spijt moesten we dit verrassend slim allegaartje van songs en sounds, van grunge en schlagers ter vroeg achterlaten om de oude frontman van de Scabs te gaan beluisteren.

Guy Swinnen Band
Guy kwam het podium op zonder band en bewees onmiddellijk dat hij niet alleen zijn helden goed wist te kiezen, maar dat hij hun werk zonder blozen voor een hele tent kon brengen. Gewapend met gitaar en mondharmonica was hij even The Man in Black met "A Solitary Man". Toen kwam de band erbij en kregen we een mix van nieuw werk uit de cd ‘Burn The Bridges’ en oude bekenden van The Scabs of andere grootheden zoals Bob Dylan of Neil Young.
"We zijn hier om ons te amuseren" wist Swinnen ons te vertellen. Daarmee kreeg het publiek ook zijn zin. De band rockte dat het een lust was: Swinnen kondigde een gitaarriff aan van Bère (Bert van Goeyland) en plots was er "Nothin On my Radio". Na een nummer uit het project ‘Te Gek’! (ten voordele van de geestelijke gezondheidszorg) waar Swinnen al 3x aan meewerkte, werd het publiek zelf zot bij "One For The Road (I'm Robbin' a Liquor Store)". Hij had het hele optreden dan ook stapsgewijs opgebouwd naar een climax die losbarstte in een muzikaal vuurwerk met het bisnummer "Hard Time"! Blij dat we erbij waren...

Follia
In de biertent stonden op de eerste zondagavond van mei blijkbaar heel wat mensen die op maandag nog geen plannen hadden. Het bier vloeide nog rijkelijk en met de muziek van Follia was het moeilijk de benen stil te houden. De hele tent swingde als een pitta-pan. Met de vaart gevaarlijk dicht in de buurt lag gelukkig alles goed vast aan stevige kabels. Met 2 violen en 2 dwarsfluiten enkel gitaren en een accordeon was het niet mogelijk deze muziek in één lade te stoppen. Dat hoeft natuurlijk en kan ook moeilijk met muzikanten die zowel in de jazz als de folk hun scholing kregen. Follia weet dans- en luistermuziek perfect te combineren!

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto's

Organisatie: Labadoux, Ingelmunster

Labadoux 2009: zaterdag 2 mei 2009

Geschreven door

Op een sympathiek festivalletje als Labadoux, zeg maar Dranouter in ’t klein, wil men het liefst kleinschalig houden. De optredende acts zijn een beetje ondergeschikt aan het totaalgebeuren, waarmee we willen zeggen dat de mensen sowieso toch komen opdagen los van wie er op de affiche staat. Niet allen muziek, met de nadruk dan op folk, is hier geprogrammeerd, ook de liefhebbers van dans, cabaret en comedy vinden hier hun gading, en dit alles in een los sfeertje van “alles mag, niets moet”.  Best wel leuk.

dag 2: zaterdag 2 mei 2009
Zaterdag waren wij naar Ingelmunster afgezakt voor de muziek, zoals bijvoorbeeld de blues…. De blues van Watermelon Slim & The Workers had Labadoux toch één van de bluessensaties van de laatste twee jaar geprogrammeerd. Watermelon Slim is een bleekscheet die de blues in al zijn bloedvaten lopen heeft, de man is al niet meer van de jongste en had bovendien zijn gebit achtergelaten wat hem dikwijls, en dan vooral in zijn ongetwijfeld goedbedoelde bindteksten, hopeloos onverstaanbaar maakte. So what, hij speelde zijn traditionele blues met vuur , passie en wild enthousiasme, en dit van achter zijn slide gitaar waaruit hij snedige bluessongs puurde. Ook uit zijn mondharmonica haalde hij vuurwerk en zo kreeg hij een aardige respons van het zittende publiek. Als je ’t ons vraagt, verdiende de man overduidelijk een staand publiek. Nu bleef het immers bij een weliswaar gemeend enthousiast applaus, maar op menig ander festival (Peer, bijvoorbeeld, iemand ?) had hij wel enige beentjes aan het dansen gekregen.

Maggie Riley heeft als belangrijkste wapenfeit op haar CV staan dat zij de engelenstem verzorgde op Mike Oldfield’s “Moonlight shadow” (hier uiteraard ook van de partij, de song dan, niet Mike Oldfield, of wat had u gedacht ?), voor de rest hadden wij eerlijk gezegd ook nog nooit van het mens gehoord. Ze stond een beetje onwennig op het podium en leek behoorlijk content met de opkomst en de positieve respons. Haar songs, pop met een traditioneel randje, klonken een beetje te gewoontjes maar een puike gitarist zorgde toch wel voor wat opmerkelijke momenten. Zullen we het maar houden op onderhoudend optreden, maar nooit spetterend.

Sensatie van de avond waren, en dat hadden wij op voorhand al stiekem een beetje verwacht, de Easy Star All Stars. Een bont allegaartje muzikanten, ontsproten in New York, die er niets beters hebben op gevonden dan een dub/reggae versie te maken van klassieke albums als ‘Dark side of the moon’ (Pink Floyd), ‘OK Computer ‘(Radiohead) en ‘Sergeant Pepper’s lonely hearts club band ‘(Beatles). En wat op hun versies van die platen als een origineel en knap idee klinkt, werkte ook heel aanstekelijk op een podium. Inmiddels waren in de concerttent ook de stoeltjes wat naar achter geschoven waardoor de bruisende reggae/dub cocktail van deze gezellige groovy bende voor een uitbundig feestje zorgde. Bij het publiek zat er nu wel leven in de brouwerij, kon ook niet anders met die frisse en ritmische versies van ondermeer “Paranoid Android”, “Karma Police”, “Lucy in the sky with diamonds”, “With a little help from my friends” en “Money”. Die songs hadden hier stuk voor stuk een wel heel interessante wending gekregen en de verbluffende muzikanten en dito zangeres (die iets heel moois deed met Pink Floyds “A great gig in the sky”) vertolkten deze klassiekers met het nodige respect. De Easy Stars All Stars zijn dus geen grap, wel een van de beste reggae bands die we de laatste jaren hebben gehoord.

Organisatie: Labadoux, Ingelmunster

Labadoux 2009: vrijdag 1 mei 2009

Geschreven door

We fietsten over een zonovergoten Wantebrug in Ingelmunster en kregen de concerttenten van Labadoux in het vizier. Het leek wel augustus en ‘Dranouter aan de vaart’. Veelkleurige tentjes stonden langs de oevers van de vaart naar Roeselare. De geur van bbq hing nog in de lucht. Het publiek dat drie volle dagen zou blijven had er duidelijk zin in!
Op de ‘Peloeze’ (zoals ze hier het grasplein tussen de festivaltenten noemen, liep al wat volk rond, maar er was nog heel wat ruimte over. Heel wat mensen wachten de grote namen af om tot hier af te zakken. dat ze hierin ongelijk zouden hebben bleek al gauw toen het eerste optreden begon. daarom deze raad aan toekomstige festivalgangers: staar je niet blind op die bekende namen, maar probeer ook te ontdekken welke verrassingen J-P Deven en z’n crew van Labadoux voor jullie in petto had!

dag 1: vrijdag 1 mei 2009

Munnelly, Flaherty & Masure
In de concerttent speelden David Munnely, Helen Flaherty en Philip Masure zich al vanaf de eerste minuut in het zweet. De zon bleef dan schijnen dat het een lust was. Dit Iers-Schots-Vlaams ensemble was voor de gelegenheid aangevuld met bassist Fons Verhamel (ooit jarenlang lid van From Us To You). Hij speelt heel regelmatig samen met dit trio.
Met deze opener startte het festival onmiddellijk op een heel hoog niveau! Individueel is elk groepslid duidelijk door de wol geverfd, maar het groepsgeluid sprak boekdelen! De stem van Flaherty staat als een huis, Masure lijkt wel met zijn gitaar vergroeid en Munnely kon toveren, zowel op keyboards als op zijn diatonische accordeon.
Helen Flaherty verraste het publiek met haar kennis van het Nederlands. Dat ze al jaren les geeft in Antwerpen werd er wijselijk niet bij verteld. Ze vroeg of Soetkin aanwezig was. Soetkin Collier (van Urban Trad) verzorgde blijkbaar de groepsleden met voedsel en drank. Gezwind wipte die over de afsluiting en ging meteen meezingen in een gevoelige ballade. De vrouwenstemmen klonken in perfecte harmonie. Daarna stelde de sympathieke David zich voor als ‘a very funny man’. Iedereen werd ten dans genodigd op de "Mad Gig". Dat lieten heel wat koppels zich geen twee keer zeggen. De ambiance zat er meteen in!
Heel intrigerend was ook de uitvoering van "La Partida" (te vertalen als ‘het vertrek’ of beter ‘het afscheid’). Deze Zuid-Amerikaanse traditional eindigde in een hels ritme waarbij de accordeonist als bij wonder niet over zijn eigen vingers struikelde.
Het festival was met een hoogtepunt begonnen en Helen bedankte haar publiek met de verzuchting ‘en nu mogen wij ook gaan drinken’. Of deze ‘beste zangeres van de groep’ (zoals Philip haar afkondigde) koos voor een Guinness of een Kilkenny, konden we niet achterhalen. Het was hen in ieder geval ‘gejeund’!

Le Vélo Vert
Toen Yves Bondue met enkele getrouwen in maart 2006 ‘Sjchrijeuw & l'histoire du vélo vert’ uitbracht, was er meteen heel wat interesse voor deze nieuwe benadering van folk en chanson met een vleugje musette of tango. De prille An-Sofie Noppe stond naast hem op de voorgrond. Haar stem verleidt de ene keer het publiek als een sirene en schreeuwt wat later weer als een eenzame ziel om begrip. Op sopraansax en bijwijlen op gitaar staat ze haar ‘vrouwtje’ naast de accordeon en het klavier van ‘groene fietser’ Bondue. We hoorden het eerste nummer dat ze ooit schreef voor de groep, "Schommel", dat ingetogen de eenzaamheid van de jeugd beschrijft, en “Bij Jou”, dat geïnspireerd is op haar heimat Watou.
Drummer Jan De Smet bespeelt een uitgebreid assortiment instrumenten en instrumentjes en met Rudy Degryse hebben ze een gitarist en contrabassist in huis die als een rots in de branding de basislijnen uitzet, maar evenzeer vingervlugge gitaarrifs uit zijn mouwen schudt.
Op dit katholieke festival vond Bondue de bergrede een gepast onderwerp om te brengen als "Jezus met 5 pita's en 2 sushi". Hij had het publiek volledig in zijn ban en kreeg op eenvoudige aanvraag een regiment “Rode schoenen” te zien om dan via de "Achtbaan naar de zaligheid" naar de afsluiter te roetsjen: met keelklanken à la Bobby Mc Ferrin zong Ann-Sofie "Wij willen nog niet slapen". En dat wilden wij ook niet! Hopelijk gauw tot ziens, op een groene vélo!

Cécil Corbel
Deze roodharige nimf bracht met haar vijfkoppige groep Bretoense, Ierse en Schotse nummers, maar maakte daarbij ook muzikale uitstapjes naar andere muziekculturen zoals bijvoorbeeld Turkije en Israël. De klanken van haar harp voerden ons mee naar een Keltisch verleden tussen elfen en hobbits.
Haar stem klinkt als het zuiverste water van een bergbeekje dat in het Schotse hoogland de Glenns vult. In "Le vent m'emporte" bezong ze haar thuisland Bretagne dat dikwijls door de wind gegeseld wordt. Soms kwam de vader van de Bretoense harp Alan Stivell even om de hoek kijken als we een Bretoense traditional herkenden. Maar met nummers zoals het Turkse "Yarim Gitti" (dat ze vertaalde als ‘ma bien aimée’) kwamen we dan weer in de sprookjes van 1001 nacht terecht.
Dit was folk van de hoogste plank. Misschien niet voor iedereen zijn kopje thee (sommigen verlieten de tent halfweg het optreden) maar deze muziek verdient meer dan de inspanning om te blijven zitten tot de laatste klanken van de metalen snaren weggedeind zijn. Wie achteraf een Guinness ging nutten, wist nu tenminste waar het harpje als logo voor dit bier vandaan komt.

Chris Jagger’s Atcha
Wie gekomen was om het broertje van Mick te vergelijken met de Rolling Stones, wist al direct dat hij dit uit zijn hoofd mocht zetten. Zijn groep Atcha bracht ons met zydeco en cajun onmiddellijk naar de swamps van Louisiana. Hier waren geen covers van Chuck Berry of drang naar “Satisfaction” te bespeuren. De bassist met het hoedje kon qua looks nog wel doorgaan voor een jonge Keith, maar daar stopte het dan ook. Jagger tapte uit verschillende muzikale vaatjes en bond zowaar het washboard voor. En dat was niet om de was te doen! Het publiek had heel wat ‘Sympathy voor deze Devil’ en kon de mix aan muziekstijlen best smaken. Op zijn website vonden we ook twee gratis downloads. Wie er niet bij was kan daar het gemis wat goed maken. Want zoals gewoonlijk hadden de afwezigen (groot) ongelijk!


Garland Jeffreys
De Amerikaanse singer-songwriter & gitarist Garland Jeffreys is wereldwijd gekend voor zijn unieke mix van rock’n’roll, reggae, blues & soul enerzijds en zijn geëngageerde teksten anderzijds. In de voorbije 4 decennia scoorde hij telkens wel ergens één hit, wat hem veel respect opbracht van mensen zoals Bruce Springsteen. Het was vooral Europa dat hem in de armen sloot. In de VS van de republikeinen blijkt het rassenonderscheid nog altijd een te hoge drempel om muzikaal meesterschap te (h)erkennen. Het zou ons verbazen mocht er in huize Reagan of Bush een exemplaar te vinden zijn van ‘Don't Call Me Buckwheat’. Op deze cd (alweer van 1992) staat de titeltrack bol van de scheldwoorden die Jeffries zijn hele leven al mocht horen van de blanken. Gelukkig is ‘boekweit’ in onze contreien nog geen beladen woord...
In Ingelmunster geen scheldwoorden. De man werd er bijna op handen gedragen! Met zijn 65 jaar verzekerde hij ons met het openingsnummer dat hij nog springlevend is: "I'm Alive" en met James Brown zaliger zong hij luid: "I'm Black and I'm Proud". Voor de tweede keer die dag werd de tent omgetoverd in een kerk: “This is a Rock 'n’Roll church! Do I hear AMEN?” ‘Is het kerk, een moskee, een synagoge? Welke vertrouwen we?’. Deze zware thema's werden verpakt in lichtvoetige reggae of rockabilly en afgewisseld met pophits zoals "Christine".
Jeffreys had een soort helling laten bouwen aan het podium. Daarover liep hij tot als op een catwalk tot tussen zijn publiek. Dit was duidelijk meer dan een gimmick. Achteraf konden we het hem persoonlijk vragen: Ik doe dat gewoon graag. Ik wil dicht bij de mensen staan. En het publiek stond met plezier dicht bij hem!.
Een akoestisch duet met de jonge gitarist vormde een rustpunt in het optreden. Met een portie onversneden blues ("I'm a good man but a poor man", "Schoolyard Blues" en "Corina") bewees de man dat hij de gitaar ook meester was. Intussen klonk in het publiek al de roep naar "Matador", zijn grootste hit. Daar moesten we echter nog even op wachten: “You sound like my mother, Shut the door, shut the door”, was zijn antwoord. We kregen nog een resem hits met o.a. "Wild in the streets" en "96 tears". Bass en drum klonken als een Sly en Robbie en Jeffreys sprong op het podium als een jong veulen. Met "Hail hail Rock 'n Roll" bracht hij de zaal a capella aan het zingen en toen was het voorbij.
Zoals iedereen verwachtte, werd "Matador" zijn toegift. “The Dutch, The Germans, they all think they made this song a hit. But we all know, it was the Belgians who did it!”.
Deze artiest houdt van België. En de liefde is geheel wederkerig. Wat ons betreft, kon het hele weekend niet meer stuk!

De Dolfijntjes XXL
Qua aantal was dit in ieder geval de grootste band van de dag! We konden ons niet ontdoen van de bijbelse symboliek die ook nu weer opdook: Wim kwam met zijn 12 apostelen op het podium voor een bomvolle tent. De verwachtingen waren hoog gespannen en ze deden dan ook wat ze moesten doen en dat zongen ze ook: “Ik ga doen wa da'k moe doen. Wa da'k moe doen, da goa kik zeker doen! 't Zijn altid de zelste die 't moeten doen!” Hun jongste hit was meteen een meezinger van jewelste.
De elektrisch versterkte accordeons produceerden zo'n vreemde klanken dat je bij moment niet wist of je nu een jankende gitaar of een mishandelde synthesizer hoorde. Maar het beukte en het rockte als Muzikale Bella met de dollekoeienziekte!
Wim speelde op onnavolgbare manier de getormenteerde zanger met zijn accordeon om de machtige torso gegord. De blazerssectie swingde als de apen van koning Louie en de menigte in de tent werd een kolkende massa zwetende lijven die meeriepen en -zongen met de Vlaamse mix van smartlappen en liedjes uit de 'zwarte mis'.
Kortom: de Dolfijntjes waren hun eigen oude zelf en het publiek kon er niet genoeg van krijgen! Zo werd dag één pas afgesloten in de kleine uurtjes.

Nem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s

Organisatie: Labadoux, Ingelmunster

Pagina 106 van 115