logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

mass_hysteria_a...
Editors - Paasp...
Festivalreviews

Dourfestival Dour 2008: zaterdag 19 juli 2008

Overdag was er sprake van een ontdekkingstocht van kleine beloftevolle bands; het parcours: Een toffe start hadden we alvast met Ufo goes UFA (la petite maison dans la prairie), een Brits/Belgisch gezelschap die zich meteen onderscheidde met ingehouden, frisse gitaarpop, onder een vocale voordracht. De drumster haar basdrum was zijdelings geplaatst. Aangenaam om te horen en te zien hoe het gezelschap op een los, ontspannende wijze bezig was. Het Waalse Abyss ( dance hall) speelde melodieuze broeierige gitaarrock met toetsen en vulde aan met een vleugje bombast en psychedelica. Goede pop die meer erkenning verdiende. The Elegant Garage Gunners (dance hall) bracht zwierige ‘70’s retro rock’n’roll en Britpop. Coming Soon (the red frequency) overtuiigde met een sferisch geheel van The Decemberists, Arcade Fire, Pavement en The Feelies. En besluiten deden ze met een nummer van Cohen binnen hun indiepop. Maar het was vooral het Franse Syd Matters (la petite maison dans la prairie), die de sterkste indruk naliet: een ‘60’s Donovan en een tedere, ontroerende stijl van Belle & Sebastian, Loney, dear en Sufjan Stevens; een enthousiast bandje, opbouwende songs van een kwalitatieve schoonheid en een subtiele verfijnde sound, onder de heldere, emotievolle vocals van Jonathan Morali.

De jonge Zwolse rapper Typhoon ( club circuit marquee) bracht de sterkste hiphop show. De MC heeft bij onze noorderburen zowat de status van superster en wonderkind/redder van de Nederlandse rap. Op zijn album ‘Tussen licht en lucht’ staan sociale, maatschappijkritische en persoonlijke thema's centraal. Uit die plaat hoorden we o.a. "Brand los", "Bumaye", "Hotel beschaving", "Los zand" en "Volle maan". Een trompettist en saxofonist zorgden voor de extra muzikale versterking. Zijn oudere broer Blaxtar, de vrouwelijke MC en vocaliste DiNova en een dj (zijn naam ontglipt mij) maakten het plaatje compleet. Middelpunt van de energieke en sfeervolle set was natuurlijk Typhoon zelf, die met zijn intelligente rhymes en originele en feilloze flow de concurrentie ver achter zich liet. Geen nodeloos gezever en stoerdoenerij, maar een performance waarbij de muziek het voor het zeggen had. Hier kunnen veel Amerikaanse rapmiljonairs nog wat van opsteken!

De nu 54 jarige Chuck Dukowski (echte naam Gary McDaniel) doet niet bij iedereen een belletje rinkelen. Een korte introductie: hij was de oprichter en originele bassist van de legendarische en invloedrijke punkband Black Flag met daarin ook ene Henry Rollins en Greg Ginn. Tevens fungeerde hij enkele jaren als manager van de band en oprichter van SST Records (met oa. Sonic Youth, Dinosaur Jr., Minutemen en Meat Puppets). Sedert enkele jaren heeft hij samen met zijn levenspartner en tevens zangeres Lora Norton, The Chuck Dukowski Sextet (live een kwartet) (the red frequency) opgericht. Op Dour was er maar weinig interesse voor de verrichtingen van dit bonte gezelschap, hooguit een paar honderd mensen. De songs uit hun albums ‘Eat my life’ en ‘Reverse the polarity’ waren een mengeling van alternatieve rock, post-hardcore, punk, (free)jazz en psychedelica. Het bespelen van de vijfsnarige Fender bas was Chuck nog niet verleerd, ook de sterk solerende gitarist Milo Gonzalez gaf een goede performance. De flexibele stem van frontvrouw Lora Norton hield het midden tussen Kim Gordon (Sonic Youth), Courtney Love en Donita Sparks (L7) en was beslist het aanhoren waard.
Toch wou de vonk niet overslaan op het publiek, dit was waarschijnlijk te wijten aan het weinig opzienbarende en zwakke songmateriaal waarbij niets boven de middelmaat uitsteeg. Hier hadden we meer van verwacht, een gemiste kans!

De samenwerking tussen het Italiaanse punkjazz trio Zu (saxofonist, bassist en drummer) en het experimentele Amerikaanse hiphopduo Dälek (samen met dj/producer the Octopus) leek op papier een mooie combinatie (la petite maison dans la prairie). Beide acts zijn getekend door Mike Patton op diens Ipecac Recordings. Een label dat gekend is voor hen allesbehalve mainstreamacts (oa. Fantomas, Tomahawk, Mouse on Mars, Isis, Melvins, Kid 606, Ruins...).
We hoorden noisy soundscapes, een moeilijk verstaanbare en doorratelende Dälek en explosieve uitbarstingen die nergens toe leidden. Wel waren we onder de indruk van de op free-jazz gebaseerde solo's van bariton-saxofonist Luca Mai en de inventieve, onnavolgbare en diepe baspatronen van Massimo Pupillo. Dit zijn niet de eerste de beste muzikanten, ze zijn meesters in hun vak.
Toch bleek de 'industriële' hiphop, doorspekt met jazz, noise, rock en elektronica, steken in goede bedoelingen en halve aanzetten tot nummers. Misschien was het de bedoeling van dit optreden om het experiment op te zoeken en meer een soort van totaalgeluid neer te zetten, toch verlieten we de goedgevulde tent met een gevoel van lichte teleurstelling. Hier had meer ingezeten, jammer!

Johnson Barnes, aka Blu, is een 25 jarige undergroundrapsensatie uit LA, California (club circuit marquee). Op Dour bracht hij tracks uit zijn albums ‘Below the heavens’ en zijn nog te verschijnen plaat ‘God is good’. We hoorden "Blu collar worker", "The narrow path", "Simply amazing","There is no greater love" en "The world is". Samen met zijn Koreaanse DJ Exile (producer voor o.a. Mobb Deep, Jurassic 5, Ghostface Killah), zorgde hij voor een relaxte en bescheiden rapfeestje, ondanks de matige opkomst. Enerzijds waren de invloeden van NWA en Public Enemy (hij groeide op aan de Westcoast)merkbaar, anderzijds hadden zijn spirituele en persoonlijke teksten raakpunten met MC's/acts zoals Common, De La Soul, Black Star, Talib Kweli en The Roots. Hij bezat tevens een knappe techniek. Een dikke voldoende en bijzonder genietbaar, maar niet wereldschokkends!

Grunge pioniers Meat Puppets (the red frequency),onder de broers Kirkwood, zijn na 2002 terug bij elkaar en brachten vorig jaar ‘Rise to your knees’ uit. Hun rauwe gitaarsound is door de jaren beïnvloed door americana , folk en pop. Ze boden een broeierig doch tam setje, waarin “Oh me”, “Plateau” en hun doorbraaksingle “Backwater” niet ontbraken.Een Nirvana ‘unplugged’ song kregen we als toemaatje van het trio.

Punkroutiniers Lagwagon (the red frequency), uit Santa Barbara, probeerde er een feestje van te maken met hun snedige, opzwepende, ontspannende punkrock in de beste traditie van Bad Religion, NOFX en Pennywise. Goed maar onvoldoende beklijvend. Half geslaagde party!

Dave Eugene Edwards kon zich met z’n band Woven Hand (the red frequency) geen beter moment van optreden indenken: op z’n rechterzijde zag hij een verlichte kerktoren en torenhoog boven hem zagen we de volle maan. Het ideale decor om het adembenemende, onheilspellende, dreigende en pakkende materiaal van deze singer/songwriter, religieus predikant te ondergaan: de songs waren mooi uitgewerkt, klonken sfeervol en opwindend, kregen slides en feedback en hadden een broeierige spanning. Een intense rockshow: “Roma”, “Your russia”, “Whisting girl” en “Tin finger” waren solide songs met een knipoog naar 16 Horsepower.

De verwachtingen waren hooggespannen bij het optreden van de oldschool hardcore hiphopformatie Black Moon uit Brooklyn, New York (club circuit marquee). Jammer genoeg werden deze maar half ingelost, dit was vooral te wijten aan het ontbreken van tweede MC 5FT (hij zat in de gevangenis). Oprichter Buckshot en DJ Evil Dee (ook lid van Da Beatminerz) moesten de klus alleen klaren. Dit deden ze behoorlijk, maar toch was het gemis van 5FT voelbaar. Buckshot (tevens lid van de Boot Camp Clik) bracht dan ook goed beredeneerd een dwarsdoorsnede van zijn inmiddels zestien jaar durende carrière, hij bracht songs uit de Black Moon-catalogus (de classics "Buck 'em down", "How many emcee's?”, "Who got the props?"), zijn twee albums met DJ 9th Wonder ("The formula" en "Chemistry") en enkele solonummers ("Hold it down", "Stay real"). De agressieve en stoere raps verveelden na een tijdje en waren nogal monotoon en beperkt. Toch dachten velen daar anders over en genoten ze zichtbaar van hun helden. Ondergetekende was van mening dat er meer had ingezeten, spijtig!

Het Britse uitgebreide gezelschap The Herbaliser (eastpak core stage) brengen een mix van soul, funk, rock, free jazz en hiphop. De vorige keer dat we hen aan het werk zagen op FihP te Oudenaarde, trokken ze vooral van de kaart van een lounge geluid. Met de nieuwe cd in het achterhoofd ‘Same as it ever was’, klonk de band met zangeres Jessica Geenfield energiek, bedreven, swingend en dynamisch. Een geslaagde set.

De grootste publiekstrekker van de zaterdag was ongetwijfeld de hardcore-iconen van Hatebreed uit New Haven, Connecticut, US. Ze zijn de populairste en bestverkopende hardcore/punk/metalcoregroep van de laatste tien jaar. Het was dan ook bijzonder druk aan The Last Arena, duizenden fans verzamelden aan de mainstage. De invloeden van hardcore-acts (Sick Of It All, Agnostic Front, Cro-Mags, Madball) en metalbands (Slayer, Sepultura, Crowbar) is onmiskenbaar in hun sound; Toch weten ze er hun eigen unieke draai aan te geven. FrontmanJamey Jasta en zijn vier kompanen deden hun naam van strak geoliede machine en sterke liveband alle eer aan. Ze verkeerden in bloedvorm en gaven een mooi overzicht van hun vier albums: ‘Perseverance’, ‘Live for this’, ‘Destroy everything’, ‘Tear it down’, ‘Defeatist’ en ‘I will be heard’ waren enkele van de mokerslagen die ze uitdeelden. Er werd massaal meegebruld en gemosht, dit was topklasse!

En in onze nachtelijke tocht pikten we volgende bands en DJ’s op:
Het Waalse Superlux, die opvallend laat en hoog geprogrammeerd stonden op het festival. Ze waren erg geliefd door onze Waalse vrienden. Hun kitscherige electropop had de juiste groove, beat en melodie. Doch de band beschikte nog niet over voldoende potentieel om een uur lang te boeien.
Na zijn succesvolle doortocht vorig jaar, mocht de meester van de wansmaak, Otto von Schirach, zijn kunsten nog eens vertonen. Ditmaal werd hij bijgestaan door DJ 666Cent (tevens drummer), DJ Urine (een Française), DJ Esperanza en een grapjas verkleed als krokodil (echt waar, zijn rol was onduidelijk?). Het in Miami, Florida, USA, residerende fenomeen is al tien jaar actief, heeft reeds zes fullengths, talloze ep's en singles op zijn naam staan en is na Venetian Snares zowat de bekendste breakcore-artiest. De explosieve cocktail van breakcore, gabber, drill-'n-bass, booty bass, gangsta rap en (death)metal sloeg in als een bom en deed de afgeladen tent zowat uit zijn voegen barstten! De humoristische samples uit obscure horror- en pornofilms gaven een extra tint aan het geheel. Dit was zowat het extreemste en meest geschifte optreden van het hele festival en zeker niet voor gevoelige zieltjes. Dit was 'dansmuziek', maar dan op een ander, bijna buitenaards niveau, iets dat je echt eens moest gezien hebben. Otto, see you next year!
DJ Krush had een best aardige zachte tune en beats in een dreigend triphop decor, doorspekt van rock, reggae, jazz, drum’n’bass, dub en techno. Hij klonk alvast interessanter  dan z’n Amerikaanse vriend DJ Shadow.
De zeskoppige bende Japanners Soil & Pimp Sessions betrokken het publiek nauw bij hun set van catchy jazzy loops, en lounge.
Aaron Spectre, alias Drumcorps uit Massachusetts, USA, is nog zo'n groeiende ster aan het breakcorefirnament. Hij groeide op in de hardcore/metalscene van Converge, Botch en Neurosis, in '99 verhuisde hij naar NY waar hij blootgesteld werd aan jungle, ambient en breakcore. In '03 kwam hij in Berlijn terecht, waar hij besliste om muziek te maken en de wereld rond te reizen. Live bracht hij het beste van beide werelden samen: hij zorgde voor een furieuze mix van harde techno, industrial, noise, breakbeats en drum 'n' bass. Daarbij injecteerde hij ook nog eens ultraheavy metalgitaren. Enkele titels uit zijn meedogenloze maar gevarieerde set: "Thin retro God", "Forgive and forget", Down", "Relief" (cover van cybergrindband Genghis Tron) en de lange, noisy afsluiter "Grist". Een intense live ervaring die beslist naar meer smaakte en absoluut één van de hoogtepunten van het weekend!
Na tournees in de States, Japan en China stond Droon, de Gentse breakcoreproducer en organisator van de befaamde 'Breakcore gives me wood feestjes' eindelijk op het podium van Dour. Onafscheidelijk met zijn keytar, een toetsenbord in de vorm van een flying V-gitaar en een piloothelm bracht hij een excentrieke mashup van breakcore, electro, rave, noise, punk, rock, pop en hiphop. We hoorden fragmenten van Metallica (“Master of puppets”), Snoop Dogg (“Drop it like it’s hot”), Christina Aguilera (“Genie in a bottle”) en Peaches (“Rock show”). Zoals Droon het zelf zegt op zijn myspace: "The best and worst from twenty years of rave, thirty years of punk and fifty years of rock 'n' roll! Ik zou het niet beter kunnen verwoorden!
En tenslotte kon het Gentse The Subs rekenen op een nokvolle tent; het publiek ging totaal loos op hun opzwepende, neurotische sounds, ‘80’s electro, techno, house en chemical breakbeats, waarbij ze af en toe samples van rock- en waveklassiekers inpasten. “Kiss my trance” vatte de muzikale noemer samen onder ‘dance music for happy people’!

Organisatie: Dourfestival, Dour

Dourfestival Dour 2008: vrijdag 18 juli 2008

My Mortality was de opener op vrijdagmiddag in de eastpak core stage. Deze band met in de gelederen Life of Agony/Type O Negative drummer Sal Abruscato, bestaat nog maar één jaar en stond al op Dour. Daar had zijn 'hoofdband' Life of Agony waarschijnlijk wel iets mee te maken. Hun muziek was een mengeling van groovy rock, grunge en metal. Alice in Chains, Staind, Godsmack en Stone Temple Pilots zijn enkele referenties. Het niveau van deze groepen haalden ze bijlange nog niet, daarvoor waren hun nummers nogal inspiratieloos, inwisselbaar en monotoon. Enkele positieve uitschieters van hun nog te verschijnen debuut waren "Swallowing my gun" en "Pulling me down". Misschien had de magere opkomst (max. 200 personen) en het vroege uur iets te maken met hun matige performance.

In de club circuit marquee werd de spits afgebeten door The Germans. Ze stonden garant voor een mix van (noise)rock, punk, psychedelica, krautrock en elektronica. Alsof leden van Millionaire, Girls Against Boys, Barkmarket, The Pixies, Captain Beefheart en Liars in één en dezelfde band zaten.
Live stonden ze hun mannetje en overtuigden ze met vooral materiaal van hun debuut 'Elf shot lame witch', één van de sterkste platen van eigen bodem van dit jaar. We herkenden "Your DNA" met nerveuze gitaarrifs van Cauwels, het prachtig opgebouwde "Carolife Daisy"en het aan The Jesus Lizard herinnerende "Waiting for the band". Ook "Lalaliar", "Witch" en "Lame" werden enthousiast de tent ingevuurd. Dit was een sterk op elkaar ingespeelde band met een redelijk origineel geluid en eigen gezicht. Respect!

Het Brussels/Luikse viertal Ultraphallus (la petite maison dans le prairie) bracht noise/doom/sludge van de bovenste plank. Ze stelden hun tweede album 'The clever’ voor. Invloeden van the Melvins, Today is the Day, Voivod en Eyehategod waren hoorbaar in hun totaalgeluid. Centraal stonden de schreeuwerige vocals, de diepe bassound, de heavy gitaarritmes, de strakke drumpatronen en de overstuurde keyboardeffecten. Tijdens de sterke 'finale' van hun set kwam een saxofonist de band versterken, wat wel deed denken aan het legendarische Naked City en Painkiller met John Zorn.
Subtiliteit en nuance ware niet aan hen besteed, waardoor soms weinig structuur en echte songs te ontdekken waren. Het optreden verzandde soms in een geluidsbrij en chaos. Desalniettemin kon dit tellen als wake-up call!

Het uit Wales afkomstige Future Of The Left (club circuit marquee) heeft het McCluskey avontuur heel goed verteerd. Ze verwerken ‘80’s Virgin Prunes, ‘90’s Shellac/Barkmarket en voegen er doodleuk een scheutje psychedelica aan toe. “Real men hunt in packs”, “Small bones, small bodies”, “The lord hates a coward” en “Plague of ones”, songs in snelvaart: een noisy wervelwind, met een ronkende, diepe bas, scherp gitaarspel en kurkdroge, opzwepende drums. Het trio was sterk op elkaar ingespeeld en genoot van de respons op hun venijnige teringherrie; ook de ietwat verfijnde rock kreeg een push forward. Overtuigende set.

Harvey Milk uit Athens, Georgia, USA, ( la petite maison dans la prairie) is een cultband van formaat en een persoonlijke favoriet. De band, genoemd naar de vermoorde politieker en voortrekker van de homorechtenbeweging in San Francisco, Harvey Milk, is een band die nooit de erkenning heeft gekregen die het verdiend heeft. Dit komt vooral door hun moeilijk te vinden platen van de jaren '90 (‘My love is higher’, ‘Courtesy and good will’, ‘The pleaser’) en hun moeilijk te plaatsen geluid (een mengeling van doom, sludge, noise en indierock). Gelukkig heeft het alternatieve en toonaangevende metallabel Relapse Records daar verandering in gebracht en deze ferm miskende albums vorig jaar terug uitgebracht. Kortom, een tweede kans om deze band te ontdekken. Het kwartet neemt het beste van Black Sabbath, The Melvins, Swans, Earth, Sleep en ZZ Top en geeft er hun eigen unieke draai aan. Vooral de indringende en eerlijke vocalen (de pijn is bijna voelbaar) van zanger/gitarist Creston Spiers en de massieve gitaarpatronen van 'nieuw' lid Joe Preston (The Melvins, Sunn o)), Earth) zijn indrukwekkend en onontkoombaar. Enkele hoogtepunten uit hun set: "Crush them all", "Plastic eggs", "War" en de alltime classic "The anvil will fall" (met orkestraties op achtergrond, blijft een wereldnummer!!). Spijtig van de povere opkomst (zo'n 400 personen) en de korte speelduur (het uurtje was zo voorbij).  Dit was een ongelooflijk knap en overdonderend optreden, waar veel heavy acts nog wat kunnen van leren!!

Het tempo werd retestrak gehouden met ons Belgisch trio Triggerfinger, - met nieuwe bassist Renauld?, die Paul verving -(club circuit marquee). In pak en das wisselden ze nieuw en oud werk af, van “What grabs ya?”, “First taste” naar “On my knees” en “Lil’ teaser”. Een knipoog aan ZZ Top met hun solide en krachtige show onvervalste retrorock’n’roll, ‘straight from the heart’.

Nog zo'n legendarische en miskende band is het uit San Francisco afkomstige viertal Oxbow (la petite maison dans la prairie). Deze band draait al twintig jaar mee en brengt een ongeziene cocktail van noiserock, experimentele (art)rock, freejazz, blues en avantgarde. Denk daarbij aan The Birthday Party, Pere Ubu, The Fall, The Jesus Lizard, Tom Waits en Howlin' Wolf.
Zanger/provocateur Eugene Robinson is een spierbundel van jewelste, hij ziet eruit alsof hij elk moment de boksring moet betreden. Hij trok de aandacht naar zich toe met zijn wilde en intense bewegingen; hij had ook wel wat weg van een 'zwarte' Henry Rollins. Tijdens de stomende set speelde hij zijn maatpak uit, waarna hij enkel in onderbroek op het podium stond!! Zien is geloven! Uit hun zeven fullenghts herkenden we "Lucky","Music for adults", "Down a stair" en "Time, gentlemen, time".
Dit was meer dan zomaar een optreden, het had wat weg van een totaalspektakel en liet rauwe emotie en muzikale chaos wonderwel in elkaar vloeien. Een confronterende, intense en kolkende performance!

Het uit San Diego afkomstige Pinback (the red frequency) verbaasde vorige week al op het Cactusfestival; ze voorzagen hun sfeervolle, dromerige, intimistische songs, doordenkt van melancholie, van een rammelend, snedig, krachtige aanpak in de beste traditie van Pavement. Een boeiende set van deze charismatische band, die wat onwennig op het grote podium stond, maar genoot van de die-hard fans. Tof setje alvast van gekende songs, “Penelope”, “Tripoli”, “Loro”, en nieuw werk.

Een interessant samenwerkingsproject, gegroeid van De Vooruit te Gent, was Flat Earth Society (onder Peter Vermeersch) en Jimi Tenor (club cirquit marquee). Een avontuurlijke verkenningstocht van jazzy gefreak, funk, soul, electro en klassiek. Een link naar Gent Jazz was op z’n plaats van dit muzikaal experiment.

Het New Yorkse Life Of Agony (the last arena) is bij velen nog altijd de band van de 'klassieke' metal/hardcore plaat ‘River runs red’ uit '93.  Dit beseffen Keith Caputo en zijn kompanen ook en daarom brachten ze de gehele debuutplaat (behalve"The stain remains") live ten gehore. Het publiek reageerde uitzinnig en zong alle nummers luidkeels mee. Verder kwamen "Lost at 22", "The other side of the river"(beiden van 'Ugly'), "Weeds" (van 'Soul searching sun') en "Love to let you down"('Broken valley') aan bod.
De combinatie van persoonlijke, diepgravende teksten en groovy, krachtige melodieën doet het live nog altijd. Ook de grote inzet van gitarist Joey Z. en bassist Alan Robert dragen bij aan het gezellige en intense livegebeuren. Minpunten waren de matige zangprestaties van de charismatische Keith Caputo (hij gaf toe dat hij dronken was!) en de ietwat onevenwichtige, rommelige sound. Verder hoor je mij niet klagen, dit was een degelijk maar niet wereldschokkend optreden. We hadden ze al beter gezien, herinner hun passage op Graspop vorig jaar.

Vorig jaar blies het Duitse Notwist, onder de broers Acher, (the red frequency) ons bijna omver door hun sfeervolle indietronica een ferme, stevige rocktik te geven. We omschreven hen als een band op scherp, ergens tussen Radiohead meets Tool en Pink Floyd. Ze klonken minder heftig deze keer, boden een mooie afwisseling tussen dromerige, weemoedige popelektronica en strakke poprock, van hun oeuvre ‘Shrink’, ‘Neon golden’ en het pas verschenen (na zes jaar nb!) ‘The devil, you + me’. Uitschieters waren “Gloomy planets”, “Where in this world” en de klassiekers “Pick up the phone” en “Pilot”, die mooi uitdeinden in technische snufjes.

Een salvo aan dancebeats, kitsch, disco en oldschool hiphop hoorden we van de Braziliaanse gekke bende Bonde Do Role (eastpak core stage). Twee wild om zich heen springende zangeressen/danseressen en twee MC’s speelden een uiterst leuke ‘bal populaire’.

Godfather van de gangsta rap, Ice Cube, mocht als opener fungeren voor de Wu-Tang Clan. Samen met Ice-T, Dr. Dre, Eazy E, The Geto Boys en zijn eigen N.W.A. stond hij aan de wieg van de hardcore hiphop of gangsta rap. Zijn hoogtepunt situeerde zich zo'n vijftien à twintig jaar geleden met albums als ‘Straight outta Compton’ met N.W.A., ‘Amerikkka's most wanted’ en ‘Death certificate’. Toch stond een bomvolle the last arena deze hiphopgrootheid op te wachten. Hij bracht vooral oldschool tracks zoals "Check yo'self"(met befaamde sample van "The message" van Grandmaster Flash), "You can do it", "Hello" en "Straight outta Compton". Ook het recentere "Why we thugs" en nieuwe tracks van zijn in augustus te verschijnen album ‘Raw footage’ kwamen aan bod: "Gangsta rap made me do it" en "Do ya thang". Live werd hij bijgestaan door rapper WC (wat een leuke naam, van de Westside Connection) en vaste dj Crazy Tunes. Ondanks al het nodeloze gepalaver en stoerdoenerij werd dit toch een vet hiphopfeestje! Misschien niet echt origineel, maar toch leuk en entertainend!

Heel wat volk was er voor het Amerikaanse Battles (the red frequency); ze gooiden er hun meesterlijke ‘Mirrored’ tegenaan. Een groovy, aanstekelijke sound van hun grotendeels instrumentale mix van avantgarde, grillige pop, jazz, symfo en prog. Een bezeten drummer(ex Helmet drummer!, + nota bene een cimbaal van twee meter hoog om op te slaan), een psychedelische vocoderzang, en de onverwachtse wendingen van gitaar en bas gaven een uitgesponnen “Tij” en “Atlas” als hoogtepunten. Een weirdo klankkleur, die zich meester maakte en inwerkte op de dansspieren. Na Pukkelpop sloeg het kwartet ons een tweede keer  met verstomming.

G
rootste publiekstrekker op vrijdag was Wu-Tang Clan (the last arena). Na hun matige passage vorig jaar op Dour, hadden velen hun twijfels bij deze tweede doortocht. Zoals verwacht lieten ze ons een klein half uurtje wachten om daarna vooral materiaal te brengen van hun debuut ‘36 chambers’: "Bring da ruckus", "Shame on a nigga", "C.R.E.A.M.", "Wu-Tang Clan ain't nuthing ta f' wit" en "Protect ya neck". Van ‘Wu-Tang Forever’ werd o.a."Reunited", "It's yours" en "Cash still rules".  Hun grootste hit "Gravel pit" mocht natuurlijk niet ontbreken. Spijtig dat hun laatste wapenfeit ‘8 diagrams’ (hun sterkste album in tien jaar) en voorgangers ‘Iron flag’ en ‘The Wu’ bijna niet aan bod kwamen. Maar dit kon de partymood van de duizenden jongeren niet deren.
Een ietwat overbodige en veel te lange ode aan de overleden Ol' Dirty Bastard haalde de groove uit het optreden.
Vooral de tomeloze inzet en sterke en intelligente rhymes van Methodman, Ghostface, RZA en Raekwon bevestigden hun status als één van de sterkste hiphopacts van de laatste vijftien jaar! Een prettige verrassing!

Het Britse Dreadzone (la petite maison dans la prairie) zijn er na een onderbreking van een drietal jaar terug bij met hun frisse, dansbare mix van dubreggae, ragga, trance, elektronicableeps, hiphop en dance, onder Earl 16 en MC Spee. Er werd rijkelijk geput uit hun succesplaat ‘Second light’ van ’95 met “Captain dread” en “Little britain” als kroonstuk. Een puike afsluiter van dag 2, wat deed denken aan Zion Train vorig jaar in deze la petite maison dans la prairie.

Tenslotte waren er de nachtelijke toegankelijke en hard pompende beats van Ritchie Hawtin en Boys Noize, van het Duitse wondertalent Alex Richa: chemical trance, breakbeats, techno, pulserende beats, sampling en scratches. Resultaat: een uitgelaten menigte tot vroeg in de morgen …

Organisatie: Dourfestival, Dour

Gent Jazz Festival 2008: The Neville Brothers, Marcus Miller en Brazaville

Geschreven door

De jonge en beloftevolle zeskoppige opener Brazaville won in 2007 de wedstrijd Jong Jazztalent in Gent. Zopas verscheen hun debuutalbum ‘Days of thunder, days of grace’ op het label Evil Penguin Jazz Records. De band mengt op aanstekelijke wijze jazz, funk en afrobeats. Stuk voor stuk zagen we goede, zelfs heel goede muzikanten aan het werk. Maar de composities van baritonsaxofonist Vincent Brijs kwamen helaas in het begin niet goed tot hun recht. De nervositeit en onzekerheid was duidelijk voelbaar. Belgen zijn nu eenmaal te weinig chauvinistisch. Maar gedurende het concert hebben ze dit ruimschoots goedgemaakt en belandden we uiteindelijk in een opwindende, stomende en pletwalsgewijze set. Vooral gitarist Hellings bewees dat hij zijn zessnaar perfect beheerste. Ze mogen gerust naast hun grote voorbeelden Herbie Hancock, Wayne Shorter, The Headhunters, Miles Davis tot Tony Allen, Fela Kuti en The Meters staan. We horen nog wel van Brazaville, maar dan wel op internationaal niveau.
Line-up: Vincent Brijs (baritonsaxofoon), Andrew Claes (tenorsaxofoon), Nicolas Rombouts (bas), Jan Willems (keyboards), Geert Hellings (gitaar), Maarten Moesen (drums).

Marcus Miller is ongetwijfeld een van de meest geniale en virtuoze multi-instrumentalisten, maar vooral een bassist met legio effecten. Naast zijn special guest DJ Logic had hij een hele resem andere effecten mee. We hoorden veel getrek, geslap en getab op zijn bas, de sax, drums en eender welk ander instrument werd door de effectenkast gejaagd, maar we hoorden geen bezieling. Marcus gaf ons vaak de indruk 'band' werk te leveren, maar dan niet in de muzikale zin van het woord. Tussen het bassen door stond hij soms doodleuk in zijn neus te peuteren. Gelukkig sloeg deze uiterlijke ongeïnteresseerdheid niet over op het publiek.
De set begon nochtans veelbelovend met een Indisch klinkende intro (toetsenist Gonzales Pena speelde op een  Moog), gevolgd door een schitterend Higher Ground van Stevie Wonder. Probeer de Marcus maar eens te volgen als medemuzikant. Maar toch laat hij nog ruimte voor hen.
Het vervolg werd er zowat aangebreid en ik kreeg de indruk eerder een coverband te horen die hun ding stond te doen (slechts één eigen nummer “Tanned”) Na een funky einde kregen we als bisronde nog maar eens een ode aan Miles in de strot geramd. Sorry, folks, maar ik had echt meer verwacht van dat genie.
Line-up: Marcus Miller (basgitaar, basklarinet), Alex Han (saxofoon), Fédérico Gonzales Pena (keyboards), Jason "JT" Thomas (drums), DJ Logic (turntables).

Gelukkig waren er nog The Neville Brothers, ook wel The First Family of Funk genoemd, en uitgegroeid tot één van de boegbeelden van de rijke muziekgeschiedenis van New Orleans en inspiratiebron voor talrijke bands. En deze reputatie maakten ze volledig waar. De kippenvelmomenten waren niet meer bij te houden en in tegenstelling tot bijvoorbeeld een Bootsie Collins , die vorige week nog in Cactus een typisch Amerikaans geforceerd do-you feel-allright-an-wanna-funk-sfeertje trachtte neer te poten, deden Art Neville, aka Poppa Funk, en zijn broers waarvoor ze gekomen waren: muziek spelen. Die pipo's ademen gewoon al vijftig jaar funk. En ze hadden ook nog The Funky Meters mee.
Het meest grappige was dat de zanger, een getatoeëerde kleerkast van 150 kg, zingt met een falsetstem. Gelukkig had de percussionist een misthoorn van een stem. We hoorden ondermeer beklijvende versies van “Fever” en “Ain't no sunshine” van Bill Withers (dat overvloeide in heuse reggae). Eindigen deden de broeders met een totaal overbodige “Amazing Grace” (waarom moest dat nou?) en een stomende “One Heart” van Bob Marley.
De aankondiging '50.00 watts of  pure funk' klopte als een bus, jammer dat het publiek bij momenten eerden ingetogen enthousiast reageerde.

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
info op http://www.gentjazz.com
Fotoshoots door huisfotograaf Jos L. Knaepen

Dourfestival Dour 2008: donderdag 17 juli 2008

Het Dourfestival was toe aan z’n twintigste editie, een jubileum. Het festival was voor de tweede keer net op tijd volledig uitverkocht. De avontuurlijke muzikale ontdekkingstocht en de sfeer van het vierdaags ‘alternative music event’ wordt nog steeds erg geapprecieerd: een uitgelezen kans om een pak nieuwe groepen en alternatieve bands te leren ontdekken.
Het derde grote festival slaagde erin ruim 200 acts over zes podia op tijd en vlekkeloos te laten spelen. Puik werk!
In totaal waren er ongeveer 144000 mensen, waarvan dagelijks 32000 bezoekers. En op de camping werd het publiek op de vooravond al getrakteerd met een optreden van Björn Again.

Uw verslaggeving ter plaatse: Frank Verwee, Johan Meurisse en onze fotograaf Sébastien Leclercq.

dag 1: donderdag 17 juli 2008

Het parcours op donderdag startte in de vooravond met het beloftevolle Britse Foals (the last arena). Op Polsslag waren zij één van de groepjes die zich in de kijker speelden; op Dour deden zij het een tweede keer. Ze stonden zijdelings opgesteld als in een repetitieruimte. Na een ietwat rommelige start kon het publiek genieten van hun frisse, aanstekelijke, groovy songs, die hoekige, strakke ritmes en een vleugje ‘80’s wave hadden, wat inwerkte op de dansspieren; eigenzinnig, aangenaam en best leuk in de druilerige regenbui. De leden speelden een fijn setje, alsof hun leven er van af hing. Afsluiter “Two steps twice” eindigde op een stevige portie fuzz en distortion.

De enige soulact dit jaar tijdens het Dourfestival was Eli"Paperboy"Reed and The True Loves (club circuit marquee). De 24 jarige man uit Houston, USA, die hier nog een nobele onbekende is, bracht een stomende set met vooral nummers uit zijn tweede album ‘Roll with you’. We herkenden "Satisfier", "Its' easier", "I'm gonna getcha back", "Am I wasting my time?" en zelfs een funky versie van "Ace of spades" van Motorhead (jawel). Zijn stem had wel wat weg van Sam Cooke en (de jonge) James Brown, vooral die oerschreeuw. Twee saxofonisten en een trompettist zorgden voor de extra opzwepende en groovy ritmes. Dit was feelgoodmusic van de bovenste plank waarop menig dansje werd geplaatst. Gezelligheid troef!

Het Britse Mystery Jets (eastpak core stage) zagen we al als support van Kate Nash. Het jonge bandje bracht melodieuze, dromerige gitaarBritpop met een stevig randje. De galmende sound en de soms tegenstrijdige (samen)zang namen de subtiliteit van sommige nummers af. De singles “The boy who ran away” en “Young love” konden rekenen op herkenningapplaus, maar de rest was net niet boeiend genoeg.

Rijzende ster binnen de elektronische muziek is Maxime Firket, Comphuphonic (dance hall). In de beste traditie van de ‘Dubnology’ reeks , medio de jaren ’90, verraste hij met trancegerichte, pulserende beats, en gooide er nog een “Everything counts” van Depeche Mode tegenaan.

The Hoosiers (the last arena) zijn één van de Britse upcoming bands. Hun melodieus toegankelijke, vrolijke stadionpop was een aangename verfrissing binnen het alternatieve aanbod. Een enthousiaste band, fijne gitaarpop en een handvol singles als “Cops & Robbers” en “Goodbye Mr A” passeerden de revue.

Het uit New York afkomstige Dub Trio (club circuit marquee) liet horen dat instrumentale muziek niet perse saai, voorspelbaar en 'moeilijk' hoeft te zijn. Hun vrij unieke mix van rock, metal, dub en elektronica was één van de hoogtepunten op de eerste festivaldag. De muzikanten die vooral in de hiphopwereld hun strepen verdiend hebben bij o.a. The Fugees, 50 Cent, Common en Macy Gray, brachten vooral tracks van hun laatste twee albums, ‘Another sound is dying’ en ‘The new heavy’. Mogwai, Sonic Youth, Bad Brains, King Tubby en Lee ‘Scratch’ Perry zijn zowat de belangrijkste invloeden in hun sound. De wisselwerking van heavy gitaarriffs, knetterende baslijnen en inventieve drumpatronen waren een voltreffer. Een band om de komende jaren in de gaten te houden!

De dromerige, sfeervolle indiepop van Erlend Oye’s The Whitest Boy Alive (eastpak core stage) onderging een gedaantewisseling; de nummers klonken gelaagd en hadden meer vaart, ritme en swing. Binnen die fijne pop vormde publiekslieveling “Burning” en de verwevenheid van “Show me love” en “Gypsy woman” een apotheose. Oye was onder de indruk van de respons en trakteerde zelfs op een nieuwe song, “Courage”. Na twee jaar opnieuw een geslaagd en vermakelijk optreden.

De Britse popdiva Goldfrapp (the last arena), - in wit gewaad op het podium-, had af te rekenen met een grote plensbui, wat het sprookjeskader en de intensiteit van haar bezwerende, etherische songs van het debuut ‘Felt mountain’ en ‘Seventh tree’, “Utopia”, “A&E” en “Little bird”, onder haar hoge, hemelse, breekbare stem, deed verloren gaan. In het tweede deel van set hoorden we de zwoele, hardere disco/electro groove van “Black cherry”, “Supernature”, “Ooh lala”, “Train” en “Strict machine”. Een goed afwisselend, geslaagd optreden, doch spelbreker in dit geheel waren de regenbuien.

De nacht was ondertussen gevallen, de aanzet van beats, beats, trance, dance en DJ sets:
Het Franse Birdy nam nam, gegroeid uit de hiphoppers van Alliance Etnik en Triptik, leken wel de onvervalste mainstream Coldcut DJ set aan de draaitafels, met beats, scratches en grooves. Tiga op z’n beurt ontgoochelde, hij liet de meeste eigen nummers thuis en speelde een makke, routineuze, dreunende set. De man heeft al sterker gespeeld…Foei.
Tenslotte Alter Ego mocht en verve de eerste nacht op Dour besluiten met hun mix van ‘80’s electro, elektronicableeps, neurotisch vervormde beats, trance en Kraftwerk invloeden. We hoorden aangename en verrassende wendingen binnen hun ingenieus, creatieve elektronica. Ophitsend, dansbaar en bezwerend.

Organisatie: Dourfestival, Dour

Gent Jazz Festival 2008: thema-avond Cuba y musica

Geschreven door

De vrijdagavond had het Gent Jazzfestival een volwaardige Cubaanse avond gepland. Vele vrienden-jazzfanaten fronsten hun wenkbrauwen bij voorbaat en stelden zich hierbij niet meer voor dan een ordinaire salsa-avond. De hoofdact van de avond, de Buena Vista Social ClubÒ verraste niet echt, maar kon anderzijds wel de verwachtingen inlossen met een show met een hoge spektakelwaarde. Toch waren er ook enkele aangename ontdekkingen te doen ...

Gelukkig ging de avond meteen van start met een jong Cubaans talent Roberto Fonseca. Hoewel deze pianist is grootgebracht in ware Buena Vista-traditie, brengt hij vele nieuwe accenten aan in zijn muziek en is zijn stijl veel meer jazzy dan verwacht. We kunnen zelfs zeggen dat Fonseca van vele markten thuis is. We vinden zowel Afrikaanse, klassieke, jazzy als disco-elementen terug in zijn veelzijdige pianospel. In het tweede nummer Congo Arabe klonken zelfs Arabische invloeden door. Dit pianotalent gaf een staalkaart van zijn in 2007 uitgebrachte CD ‘Zamazu’. En hoewel het publiek wat traag op gang kwam, bleek na afloop van het concert dat ze zijn composities wel konden smaken. In het derde nummer “Llego Cachaito” kwam Fonseca helemaal op dreef tijdens zijn pianosolo, enkel begeleid door de contrabas. Hij liet zich volledig meeslepen en toonde zich daarbij tevens als een klassiek geschoolde pianist. De Cubaan ging zodanig op in zijn spel en ging alsmaar meer achterover leunen op zijn pianokruk. Zodanig dat de vrouw achter mij zich bezorgd begon af te vragen of hij van zijn kruk zou donderen. Naar het einde toe ontroerde het nummer opgedragen aan Ibrahim Ferrer, voornamelijk door het subtiele klarinetspel van klarinetist/saxofonist/fluitist Omar Gonzalez. De warme, zachte ondertoon van de klarinet kon moeiteloos de herinnering aan de zachtaardige Ferrer weer levendig maken. Als afsluiter schakelde Fonseca even over van zijn piano naar een keyboard en toverde funky en disco-achtige tonen te voorschijn in “Zamazamazu”. Het publiek bleek helemaal opgewarmd voor de rest van de avond.

Omara Portuondo staat bekend als de Cubaanse Edith Piaf. Een oma in een oranje soepjurk verscheen ten tonele. Maar wat een presence ...! Omringd door een orkest van jonge, knappe mannen gaf ze het beste van haarzelf. Haar leeftijd – Portuondo is al 78 – speelde haar soms wel parten: af en toe ging ze erbij zitten en ook haar liedjesteksten moest ze enkele keren raadplegen. Dit deed echter niks af van de muzikaliteit en de theatraliteit van deze “grand old lady”. Wel jammer dat in het tweede nummer de geluidsinstallatie kuren kreeg. Zowel up-tempo nummers als getormenteerde liefdesliederen passeerden de revue. Haar stem bereikte fantastisch mooie hoogtes en laagtes en ze liet zich graag gaan in uitgebreide vibrato’s, waar het publiek helemaal wild van werd. De Buena Vista-liedjes, waaronder “Dos Gardenias”, konden op de meeste bijval rekenen. Wat er toch op wijst dat het publiek ook uiteindelijk was gekomen om de Buena Vista Social ClubÒ te bewonderen.

De Buena Vista Social ClubÒ moet het tegenwoordig stellen zonder Ibrahim Ferrer, Compay Segundo en Ruben Gonzalez. Vers Cubaans bloed speelde samen met enkele oudgedienden, zoals Orlando ‘Cachaito’ Lopez (contrabas), Manuel ‘Guajiro’ Mirabal (trompet), Jesus ‘Aguaje’ Ramos (trombone) en Manuel Galban (gitaar). De zanger, Carlos Calunga, beschikt over een engelenstem, maar heeft toch niet de uitstraling van Ferrer of Segundo, ondanks zijn jeugdigheid. De zangeres, Idania Valdes, kon wel boeien met haar zwoele stem én uitstraling. Maar vooral pianist Rolando Luna bleek een zeer goede aanwinst voor de ploeg te zijn. In een nummer opgedragen aan wijlen Ruben Gonzalez kon hij zich dan ook een waardige opvolger tonen van deze legende. De groep is voornamelijk een goed geoliede machine die een mooi spektakel opvoert. Het valt echter op dat er weinig tot geen ruimte voor spontaneïteit is en dat maakt het allemaal nogal voorspelbaar op muzikaal vlak. Er kwamen enkele kunstjes aan te pas met de Laud, enkele gekke danspasjes en het publiek werd aangepord om mee te zingen en te klappen. De Belgische zomer werd even vergeten.

Kortom, de avond was geen kolfje naar de hand van jazz-puristen, maar ging er in als zoete koek bij levensgenieters allerhande. Roberto Fonseca was de revelatie van de avond en toonde zich de meest veelzijdige muzikant.

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
Info op http://www.gentjazz.com
Fotoschoots door huisfotograaf Jos L. Knaepen

Gent Jazz Festival 2008: Erykah Badu

Geschreven door

Een overvolle tent … misschien ook vanwege het druilerige weer en … de terrasjes waren bijna zo goed als leeg. Erykah zelf had een half uur vertraging … ‘technical problems’.
De band zette in met een DJ en hoewel de muziek opzwepend was, was ik bang dat dit de toon van het concert zou zetten ( makkelijk werk). Na 2 nummers werd de platenboer verwezen naar de achtergrond, waar hij nog steeds puik werk leverde. De band (met 2 sexy backing vocalistes) kwam nu volledig tot zijn recht, wat door de komst van Erykah nog iets later, werd bevestigd.
Maar wat voor een verschijning … een Nubian Queen die met haar stem kon uithalen en wiens lichaamsbeweging zo gracieus was; zoiets mocht ik nog maar weinig aanschouwen.

Wat volgde was een concert met heel veel enthousiasme en een publiek dat daar volledig in mee ging. Wat me opviel, was dat het publiek hier jonger was. De sowieso al puike en vlekkeloze organisatie had dit heel goed bekeken. Zo konden de jongere snaken ook proeven van de roots en fusion jazz van dame Erykah!

Al bij al een toffe ontdekking en een sterke set van een wijf met kloten, die een voortreffelijke mix van soul, hiphop en r&b bracht. Maar ondergetekende als ‘oudere’ zak kende haar net iets te weinig om écht te beklijven. Toch sliep ik héél goed. Laat me zeggen dat ik haar in het begin het einde vond….

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
Info: http://www.gentjazz.com
fotoshoots door huisfotograaf Jos L. Knaepen

Cactusfestival Brugge 2008: zondag 13 juli 2008

Geschreven door

De afsluitende dag vatten we aan met Devotchka. Het Amerikaanse gezelschap was al te zien op Pukkelpop en Werchter, en begonnen meteen met een uniek showtje, want de dame van het gezelschap haalde enkele halsbrekende toeren uit, naast haar trombone en viool. Rootsrock, zigeunerpop, Balkan, mariachi en country zijn de muzikale ingrediënten om het zondag loungy gevoel te doorbreken. Een zinderende sound, ondanks de stille versterking; hun passage viel meer dan behoorlijk mee. De ambiance en een dankbaar publiek ontroerde de band.

De beloftevolle live band Shantel & The Bucovina Club Orkestar loste de verwachtingen in op een groots podium ,na de clubconcerten. Zij voerden het tempo van Devotcha op en legden de klemtoon op de zigeuner/Balkan beats en punk, met behoud voor de Oost-Europese authenticiteit. Een welig ‘Disco Partizani’ vertier van blazers, drums en violen. Fans van Gogol Bordello, Think Of One en Balkan Beat Box hebben er een aardig bandje bij!

En het bleef kleurrijk aan het Minnewaterpark tijdens deze zomers dag. Publiekstrekker Arsenal kon rekenen op een sterke respons. Hun multi- culturele sound klinkt met de nieuwe cd ‘Lotuk’ iets directer. Ze bewezen terug één van de trekpleisters te zijn. Een gevarieerde set , waarbij ze ons van het ene naar het andere sfeertje dropten, een smeltkroes van exotische, dansbare pop tot een meer strakke aanpak. John Roan en vaste backing vocaliste Leonie Gysel betrokken telkens het publiek bij hun aanstekelijke, zuiderse zomerpop; een elektronisch tapijt, pulserende beats en een warme samenzang.
Ze trokken al meteen de aandacht met twee puike nieuwe songs “Turn me loose” en “Estupendo”; het tempo bleef hoog met de opbouwende groove van “Switch”, “Lotuk” en “Longee”. Na het aangename rustpunt “Either”, wat akoestisch werd toongezet, kon de band het ganse park inpalmen met “Personne ne bouge”(zonder Baloji weliswaar! ), “Saudade” en de opzwepende en ophitsende bisklassiekers “Mr Doorman” en “A volta”.
Arsenal werd enthousiast onthaald en was meteen de uitschieter van deze namiddag.

De garagerockabillyblues van het Brits/Amerikaanse duo Jamie ’Hotel’ Hince en Alison ‘VV’ Mosshart, The Kills,  was totaal andere koek na de hoempapa/zuiderse pop van de vorige bands. We hadden te maken met een rauwe, rudimentaire rocksound, en de doorleefde, verbeten, soms krijsende zang van Alison, aangevuld met op voorhand opgenomen drumbeats en elektronica. Gejaagd en lieflijk materiaal van het duo: “Pull A.U.”, “Black rooster”, “Cheap & cheerful”, “Kissy kissy”, “URA fever” en “The good ones”. Een trashy gitaar van Captain Beefhearts “Dropout boogie” besloot na meer dan een uur de zompige, smerige, rommelige en rammelende Killsrock’n’roll met een dosis fuzz en noise.

Sophia, onder Robin Proper-Sheppard, is een vaste klant van de Cactus organisatie. Innemend nam hij al een solo en met z’n band het park in.
We zagen hem nu voor de tweede keer met z’n String Section, die de nummers wat meer orkestratie en ademruimte voorzagen, wat de melancholie, die in de songs schuilt, onderstreepte. Z’n indrukken lijmden de nummers aan elkaar. Een sfeervolle, rustige benadering hadden o.a. “The sea”, “Oh my love” en “So slow”. “Birds” en “Lost (she believed in ..)” klonken donker en dreigender. En tenslotte verraadden “The desert song” en het afsluitende “The river song” het oude God Machine met een repetitieve, pittige en krachtige opbouw. Kortom, Sophia met strijkers stond garant voor intimiteit met een dromerig, donker en rockend karakter.

Het huisorkest van James Brown, de trombonist Fred Wesley en de funkende basvirtuoos Bootsy Collins stonden op 1 podium voor een uniek concert te België. Afspraak voor de funk- en soul liefhebbers, die een selectie JB songs, een JB imitator, en enkele virtuoze soli van Collins te horen kregen. Het duurde ruim een kwartier voor hij er zelf op het podium aan begon; de heupwiegende handclapping eerste rijen waren duidelijk te vinden voor die diepe funk. Na een lang uitgesponnen “Sex maxhine”, vond Bootsy het tijd om dicht bij zijn fans te zijn. Hij klom over het dranghekken en dompelde het publiek minutenlang onder een groovende party van “We got to funk, so sing it loud”. Bootsy Collins & The Hardest Working Band overtuigde voor de ene meute enthousiastelingen, voor anderen was dit gimmick.

Paul Weller had een paar maand geleden z’n optreden gecancelled. In de plaats kwam de Senegalees Youssou N’Dour met z’n vijftienkoppige Etoile de Dakar. De man werd onderweg opgehouden, waardoor hij een ruim half uur te laat aan z’n set kon beginnen. Z’n warme Afroworldpop kon maar matig boeien; hoogtepunt is en blijft mans “7 seconds”, die hij zong met een even indrukwekkende vocaliste; Warmte en intensiteit ok, maar geen befaamde als wervelende afsluiter.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Cactusfestival Brugge 2008: zaterdag 12 juli 2008

Geschreven door

Het Belgische beloftevolle Headphone uit Gent vatte overtuigend de tweede dag aan van het festival. De groep intrigeerde met een pak goede dromerige songs. De toetsen, trompet en de heldere stem van songschrijver Ian Mariën waren een duidelijke meerwaarde. “She’s electric”, “Ghostwriter, Moneylender en PJ Harvey’s “Down by the water” waren een subtiele, toegankelijke flirt met Notwist en Radiohead.

Saul Williams op z’n beurt schudde ons meteen wakker. De woeste Maxi Jazz was geschminkt als een Indiaan. Ook z’n muzikanten moesten niet onderdoen om die militante, loeiharde, bedwelmende beats, elektronicagefreak, hiphop drum’n’bass en dubstep, onder de fel verbeten raps van Williams, elan te geven, waaronder we “Sunday Bloody Sunday” van U2 herkenden. Harde en retestrakke set. Overdonderend vlijmscherp geratel. Op oorlogspad, nota bene! Tussen enkele nummers las Williams declamerende voordrachten van z’n dichtbundels. De man waande zich zelfs in Brussel, wat schaterlachend werd onthaald.

Het nomadencollectief Tinariwen uit Mali, van de minderheidsgroep Touareg uit de zuidelijke regionen van de Saharawoestijn, brak vorig jaar definitief door met hun derde cd ‘Aman Iman’. De typische Arabische klederdracht met amuletten droegen bij tot hun muzikaal concept. Het repeterend bluesy gitaargetokkel en de bezwerende djembé geraakten net niet een tandje hoger. Hun frisse, aanstekelijke en opzwepende ritme en de gepassioneerde danspassen en golvende armbewegingen van de dames bleven grotendeels uit, wat ervoor zorgde dat hun exotische woestijn worldpop minder pittig en broeierig klonk. Deze keer geen dansende mensen, maar eerder een genietend publiek.

Pinback is een graag geziene band op het festival. Net vier jaar terug trad de uit San Diego afkomstige band, rond Armistead Smith en Rob Crow, ook al op. Behouden blijft het sfeervol, dromerig materiaal doordrenkt van melancholie: subtiel gitaargetokkel, een wrakkig klinkend orgeltje, een diepe bas, een droge percussie en een goed op elkaar afgestemde en afwisselende zang. Hun instant klassiekers “Penelope”, “Boo”, “Tripoli” en “Loro” zaten mooi verborgen in de boeiende set, die tav vroeger de klemtoon op de rock bracht, snedig en krachtiger. En als toemaatje kregen we een stevig “AFK”.

Het zeskoppig Britse gezelschap The Cinematic Orchestra was ideale achtergrondmuziek voor op een terras met een frisse pint bier in de hand, genietend van hun avontuurlijk, filmische lounge, triphop en free jazz. Een atmosferisch warm klanktapijt en een breed muzikaal landschap waarbij af en toe een vrouwelijke soulzang te horen was. Een ingetogen, zweverige geluid, dat iets te vroeg op de avond was geprogrammeerd. Zwoele zomeravondmuziek …!

Dinosaur Jr is nu al een tweetal jaar bezig in de originele bezetting van J.Mascis, Murph en Lou Barlow. Ze brachten nog een nieuwe plaat uit ‘Beyond’. Deze grungepioniers zetten als vanouds de versterkers open en drukten de pedaaleffecten in om te genieten van een stevig brok gitaargeweld: de meesterlijke soli van J Mascis, het martelend basspel van Barlow en de strakke, opzwepende drums van Murph. Een overwaaiende geluidsbrij van fuzz, noise, en aardige soli.
Hun roemrijke verleden kwam ruimschoots aan bod: gekende songs als “Out there”, “Feel the pain” en “The wagon” combineerden ze met jaren ’80 oudjes “Severed lips”, “Raisans”, “Little fury things” en “Freakscene”, overspoeld van talrijke gitaar’wahwah’golven. Het nieuwe materiaal “Been there all the time”, “Back to your heart” en “Pick me up” waren iets minder spannend en bedreven. Ze gooiden er zelfs nog The Cure’s “Just like heaven” bovenop. Een messcherp optreden!
Deze veertigers blijven zich jong voelen in hun gitaargeweld. Na Pukkelpop 2007 opnieuw overtuigend op Cactus.

Nog zo iemand die nog maar weinig wilde haren kwijt is, is Arno. We hoorden een vertrouwde set van frisse en ingetogen funkende rock (met een knipoog naar z’n vroegere TC Matic), meezingnummers en een ‘godverdoemme’ tussendoortje. Hij blijft z’n publiek even dankvaar als vroeger, maar laat z’n welwillend commentaar meer achterwege. Minder van zeg tussendoor dus.
Maar de bezieling blijft, want energie en ‘jus’ hebben hij en z’n band nog ten over. Arno beschikt over een nieuwe gitarist die Jeffrey Burton goed heeft weten te vervangen. Net als Dinosaur Jr was er sprake van een afwisselende set van het recente ‘Jus de box’, een paar klassiekers en TC Matic stuff .Tijdloze rock met een funky sausje: van een stevige “Enleve ta langue”, “From Hero to Zero”, “Que passa” en “l’Union fait la farce”, naar een poppy “Mourir à plusieurs”, “Ratata” en “’Bathroom singer” (opgezweept door cymbalen!), die moeiteloos overgingen naar de intieme “Lonesome Zorro” en “Des yeux de ma mère” tot de classics “Oh la la”, Putain putain” en “Les filles du bord de la mer”.

Melodieuze poprock, intens broeierig en soms met een stevig randje, hoorden we van het sympathieke Starsailor, onder songschrijver/gitarist James Walsh. Ze staken meteen van wal met tweede emotievolle oudjes “Poor misguided fool” en “Alcoholic”. “Tell me it’s not over” en “Boy in waiting” (hulde aan Johnny Cash) leidden de nog te verschijnen nieuwe plaat in .Vóór de rockende apotheose van “Four to the floor” (met een vleugje Winehouse!), “Tie up my hands” en “Good souls” speelden ze warme, fijne songs als “Fever”, “Keep us together” en “Love is here”, waarbij Walsh z’n goed humeur naar boven haalde. Een stomende “Silence is easy” besloot op elegante, sobere wijze een rockend Cactus.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Cactusfestival Brugge 2008: vrijdag 11 juli 2008

Geschreven door

Het festival te Brugge was aan z’n 27ste editie toe. Het blijft steevast één van de gezelligste festivals in één van de mooiste parken. Eén podium, diverse stijlen van muziek, heerlijke spijzen, animatie, sfeer, gemoedelijkheid en … kindvriendelijk.
’Hear, See, Feel the world’ luidt hun credo, met de versmelting van verschillende culturen en muziek, wat de variëteit onderstreepte.
De organisatie kon rekenen op ongeveer 20000 bezoekers het ganse weekend. Goed weer, goede muziek, een paar blijvers en beklijvers maar … ook een paar ontgoochelingen!

dag 1: vrijdag 11 juli 2008

Sharon Jones & The Dap Kings gaven de aftrap, waarbij de begeleidingsband zich beduidend makkelijker voelde bij Jones, dan bij de grillige persoonlijkheid van Amy Winehouse. Een doorleefde sound van funk, soul, en een overtuigende aftrap.

Het Amerikaanse collectief The Brooklyn Funk Essentials deden al in het voorjaar eens een korte clubtournee. Een enig concert in de MaZ. Ze zetten een zomerse avondzon in te Brugge, met hun aanstekelijke, groovy dansbare mix van funk, jazz, soul, hiphop en reggae, die kleur kreeg door blazers, toetsen, raps en een(soul) zang. De songs jamden ze aan elkaar en ze stoeiden met evergreens en 70’s/‘80’s klassiekers als Sly Stone’s “I want to take you higher” in hun smeltkroes aan stijlen. Stomend concertje voor de eerste rijen, een aangename sound voor wie rond kuierde in het park.

Na een succesvolle theatertournee besloten Gabriel Rios, Jef Neve en Kobe Proesmans, hun intrigerende kruisbestuiving van modern klassiek, pop en jazz, gedragen door de warme stem van Rios, op enkele festivals uit te proberen. Maar deze vernuftige combinatie heeft het openlucht moeilijker te boeien naar een breed publiek.
De elegante sfeervolle en avontuurlijk aanpak en het intense samenspel van Neve’s beheerste pianospel, de droge drums van Proesmans en Rios’ gitaargetokkel, om eigen songs, covers  (waaronder “Voodoo Chile”) en Rios’ materiaal o.a. “Stay” en “I’ m gonna die tonight, in een ander arrangement te stoppen, hadden niet dezelfde uitstraling en impact als in de clubs. Net iets te hoog gegrepen?

De organisatie had al jaren de ogen gericht op de The world’s greatest party band The B 52’s. De band rond Fred Schneider en z’n vrouwelijke vocalistes Pierson/Wilson, bracht na 15 jaar een nieuwe plaat uit, ‘Funplex’, die nog altijd een zeker party gevoel uitstraalt, doch niet meer over dezelfde begeestering beschikt van hun jaren ’90 groovende rock.
Ze hadden er een korte nacht opzitten en live was dit aan te zien want de passie en het vuur stonden maar op een laag pitje. De nieuwe songs “Ultraviolet”, “Hot corner”, “Love in the year 3000” en de titelsong deden de aandacht verslappen. Het waren “Juliet of the spirits” en de oudjes “Planet Claire”, “Roam”, “Private Idaho”, “Love shack” en “Rock lobster” die net op de tijd de verveling tegengingen binnen het rommelige concept. We misten een partysfeertje, de krijsende ‘doowaddydees’ en de juiste versnelling funk, wave en rock, die het kwintet terecht hadden groots hadden gemaakt. Geen “Channel Z” en “Good stuff” als meestampers! The B 52’s zijn veel van hun prikkelende energie kwijt en sloten eerder mak, troosteloos, gelaten en routineus de eerste avond van het festival af.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Gent Jazz festival 2008: Pat Metheny: muzikaal geniaal

Geschreven door

Stefano Dit Battista had de eer de tweede festivaldag te openen. Wat een concert!  Hij speelde het klaar om als opener een  staande ovatie af te dwingen in een halfvolle tent, dit in tegenstelling tot het saaie en freewheelende Trio Grande, die met alle respect voor de muzikale genialiteit van de individuele muzikanten, nooit echt kon bekoren. Het zal wel mijn ding niet zijn…

Wat dient nog gezegd te worden over het fenomeen Metheny? Met welke superlatieven kan men nog uit de hoek komen, zonder steeds weer in herhaling te vallen?
Mijn zoveelste ervaring met deze meester-gitarist, was wellicht de meest overrompelende. De afwezigheid van zijn ‘group’, zette de gitarist en zijn twee muzikanten dusdanig in de spotlights, dat zijn virtuositeit nog meer uit de verf kwam.
Soms vraagt een mens zich af hoe hij het in godsnaam klaarspeelt om zo de sterren uit de hemel  te spelen? Een nachtelijke nakaarting met vrienden muzikanten leverde ons het antwoord: oefenen, oefenen en nog eens oefenen, maar het meest nog in het bezit zijn van een goddelijk natuurtalent. Vooral met dit laatste is Pat Metheny gezegend.
Een half uurtje intro, waarbij Metheny solo op scene stond. Zo werd dit aangekondigd, en meteen wist je wat Metheny uit zijn mouw ging schudden. De akoestische gitaar werd uitgehaald, ouder en nieuwer materiaal werd afgewisseld. Op het einde maakte hij wat tijd om zij speciale sitar-gitaar boven te halen. Een geweldig  - zelf ontworpen – instrument, waarop Metheny zijn uitmuntendheid tentoon kan spreiden. De mens speelt foutloos, en slaagt erin de overvolle tent op de Bijloke muisstil te krijgen.
Samen met Christian McBride op akoestische bas, en Antonio Sanchez  - vaste drummer uit zijn groep – werd een anderhalf uur durende vinnige show ten berde gebracht. Metheny toverde hemelse klanktapijten uit zijn Ibanez, en wat later op zijn bekende Roland gitaar-synthesizer. Voornamelijk recent werk uit zijn ‘Day trip’ was te horen.
Steeds opnieuw maakt Metheny  ruimte om de composities tot zijn recht te laten komen. Ook voor McBride en Sanchez maakt hij vaak ruimte om hun muzikaliteit te laten horen.

Een goeie passage van Metheny - door collega’s perslui afgeschilderd als een moeilijk en nors man, maar wie dit kan, mag dan al eens iets op zijn neus zetten me dunkt – die de tweede avond van het Gent Jazz festival in grote muzikaliteit afsluit.

Organisatie: Gent Jazz Festival, Gent
Info op http://www.gentjazz.com
Fotoshoots door huisfotograaf Jos L. Knaepen

Pagina 107 van 111