Leffingeleuren 2022 - Eclectischer dan ooit
Leffingeleuren 2022
Festivalterrein
Leffinge
2022-09-09 t-m 2022-09-11
Ollie Nollet
Na twee jaar behelpen met afgeslankte corona-edities kon Leffingeleuren dit jaar opnieuw uitpakken met een volwaardig festival. Vooraf had ik nog enige twijfels over de affiche maar na afloop bleken die, zoals gewoonlijk trouwens in Leffinge, totaal onnodig geweest te zijn.
Het werd een meer dan geslaagde jaargang met veel volk en een rijk palet aan muzikale stijlen.
Op vrijdag konden de gevestigde waarden me niet echt overtuigen maar werd ik wel verrast door enkele sterke Belgische groepen. Zaterdag kende met Tess Parks en Triptides twee absolute hoogtepunten. Op zondag werden we van het ene uiteinde van het muzikale landschap naar het andere geslingerd wat niet kon beletten dat dit veruit de mooiste dag was met als apotheose een overdonderend Clamm.
dag 1 - vrijdag 9 september 2022
Allereerste band dit jaar was Heisa, een drietal uit het Limburgse Hoeselt onder leiding van bassist Jacques Nomdefamille, iemand die we de laatste jaren vooral aan het werk zagen met het onvolprezen Peuk. De drummer verscheen op krukken maar dat bleek gelukkig geen belemmering te vormen want Heisa pootte een dijk van een set neer. Met zo'n groepsnaam verwacht je misschien vooral veel herrie maar dat viel best mee. Heisa creëerde een weidse sound vol verrassende wendingen en ziedende uitbarstingen waarin ik af en toe zelfs wat prog invloeden meende te horen. Een nummer dat mank liep werd opnieuw ingezet wat loonde want het bleek één van de beste uit een set die van de eerste tot de laatste noot bol stond van de spanning. Dit was meteen het beste wat ik zag op vrijdag.
Dali Muru & The Polyphonic Swarm bleek vervangen door het Brusselse duo Kidiot. De eerste twee nummers werden vooruitgestuwd door de verrassend rudimentair klinkende gitaar van Bart Ostyn (Absynthe Minded) wat zorgde voor scheurende garagerock waarin zanger Nick Defour, voorzien van een indrukwekkend nektapijt, alle duivels in zich losliet. Daarna schoof Ostyn zijn gitaar aan de kant ten faveure van een synthesizer die al even rudimentair klonk maar helaas ook voor spuuglelijke klanken zorgde. Die schelle elektronische sound joeg me de gordijnen in.
Party Dozen, een duo uit Sydney, nam een indrukwekkende start. Drummer Jonathan Boulet boetseerde met zijn samples een onheilspellend zware sound, verwant met doommetal, terwijl Kirsty Tickle als een bezetene tekeer mocht gaan op sax. Maar de twee beperkten zich niet tot dat ene kunstje en zochten geregeld andere oorden op als dub, triphop of zwoele nachtclub jazz. Niet alle samples waren even gelukkig gekozen maar de immer rondhossende Tickle, die haar sax langs twee kanten gebruikte (bovenaan om in te zingen), bleef me begeesteren. En tijdens "Macca the mutt" hoorden we zelfs Nick Cave! Hoewel zijn inbreng beperkt bleef tot het herhalen van dat ene zinnetje "I got a mutt called Macca" prijkt Nick Cave toch maar mooi op hun loonlijst!
Meetsysteem staat voor zanger-toetsenist Ricky Cherim uit Amsterdam. Bijgestaan door een bassist en een drummer zorgde hij voor perfectionistische, Nederlandstalige pop. Dromerige synths werden afgewisseld met authentieke Fender Rhodes klanken, het had zeker wat. Helaas bleek mijn naar opwinding hunkerende ziel het geduld niet te hebben om hier lang naar te luisteren.
Met Protomartyr en Millionaire stonden vrijdag twee min of meer gerenommeerde groepen op de affiche die zo goed als volledig aan me voorbijgegaan zijn en daar zal waarschijnlijk niet meteen verandering in komen. Protomartyr uit Detroit is sinds 2010 actief en kwam er hun vijfde plaat ‘Ultimate success today’ voorstellen. Het viertal werd voor die gelegenheid aangevuld met Kelley Deal (The Breeders) op toetsen. We werden ondergedompeld in een unieke, deprimerende sound waarin zanger Joe Casey, voortdurend een pilsje in het vuistje gekneld, alle vrijheid kreeg om zijn teksten wat zeurderig te declameren. Wringende postpunk met aan Mark E. Smith schatplichtige vocals waarin nauwelijks plaats was voor variatie. Velen genoten er wellicht met volle teugen van terwijl ik vooral die schaarse momenten wanneer ze uit dat keurslijf ontsnapten (meestal wanneer Kelley Deal voor een heerlijke tweede stem mocht zorgen) koesterde.
Vervolgens zag ik op de gratis toegankelijke Busker Stage Barno Koevoet (uit Brugge). "& The Duijmschpijkers" is blijkbaar uit de naam geschrapt want ze stonden wel degelijk met zijn vijven op het krappe podium. Dit nieuwe project van Arno Vanhoutte (Budget Trash) belaagde ons met brutale, no nonsense punk gegoten in korte, explosieve nummers. Niet alles was even sterk, vooral die nummers waar ze de punk even lieten voor wat het was en ze het tempo danig lieten zakken durfden al eens sputteren. Maar dat zag ik graag door de vingers want dit was gewoon een feestje en dat hadden ze vooraan, waar het er nogal wild aan toe ging, goed begrepen.
Millionaire was al een tijdje bezig toen ik arriveerde maar rouwig zal ik daarom niet zijn. Ik heb alle respect voor Tim Vanhamel maar de set van Millionaire liet me toch grotendeels koud. De sound klonk veel te gezwollen en had dringend nood aan een liposuctie. Nummers als "Los Romanticos" en "Champagne" hadden daar iets minder last van maar zelfs dat kon me niet opbeuren.
Na die lichte ontgoocheling verbeet ik de vermoeidheid en trok naar het café voor een laatste optreden en dat heb ik me zeker niet beklaagd. Maze ontstond meer dat tien jaar geleden in Brugge maar hebben nu met zijn vieren hun thuisbasis in Gent. De eerste twee nummers vond ik nog doordeweekse postpunk maar gaandeweg wist Maze me meer en meer te verbazen. Dit bleek plots allesbehalve doordeweeks terwijl postpunk de lading eigenlijk niet volledig dekte. Een zoemende bas en een snedige gitaar gecombineerd met de getormenteerd galmende zang zorgde voor een niet aflatende spanning. Waar zanger Arjen Verswijfelt eerst nog wat zenuwachtig leek, ontpopte hij zich plots als een echt podiumdier. Maar dan één die vooral voor het podium actief was terwijl hij zelfs niet te beroerd was om een poging tot crowdsurfen te wagen. Zo viel er totaal onverwacht nog een parel uit de kast.
dag 2 - zaterdag 10 september 2022
Mijn zaterdag begon in de Kapel met The Lounge Society uit het Britse Hebden Bridge (West Yorkshire). Vier frisse, jonge snaken die elk hun instrument perfect beheersten, gaven er het beste van zichzelf. Gemakshalve bij de postpunk geclassificeerd, ik hoorde eerder britpop met funk invloeden die toch wat te arty klonk.
Van dat laatste had Opus Kink, een zestal uit Brighton, alvast geen last. Zij lieten ons proeven van een originele, aanstekelijke mix van punk, jazz en folk. Voorman Angus Rogers, in blote bast en op blote voeten, haalde daarbij alles uit de kast. Hij dook af en toe het publiek in waar hij dan theatraal op zijn knieën neerzeeg. Later verdween hij plots in de coulissen om enkel in een slip, hoog genoeg opgetrokken om zijn billen de vrije baan te geven, terug te keren en zo een spectaculair dansje uit te voeren bij een drumsolo. Naast die fratsen werd er ook nog muziek gespeeld die soms wat hoekig klonk, duidelijke Balkan sporen vertoonde en geregeld in een deugddoende chaos belandde. Hun grootste troef waren evenwel de twee blazers (trompet en sax) die voor een wat feestelijke sfeer zorgden.
Aan ambitie hebben de jongens van Famous (Londen) geen gebrek. Hun naam alleen al! Zo gaven ze net als The Beatles een rooftop concert in Londen. Waarom niet! In de rug gesteund door een bas, drums en vooral een tape zwalpte zanger Jack Merrett met een zelfverzekerde grijns over het podium. Ook al gecatalogeerd bij de postpunk terwijl Merritt me eerder deed denken aan een dronken crooner. Terwijl we een volgestouwde sound horen viel er niet zo gek veel te beleven op het podium waardoor ik uiteindelijk het hazenpad koos. Onterecht liet ik me vertellen want Famous zou dan toch nog enkele hele knappe nummers uit hun hoed getoverd hebben.
De muziek van The Mysterines uit Liverpool wordt omschreven als grunge of fuzzy rock. Ik hoorde iets wat ik gewoon rock zou noemen en vraag me af of dat eigenlijk nog kan. Duidelijke invloeden uit zowel de seventies als the nineties, in een klassieke bezetting (twee gitaren, bas en drums) zonder al te veel franjes. Met Lia Metcalfe hebben ze een fantastische zangeres in huis en voor de rest moeten The Mysterines het enkel hebben van de muziek. Bindteksten waren er niet buiten "The next song is..." en statischer kan een optreden nooit worden. De vier openden met het fabelachtig mooie "Under your skin" en helaas was daarmee hun beste kruit reeds verschoten. Slecht werd het zeker nooit en la Metcalfe bleef bezielen maar het bleef vergeefs wachten op een even mooie parel als die eerste song. Misschien de setlist even omgooien?
Tess Parks uit Toronto heeft vier platen gemaakt waarvan twee met Anton Newcombe van Brian Jonestown Massacre. Zo weet je meteen ook in welke richting je het moet gaan zoeken: neo-psychedelica. De langzaam voortschrijdende nummers werden gestut door een onwrikbare psychedelische muur waarin de immer subtiele gitaar en de warme synths of piano de opvallendste onderdelen waren. Uiteraard was de hoofdrol voor de laconieke zang van Tess Parks met haar uit duizenden herkenbare hese, lage stem. Toch kan ik heel goed begrijpen dat sommigen hier op afknapten. Met een beetje kwade wil zou je kunnen stellen dat Tess Parks slechts één song heeft. Veel variatie was er inderdaad niet en sommige songs bleken perfect inwisselbaar. Tot overmaat van ramp zagen we door dat felle rode tegenlicht enkel donkere silhouetten op het podium (van de drummer was er zelfs helemaal geen spoor te bekennen). Maar wie in staat was die bezwaren aan de kant te schuiven werd meegezogen in een roes van zaligmakende psychedelica waarbij alle genotmiddelen verbleekten. Een hallucinante trip die nog lang zal nazinderen.
De Gentse weirdo's van Shht klutsten allerlei genres door elkaar met als resultaat iets dat eerder op een kermis thuishoorde. Er viel wel wat te beleven. Zanger James De Graef, een adonis enkel in korte broek gehuld, beklom alles wat er te beklimmen viel. Maar aan hun muziek beleefde ik evenveel plezier als aan een rotte kies. Zo hoorde ik onder meer een Emerson, Lake & Palmer pastiche en een slaapverwekkende drumsolo.
Ook dit jaar was er een editie (de derde) van Duyster Live in de kerk met naast de plaatjes van Eppo Janssen een viertal sessies waarvan ik de laatste meepikte. Mess Esque is een Australisch duo dat bestaat uit Helen Franzman (ook gekend als McKisko) en Mick Turner (naast Warren Ellis en Jim White ooit lid van het befaamde Dirty Three). Voor deze sessie werden ze verrassend bijgestaan door twee extra muzikanten (een bassiste en een drummer). Het werd een moment van rust waarbij de dromerige vocals van Franzman als een warm dekentje aanvoelden. En natuurlijk was het leuk om Mick Turner nog eens terug te zien hoewel zijn gitaar slechts voor wat rimpelingen zorgde, zij het hele mooie dan.
Na deze ingetogen sessie volgde meteen het brute geweld van Ditz, een vijftal nozems uit Brighton. Ditz is een groep die opkomt voor de rechten van de LGBTQ+-gemeenschap, vandaar misschien dat zanger Cal Francis erbij liep als een keurig schoolmeisje. De set kwam bijzonder moeizaam, met veel te veel haperingen, op gang. Net toen ik begon te twijfelen of ik wel zou blijven dook Francis het publiek in om er tot helemaal achteraan te blijven ronddolen. Blijkbaar het sein voor de rest van de band om zich te herpakken. Plots klonk hun noisepunk met beukende drums en gekartelde gitaarriffs bijzonder strak. Loeihard maar tevens steeds melodieus terwijl Francis bewees, in tegenstelling met de meeste andere zangers van dit soort groepen, dat hij wel degelijk kon zingen. Bijna sloeg het noodlot toe toen hij tijdens een verkenning van de uithoeken van het podium plots met een ferme smak op de begane grond terecht kwam. Gelukkig zonder erg want uiteindelijk werd dit toch nog een memorabel optreden.
Het Oostends-Leffinges i am batman speelde een thuismatch op de Busker Stage wat bijzonder veel volk op de been bracht. De vier tapten uit verschillende muzikale vaatjes maar waren op hun best wanneer ze de seventies pot leeg schraapten. Zou hier een nieuwe Jerry Garcia zijn opgestaan? De looks heeft Lieven Verkouille alvast.
En dan werd het stilaan tijd voor het fenomeen Willy Organ, de redder van het Vlaamse levenslied. Niet dat mijn verwachtingen hooggespannen waren want zo'n reddingsactie vond ik niet meteen noodzakelijk. Toch keek ik hier naar uit omdat ik Willy Organ ken uit een vorig leven toen hij nog de charismatische voorman was van het schromelijk ondergewaardeerde garage/roots bandje The Tubs van wie ik een hondstrouwe fan was. Zo'n vier jaar geleden zette hij The Tubs op non-actief en begon totaal iets anders. Na een paar jaar ploeteren krijgt hij nu eindelijk hetgeen hij nooit kreeg met zijn groep: aandacht en succes. Tot mijn verbazing verscheen hij niet alleen op het podium. Aan een enorme mixtafel volgestouwd met pintjes herkenden we zowaar Bart Cocquyt van Pink Room die tevens voor de tweede stem zorgde. Qua credibility kon dit alvast tellen.
Maar dat veranderde uiteraard niets aan de muziek. Die bleef wat het was: spitsvondige, humoristische teksten gegoten in goedkope, meezingbare songs telkens voorzien van een luide, banale discodreun. Dat laatste ergerde me mateloos terwijl het publiek er met volle teugen van genoot en werkelijk uit zijn hand at. Toen Willy, badend in het zweet, plots besefte dat hij zijn handdoek vergeten was kreeg hij onmiddellijk een truitje toegeworpen van iemand van vrouwelijke kunne. Ganse nummers werden door voornamelijk vrouwelijke fans meegezongen alsof we ons op een schlagerfestival bevonden. Toch leek één nummer min of meer aan de banaliteit te kunnen ontsnappen: "Vlaamse stoverij" met een marcherende en met een Duitse punthelm getooide vedette. Willy Organ gaf het publiek wat het wou en heerste moeiteloos over Leffingeleuren.
Bij Triptides uit L.A. ging het er heel wat verfijnder aan toe maar zij waren dan ook veroordeeld tot het café. Het drietal heeft reeds negen platen uit waarvan ik slechts de laatste twee ken. Die klinken mooi en veelbelovend maar soms ook wat te braaf en te perfectionistisch. Vanaf de eerste noten al werd duidelijk dat Triptides live veel beter uit de verf zou komen. In een aanstekelijke mix van West Coast pop en psychedelische rock mocht de gitaar van Glenn Brigman hoogtij vieren. De infectieuze grooves en de opzwepende harmonieën tussen Brigman en bassist Stephen Burns waren van een bedwelmende schoonheid. Eigenlijk was dit een set met niets dan hoogtepunten, toch wil ik er een paar songs uitpikken. "I won't hurt you" waarin Brigman met zijn twaalfsnarige Dillion gitaar akelig dicht in de buurt van The Byrds kwam en het fenomenale "Revelation blues" waaraan een duizelingwekkende gitaarsolo werd gebreid die op de plaat niet terug te vinden is. Verder hoorden we ook nog een smaakvolle Tom Petty cover. Dit overtrof mijn stoutste verwachtingen.
Tegen beter weten in ben ik daarna nog even Lebanon Hanover (Berlijn/Newcastle) gaan zien. Even dacht ik nog, gezien de talloze kaarsen, bij een herdenkingsplechtigheid van de queen te zijn terechtgekomen maar dit waren wel degelijk Larissa Iceglass (gitaar, synths) en William Maybelline (bas). Even uit hun kerker losgelaten bestookten ze ons met het soort gothic new wave waarvan ik dacht dat het al jaren uitgestorven was. Zeggen dat dit gedateerd klonk is een understatement. Vluchten leek me de enige optie.
dag 3 - zondag 11 september 2022
Vito (uit Gent) was dit jaar de enige vertegenwoordiger van americana op Leffingeleuren. Vito is nog steeds de groep van Vito Dhaenens, zoon van Derek (van Derek And The Dirt). Een uitgebreid gezelschap met maar liefst vier gitaristen en zus Ciska, die voor de tweede stem zorgde, kwam er hun debuutelpee ‘The Restless Kind’ voorstellen. Derek heeft een mooie doorleefde stem terwijl de band duidelijk alle knepen van het vak onder de knie had. Dat resulteerde in bloedmooie americana of liever belgicana die genoeg gevarieerd was om te blijven boeien. Met Mauro Bentein hadden ze bovendien een heel expressieve gitarist bij die af en toe vreemde bokkensprongen maakte. Zo viel er visueel ook nog wat te beleven. Eén Tess Parks was immers meer dan voldoende.
Milk TV uit Brussel is het vehikel van de Franse bassist Matthieu Peyraud die voorheen ook al actief was bij die andere intrigerende Brusselse groep, Phoenician Drive. Samen met gitarist Casper De Geus (Moar, Brorlab, O'Grady) en drummer Thomas Vaccargin zorgde hij vroeg op de middag al voor het nodige vuurwerk in de Kapel. Moeilijk vast te pinnen, ik hou het maar bij een mix van punk en no wave. De zenuwslopende grooves gecombineerd met exotische ritmes waren niet altijd even behapbaar maar spannend bleef het in ieder geval wel. Met die afgeknepen noten hadden ze iets van Devo maar dan zonder de elektronica. Fascinerende set.
Met Ill Considered zagen we vervolgens weer totaal iets anders: impro jazz uit Londen. Ik ben absoluut geen jazzkenner maar ik hou er wel van. Wat ik hier zag leek me van een meer dan bovengemiddelde klasse. Idris Rahman nam ons met zijn wonderlijke sax mee langs onbekende maar toverachtige wegen. Hier was geen ontkomen aan. Sherpa's van dienst waren twee uitzonderlijk knappe muzikanten: een hypnotiserende bassist en een drummer die tijdens enkele explosieve momenten wel van een andere wereld leek te komen. Ill Considered bewees met deze schitterende set dat ook jazz zijn plaatsje verdient op Leffingeleuren.
Beduidend wat minder talent op het podium daarna maar dat maakte het niet minder straf. Joe & The Shitboys zijn een stel plattelandsjongens van de Faeröer eilanden die uit pure verveling een punkbandje hebben opgericht. Zelf noemen ze zich a band of bisexual vegan punks. Wellicht een reactie op het ultraconservatieve klimaat op de eilanden waar de homohaat nog welig tiert. Ook zijn groezelige t-shirt met opschrift "Wrestling Gay" zal waarschijnlijk een sneer zijn in die richting. Joe bleek een imponerende persoonlijkheid die voortdurend provoceerde, geen blad voor de mond nam en het ene politieke statement na het ander de zaal in vuurde. "If you believe in eating meat start with your dog" was er maar eentje van. Bovendien wist hij handig het publiek te bespelen door bijvoorbeeld iedereen eens een grondige "fuck you" door zijn microfoon te laten roepen of de toeschouwers dicht bij zich te roepen, ze vervolgens te laten zitten om ze daarna te laten rechtveren en dansen. Dit was trouwens na Ditz en Willy Organ reeds de derde ‘sit-down’, als dat maar geen nieuwe trend wordt. De haveloos geklede Shitboys lieten hun punk rauw en primitief klinken terwijl de nummers uiterst kort bleven. Het kortste klokte af op twee seconden en bestond uit één welgemikte vloek. Joe & The Shitboys: punk zoals het ooit bedoeld was!
Eblis Alvarez (Bogota, Colombia) moet een handige jongen zijn. De platen van zowel Meridian Brothers als zijn andere groep, die ik dit jaar nog in de 4AD aan het werk zag, Los Pirañas neemt hij helemaal in zijn eentje op. Hier met de Meridian Brothers liet hij zich omringen door vier muzikanten om een wervelende show vol opwindende roots salsa ten beste te geven. Ik heb altijd een beetje moeite met Latijnse muziek maar hun cover van "Son of a preacher man" vond ik zelfs beter dan het origineel van Dusty Springfield.
Naar aanleiding van het pas verschenen ‘Crackdown’ van GA-20 gewaagden enkele recensenten van een heuse blues revival waardoor ik wel erg benieuwd geworden was of Zach Person (Austin, Texas) daar deel van zou uitmaken. De oeropstelling, gitaar en drums, liet alvast het beste vermoeden. Person begon indrukwekkend met een smerige garageversie van Jimi Hendrix maar vanaf het derde nummer zakte mijn aanvankelijke enthousiasme tot ver onder nul.
Van die oeropstelling bleek helemaal geen sprake want er liep voortdurend een tape mee waarop we zelfs achtergrondzangeressen konden horen. Resultaat was een sound die veel te pompeus klonk en nog maar eens leek te bevestigen dat de blues doodziek is. Maar het kon nog erger. Zo verscheen er plots een special guest op het podium die niemand minder dan Shtevil bleek te zijn. Een gitaarbeul uit Mechelen die zo vol is van zichzelf dat hij het niet eens zou merken als de tent leegliep (wat ook gedeeltelijk gebeurde). Een nummer dat gepresenteerd werd als de nieuwe single lag volledig in de stijl van The Black Keys, ook al een groep die een tijdje het noorden kwijt is. De laatste twee songs brachten opnieuw wat beterschap maar dat kon mijn immense teleurstelling niet wegspoelen.
Het eerste nummer dat ik van de Berlijnse Derya Yildirim en haar Grup Simsek hoorde was een lange psychedelische instrumental met nogal wat vreemde klanken. Het smaakte beslist naar meer maar wat volgde waren meestal Anatolische folksongs waarin de psychedelica iets minder nadrukkelijk aanwezig was. Het bleef wel mooi met de uitermate sympathieke Yildirim op baglama (Turkse luit) die ook nog eens, misschien net iets te veel, wat uitleg gaf bij de gebrachte nummers.
Vanishing Twin uit Londen is de groep rond Cathy Lucas die je zou kunnen kennen van Fanfarlo. De groepsnaam verwijst naar het vanishing twin syndrome (verloren tweeling syndroom) waarbij tijdens de zwangerschap van een tweeling één foetus verdwijnt. Cathy Lucas zelf is zo een alleen geboren tweeling. Op het podium hield de groep het bij experimentele pop met een licht psychedelische inslag. Op een gegeven moment zetten de groepsleden roze maskers op terwijl Lucas zich omdraaide en haar masker op haar achterovergeslagen hoed plaatste. Wat voor een bevreemdend effect zorgde. Intussen sloop er nogal wat gepingel in de muziek en werd het me net iets te artistiekerig.
De verwachtingen waren hoog voor het Australische Clamm (Melbourne). De groep wordt immers vaak in één adem genoemd met Stiff Richards en Amyl & The Sniffers, twee groepen die live een onuitwisbare indruk op me nalieten. De drie groepen zijn ook bevriend met elkaar hoewel ze muzikaal toch een eind uit elkaar liggen. Zo mixt Amyl haar punk met een neut ouderwetse hardrock terwijl Stiff Richards dan weer zweert bij no nonsense seventies punk. Clamm houdt het bij powerpunk in de traditie van landgenoten Cosmic Psychos. Het was een wat vreemd beeld hoe de drie daar ietwat bedeesd op het podium stonden terwijl ze een muur van bruut geweld aan het bouwen waren en de lijven vooraan tegen een steeds hogere snelheid tegen elkaar botsten. Terwijl de beukende drums van Miles Harding en de onwrikbare bas van Maisie Everett een onstuitbare pletwals fabriceerden zorgde Jack Summers voor de nodige nuances met een soms versplinterd klinkende gitaar waarbij hij zijn in wanhoop gebottelde teksten uitspoog. Niet dat ik er zoveel van verstaan heb maar het gevoel dat we hier met een unieke groep te maken hadden was er zeker.
Dit was de gedroomde afsluiter van Leffingeleuren hoewel er anderen waren die die rol Sylvie Kreusch toedichtten.
Organisatie: VZW De Zwerver - Leffingeleuren, Leffinge
Desertfest 2024, 18 oktober t-m 20 oktober 2024 – Preview We maken ons op voor de vele najaar concerten en festivals. Eén daarvan is het gezellige Desertfest, van 18 tot 20 oktober in Trix, Antwerpen. Op verschillende podia, gedurende drie dagen is kiezen…
AB, Brussel programmatie + infootjes
AB, Brussel programmatie + infootjes Concerten 2024 16-09-24 – Blackberry smoke (Org:…
Trix, Antwerpen - events
Trix, Antwerpen - events 2024 - 21 sept: 20 jaar Trix met o.m. Brorlab, 59 boys, Piffy, School is cool; The Go Find, VHS, Youniss, Hellraiser, Track east, Chapp de mic, Miss angel, Toxic shock, Ila, Bluai, Shaka Shams, …(+ friends) - 24 sept: Northlane,…
Wilde Westen, Kortrijk - events
Wilde Westen, Kortrijk - events Concerten 2024 14 + 15-09 Klassiek en route (nazomeren…