logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

stoned_jesus_de...
The Rats
Filip Van der Linden

Filip Van der Linden

zondag 08 maart 2020 14:08

Matt Watts Group - Als een lopend vuur

Matt Watts kwam in de Handelsbeurs in Gent zijn album ‘Queens’ voorstellen waarmee hij een nieuwe stap zet naar de eeuwige roem in België. De avonden ervoor werd het album reeds voorgesteld in de Arenberg in Antwerpen en in de AB Club in Brussel, telkens voor een uitverkochte zaal en ook de Handelsbeurs was goed gevuld.
De in Brussel residerende Amerikaan Matt Watts verspreidt zich als een lopend vuur en is opvallend genoeg ook in het zuiden van ons land populair. Watts heeft zich zowel voor het album als voor de liveshows kunnen omringen met een fijne selectie van de Vlaamse indierock: Stef Kamil Carlens, Nicolas Rombouts, Wim De Busser van King Dick, Bjorn Eriksson, Maarten Moesen. En die hebben er geen problemen mee om zichzelf weg te cijferen voor de Amerikaan.

Usi Es mocht voor de releaseshows aantreden als support. Op haar EP ‘Mutiny’ had ze niet veel meer nodig dan synths en een laptop en zo staat ze ook live haar mannetje. Ze treedt in de traditie van Kate Bush, PJ Harvey en Tori Amos of als u liever recentere referenties wenst: Agnes Obel, SX en Cat Power. Ze bouwt haar set in Gent geduldig op, beginnend met enkel een breekbare pianomelodie. Van daaruit voegt ze steeds meer synths, loops en samples toe tot ze bij “Christian” bijna bij Björk uitkomt. De mooiste momenten zijn “Billy Weaver” en “Something To Cross”, het meest intrigerend is hoe ze “Is This Desire” van PJ Harvey naar haar hand zet. Benieuwd naar wat Usi Es nog meer in haar mars heeft.

Matt Watts begint wat intimistisch en zelfs bijna akoestisch, met “Every Tear Just For You”, een song die hij schreef voor de Zita Swoon Group. Op het eerste zicht een wat vreemde keuze als je een album te promoten hebt. Pas achteraf merk je in de setlist het evenwicht tussen pauzeren en voluit gaan. Na die rustige opener pakt de band een eerste keer flink uit met single “Sha La La La Jim”, die in de liveversie nog aan power gewonnen heeft. Het nummer wordt al meteen onthaald met een herkenningsapplaus en dat raakt de band zichtbaar. “Lula” is op het album een beetje dreigend en zeker bezwerend, terwijl het live een flinke scheut grootstadsfunk geïnjecteerd krijgt.
Wim De Busser (King Dick) legt met een piano-intro de weg vrij voor Watts op het hartverscheurende “With Every Healing Mile” en ook Eva-Tshiela en Kapinga Gysel van o.m. de Zita Swoon Group mogen dan een eerste keer schitteren. Voor De Busser en de Gysel’s mag er zelfs een dansje bij.
Dan volgt uptempo southern/americana-rock met het stampvoetende “Smoke All Around My Brain” en een lang aangehouden cover (“Little Wheel” van Buffy Sainte Marie). Uit zijn vorige album ‘How Different It Was When You Were Here’ brengt Watts vervolgens het veel rustiger “Time Turns As An Engine” en “Joanne”. Treuren en rocken, hij kan het allemaal als de beste. Daarna gaat het tempo weer de hoogte in met het schijnbaar lichtvoetige “Rachel”, de Michael Jackson-cover “Billie Jean”, “There I Have Come For You” en “Lay Your Years”. Watts stuurt zijn Group inmiddels aan als een blanke James Brown (minus de danspasjes), waarbij hij als een echte master of ceremonies zijn troepen van op het podium overschouwt en elk van zijn discipelen zijn solo-moment gunt. Hoe harder het publiek danst, zingt en applaudisseert, hoe weidser de gebaren van Matt Watts worden. Zelfs een potje drama is hem niet vreemd: hoe hij theatraal op de podiumvloer gaat liggen terwijl de band zijn song afwerkt.
De reguliere set wordt afgesloten met “Caroline” of is het dan toch “Karolien”? In de toegift krijgt “Your Love Is Not Your Own” nog een stevig gitaarduel tussen Stef Kamil Carlens en Bjorn Eriksson. Pas helemaal op het einde treedt Carlens uit de schaduw voor het duet “Many A Friend To Kind”.

Een all-star-band lost doorgaans de verwachtingen maar half in. Deze Matt Watts Group bewijst op ‘Queens’ en live hoe artiesten elkaar naar een hoger niveau kunnen tillen.

Neem gerust een kijkje naar de pics
Usi Es
http://www.musiczine.net/nl/foto-s/concert/handelsbeurs/usi-es-06-03-2020.html
Matt Watts
http://www.musiczine.net/nl/foto-s/concert/handelsbeurs/matt-watts-group-06-03-2020.html

Organisatie: Handelsbeurs, Gent ism Democrazy, Gent

zaterdag 29 februari 2020 11:24

Queens

Matt Watts heeft wat van een crooner in een rockband. Hij hangt wat tussen zingen en fluisteren in, wat bijdraagt aan de emotie van zijn albums. De in Brussel aangespoelde Amerikaan heeft een opvolger klaar voor ‘How Different It Was When You Were Here’. Dat was een schilderij in dertien tinten grijs, terwijl hij voor ‘Queens’ het penseel ook in de lichtere, montere kleuren dopte.
Zoals schilder Adriaan Brouwer zich uitleefde in het schilderen van café-taferelen, zo schildert Matt Watts in elke song een personage uit zijn ontmoetingen in café Queens in Sint-Gillis. Net als Adriaan Brouwer beperkt hij zich niet tot het beschrijven van de café-gasten, maar geeft hij een soort van situatieschets. En net als Adriaan Brouwer neemt Watts gretig deel aan dat café-leven. De songs op ‘Queens’ zijn de op muziek gezette bedenkingen die Watts die maakte op de terugweg van het café naar huis. Dat gaat van medeleven en goede raad tot virtueel nog wat verder flirten. Alles wat je bij nacht en ontij op café kan verwachten. Het is ook in die context dat je de cover van Michael Jackson’s “Billie Jean” moet zien: discussies over vermeend vaderschap zijn één van de vaste ingrediënten in de nachtelijke gesprekken op café.
Muzikaal gaat het alle kanten uit, van smoothe rock tot trage folk en americana. Van catchy tot meeslepend. “Sha La La La Jim” heeft nauwelijks een shalalala in de lyrics en heeft dat ook niet nodig om je mee te nemen op zijn easy-rock-fluister-trip. “Lula” is een bezwerende popsong , die wat doet denken aan de eerste tracks van Zita Swoon (toen nog als Moondog Jr).  “Smoke All Around My Brain” is kampvuur-americana-folk die zelfs fans van The War On Drugs zal kunnen bekoren.
Op de trage pianoballad “With Every Heating Mile” wandelt Matt Watts met een ongepast enthousiasme door een diepdonker tranendal. Deze song sluit nog het beste aan op die van ‘How Different …’ en toont nogmaals dat deze Amerikaan een meester is in het vangen van verdriet en ontgoocheling. De vrouwenstemmen die Watts hier van repliek dienen, snijden door merg en been. Zo pijnlijk eerlijk kom je de lyrics zelden tegen, of het zou bij Guido Belcanto moeten zijn. Van hem heeft Watts zijn “Ik Weet Niet Waar Mijn Meisje Is” vertaald en als bonustrack toegevoegd.
“Lay Your Years” heeft een murderballad-sfeer met daarover wat heerlijke, zwevende psychedelica in de synths en de gitaren. Daarna klaart de hemel op bij “Waking Up” of is het maar schijn? Het lijkt een naïef en onschuldig verhaaltje en de muziek stuurt deze track nog wat dieper die richting uit, maar Watts legt er altijd een paar dubbele bodems onder, zodat zelfs een ‘ooh-ooh’ plots een betekenis krijgt. Hetzelfde verhaal ongeveer bij “There I Have Come For You”, een catchy en vrolijke riedel met veel venijnige doornen onder de roos. “Penniless Carpenter” flirt met americana en country en straalt wat dreiging uit. De finale van deze track heeft een Stef Kamiel Carlens-stempel. Samen met “Lay Your Years” en “With Every Heating Mile” behoort dit tot het mooiste drieluik van dit album.
Het is verbazend hoe Matt Watts zijn schilderijtjes kan verpakken in popmuziek van drie minuten, met telkens de treffende kleuren en de juiste accenten. Dat kunnen alleen de groten.

donderdag 23 januari 2020 17:40

There’s A Lot Of It About

Snuff is een Britse punkrockband die in het algemeen een beetje ondergewaardeerd wordt. Ze mixen in hun sound de meest catchy stukken van de Britse oerpunk met de toegankelijkheid van de Amerikaanse streetpunk. Als één van de weinige bands in hun genre voegen ze daar nog synths, een orgeltje of een stukje trombone aan toe. De klassieke Britse punk-thema’s (sociale ongelijkheid, politiek, armoede, …) zal je niet vaak tegenkomen in hun lyrics (wel op “Big Shot” en “Patient Zero”), wel de meer gemoedelijke onderwerpen als relaties en - uiteraard - drinken en feesten. In die schijnbaar niet-politiek-geladen songs zit dan weer vaak wel een onderhuidse maatschappijkritiek. Niets is wat het lijkt bij Snuff.
In de Fat Wreck-stal is Snuff een welkome afwisseling tussen al het Amerikaanse punkrockgeweld. Niet enkel de doorschemerende Britse identiteit maar zeker ook de synths zorgen voor een eigen smoelwerk. Zanger Duncan is geen nachtegaal. Zijn stem is al schor door 20 jaar de ziel uit zijn lijf te schreeuwen bij Snuff en dat zal er met dit album niet op beteren. Zijn schorre stem legt dan weer wel een authentiek patina over de tracks. Dat een band met zoveel jaren op de teller nog steeds zoveel ongein in de lyrics steekt, bedekken we met de mantel der liefde. Of we geven ze extra kudo’s voor doorzettingsvermogen en vastberadenheid. De beste momenten zijn “Hey Boff!”, “Dippy Egg”, “A Smile Gets A Smile” en de absolute uitblinker: “Gyoza”.
Dit album zal opnieuw niet de grote doorbraak vormen voor Snuff. Het is wel een nieuwe parel aan hun kroon. Deze band zal waarschijnlijk altijd candy-voor-de-kenners blijven en daar behoort u voortaan ook bij.  

donderdag 16 januari 2020 17:01

Crux

Mechanimal is de band rond Giannis Papaioannou, de Griek die in de jaren ’80 new wave maakte als Rehearsed Dreams. Niet zo bekend in België, maar ons beleefde toen muzikale hoogdagen en dan ontgaat er al eens iets uit iets ‘exotischer’ landen. Papaioannou vormt voor Mechanimal een team met de (in Griekenland wonende) Amerikaanse zanger Freddie Faulkenberry. Die legt een zacht fluwelen tapijt van spoken word en trage, warme zang. Hij is geen pure zanger, maar weet wel perfect wat werkt  voor hem en wat niet. Er komen ook wat gast-gitaristen langs, maar die namen zullen hier geen belletje doen rinkelen.
Album ‘Crux’ opent met “Ghetto Level” als trage Faithless, met diep-donkere en loungy triphop. “Sharon” is dan weer hoe de Sisters Of Mercy vandaag zouden moeten klinken. “Stolen Flesh”, één van de singles op ‘Crux’, had van de Pet Shop Boys kunnen zijn. Faulkenberry klinkt hier als een kruising tussen Lou Reed en Andrew Eldritch.
“La Poverina Delle Ossa” is de meest experimentele track. Hij wordt opgehangen aan glooiende violen en cello met daarboven de slome spoken word van Faulkenberry. Heel bevreemdend en zelfs wat spooky. Het ook al diepdonkere “Easy Dead” begint als EBM (Front 242 of Pouppé Fabrikk) om dan op te schuiven naar een soft industrial. “Scavengers” ligt wat in dezelfde lijn. “Razor Tube” hangt ergens tussen Anne Clark en Enzo Kreft. Het heel dansbare “Vanquish” begint met de dezelfde beats en synths als ‘Headhunter’ van Front 242 maar mist de kracht en woede die de Belgen in hun single konden leggen. “Red Mirror” begint heel klassiek retro-elektro-postpunk om van daar open te bloeien tot de Belgische new beat van de jaren ’90 en Praga Khan.
Net als hun land- en labelgenoten Ixotopia zou Mechanimal niet misstaan op W-Fest en andere festivals die EBM en synthwave in ere houden. Mechanimal doet bovendien meer dan herinneringen oproepen met een retro-synthgeluid. Ze geven er een moderne draai aan zonder dat het plat commercieel wordt.

donderdag 16 januari 2020 13:24

Splid

‘Splid’ is voor de Noorse band Kvelertak het eerste album met zanger Ivar Nikolaisen, die sinds 2018 Erlend Hjelvik vervangt. Het is ook het eerste album voor Rise Records, nadat Roadrunner Records er met ‘Nattesferd’ alles aan gedaan had om de Noren naar de metaltop te katapulteren, inclusief een slopende tour als support van Metallica. Niet alle fans hebben het vertrek van Hjelvik goed verteerd en van ‘Splid’ kan dus veel afhangen voor de band.
Nikolaisen (ook van punkrockband The Good The Bad & The Zugly) is een heel andere zanger dan Hjelvik. Niet alleen op het podium, ook in stemtimbre, volume en bereik komt hij veel tekort als je ze naast elkaar zou zetten. Hij schreeuwt zich op ‘Splid’ schor zonder te overtuigen dat hij meent wat hij zingt. Als je dat gegeven even achterwege laat, is ‘Splid’ wel nog steeds een prima album. Eén waarop Kvelertak zijn sound nog verder uitgepuurd heeft. Er zijn wel meer bands met drie gitaristen, maar als je de drie gitaren van deze Noren hoort, kan je niet anders dan aan hen denken.
Wat wel opvalt is dat met het vertrek van Hjelvik ook de blackmetal-referenties verdwenen zijn. Kvelertak werd in het begin in de markt gezet als mix tussen punk en blackmetal. Met punkrocker Nikolaisen achter de microfoon landen ze eerder bij gemetaliseerde southern rock of Mastodon meets punkrock. Dat er twee tracks op het album staan met lyrics in het Engels wijst er enerzijds op dat de internationale ambities niet opgeborgen zijn, anderzijds is de taal voor de niet-Noorse fans nauwelijks een bezwaar geweest. Een Belg met een beetje taalgevoel kan zich wel iets voorstellen bij de onderwerpen die aangesneden worden. De track “Delirium Tremens” gaat jammer genoeg niet over ons fantastisch Belgische biertje.
Inzake songopbouw en vooral knappe intro’s hebben die van Kvelertak nog niets van hun pluimen verloren. ‘Splid’ loopt wel niet over van de tracks die zouden kunnen overtuigen als single. De evenknie van een “Fossegrim”, “Bruane Brenn” of een “Blodtorst” kunnen we niet meteen vinden. De tracks missen vooral wat grinta. Wat snelheid ook. “Bratebrenn” is de minst slechte van de kandidaten. “Rogaland” of “Necrosoft” hadden ook gekund, vooral vanwege hun herkenbaarheid. Enkel op het afsluitende “Ved Brennen Av Nihil” krijgen we een glimp van het grote talent dat Kvelertak was op de albums van 2010 en 2013.
‘Splid’ is goed genoeg om de reeds overtuigde fans te plezieren, maar als we streng zijn is het niet goed genoeg om de band naar een volgend, hoger niveau te brengen.

woensdag 19 februari 2020 10:37

12 Bombazos Bailables

'12 Bombazos Bailables’ is een verzamelalbum met de populairste tracks die ooit uitgekomen zijn op het Colombiaanse platenlabel Disco Fuentes dat al 85 jaar bestaat. Het Colombiaanse label blinkt uit in genres als cumbia, boogaloo, hard salsa, descarga, cumbelé en bomba. Vampisoul brengt sinds 2017 heel wat albums van Disco Fuentes opnieuw uit op vinyl en CD en dit verzamelalbum noemen ze zelf een ‘budget’ of instap-album voor beginners, DJ’s en al wie op zoek is naar een sample of inspiratie wil halen uit het meest dansbare uit Zuid-Amerika. Deze collectie zal het ook goed doen als achtergrond voor zomerse feestavonden. Every Track Is A Winner!

dinsdag 31 december 2019 11:25

Delete/Rewrite

‘Delete/Rewrite’. Als albumtitel geeft het een dubbel gevoel. Bands die constant alles herschrijven en twijfelen aan zichzelf komen vaak uit bij draken van composities, maar je kan het ook positief bekijken, als een aanhoudende zoektocht naar perfectie. Voor Dyscordia gaan we ervan uit dat het de zoektocht naar perfectie is. Hebben ze die ook gevonden?
De intro van de openings- en titeltrack zet je wat op het verkeerde been, maar al gauw hoor je na de grunts van Stefan de vertrouwde cleane stem van zanger Piet. De track heeft een mooie, klassieke opbouw die wat tussen prog en powermetal in zit en knappe gitaarpartijen en solo’s.
“This House” knalt meteen uit de boxen en houdt de voet op het gaspedaal zonder stil te vallen. Een stevige track met de klassieke heldere vocalen en koortjes. “Rage” is een kopstoot van jewelste, beter valt het nummer niet te omschrijven. Met drie gitaristen in de band zit de mix wel altijd propvol . Tracks als “Rage” kunnen wel wat lucht en ‘tussenwit’ gebruiken, vooral omdat ook nog eens de cleane vocalen worden aangevuld met grunts. Het is wat druk, maar een band als Dyscordia komt er hier nog net mee weg.
Een songtitel als “The Curse Of Mediocracy” is een beetje een risico. Er zal altijd wel iemand zijn die de song maar ‘middelmatig’ vindt. Maar deze band neemt de sprong met veel vertrouwen en terecht. Piet zingt hier bovengemiddeld goed en inzake compositie en muzikaal-technisch stijgt de track ver boven de middelmaat uit. De grunts zijn hier, net als op een reeks andere tracks, wel heel aanwezig, maar nu ook weer niet zo aanwezig dat het stoort.
Eens voorbij halfweg het album wordt wel al één ding duidelijk: de tracks zijn topzwaar. Elke seconde gebeurt er wel iets en dan meestal nog ‘in hetzelfde spectrum’. Als er een gitaarsolo langskomt of een hoge vocale uithaal, hoor je daar maar de klasse van als je die daarvoor de tijd en de ruimte geeft door al de rest heel even naar de achtergrond te duwen. Terwijl het op dit album een drukte van jewelste is, een competitie van muzikanten en zangers om toch maar elke seconde gehoord te worden. Deze tracks zouden nog meer knallen met wat minder ballast.
De composities zijn top en speeltechnisch is er nauwelijks iets aan te merken, maar de productie en mix maken dat dit album geen nieuwe sprong vooruit is, zoals van “Twin Symbiosis” naar “Words In Ruin”.

dinsdag 31 december 2019 11:21

Live In A Dive

De Amerikaanse punkband Face To Face is al sinds 1991 actief en dan wordt het wel eens tijd voor een overzicht of best-of-album. Het probleem is dat Face To Face voor zowat elk album bij een ander label zat, wat een administratieve nachtmerrie is als je dan de beste tracks wil bundelen. Daarop hebben ze iets gevonden bij hun label. Dat bracht zopas nog een album uit met akoestische versies van hun beste songs. Akoestisch en punkrock, het is niet meteen het beste huwelijk en daarom is er nu dan ‘Live In A Dive’, ook een soort Best Of, maar dan met liveversies van één show in de Saint Vitus Bar in Brooklyn.
Wat je kan verwachten, dat doet deze ‘Live In A Dive’ ook voluit: het is punkrock zoals elke punkrockband die zou moeten spelen. Hard, snel en met bijzonder veel energie. Face To Face kende in zijn bestaan heel wat bezettingswissels, maar in deze opstelling is de band goed voor goud.
Wereldhits of zelfs maar radiovriendelijk materiaal hebben ze niet en dit live-album zal hen waarschijnlijk weinig nieuwe fans opleveren, maar wie er nog aan twijfelde of Face To Face tot de top behoort inzake punkrock, heeft hiermee zijn antwoord.

zaterdag 01 februari 2020 10:57

Warren Of Necrosis

Black Rabbit is een nog jonge Nederlandse band die zich vastbijt in death en thrash, met misschien een overwicht aan death, al zit er misschien vaag ook wat Aborted in. Op hun EP ‘Warren Of Necrosis’ staan vier heel genietbare tracks. Die zijn prima voor een debuut, maar de band heeft duidelijk nog wat groeimarge. Op een reeks passages in de tracks hebben ze al eens de gemakkelijkste of de meest voor de had liggende oplossing gekozen. Het klinkt daardoor een beetje voorspelbaar, maar het wordt wel allemaal met veel branie en veel overtuiging gebracht. Vooral de gitaristen leveren een uitmuntende bijdrage. De vocalen zitten wat te veel in dezelfde dimensie en ook in de lyrics blazen ze ons niet meteen van onze sokken. 
De beste composities van de vier zijn “La Bestia” en “A Path Profound”. ‘Warren Of Necrosis’ laat een band horen met veel potentie, maar het komt er nu nog niet helemaal uit. Laat dit Zwart Konijn nog wat groeien in het clubcircuit en dan wordt het wel wat.

donderdag 26 december 2019 18:09

God Of Small Things/Butcher -single-

Uncle Wellington, de band van auteur en muzikant Jonas Bruyneel, met Frie Mechele (Frie Maline), Esther Coorevits (Jan Verstraeten, Noemie Wolfs), Sven Sabbe (Galine) en Renaud Debruyne (Audri), neemt na goed vijf jaar afscheid met twee singles: “Butcher” en “God Of Small Things”.
Uncle Wellington bracht in 2017 het album ‘The Faster I Waltz, The Better I Jive’ uit, dat op deze site een lovende recensie kreeg. Het album werd nog gevolgd door de singles “The Code”, “The Castle”, “Waves” en “Orange Walk”. De band toerde verschillende keren door België, Nederland en zelfs de UK.
Uncle Wellington nam de twee laatste singles onderweg op tijdens de laatste tour, in Britse en Belgische studio’s. De nummers zijn samenwerkingen met mensen die de band nauw aan het hart liggen en die de voorbije jaren een belangrijke rol hebben gespeeld. Ze werden geproduced door Klaas Tomme (Ides Moon)  en Jonas Bruyneel en gemixt door Filip Tanghe (Balthazar, Warhaus). Emily MagPie, Galine en Brecht De Moor (Modern Art) zongen backings. Hadewych Van den Eynde speelde klarinet.
“Butcher” en “God Of Small Things” zijn met hun meeslepende en weemoedige vocalen en modern-donkere synthpop (‘herfstig’ noemde ik dat eerder) vintage Uncle Wellington. Ze hadden zo op ‘The Faster…’ kunnen staan en zijn minder experimenteel of broeierig-exotisch dan bv. “Orange Walk”. Vergeleken met die single zijn de twee afscheidssingles zelfs wat braaf of klassiek. De klarinet van Van den Eynde is een mooi extraatje, de backings van Galine, De Moor en MagPie wegen minder zwaar door op het geheel, maar daarom zijn het ook backing vocals.
Hebben we Uncle Wellington te weinig gekoesterd of zijn er andere redenen waarom de band opgedoekt wordt? Het is jammer dat ze stoppen. In het spectrum van Vlaamse bands hadden ze zich in hun eigen knusse niche genesteld met hun jazzy, licht-dromerige en donkere synthpop. Ze zullen gemist worden.

Pagina 81 van 107