Guy Verlinde - ‘Do it yourself’ … wat je zelf doet, doe je beter; ook al zit je te prutsen, prutsen is ook nodig om het licht te zien
Guy Verlinde is een bluesmuzikant die z’n sporen al heeft verdiend. Hij is voornamelijk bekend als solo artiest en als bandleider van The Mighty Gators en The Houserockers. Daarnaast staat hij samen met zijn Blues Brother Tiny Legs Tim aan de wieg van de Gentse blues scene. Tevens treedt hij op in scholen met zijn educatieve muziekvoorstellingen.
Daar houdt het niet mee op. Met ‘Standing in The Light of a Brand New Day’ bracht hij eind augustus zijn nieuwste solo plaat op de markt, wij hadden een fijn gesprek met Guy.
Laten we even terugkeren in de tijd. Je bent voornamelijk bekend als solo artiest en als bandleider van The Mighty Gators en The Houserockers. Hoe is alles begonnen - vertel eens meer over die projecten?
Ik ben begonnen met muziek toen ik 16 a 17 jaar jong was. Ik was al heel snel gepassioneerd door de blues. Zo ben ik van het ene groepje in het andere, het ene al meer succesvol dan het andere , terecht gekomen. Rond mijn 32ste, op een moment dat je al wat kilometers hebt afgelegd en eveneens op een moment dat je weet wat niet wil, maar ook nog niet wat je wel wilt. Werd, het me al duidelijk dat ik vooral mijn eigen ding moest doen. Ofwel werd ik een middelmatige blues muzikant die afgeleide koppies maakt van de grote helden; Ofwel zou ik dus mijn eigen weg volgen, en dat was de eerste stap met The Mighty Gators in 2008. Dat was eigenlijk onder de naam Lighthnin’ Guy & The Mighty Gators. Daar ben ik begonnen met slide gitaar en harmonica. We brachten een beetje een mix van Chicago Blues en New-Orleans blues. Die band is pijlsnel gegroeid, in ons eerste jaar in 2008 speelden we 32 concerten, waaronder een tour in Oostenrijk en we hadden toen ook een live plaat opgenomen.
Later kwamen de ‘growing pains’ zoals mensen die door omstandigheden de groep verlaten en dergelijke meer. Dat is trouwens een beetje het verhaal van alle bands. In die tien jaar, tussen 2008 en 2018 hebben we een heel mooi parcours afgelegd. Heel mooie platencontracten, de eerste keer in AB en Blues Peer, het zijn enkele hoogtepunten van de vele die we met die band hebben gehad. Die band is dus gaandeweg geëvolueerd van eerder ‘Chicago & New-Orleans blues‘ naar mijn eigen sound en eigen ding.
In 2015 besloot ik mijn eigen naam te gebruiken en werd de band Guy Verlinde & The Mighty Gators. De reden? Lighthnin’ Guy & the Mighty Gators was meer ‘party’ maar wat ik deed werd meer en meer persoonlijk, vandaar die naamverandering. Ik dacht, als Thorbjørn Risager en Erja Lyytinen bekend kunnen worden met hun eigen naam, dan kan ik dat toch ook als Guy Verlinde.
The Houserockers van de andere kant, was een heel onverwacht succesverhaal. Er werd me gevraagd om op Kwadendamme Blues Festival een ode te doen aan Hound Dog Taylor. Met de bedoeling om dit te beperken tot één optreden, maar dat viel zodanig goed mee, dat we vonden dat we daar iets moesten mee doen. We besloten ons volgende optreden in The Bordeline in Diest op te nemen en daaruit is de plaat ‘Plays Hound Dog Taylor’ ontstaan. Dat heeft een mooi leven beginnen leiden. Zo stonden we niet alleen terug op Blues Peer, maar speelden we ook in het buitenland zoals Noorwegen. De ode aan Hound Dog Taylor, mijn grote voorbeeld – ruwe slide Blues – was dus zeker een hoogtepunt op zich. In 2018 heb ik dat allemaal een beetje naast mij neergelegd om solo iets uit te bouwen. Omdat ik aanvoelde dat die akoestische muziek belangrijker werd voor mij.
Ik heb de beide projecten op een hoogtepunt neer kunnen leggen. Met The Houserockers heb ik nog een cd ‘How How How’ uitgebracht met nummers in de traditie van Hound Dog Taylor, maar dan eigentijds en met eigen composities. En met The Mighty Gators nam ik nog het album ‘X’ op. We hebben daarmee een tour gedaan, naar aanleiding van onze tiende verjaardag in de eerste helft van 2018. In de tweede helft werd het een ‘Farwell tour’. We hebben daarmee in OLT Rivierenhof, AB, De Roma, Cognac Blues Passions, … gespeeld. De cirkel was gewoon rond.
In 2019 wou ik wat intiemer, en van daaruit is mijn eerste solo plaat ‘All is forgiven’ ontstaan. En nu is er dus ‘Standing in the Light of a Brand New Day’.
The Houserockers zijn gesplit dacht ik, niet? En komt er ooit nog iets uit van The Mighty Gators?
The Houserockers zijn niet gesplit, op een bepaald moment moet je kiezen om er echt compleet voor te gaan. En iedereen was ondertussen ook bezig met andere projecten. Het was een mooie rit geweest. En we hebben het gewoon mooi afgerond. Maar is zeker geen split geweest. Het kan goed zijn dat we binnen enkele jaren er terug iets mee doen. Hetzelfde geldt voor The Mighty Gators, we kunnen dus niet zeggen dat we gesplit zijn. Beide projecten staan gewoon even ‘on Hold’. Misschien voor altijd, maar even goed ontspruit er binnen enkele jaren toch iets nieuw met diezelfde projecten.
Samen met Tiny Legs Tim sta je ook aan de wieg van de Gentse Blues scene, die nauw verbonden is aan de bluesclub Missy Sippy. Vertel daar eens iets meer over
Sommige dingen plan je in het leven, andere komen onverwacht spontaan op je af. In 2011, bij gebrek aan bluescafés in Gent, ben ik met een elektrische bluesjam begonnen. Ik had toen al wat maturiteit en wat naam gemaakt als Lightnin’ Guy. Samen met Tim ben ik begonnen met ook akoestische jams te organiseren. En zo zijn we in Hotsy Totsy beland, waar we Marie Follebout leerden kennen. Het was voor Marie tijd om haar eigen verhaal te schrijven. En doordat er bij die bluesjams zoveel animo was, is de Missy Sippy ontstaan. Logischerwijze zijn Tim & ik daar beginnen bluesjams en optredens organiseren. We hebben een hele nieuwe generatie blues muzikanten podiumkansen gegeven. Het verschil met andere bluesjams is dat iedereen met iedereen speelt ongeacht het niveau. Bij veel bluesjams willen de goede vaak niet spelen met de beginnelingen. Dat hebben we bewust willen vermijden. Dat heeft er wellicht voor gezorgd dat sommige mensen afhaakten, maar ook dat jonge mensen wel op het podium durfden komen. Daardoor hebben we een soort sfeer gecreëerd van ‘iedereen helpt elkaar’. Dat is op de dag van vandaag nog steeds zo. Neem nu Olivier Vander Bauwede waar ik nu in duo mee speel en ook veel gespeeld heeft op mijn nieuw album, is zo iemand die ik leerde kennen op de bluesjams. Hetzelfde met Toon Vlerick die ook naar de bluesjams is gekomen, hij heeft ook enkele jaren bij The Mighty Gators gespeeld. Hij speelt nu bij Absynthe Minded en andere projecten.
Weet je, ik heb altijd kansen gekregen als jonge muzikant waardoor ik het gevoel heb dat je zelf jongeren de kans moet geven. Dat is trouwens hoe de bluestraditie altijd gewerkt heeft. Daarom ben ik blij dat er nu een florerende blues scene is in Gent. Ik heb me wel een beetje terug getrokken, omdat ik voel dat het loopt en goed draait. Blij dat het nu nog steeds blijft lopen.
Is het geen groot voordeel dat je in Gent een grote florerende muziek scene hebt, zoals in de jazz, die open staat voor veel waardoor je daar ‘gemakkelijker’ (ik wik mijn woorden) iets kunt mee doen? Of zie ik dat verkeerd?
Ja, maar Gent stond vroeger niet open voor blues. Ik heb bijna nooit in Gent gespeeld. Men keek een beetje neer op Blues in Gent. Het was meer de stad van de Jazz en alternatieve pop en rock muziek . Maar blues heeft het ook soms een beetje aan zichzelf te danken, omdat het zich soms wel profileert als bluesrock, bier drinken en platte ambiance. Terwijl Blues veel meer is dan dat. Daarom ben ik ook blij dat er in de Missy Sippy akoestische jams zijn geweest, waarbij we naar die meer Afro-Amerikaanse blues konden gaan. En minder de blues rock van ZZ Top of zo, waar niets mis mee uiteraard. Maar bluesrock staat toch dichter bij hardrock of classic rock dan bij de blues van Muddy Waters en zo. Er was dus weinig blues in Gent, maar doordat we die bluesjams op zo een bijzondere wijze deden, zag je dat plots studenten van het jazz conservatorium in Gent plots geïnteresseerd geraakten om naar die bluesjams te komen. Hun ogen vielen dan ook open wanneer ze jonge mensen heel wild op die blues zagen dansen. Terwijl jazz toch wat meer gereserveerder was. In het begin was het dus moeilijk, maar doordat er nu veel muzikanten zijn die de blues energie ontdekten , kreeg de bluesscene een hele grote lift in Gent.
Leeft blues dan bij de jeugd, want ik heb altijd de indruk gehad dat jongeren toch eerder naar die Bluesrock gaan, zoals ZZ Top, en niet echt die Blues van Muddy Waters bijvoorbeeld? Of zie ik dat verkeerd?
Het klopt, toen ik veel naar de Banana Peel ging was ik altijd de jongste. Maar wat de Gentse bluesscene en Missy Sippy hebben bewezen, dat vele jongeren wel open staan voor bluesmuziek wanneer ze de kans krijgen om in contact te komen met goede bluesmuziek. Ik ken geen enkele club waar jonge mensen ‘s avonds gaan dansen op oude bluesmuziek. Meestal zijn het oudere mensen die pintjes staan drinken terwijl ze genieten van blues, daar is ook niets mis mee. Maar in Missy Sippy hebben ze dus die danstraditie kunnen doen heropbloeien. Wat er ook vaak over het hoofd wordt gezien is dat vanuit de Lindy Hop en de Swing dansscene er een ook een florerende blues dansscene is ontstaan waar koppels hele avonden op bluesmuziek dansen. Dat wordt jammer genoeg nog te weinig gelinkt aan de globale bluesmuziekscene. Zo speelde ik in o.a. Rijsel, Antwerpen en Brussel voor een volle zaal dansers, die een hele avond dansten op trage bluesmuziek. Dit noemt men ‘Slow Drag’ avonden. Fantastisch om mee te maken, maar jammer genoeg te weinig gekend bij het traditionele blues publiek. En dat waren trouwens meestal jonge mensen, dus het stemt me hoopvol dat bluesmuziek niet zal uitsterven. Sommige clubs moeten enkel durven openstaan en leren hoe ze die jonge mensen kunnen bereiken, en daar is Missy Sippy heel goed in geslaagd.
Iets totaal anders. In 2010 werd je werkloos en koos je voor een leven als beroepsmuzikant, klopt dat? Was dat ook geen risicovolle beslissing, want echt rijk kun je met muziek niet worden in ons landje?
Ik ben daar ingerold. Ik was anders wel tevreden geweest wanneer ik naast mijn job in een band had gespeeld, vier à vijf keer had kunnen optreden in de maand, om de twee jaar een cd kunnen opnemen, en links en recht een festival kunnen spelen. Maar in 2009 verloor ik mijn job door de economische crisis, maar ik kreeg toen ook mijn eerste platencontract bij Parsifal. En na elf jaar te hebben gewerkt leek het me een goed idee om zes maanden te doppen en mijn album op te nemen. En ik ging er vanuit dat ik daarna een job zou moeten gaan zoeken. Ik ondervond vlug dat ik alles beter kon organiseren. Zo kan ik bijvoorbeeld mijn eerste mails versturen om acht uur in de ochtend, terwijl de meeste muzikanten dit pas kunnen na hun job, het eten en zo. En dan is dat pakweg zes à zeven uur in de avond. In die zin heb ik een grote voorsprong op iemand die dit niet full time met muziek kan bezig zijn. Daarnaast zat ik vroeger in de socio-culturele sector, waar ik sowieso veel dingen heb moeten organiseren. Alles wat ik daar geleerd heb, gebruik ik voor mijn eigen muzikale carrière. Door meer tijd te hebben om te kunnen bellen en mailen, kreeg ik plots meer optredens. En ik kreeg veel steun van het platenlabel. Nico Mertens van Parsifal heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van mijn muzikale carrière. Rijk zal ik er inderdaad niet van worden, maar ik kan er wel van leven. Op een gegeven moment komt ‘de kar’ in beweging, en is het gemakkelijker om die in beweging te houden dan die vanuit stilstand in beweging te krijgen. En sinds 2012 doe ik buiten de spotlight van de avond concerten ook schoolconcerten. En zo kon ik er op een gegeven moment van rond komen. Ik leef redelijk sober, dat helpt ook. Ik heb als muzikant al veel meer bereikt dan ik ooit had gehoopt: ik heb meerdere keren op Blues Peer en in de AB gespeeld. Ik hoopte om ooit één plaat op te nemen, maar dit nieuw album is ondertussen al mijn dertiende plaat. Ik kom misschien niet in de grote media, maar “I’m living the dream”. En dat is toch bijzonder.
Nu is er ‘Standing in the Light of a Brand New Day’. Ik vind het een zeer warme, aanstekelijke schijf, maar niet typische blues (dat is positief bedoeld ). Je verlaat vaak de comfortzone van het genre. Is dat bewust of zie ik het verkeerd?
Ik beschouw mezelf nog steeds als een ‘bluesman’. Maar het eindresultaat is niet altijd een typische bluessong meer. Op een bepaald moment moet je keuzes maken en daarom ben ik blij dat ik steeds meer mijn eigen identiteit aan mijn muziek kan geven. Mijn liedjes klinken niet meer als de slide blues van Elmore James of de fingerpicking van bijvoorbeeld Mississippi John Hurt of Fred McDowell. Maar ik vertaal die slide en fingerpicking nu steeds meer naar mijn taal. En combineer die oude bluestraditie met mijn voorliefde voor bijvoorbeeld Wereldmuziek, Bob Dylan, Tom Waits, … De plaat toont vele facetten van mijn identiteit. Sommigen zullen ontgoocheld zijn omdat het geen typische blues plaat is, andere houden van die hele rijke mengelmoes van blues met een eigen inbreng van stijlen. Vroeger maakte ik genre albums, nu wil ik enkel nog Guy Verlinde platen maken. Op ‘All Is Forgiven’ wilde ik terug naar de basis met kleine uitgeklede akoestische songs. Maar nu had ik het gevoel dat ik klaar was voor een volgende stap, waardoor de songs terug wat meer aangekleed worden. De blues zit er nog in, maar zit nu wat meer verstopt. ‘Standing in the Light of a Brand New Day’ gaat over een nieuw begin, opgenomen in één van de moeilijkste tijden van mijn leven, maar wou er een positieve eigentijdse flow aan geven.
Kijk, als je iets maakt dat al ooit gedaan is, voeg je heel weinig toe. Vandaar dat ik bewust mijn eigen weg aan het gaan ben als songwriter. Ik kan proberen Muddy Waters na te doen, maar dan voeg ik niets toe en het zal nooit zo diep gaan als het origineel. Daarom kon ik mijn eigen originaliteit als Guy Verlinde ontdekken.
De plaat straalt ook veel warmte uit, niet alleen vocaal, maar ook instrumentaal. En toch hoor ik er ook wat weemoed in, klopt dit?
Sinds maart vorig jaar is het leven ontwricht. Normaal werk je hard om vooruit te gaan, maar van maart vorig jaar werk ik nog hard om niet achteruit te gaan. En dat is heel moeilijk, want alle optredens vielen plots weg. Tussen maart en juli heb ik geen gitaar gespeeld, ik had gewoon geen fut. Er kwam zelfs stof op mijn gitaar. Normaal ging ik in mei 2020 een album opnemen, maar we mochten niet meer repeteren en ook niet opnemen. En daarnaast was er ook geen geld meer. In juli 2020 mochten we terug even optreden. Maar niet voor lang, want in augustus vielen bijna alle optredens terug weg. Toen besliste ik om studiotijd te boeken, zonder te weten hoe ik het zou betalen. Zo heb voor het eerst een crowfundingcampagne gedaan. En de grote steun van de vele fans heeft me erdoor geholpen. Niet alleen dat, ik heb ook met heel veel bevriende muzikanten samengewerkt aan deze plaat. Zo staan er zeventien muzikanten op de nieuwe plaat. En die warmte waar je van spreekt, die kom door dat iedereen de studio zag als een soort lichtpunt in moeilijke tijden. Het was een moeilijke periode, vandaar dat weemoedige, maar eigenlijk is die plaat iets heel positief geweest. Het was een soort muziektherapie.
“In July” is dan weer zo een typische blues klepper, je waant je prompt rond het kampvuur of in een bruine kroeg. Is dat hoe je blues moet zien of is dat wat te clichématig bekeken? Wat is blues tegenwoordig
Dat is de laatste song op het album. Het album begint met een donkere sfeer bij “Breaking Dawn” met zware synthesizer. Die wordt weggeduwd door een resonatorgitaar, die het eerste licht evoceert. Ik wilde de plaat ook laten eindigen met iets sferisch, iets zorgeloos. Zodat de mensen, na het beluisteren, een zorgeloos gevoel krijgen.
Wat mij vroeger als kind altijd dat zorgeloze gevoel gaf? Dat was het begin van de zomer. De school was gedaan, de vakantie begon, het was altijd goed weer, we gingen op reis, ... Dit liedje is de muzikale interpretatie van een zorgeloze dag. En ik wou ook een moment waar de chromatische harmonica van Olivier Vander Bauwhede een hoofdrol kreeg. In Missy Sippy en andere projecten speelt Olivier voornamelijk Blues mondharmonica. Maar hij speelt heel mooie chromatische mondharmonica dat we kennen van Toots Thielemans en hij studeert jazz harmonica in het conservatorium in Brussel. Met dat concept in gedachten hebben we samen dat nummer ‘In July” gemaakt. Het is een klein niemendalletje, maar een mooie afronding van de plaat.
Je hebt in Amerika – de bakermat van de blues gespeeld – ik meen in een interview te hebben gelezen dat je bewust koos om altijd in kleine kroegen te blijven spelen om je roots niet te verloochen? Kun je dat wat meer toelichten
Pas op, als ze me vragen voor het Koning Boudewijn stadion zal ik niet nee zeggen. Maar wat wel een feit is, als je een hele tijd in culturele centra en op grote festival speelt, dan verlies je het intimistische en directie contact met het publiek. Ik hou van in kleine veneus te spelen, omdat je dan dicht bij je publiek zit. Daarom heb ik dat vooral gedaan, omdat ik bang was dit te verliezen. De connectie met de mensen in de zaal vind ik heel fijn. Die kleine clubs zijn heel fijn om te spelen. Maar de grote podia op hun beurt zorgen er dan weer voor dat er meer deuren openen en je een groter publiek kunt bereiken.
Is het jouw ambitie om op die grote podia te staan en kan dat ook lukken met Blues?
Het is niet per se mijn ambitie. Maar wat er kan gebeuren is dat je opgepikt wordt als voorprogramma. Zo heb ik het voorprogramma gedaan van John Mayall in de grote zaal van Ancienne Belgique, dat uitverkocht was, en van Tony Joe White in een uitverkochte Roma. We hebben op Blues Peer gestaan, dezelfde dag als BB King. Soms verwarren mensen beroemd zijn met populariteit. Ik wil wel dat mijn muziek populair is, maar ik hoef niet persé beroemd te worden. Je ziet veel artiesten in de media komen, maar het gaat zelden over hun muziek. Ze zitten in spelprogramma’s en geven interviews over hun kledij of ontmaagding (haha). Ik wil dat het eerder gaat over mijn muziek, dan over mezelf als mens.
Vandaag kun je als bluesmuzikant een groot publiek bereiken via bijvoorbeeld Spotify. Het nadeel is dat je met streams weinig geld verdient. Het is vooral de kunst om gelukkig te zijn op de plaats waar je staat. En vooral te kunnen vooruit kijken naar een plaats waar je graag zou willen naartoe gaan. Sommige mensen zijn gefrustreerd, ook al staan ze op het toppunt van hun roem. Doordat ik het gevoel heb, dat ik al meer bereikt heb dan ik ooit verwachtte, is alles wat ik nu doe een cadeau. Ik ben vooral dankbaar. Je moet kunnen dankbaar en verwonderd blijven, maar er is natuurlijk niks mis met ambitieus zijn. Neem nu het nieuwe album. Ik kan er niets meer aan veranderen. Het is als het een papieren vliegtuigje dat ik in de lucht gooi, en ik weet niet waar het zal terecht komen en of het zal worden opgepikt door de grote media. Ik blijf ze sowieso goed vinden, ongeacht het aantal streams en verkoopcijfers. Het feit dat de plaat er is, is al een enorm succesverhaal. Voor mij hoeft die niet nr. 1 te staan. Is dat wel zo, zoveel te beter. Hahaha
In normale tijden speel je jaarlijks zo’n 150 concerten in binnen- en buitenland. Op diezelfde optredens verkoop je dan elk jaar zo’n 2000 cd’s/lp’s. Allemaal inkomsten die je misliep door covid-19. Zowel financieel als mentaal een zware streep door de rekening. Super dat je niet bij de pakken blijft zitten, is deze release een soort uitlaatklep om die moeilijke tijden een plaats te geven?
Normaal gesproken is alles één grote ketting. En die ketting is stilgevallen. Niet enkel de inkomsten uit optredens vielen weg, maar ik verkocht ook geen CD’s meer en ook zullen de SABAM de komende jaren lager zijn. Ik zal nog een paar jaar moeten vechten, om terug te staan waar ik stond. En dat dit album er is, is dankzij de crowdfunding van de fans. Zonder hun de steun was dit niet mogelijk geweest. Ik heb kunnen rekenen op mensen die blijkbaar geraakt worden door wat ik doe. Dat raakt me enorm.
Wat zijn de verdere plannen trouwens, deze plaat live gaan voorstellen?
Naast de duo concerten met Olivier, ben ik een nieuw band project gestart: Guy Verlinde & The Artisans of Solace. Op 21 september is de première in Luik en op 25 september staan we in de Minardschouwburg, Gent. Omdat het nieuwe album rijke drumpartijen en arrangementen heeft, vond ik het nodig om deze in een iets grotere bezetting live te gaan spelen. Het is trouwens ook iets nieuws voor de fans, ik kijk er naar uit. De tour duurt tot december, dan neem ik een pauze. En hernemen de optredens terug vanaf half januari. En hopelijk kunnen we in 2022 terug schoolconcerten spelen. Er staat veel op de agenda, maar tegenwoordig is het niet gemakkelijk om plannen te maken.
Met al je ervaring, welke goede raad wil je beginnende muzikanten die in je voetsporen willen treden, meegeven?
Ik zou zeggen, tot jouw muzikale kar begint te rollen, zorg zelf dat die in beweging komt. Doe het in het begin vooral zelf, want geen enkel professional gaat een kar vanuit stilstand in beweging brengen. Een manager of boeker kan vaart geven aan een kar in beweging en deze op mooie nieuwe wegen laten rollen, maar ze zullen je nooit uit een repetitie kot komen halen. Een boeker heeft twintig of dertig groepen en die werken per momentum. Eens een nieuwe cd en een tour er is, is er 100% focus. Maar eens deze voorbij is focussen ze op een andere groep. Je moet, gelijk welke genre je ook speelt, een ‘punk ingesteldheid hebben. Het gewoon zelf doen kan tegenwoordig relatief eenvoudig en goedkoop: je kunt zelf je muziek opnemen, zelf je muziek (online) verdelen, video’s opnemen, … Veel jonge muzikanten staren zich blind omdat ze op de roster staan van een grote boeker. Maar die kar moet je echt eerst in beweging krijgen. Dat kan frustrerend zijn en het is keihard werken. Maar het is ook enorm rewarding, wanneer je kan beginnen optreden, een plaat kan uitbrengen en erkenning krijgt voor die liedjes die je in de zetel of op je kamer tot stand kwamen. ‘Do it yourself’ wat je zelf doet, doe je beter. Ook al zit je te prutsen, maar prutsen is ook nodig om het licht te zien (haha)
Bedankt voor dit fijne gesprek, heel veel succes met je nieuwe plaat en hopelijk tot ergens op een podium!