logo_musiczine_nl

Cactus Club, Brugge - concerts

Cactus Club, Brugge - concerts 2024 20-11 Owen Pallett 21-11 Nouvelle vague , Marine Quéméré 22 + 23-11 Compact Disk Dummies, Soft analog 24-11 Remembered for a while – the days of Nick Drake (ism Cultuurcentrum Brugge) 28-11 Aaron Blommaert , Rosann (Org:…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

The Bollock Bro...
chelsea_wolfe_t...
Interviews

Les Truttes

Een trut? Les Truttes!

Geschreven door

We beschikken over sappige woorden in onze moerstaal. Neem nu het alom gekende ‘trut’. Dit blijkt een scheldwoord te zijn voor een vervelend meisje. Ook wel een akelig kind, boerentrien, sullige dame of in het West-Vlaams een seute.
We voelen Gerrit De Cock aan de tand, allerminst een troela. Naast tv-presentator drumt hij bij Les Truttes. Deze groep is zonder twijfel de gekste bende die met hun originele mengeling van dansbare nummers de zaal aan de kook brengt. Ze doorspekken hun optreden met humor en kitsch.

Laten we beginnen met je tv-werk.
Naast presentator ben ik tv-maker. De meeste mensen kennen mij van Big Brother, JIM tv en het datingprogramma Take Me Out. Nu werk ik vooral voor de zender Vier. Voor mijn televisiewerk sta ik evenveel uren voor de camera als er achter. Ik ben betrokken bij de regie, het monteren en de eindredactie. Ik zorgde bijvoorbeeld gedeeltelijk voor het format van Big Brother. Niettemin relativeer ik dit alles. Ze mogen gerust op mijn bidprentje zetten “Het was maar tv.”

Over naar de muziek: het percussie-duo De Beenhouwerij.
We hebben 20 jaar getoerd. De Beenhouwerij was een persiflage op Slagerij van Kampen. We, twee drummers, zorgden voor totaalspektakel door op te treden in slagersvest. We kwamen op met slagersmessen en een uitgebeende varkensrug. We namen De Beenhouwerij letterlijk. Dolle pret, dat spreekt voor zich. Momenteel staat dit duo op non-actief.

Les Truttes bestaat meer dan 20 jaar. Weet je nog hoe het begon?
In 1996 in het jeugdhuis van Dilbeek. Tijdens de plaatselijke rockrally moesten we het moment opvullen tussen de wedstrijd en de uitslag. Als rockers zorgden wij voor een ludiek muzikaal intermezzo door disconummers te coveren. In die periode was dit not done. Het begon als een grap.

Kan je ons enkele hoogtepunten toevertrouwen?
In 2009 werden we door The Levellers uitgenodigd om in Engeland op hun Beautiful Days Festival te spelen. Zowel de groep als de crew stonden naar ons te kijken. We prijkten op de affiche naast Hawkwind en The Pogues. Een ander memorabel moment was in Ruddervoorde met Markey Ramone, drummer van de legendarische Ramones. Na onze show hoorden we hem duidelijk zeggen dat het de eerste maal was sinds de dood van Joey Ramone dat hij terug van muziek genoten had.

Wat vind je van het cliché dat de drummer het domste lid van de groep is?
Dom? Bij Les Truttes bestaat de ritmesectie uit de meest speciale mensen. Een beetje gekke figuren.

Noem voor de vuist weg jouw drie favoriete drummers.
Ik hoef niet lang na te denken. Dave Grohl van Nirvana en Foo Fighters. Wijlen John Bonham van Led Zeppelin. En dichter bij huis Mario Goossens van Triggerfinger. Die drumt werkelijk op alles. Op hun hitsingle I follow rivers hoor je hem ritmisch kloppen op enkele koffiekopjes. Dat zijn de perfecte drummers voor die groepen omdat ze organisch spelen. Ik ben geen zo’n fan van drumsolo’s. Een leuke groove of een tof drumpatroon is de max. Luister maar eens naar Larry Mullen van U2 op Sunday bloody Sunday.

In welke binnen- en buitenlandse band zou je willen drummen?
Bij Stijn Meuris. Vooral omwille van zijn teksten. Hij creëert een toffe wereld. Het moet leuk zijn om ook naast het podium met hem om te gaan. Daarnaast mogen The Foo Fighters en Bruce Springsteen me altijd bellen.

Vind je het niet te min om nummers te coveren?
Het gaat hem om steengoede nummers uit de annalen van de pop en rock. We serveren het bestaande materiaal in een eigen versie met de nodige show. Je kunt het een soort memory lane noemen. Onze creativiteit is de meerwaarde. We repeteren veel en vragen ons af op welke wijze we die nummers uitvoeren. In welke volgorde? Wij brengen een nieuw verhaal. We kiezen songs uit de periode van de sixties tot nu. We mengen een klassieker van Lenny Kravitz met een riff van Led Zeppelin en een song van Celine Dion. Dat is het verhaal van Les Truttes. Per concert halen we gemiddeld zo’n 140 nummers door de mangel.

Inderdaad, zowat de hele popgeschiedenis passeert de revue. Van ABBA tot ZZ Top. Of dit nu gespeeld wordt door zogenaamde trutten, seuten, sullen of sukkels, het wordt met de nodige energie en glamour gebracht. Niemand, maar dan ook niemand, kan hierbij blijven stilstaan.

Les Truttes
partyconcert
zaterdag 1 juli – 20 uur
cc Zomerloos Gistel
toegang € 2
059 27 98 71
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Derek & The Dirt

Derek & The Dirt speelt weer voor uitverkochte zalen

Geschreven door

“Het is al bijna 25 jaar geleden dat we gestopt zijn met Derek & The Dirt en toch word ik daar nog steeds op aangesproken. Het moet zijn dat we met die band toch iets betekend hebben. Regelmatig kwam de vraag of we een reünie wilden doen, o.a. van muziekcafé Manuscript in Oostende. Toen ik gitarist Pim de Wolf daarover aansprak, hadden we alle twee hetzelfde idee. Als we het nog willen doen, dan moeten we niet lang meer wachten”, vertelt Dirk Dhaenens.

Het eerste reünieconcert van Derek & The Dirt zit er inmiddels op, in het Manuscript in Oostende uiteraard. Er komen er nog twee: eentje eind deze maand in cultureel centrum Ghybe in Poperinge en een in juni in de Charlatan in Gent. Voor beide optredens zijn nog slechts een paar tickets beschikbaar. “Dat geeft ons de moed om hiermee door te gaan. Het waren natuurlijk vooral onze fans van vroeger die in Oostende opdaagden, maar als je dan hoort dat sommige mensen vanuit Antwerpen en Limburg voor dat concert naar Oostende gereisd zijn, dan geeft dat toch een warm gevoel. Er bestaat nog een publiek voor onze gitaarrock”, weet Dirk.

Voor wie jonger is dan 40 doen we nog even kort de geschiedenis van Derek & The Dirt uit de doeken. De Gentse band veroverde in 1989 Vlaanderen met zijn debuutalbum en de hit “Oh By The Way”. Daarna werden ze getekend bij EMI en brachten ze nog drie albums uit: ‘Love’s Exaltation’, het akoestische ‘Fourplay’ en ‘Insanity’. Ze speelden op de belangrijkste Vlaamse festivals en in de grotere zalen.  ‘Insanity’ betekende in 1993 de zwanezang van de band. Een deel van de band ging door als Weez!, maar daarna scheidden de wegen van de tandem Dhaenens-de Wolf. Maar ze bleven elkaar tegenkomen. Dirk ging o.m. door als duo met Yves Meersschaert, die er op het einde van Derek & The Dirt bij was gekomen met zijn Hammond. Pim ging bij Thou aan de slag, waarmee hij op de podia van Pukkelpop en Rock Werchter en af en toe in Nederland speelde, en werkte nadien vooral achter de schermen. Recent doet hij de geluidsmix voor de optredens van Arno, wat hij voordien al deed voor o.m. Das Pop.”

Nieuw materiaal
“Waar we het meteen over eens waren toen ik en Pim besloten om Derek & The Dirt nieuw leven in te blazen, was dat het meer moest zijn dan het opwarmen van de oude nummers. Uiteraard spelen we nog steeds een aantal oude nummers die we koesteren. “Run”, “Rosie”, “Simenon Girl”, “Oh By The Way” en “Love’s Exaltation” staan opnieuw op de setlist. Ook onze cover van “The Letter” van The Box Tops is er weer bij. En we sluiten net als vroeger af met “Stealin’ From Rock ’n Roll”. Maar we willen er geen nostalgietrip van maken. De uitdaging bestond er voor ons in dat we het publiek tonen dat we in die 25 jaar muzikaal gegroeid zijn. Ik schrijf nu betere teksten en Pim bedenkt nog vettere riffs en arrangementen. Daarom hebben we nieuwe nummers als “Old Fear” en “Butterfly” geschreven en ingeoefend. De ‘honger’ om weer samen te spelen is groot en we stellen vast dat we nu muzikaal verder  staan dan vroeger. Het is voor mij, na een lange periode van akoestische optredens en duetten, verfrissend om weer met een hele band te werken. Ik speel wel vaker met een eigen band, supertoffe muzikanten, maar dat zijn eerder jazzcats. Nu met Pim is het toch een tandje rock & roll bij, of zeg maar een gebit.”

Oude en nieuwe Dirt
Nieuw materiaal maken betekent dus ook dat er een complete band moet staan. Het trio Dirk, Pim en Yves werd daarom aangevuld met drummer Frederik Van den Berghe (bekend van o.m. Arno, Admiral Freebee en The Whodads) en bassist Philippe De Vuyst (Les Truttes, Waldorf).  “Bij de eerste repetitie, toen Pim zijn gitaar aansloeg, voelde het meteen weer vertrouwd aan. Ook bij dat eerste reünieoptreden in Oostende voelde ik weer die energie en het volume van een echte rockband. Zo was het vroeger en zo moet het ook nu zijn”, weet Dirk.

2018
Of dat nieuwe materiaal ook zal uitgebracht worden, is een ander verhaal. “Die drie reünieoptredens zijn een succes, maar ik wil toch niet voorbarig gaan uitdragen dat we opnieuw vertrokken zijn zoals vroeger. We zien wel hoeveel aanvragen voor optredens er binnenkomen en hoeveel we er ook effectief kunnen doen. Want nog vóór er sprake was van deze reünie stond iedereens agenda al goed vol tot het einde van dit jaar, bij mij ook met tal van soloprojecten en samenwerkingen (Dylanjazz, Stevo & Derek, Derek & Maria, Place Musette, Derek & Renaud, …). En Pim is eveneens een drukbezet man, om nog niet te spreken van de rest van The Dirt. Als alles meezit, zal de Derek & The Dirt-trein waarschijnlijk pas in 2018 opnieuw op snelheid komen.”

Thé Lau
Is het niet vervelend dat je op een carrière van pakweg 30 jaar vooral op één hit aangesproken wordt? “ De “Oh By The Way” van 1989 vind ik nog altijd niet ons sterkste opname van vroeger, maar wel een goed nummer, en we spelen er nu een licht aangepaste versie van, maar het was tot onze verrassing blijkbaar het juiste nummer op het juiste moment. Die single heeft voor ons heel wat deuren geopend en het is de aanzet geweest om al die jaren een muzikantenleven te kunnen leiden.”
“Bijna betekende die single ook onze doorbraak in Engeland. Een presentatrice van Radio One van de BBC had op vakantie in België dat nummer gehoord op de radio en wou het uitbrengen in de UK. Het enige probleem was dat die single met meer dan vijf minuten wat te lang was. Dus hebben we Thé Lau, de producer van ons eerste album, terug naar Gent gehaald om een versie van drie minuten van “Oh By The Way” te maken. Die korte versie is ook effectief gemaakt, maar door een financiële kwestie met de uitgeverij is die nooit uitgebracht”, stelt Dirk.
Het contact met Thé Lau is wel gebleven tot kort voor zijn overlijden. “Toen hij de producer was van ons album, was hij nog niet doorgebroken met The Scene. Hij werkte met ons aan de opnames en omdat wij als beginnende band geen budget hadden voor een hotel, sliep hij ’s nachts bij mij thuis in Asper. Dat schept een band. De daaropvolgende jaren speelde Derek & The Dirt vaak op dezelfde festivals als The Scene en ook bij zijn latere solo-optredens heb ik hem nog regelmatig ontmoet. Een fijne man”, herinnert Dirk zich.

Buitenland
Het buitenland veroveren was indertijd niet evident voor een band als Derek & The Dirt. “Er was die gemiste kans via Radio One en “Love’s Exaltation” is op de soundtrack van een Italiaanse film geraakt, wat een toevalstreffer was. Nederland had mogelijk geweest. We speelden met Derek & The Dirt o.m. in Goes, Tilburg, Uden en Den Bosch, maar omdat de platenmaatschappij toen niet mee aan de kar trok, geraakten we niet in de grotere zalen en op de juiste festivals”, blikt hij terug.

Wie Derek & The Dirt 2.0 live aan het werk wil zien, bestelt best snel tickets voor Poperinge of Gent.
De data van de daaropvolgende concerten vind je op www.derek.be

Tiny Legs Tim

Tiny Legs Tim - Blues, nothing but the blues (ikv Blueprint bluesfestival)

Geschreven door

TINY LEGS TIM
In het Nederlands noemen ze deze emotie een dipje, alsof het om iets gastronomisch gaat. In het Frans bekt het wat stoerder. Daar gaat men voor le cafard. Amerikanen en Engelsen prefereren een kleur: the blues. Dit is van oorsprong het melancholische gevoel dat zwarte slaven hadden toen ze zich een bult moesten werken op de plantages. Door het zingen van de blues hoopten ze troost te vinden.
N.a.v. het Blueprint bluesfestival op 26 maart checken we even bij een nieuwe generatie bluesmuzikanten, zowel bij een mannelijk als vrouwelijk exemplaar. Geen van beiden is op een katoenveld geboren maar is blank en jong. Naast hun voorliefde voor hetzelfde muziekgenre hebben ze een drieledige artiestennaam als gelijkenis.

TINY LEGS TIM
Tim, jij hebt West-Vlaamse roots
Inderdaad, ik ben afkomstig uit het dorpje Westouter in de Westhoek. Hoop en al 1500 inwoners, tegen de Franse grens. Na mijn humaniora studeerde ik biologie in Gent en ben daar blijven plakken

Waarom koos je muziek als beroep? Geen evidente keuze
Vanaf mijn elfde heb ik altijd muziek gespeeld. Thuis werd gezegd dat ik eerst mijn studies moest afmaken en werk vinden. Daarna mocht muziek aan bod komen. Op mijn 23ste ben ik zwaar ziek geworden. Een aangeboren probleem met mijn lever. Na de eerste transplantatie volgde er een tweede. Ik ben zes jaar immobiel geweest. Ik beloofde mezelf dat als ik hier door raakte ik me 100% op de muziek zou richten. Momenteel gaat alles goed met mijn gezondheid. Ik neem medicatie tegen afstoting en ben ernstig vermagerd. Maar ik voel me gelukkig. Mijn artiestennaam Tiny Legs Tim is een grappige woordspeling op mijn tengere benen. Je hebt nog artiesten die dit doen zoals Blind Willie Johnson die, nogal wiedes, stekeblind was.


Vanwaar de liefde voor de blues?
Mijn ouders leefden volgens het gedachtengoed van mei ’68. Er werd veel muziek gedraaid thuis: zowel klassiek, jazz als Bob Dylan en blues. Er zaten zes echte bluesplaten, van die obscure, in de collectie. Zoals Lightnin’ Hopkins. Ik vond de sfeer en de klank van die muziek mysterieus en aanlokkelijk. Ondertussen ken ik de geschiedenis van de blues. Vroeger verstond ik geen Engels zodat enkel de muziek naar binnen kwam. Door mijn ziekte raakte ik ten volle gefascineerd door de blues. Ik had dingen om over te schrijven. De minder mooie kant van het leven… Tiny Legs Tim heeft een dubbele bodem. Iets negatiefs omtoveren tot iets positiefs. Ik heb parttime les gegeven maar dat zoog me op. Nu leid ik het leven dat ik wil leven: als muzikant. Weliswaar zonder alcohol en met voldoende slaap. Rock ’n roll, nietwaar.

Je opteert voor Deltablues. Geef eens wat uitleg hierover
Dat verwijst naar het zuiden van de Verenigde Staten, meer bepaald de Mississipi Delta bekend om zijn katoenvelden, de bakermat van de blues. Eén persoon die zingt én akoestisch speelt. In die stijl zijn de bekendste namen Robert Johnson, Charley Patton en Son House. Een favoriet uitpikken kan ik niet. Ik vind ze elke op hun manier even goed.

Je verzorgde het voorprogramma van enkele grootheden. Tijd voor roddels
Het concert van Pete Dorothy stelde niks voor. Hij was volledig gedrogeerd. Niemand trok er zich wat van aan. Zelfs zijn tourmanager was er gerust in. Richard Thompson daarentegen is een grappige gemoedelijke man. Hij gaf me complimenten. John Mayall heeft heel mijn optreden bijgewoond en raadde het publiek aan mijn cd te kopen.

In februari kwam je nieuwe cd uit
Mijn vierde plaat is een akoestische geworden in duo met Steven Troch, jarenlang de frontman van Fried Bourbon. We hebben twee dagen live opgenomen in de Yellow Tape studio met één klassieke micro van het merk Melodium. Zonder technische snufjes. Het klinkt eerlijk en bijzonder goed.

Hoe ziet jouw ideale groep er uit?

Aan de drumkit plaats ik Fred Below, Willie Dixon op bas en Hubert Sumlin op gitaar. Little Walter leeft zich uit op mondharmonica. Helaas, al deze muzikanten zijn gestorven.
Mijn band bestaat uit een aantal blanke negers als Frederik Van den Berghe (ex Arno) op drums, Steven Troch op mondharmonica en René Stock of Karel Algoed op contrabas.


Welke anekdote blijft je het meest bij?
Tijdens de opnames van mijn album Stepping Up zaten we vijf dagen met de groep in de studio. Tijdens het uitladen geraakten mijn vingers tussen een van de zware studio deuren. Shit, mijn linkerhand was gezwollen. Ondanks deze handicap hebben we toch opgenomen.

Luister je ook naar andere muziek?
Jawel hoor. Bob Dylan, Neil Young en Leonard Cohen bekoren me zeker. Ik volg ook de zaken van de collega’s. Ik moet toegeven, 90% van mijn aandacht gaat naar blues. Bij de hedendaagse muziek ben ik onder de indruk van Warhaus. Dit is het zijproject van Maarten Devoldere, frontman van Balthazar. Het jazzcombo Taxiwars rond Tom Barman vind ik straf. De Amerikaanse singersongwriter Kurt Vile staat eveneens hoog aangeschreven. Het moet mij raken en genoeg diepgang hebben.

Uw favoriete gitaar?
Ik lijd aan G.A.S. wat staat voor Gear Acquisition Syndrome. Het zorgt ervoor dat de spullen die bij de gitaar worden gebruikt slechts van korte duur bevredigend zijn. Er moeten altijd meer attributen of gitaren gekocht worden. Ik beken, ik koop veel gitaren. Maar ik heb er onlangs twee verkocht. Die ene ideale gitaar die alle andere kan vervangen ben ik nog niet tegengekomen.

Wat vind je van het Blueprint bluesfestival?
Het is een mooi samengestelde affiche die redelijk breed gaat. Van de hardere bluesrock tot het akoestische werk. Dat zal heel wat mensen aanspreken. Samen met Steven Troch stel ik er mijn nieuwe cd voor.

Is er nog iets dat je kwijt wilt?
Ik ben zeer tevreden van het parcours van Tiny Legs Tim na de donkere ziekteperiode. Ik ben altijd blijven doordoen. Traag maar gestaag. Ik bruis van de ideeën en heb nog veel om naar toe te werken. Kijk naar onze godfather Roland, 72 geworden. Die blijft verder doen op zijn eigenzinnige manier. Daar neem ik mijn hoed voor af.

BLUEPRINT BLUESFESTIVAL
-Joanne Shaw Taylor (U.K.)
-Marino Noppe band
-Tiny Legs Tim
-Ed De Smul
zondag 26 maart 2017, 16 uur
cc Zomerloos Gistel, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., 059 27 98 71, € 18

Joanne Shaw Taylor

Joanne Shaw Taylor- Blues, nothing but the blues (ikv Blueprint bluesfestival)

Geschreven door

Joanne Shaw Taylor - Nog maar 30 jaar en Joanne heeft al zes cd’s op haar palmares. Haar albums staan hoog genoteerd in de US Billboard Top Blues. In 2010 won ze de onderscheiding van beste zangeres bij The British Blues Awards. Het jaar erop haalde ze de prijs als Songwriter of the Year binnen. Joanne speelt zeer expressief gitaar en haar enigszins hese stem past perfect bij de muziek die zij speelt. Stergitarist Joe Bonamassa noemt haar ‘A superstar in waiting’.
Het had wat voeten in de aarde voor we de blonde gitariste aan de lijn kregen. Na diverse mails naar haar manager kregen we haar nummer. Maar… ofwel nam ze niet op, ofwel sloeg de voicemail aan. Uiteindelijk kreeg ik contact via haar roadmanager. Het interview kon plaatsvinden tussen de soundcheck en het avondmaal. Helaas, een buitenlandse gsm-lijn is niet altijd even duidelijk. Op de koop toe spreekt ze met een zwaar Brits accent… en ze heeft weinig tijd. Om dit gitaarwonder, ook wel het nieuwe gezicht van de blues genoemd, te spreken neem ik er de ambetantigheden bij.

Je bent ontdekt door Dave Stewart van Eurythmics. Hoe is dat verlopen?
Ik was pas 16 toen ik hem een cassette overhandigde na een liefdadigheidsconcert. Dave bleek danig onder de indruk. Ik werd uitgenodigd om mee te spelen in zijn supergroep D.U.P. met onder meer Candy Dulfer en Jimmy Cliff. Later stond ik met Annie Lennox op het podium voor zo’n 12.000 toeschouwers.

Hou je van Let’s Dance van David Bowie?
Sure I do. Het was de zoveelste switch in zijn carriere en het werd zijn best verkochte album. Het zal je niet verwonderen dat ik er gek op ben omdat Stevie Ray Vaughn, één van mijn helden, er leadgitaar op speelt. David had Stevie ontdekt op Montreux Jazz. Op de singles Let’s Dance, China Girl en Cat People hoor je duidelijk Stevie’s zeer herkenbare Albert King-stijl.

Jimi Hendrix is ook één van je favorieten. Vertel
Zijn debuutalbum Are You Experienced heeft me werkelijk van mijn sokken geblazen. Het nummer Manic Depression staat bij mij op kop. Hendrix schreef de song nadat zijn manager Chas Chandler op een persconferentie verteld had dat Jimi klonk als een manisch depressieveling.

Herinner jij je optreden zo’n 10 jaar terug in een Bredense kroeg vlakbij Oostende?
Oh my god. Neen, dat zegt me niks meer. Ik ben zowat constant aan het toeren en niet alles blijft me bij. Ik ken ook geen Belgische muzikanten want ik speel slechts sporadisch in je land. Voor en na mijn shows schiet er niet zoveel tijd over.

Al je concerten in het Verenigd Koninkrijk zijn uitverkocht. Is dit een gevolg van je verschijning in ‘Later… with Jools Holland’?
Dat heeft ermee te maken. Maar ik krijg ook lovende recensies, mijn cd’s scoren super, collega’s als John Mayall en Stevie Wonder apprecieren me, en ik speel onnoemelijk veel.
Zo krijg je faam.
Sorry mate, I’ve got to go. Daar gaat mijn goede reputatie. See you at the festival.


BLUEPRINT BLUESFESTIVAL
-Joanne Shaw Taylor (U.K.)
-Marino Noppe band
-Tiny Legs Tim
-Ed De Smul
zondag 26 maart 2017, 16 uur
cc Zomerloos Gistel, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., 059 27 98 71, € 18

Beauty of Gemina

Beauty of Gemina – Het voelt als thuiskomen

Geschreven door

Interview Michael Sele, Beauty of Gemina

Na tien jaar muziek maken voor The Beauty of Gemina heb ik het gevoel dat op ‘Minor Sun’ alles mooi samenkomt. Het voelt als thuiskomen.
Na het optreden van The Beauty of Gemina op Dark Xmas mocht ik Michael Sele, zanger en songschrijver, interviewen. Je weet vooraf nooit hoe zoiets zal verlopen maar het bleek een innemende en aangename man te zijn.

1.      Hoe vond je het optreden? Tevreden?

-          Ja, ik ben tevreden. Het is toch telkens een beetje een avontuur. Je begint en je weet nooit hoe het zal verlopen. Je krijgt soms verrassingen op het podium, veel of weinig publiek, technische euvels… Maar vandaag was het vrij goed en ik denk dat het publiek mee ging in onze wereld. Ze waren klaar voor ons. Het gaf mij achteraf een goed gevoel.

2.      Minor Sun” is anders dan het vorige album ‘Ghost Prayers’. Was dat de bedoeling of groeide dat zo tijdens het maken?

-          Het is altijd een proces maar ‘Ghost Prayers’ was voor mij meer een tussendoor-project. Ik probeerde er veel akoestische songs op uit. Toen ik startte met werken aan ‘Minor Sun’ was het van meet af aan duidelijk dat ik een grootser album wilde. Als ik het vergelijk met een klassiek album dan is ‘Ghost Prayers’ gemaakt voor een kamerorkest en ‘Minor Sun’ is dan meer een symfonie.

3.      ‘Ghost Prayers’ is introverter…

-          Inderdaad, maar tijdens het werken aan ‘Minor Sun’ was het voor mij snel duidelijk dat ik het grootser, spacier en met meer gitaarsounds wilde. Ik ben natuurlijk erg tevreden met het resultaat. Het is een erg persoonlijk album geworden. Ook over de teksten waar ik veel tijd en energie in heb gestoken. Ik heb er geen compromissen voor gemaakt.

4.      Wanneer ik naar je artwork, optredens, teksten etc kijk dan denk ik dat er hier een perfectionist voor mij zit. Klopt Dat?

-          Wat kan ik zeggen? Je kan mij een beetje vergelijken met een kapitein op een boot die invloed heeft op elk gebeuren op zijn schip. Zo ook wanneer ik een album maak. Het is niet alleen het album dat belangrijk voor mij is maar ook het hele pakket: de cover, de teksten, … Maar als ik in de studio werk en we nemen een gitaarlijn op die gevoelig en erg goed klinkt, maar technisch misschien iets minder goed, dan zal ik toch voor die minder perfecte maar gevoelige gitaarlijn kiezen. Op dat vlak ben ik dan niet zo perfectionistisch. Liever dat, dan perfect en zonder gevoel. Muziek moet je aangrijpen. Het mag niet te clean klinken.

5.      Muzikaal vind ik dat ‘Minor Sun’ een beetje als een synthese van je vorige album klinkt en dat het daardoor ook iets beter is dan de vorige.

-          Ik ben erg blij om je dat te horen zeggen want het is nu tien jaar dat ik bezig ben met de band en nu heb ik het gevoel dat ik met de muziek ben waar ik wil zijn. Ervoor probeerde ik op elk album iets anders uit. Nu heb ik het gevoel dat alles samenkomt. “Minor Sun” klinkt voor mij alsof ik thuiskom. Ik kan het moeilijk anders uitleggen. Dus, ik ben akkoord met wat je erover zegt.

6.      Het album bevat terug donkere en soms zware teksten maar de muziek waarin je hebt verpakt klinkt bij momenten iets lichtvoetiger. De muziek heeft soms iets zweverig en ongrijpbaars zoals bv “Waiting in The Forest” met zijn impressionistische gitaarrifjes. De muziek is moeilijk te definiëren.

-          Ja daar kan ik inkomen. Het heeft misschien ook wat met mijn stem te maken. Ik durf nu iets meer op dat vlak. Ik heb een breder spectrum aan emoties die ik met mijn stem kan bespelen. Op dat vlak vind ik het album het beste dat ik al gemaakt heb. De muziek bezit inderdaad veel licht en optimisme. In elke song zit een sprankeltje van hoop. Het is daarnaast de Minor en niet Major Sun. Het bevat daarom veel melancholie en gevoel.

7.      Zijn je teksten een veruitwendiging van wat er binnenin je leeft of eerder het resultaat van wat je rondom jou ziet?

-          Beiden denk ik. Ik ben een songschrijver in de klassieke manier van werken. De teksten zijn heel belangrijk voor mij. Als ik een melodie of een akkoordenschema heb en het vind niet de gepaste tekst dan komt het niet op de plaat. Zo simpel is het. Het is niet zo gemakkelijk om na 80 songs nog nieuwe invalshoeken en onderwerpen te vinden. Ik wil mezelf niet herhalen. Ik maak bv geen twee nummers over de “Suicide Landscape”. Ik heb er een foto of beeld over geschetst en nu wil ik dat over iets anders doen. Ik probeer een song te schrijven waarin ik de luisteraar een kamer aanbied en die luisteraar moet dan zelf vorm geven aan die kamer: het interieur, de meubels… Begrijp je?

8.      Naar welke muziek luister je zelf?

-          Naar veel en verschillende muziek. Ik groeide op met muziek. Mijn grootvader was een klassiek componist en ik was enorm gefascineerd door de instrumenten, de noten… Hij vertelde mij veel over Wagner, Bach en al die grote componisten. Mijn eerste plaat was één van Richard Wagner: The Flying Dutchmen. Ik denk dat ik tien jaar was of zo. Tot op heden hou ik van klassieke muziek. Daarnaast luister ik ook naar David Bowie, Pink Floyd, Kraftwerk en Mike Oldfield in zijn beginjaren. Ik was een grote fan van Mike Oldfield toen ik jong was. Nog altijd. Hij is nog steeds een groot artiest. Maar ook muziek zoals industrial, metal of electro vind ik goed. Zolang het mij maar raakt en dat de zanger een persoonlijkheid is met een bepaald charisma.

9.      Ik vind het niet gemakkelijk om je muziek in een vakje te stoppen. Het is niet echt gothic rock, darkwave of alternatieve pop/rock. Ik vind dat je muziek wat buiten die hokjes valt en dat is als een compliment bedoeld. Hoe zou jij je muziek omschrijven?

-          Je zei het vrij goed. In Zwitserland hebben we een vrij gemengd publiek. Het publiek bestaat niet alleen uit mensen die van de donkere scene houden. Maar mensen die ook naar Interpol, Muse of The Editors luisteren om maar iets te noemen. Maar internationaal, zoals in Duitsland en hier, zitten we voornamelijk in de zwarte scene omdat het niet zo gemakkelijk is om een ander publiek te bereiken. Het was zeker niet mijn plan om alleen een gothic muzikant te zijn. Ik hou enorm van de sfeer op dit festival hier maar ik wil mij niet laten begrenzen. Ik heb daarvoor een te ruime blik en geest.

10.  Hoe ontstaan nummer meestal?

-          Op alle mogelijke manieren. Bijvoorbeeld voor de allereerste song die ik schreef voor The Beauty of Gemina had ik al een tijdje de melodielijn liggen totdat ik er de gepaste klanken en woorden bij vond. Ik schrijf dikwijls met mijn acoustische gitaar of op de piano. Soms ook op de computer. Ik start dan met een geluid of een keyboard idee. Het is een beetje zoals eten klaarmaken. Ik koop ook veel instrumenten want dat vind ik inspirerend. Voor ‘Minor Sun”’kocht ik bijv. een Dobro gitaar en het was heel belangrijk voor het album. De kleur en de klank die het eraan gaf. Het is een gitaar die niet meteen in een gothic sfeer gebruikt wordt maar dat vind ik dan juist boeiend om uit te proberen. Net zoals de mix van een album. Het is net als een kleed dat je past. Je hebt je basis en welk kleedje zal je erom heen hangen?

 

Bedankt voor je boeiend gesprek!

Mozes and the Firstborn

Mozes and the Firstborn - Moeder, waarom leven wij?

Geschreven door

Temidden het almaar onrustiger woeden der wereld heeft Mozes and the Firstborn zich met een nieuw elan uitermate succesvol weten te herlanceren. Na een relatief lange periode van nagenoeg volledige windstilte naar de buitenwereld toe jaagt het bevlogen Nederlandse viertal in 2016 de productiviteit ouderwetse hoogtes in, met als voorlopig resultaat - in een tijdspanne van een trimester of twee – alvast een ep (februari), een split-single (juli) en het fenomenale full album 'Great Pile of Nothing' (september) bij op de teller. “En daar houdt het hoogstwaarschijnlijk niet op,” aldus Melle Dielesen, “we hebben nog een aantal nummers opgenomen die hun plaats tot dusver niet vonden op één van deze releases en die we later op het jaar nog willen uitbrengen onder één of andere vorm.” Maar liefst drie keer, telkens naar aanleiding van één dezer sleutelmomenten, maakt de vriendelijke frontman tijd voor een praatje; een eerste keer in de al even sympathieke, middernachtelijke lobby van een Brussels hotel volgend op een geslaagd Belgisch live-tweeluik samen met Together PANGEA, en vervolgens twee keer op een drukkend warme zomeravond in de gezellige woonst die hij even ten noorden van Eindhoven betrekt en die tevoren zijn oma een dak boven het hoofd verschafte.
De kiem van de huidige erg vruchtbare tijd ontsproot in een mentaal uiterst donkere periode vol algehele vertwijfeling en existentialistische overpeinzingen waar Dielesen langdurig ten prooi aan viel. Als eerste nieuwe wapenfeit stuurde de band afgelopen winter het majestueus slepende 'Nowhere Bound' de wereld in.

Dielesen: De tekst van die song vat exact mijn emotionele wederwaardigheden van een gans jaar samen. Ik wist met name een hele poos totaal niet meer waar ik stond in mijn leven en vroeg me af of er überhaupt nog wel een punt aan was. Toen de wanhoop me overviel hadden we eigenlijk net een nieuwe langspeler volledig klaar, gemastered en al. Het voortbestaan van de band hing op dat moment aan een zijden draadje en we beslisten dan ook dat werkstuk niet op de markt te brengen.
Daarna heb ik heel lang mijn gitaar niet aangeraakt, omdat ik er simpelweg geen zin in had. Uiteindelijk heb ik mezelf zowat verplicht weer te gaan spelen, anders zou het er misschien niet meer van gekomen zijn. Om de roest wat uit mijn vingers te krijgen, besloot ik gewoon de meest clichématige rockriff die ik kon bedenken op de snaren te rammen. Dat klonk aanvankelijk nergens naar, maar toen ik er haast intuïtief een couplet aan toevoegde, kreeg ik eensklaps vertrouwen in de zaak en kwam ik al snel op dreef. In amper twintig minuten werd 'Nowhere Bound' aldus een feit, inclusief de volledige tekst. En dat betekende dan meteen een nieuwe start. Daarna bleven de nummers maar komen. Op een drietal maanden tijd hebben we er met de hele groep zowat dertig opgenomen, waaronder enkele herwerkte versies van songs uit het niet-gereleasede album.

Dat je in de videoclip van die comeback single rondloopt met een schedel in je handen valt hoogstwaarschijnlijk op te vatten als een verwijzing naar 'Hamlet'?
Dielesen: Vast en zeker. Vorige zomer las ik het stuk voor het eerst. Door het archaïsche Engels deed ik er behoorlijk lang over, maar het heeft niettemin een immense indruk op mij nagelaten. 'De centrale vraag in 'Hamlet' sluit natuurlijk nauw aan bij de problemen waar ik lang mee worstelde, en daar geeft de clip een knipoog naar. Dat ik me los daarvan verkleedde als een soort Engelse dandy vond ik dan weer gewoon grappig.

Daarenboven duikt nog een naar de ep-titel refererende Power Ranger op
Dielesen: De tv-serie was erg populair op het moment dat ik een jaar of vier à vijf was. Van mijn moeder mocht ik daar toen in feite nooit naar kijken omdat ik er wild en agressief van werd. Alsnog kwam het beeld tijdens het schrijven onlangs bij me op van de Power Rangers die me in moeilijke periodes bij de hand zouden kunnen nemen. Het heeft heel veel te maken met mijn jeugd. Uiteindelijk denk ik dat al mijn liedjes voor een groot stuk voortvloeien uit hoe ik ben opgegroeid. Hoewel ik natuurlijk best over bepaalde onderwerpen van buitenaf kan schrijven, stop ik er onvermijdelijk altijd iets van mezelf in.

Je formuleert het dan wel op een dusdanig poëtische manier dat het niet te eenduidig en vanzelfsprekend wordt?

Dielesen: Naar dat ideaal werk ik inderdaad toe. De laatste tijd ben ik me ook iets meer gaan concentreren op de teksten dan voorheen. Vandaar dat we de 'Power Ranger' ep hebben uitgebracht als boekje met, naast foto's en een downloadcode voor de muziek, veel aandacht voor de lyrics. Ook al klinkt het bijna als een gemeenplaats bij een tweede album, toch heeft dat aspect onmiskenbaar aan belang gewonnen.

Wat opviel bij de recente optredens was dat jullie, wetende dat de pletwals together PANGEA er zo meteen aankomt, zich niet laten opjagen en de nummers de tijd en ruimte geven volledig tot hun recht te komen. Dat jullie aan de verleiding kunnen weerstaan de snelheid wat op te voeren, lijkt een teken van groot zelfvertrouwen?
Dielesen: Dat doen we heel bewust. Onze drummer Raven is daar erg mee bezig. Het toeval wil dat hij ook helemaal instond voor het opname- en productieproces van de ep, en dat er wel wat parallellen vallen te trekken met Michel “Magic Stick” Schoots van Urban Dance Squad die zowel onze debuutlangspeler als diens opvolger die we dus niet uitbrachten heeft geproducet. Beide drummers hebben na een tijd bij hun eigen band de studioproductie in handen genomen, en beiden zijn enorm gefocussed op de clicktrack. Michel is echt extreem strak. Ooit heeft men gemeten welk publiek het meest in de maat meestampte en -klapte met een optreden en dat bleek dus bij Urban Dance Squad te zijn, op Pinkpop '92 als ik me niet vergis. Dat is een rechtstreeks gevolg van in alle omstandigheden heel cool te kunnen blijven. Wij hebben de keuze gemaakt dat eveneens na te streven, zelfs al speelt erna een band die de gashendel helemaal open draait en voel je dat via het publiek alvast aankomen.

Jullie hebben bijna anderhalf jaar lang weinig tot niets van zich laten horen, vooraleer plotsklaps met een ep en aangekondigde langspeler op de proppen te komen. Voelde je nergens de nood onder de aandacht te brengen waar je mee bezig was?
Dielesen: We hadden indertijd net extreem veel gespeeld, en op een gegeven moment hebben we echt even rust gepakt. We moesten overal wat afstand van kunnen nemen en alles eens van een andere kant bekijken. An sich hield de band zelfs even helemaal op te bestaan. Daarna hebben we de tijd genomen terug op gang te komen zonder dat op een bepaalde manier mensen meekijken. Als je iets via de sociale media bekend maakt, wordt dat immers meteen opgepikt en dikwijls buiten proportie opgeblazen, terwijl wij ons gewoon helemaal wilden concentreren op de muziek zoals wij die zelf voor ogen hadden. Daardoor kwam de ep best wel uit de lucht vallen.

Hebben jullie altijd zelfzeker jullie eigen ding gedaan, of heb je in het verleden wel eens een soort druk gevoeld om in een bepaalde richting te evolueren, bijvoorbeeld toen Mozes and the Firstborn bij garagelabel bij uitstek Burger Records aan boord ging?
Dielesen: Eigenlijk niet; nu ja, misschien een heel klein beetje helemaal in het begin. Ik herinner me dat we in een opwelling wel eens durfden roepen dat we zoals de Black Lips wilden klinken en soortgelijke shows geven, al hebben we dat nooit echt in de praktijk omgezet. Dat het garagerige er nu nog ergens wel inzit, wijt ik immers eerder aan andere zaken. 'Living Dummy' van together PANGEA was de eerste Burgerplaat die ik kocht en dat was voor mij iets heel nieuws, fris en opwindends dat me helemaal omver blies. Toen we wat later zelf bij Burger zaten was die invloed er waarschijnlijk een beetje ingeslopen. Ik heb altijd gevonden dat we niet per se een garageband hoefden te zijn omdat dat vaak nogal sound-gerelateerd is. Al vind ik dat gruizige weliswaar super tof, is het mij de laatste tijd volledig duidelijk geworden dat ik op zich gewoon steeds betere nummers wil maken met een iets ander geluid. Hoewel ik dat niet heel vaak doe, luisterde ik onlangs nog eens terug naar ons eigen debuut, waarbij ik constateerde dat dat ook al wel behoorlijk gecontroleerd klinkt. Terwijl we enerzijds heel veel geluk hadden dat Burger Records ons oppikte, en het geweldig is er deel van uit te maken, besef ik tegelijkertijd dat we anderzijds toch wat een vreemde eend in de bijt zijn. We zijn niet de meest typische band op het label. Dat is ook niet erg; ik hoef niet noodzakelijk in een bepaalde scene te zitten.

Sinds die introductie tot de typische Burgersound is together PANGEA tot op de dag van vandaag een belangrijke rol blijven spelen in jullie ontwikkeling. Hoe is dat eigenlijk allemaal zo gekomen?
Dielesen: Nadat ik 'Living Dummy' door toedoen van onze gitarist Ernst op de kop had getikt, draaide ik de plaat gedurende een jaar helemaal grijs. Vervolgens speelden we hier in Eindhoven in Altstadt als voorprogramma van Mikal Cronin. Die bleek Erik Jimenez (ondertussen ook bij Meatbodies) en Cory Hanson (nu Wand), die indertijd beiden in together PANGEA zaten, in zijn begeleidingsgroep meegebracht te hebben. We konden het meteen goed met elkaar vinden, ze kwamen de volgende dag bij mij thuis ontbijten en we hielden contact. Toen we merkten dat ze ten tijde van 'Badillac' gingen toeren in de VS, hebben we gewoonweg een email gestuurd dat we voor die concertreeks best graag wilden fungeren als opener. Ze reageerden onmiddellijk positief, en voila... Daarna hebben we hen in Amerika pas echt goed leren kennen.

Hadden zij er eigenlijk een hand in dat jullie bij Burger Records terecht zijn gekomen?
Dielesen: Neen, we tekenden daar al eerder bij. In 2013, toen ons debuut net uit was, speelden we tijdens Noorderslag een show samen met traumahelikopter uit Groningen. Die hadden Lee van Burger uitgenodigd via een soort van fonds. Blijkbaar lieten we een erg goede indruk na, want hij informeerde ons quasi meteen na het optreden dat ie ons graag wilde uitbrengen op cassette en vinyl. Sindsdien verzorgen zij dus onze releases in de VS, terwijl Top Notch dat voor Europa blijft doen. Geheel toevallig zaten we voor Amerika ook bij hetzelfde boekingskantoor (Billions) als together PANGEA, wat het samen op de affiche terecht komen natuurlijk vergemakkelijkte. Alle puzzelstukjes vielen dus eigenlijk op de juiste plaats. Later is ook het label dubbelshows gaan organiseren.

En inmiddels brachten jullie ook een split-single op de markt met Roland Cosio, de huidige gitarist van together PANGEA, die hiermee zijn solodebuut maakt. Zou je, om het ongenuanceerd te stellen, kunnen zeggen dat jullie twee nummers een prima beeld schetsen van Mozes and the Firstborns genre? Terwijl 'Marianne' zo uit de pen van Kurt Cobain had kunnen komen en zodus sterke nineties invloeden verraadt, gaat 'What Am I Worth' meer een in de sixties verankerde psychedelische garagerockrichting uit.
Dielesen: Zeker; ik ben alleszins een enorme Nirvana-fan. Verder waren we, zoals gezegd, bij ons debuut flink op het garage-, sixtiesachtige ding geconcentreerd, terwijl een nummer als 'Gimme Some' toch ook behoorlijk wat jaren 90-elementen bevat. Daarnaast kan je er tevens een sterke lofi-invloed in ontwaren. Voor een stuk zal dat er wel zijn oorsprong in vinden dat ik veel hield van groepen als Guided By Voices en Sebadoh, al vermoed ik dat het voornamelijk komt omdat ik destijds als preproductie veel zelf op viersporenrecorder heb opgenomen. Uiteraard hebben we uiteindelijk wel alles op computer gedaan, maar het geëxperimenteer dat eraan voorafging omdat we niet echt wisten hoe het allemaal werkte, heeft in zekere mate ook zijn stempel gedrukt op het totaalplaatje. Ondertussen is Raven studiotechnisch flink geëvolueerd, en daardoor klinkt alles nu wat minder lofi. Ik heb het gevoel dat we momenteel iets meer richting jaren 90-powerpop zijn opgeschoven. Recentelijk hebben we overigens veel naar Weezer, Pavement en The Brian Jonestown Massacre geluisterd. Niettemin willen we allerminst een retrogroep zijn en hopen we die invloeden in een modern kader te brengen. Er is sowieso nooit bewust over nagedacht.

Los van genre moge het duidelijk wezen dat 'Great Pile of Nothing' een themaplaat is. Terwijl songtitels als 'All Will Fall to Waste', 'It's Over' en 'Crybaby' weinig aan de verbeelding over laten, zijn de teksten al iets genuanceerder, en kan de zinderende emotionele lading van de muziek meerdere kanten uit.
Dielesen: Op een gegeven moment had ik de demoversie van de lp naar mijn vriendin gestuurd, en die schrok er ook wel even van hoe een heftige indruk enkel al het lezen van de achterhoes naliet. Het album gaat zeker over een crisis en hoe er mee te leven wanneer je middenin een depressie zit, maar tegelijkertijd ook over de manier waarop je daar uit kan komen. Wat ik zelf heel leuk vind om mee te spelen is de discrepantie tussen de eerder grimmige teksten, wat je op zich pas na een keer of drie à vier luisteren opmerkt, en onze muziek die vaak redelijk vrolijk, up tempo en melodieus is. Op die manier is het ook fijn om dingen van je af te schrijven. Het helpt alles een beetje in een relativerend perspectief te plaatsen.

Heb je het gevoel dat je het hele verhaal nu verteld hebt en iedereen het nodige wel uit de nummers kan halen, of wil je daar nog iets aan toevoegen?
Dielesen: Het is een momentopname uit mijn leven en evenzeer uit de geschiedenis van de band, en de aandachtige luisteraar kan zich wat dat betreft inderdaad een representatief beeld vormen op basis van de muziek. Verder staan we er trouwens stellig op dit ons derde album te noemen, vermits we wel degelijk onze moeilijke tweede hebben gemaakt, waarvan we het bestaan allerminst willen ontkennen. Alleen heeft niemand die gehoord. En dat zou nu dus wel zomaar kunnen. We bieden namelijk exact één exemplaar te koop aan op een drager naar keuze. Voor de prijs van dertigduizend euro kan je hier de unieke bezitter van worden. Tussen de definitieve beslissing om die plaat niet te releasen en het moment dat we weer op gang kwamen, heeft zoals gezegd een heel lange tijd gezeten. En dat was om persoonlijke redenen, niet om creatieve, met wel als gevolg dat ook de andere drie bandleden het afgelopen jaar op een bepaalde manier een klap opgelopen hebben. Waar mijn inzinking voor hen als een donderslag bij heldere hemel kwam, is de wijze waarop ze op de situatie reageerden me super veel waard geweest. Ze lieten me rustig de tijd nemen die ik nodig had, bleven ondertussen paraat, en wachtten geduldig af.

Sommige van de niet uitgebrachte nummers kregen een nieuw leven op je recente album. Thematisch is het niet vanzelfsprekend ze er zomaar even uit te halen. Is dit geen indicatie dat er bij jou al eerder iets aan het sluimeren was.
Dielesen : Ja, het was wel iets dat reeds langer speelde. Zowat het eerste lied dat ik voor onze tweede plaat schreef was met name de huidige titelsong. Dat heeft zeker te maken met een soort lichte paniek die ons wat overviel om met iets nieuws naar buiten te moeten komen. Bovenop ons management en de labels die vanzelfsprekend bepaalde verwachtingen koesteren, leggen we ons misschien zelf nog wel de grootste druk op vanwege onze torenhoge prestatiedrang. Momenteel zijn we aan het repeteren voor een concertreeks, en het valt op hoe relaxed we daar nu mee om kunnen gaan. Iedereen zit goed in zijn vel, omdat we duidelijk sterker uit de voorbije periode gekomen zijn. Het voelt wat aan alsof niets ons nog klein kan krijgen sinds we die horde hebben kunnen nemen.

Vonden jullie het eindresultaat van die tweede langspeler in feite tegenvallen, of heeft dat er niets mee te maken dat je die voor jezelf hebt gehouden?
Dielesen: In zekere zin wel. Terwijl Michel als producer van onze eersteling de volledige controle over het opnameproces in handen van Raven en mij legde, nam hij de opvolger volledig live op, zelfs de zang. We speelden de nummers allemaal samen in als band, en dan zat onze taak er zowat op. Dat voelde eerder vreemd aan, vermits de romantiek van de studio plotsklaps volledig verdwenen was, en daar waren we niet op voorbereid. We merkten immers dat dat aspect in wezen toch wel belangrijk is. Sinds we ten volle beseffen wat het inhoudt sluit ik het overigens zeker niet helemaal uit dat we ooit nog eens live gaan opnemen.

Nu je dan met 'Great Pile of Nothing' net een enorm sterke plaat in elk opzicht hebt afgewerkt, zal je in hindsight wel tevreden zijn dat je indertijd tot dat ongetwijfeld hartverscheurende besluit bent gekomen?
Dielesen: Inderdaad. Het was ook geen impulsieve beslissing, maar één die we met zijn vieren overvloedig bediscussieerd hebben. Wat ik in mijn eentje misschien niet had aangedurfd, lukte als band dus wel. Uiteraard ben ik super blij met hoe het huidige album is uitgedraaid. We zijn aan een nieuw hoofdstuk begonnen, terwijl we toch het goede hebben kunnen behouden van het debuut. Als een soort advies dat ik uit deze ervaring heb opgestoken raad ik mensen die ergens creatief bezig zijn dan ook ten stelligste aan niet te snel tevreden te zijn en enkel iets naar buiten te brengen waar je zelf helemaal achter staat. Uiteindelijk zal dat lonen, Dat geloof en hoop ik tenminste.

De kwaliteit van het afgeleverde werkstuk rechtvaardigt vast en zeker heel hoge ambities. In hoeverre zijn jullie daar mee bezig?
Dielesen: Ik kan eigenlijk weinig zeggen over hoe de ontvangst door media en publiek zal zijn, al heb ik wel het idee dat de reacties totnogtoe positief zijn. Als het opeens zou exploderen, zal ik uiteraard de laatste zijn om te protesteren, omdat ik weet dat we iets hebben gecreëerd waar we onze hele ziel in hebben gestoken. Met z'n allen zijn we een soort van enorme drempel over gegaan en dat is echt niet zonder slag of stoot gebeurd. Het zou natuurlijk heel mooi zijn als dat tevens weerklank kon vinden in de echte wereld, maar voor mij is het al een succes dat de plaat er überhaupt is, en dat het gevoel dat we met zijn vieren deelden voor de eeuwigheid vastgelegd is. Dat de nieuwe liedjes ondertussen in interactie beginnen te treden met die oudere songs maakt het heel bijzonder. Sowieso vormt de plaat voor mijzelf een heel emotionele verzameling nummers.

Terwijl je songschrijverij minder vrijblijvend lijkt dan in je beginperiode en ook de meer gelaagde gitaarsound overkomt als een significante evolutie, ligt het grootste verschil misschien nog in het verscheiden stemgebruik dat wordt gekoppeld aan een indringende diepgang.
Dielesen: Voor het eerst heeft Raven alle zang uitgezocht en beslist welke take goed was, omdat ik hem er volledig in vertrouw. Het is belangrijk dat ik daar nu niet langer over hoef te piekeren want van nature ben ik immers erg onzeker over mijn zang. Ik volg het nu wat meer op een afstand. Na de eerste plaat, toen we veel live gingen spelen, kwam ik in kleine zaaltjes geregeld in de problemen vermits mijn stem eigenlijk heel erg zacht is. Recentelijk ben ik me echt gaan trainen om harder te zingen en meer kracht in mijn vocalen te leggen. Uit de constant aanwezige angst om vals te zingen ben ik live oordoppen beginnen dragen zodat ik eigenlijk geen monitor meer nodig heb.

Een nummer dat er op een bepaalde manier uit springt is 'Mayday,' niet in het minst door de fragiele zangpartij waar toch behoorlijk wat lef voor nodig lijkt.
Dielesen: Dat is echt Corto's baby op het album. Hij was degene die het wilde opvissen uit de tweede plaat waar het in een hardere, meer rockgeoriënteerde versie op stond, en die er een nieuwe richting aan gaf door onder meer het accent van zijn bas een beetje te verschuiven. We hebben daar verschillende soorten vocalen voor opgenomen en uiteindelijk enkele heel zachte en breekbare overgehouden.

We hadden het al even over Shakespeare, en op school volgde je een filmopleiding. Put je ook inspiratie uit niet-muzikale disciplines, al is het maar het nastreven van een gelijkaardig effect op de toeschouwer?
Dielesen: De afgelopen twee jaar heb ik heel veel films van Andrej Tarkovski bekeken. Dat is een Russische regisseur die ook een boek heeft geschreven over dat soort zaken, dus ik ben daar wel mee bezig. Het was een enorme eye-opener niet alleen op het vlak van film, maar ook over hoe je naar kunst kijkt, wat kunst moet doen en welke rol een kunstenaar moet opnemen tegenover zijn publiek. Op die manier ben ik ook terecht gekomen bij Robert Bresson. Dikwijls blijf ik immers hangen bij artistieke verwezenlijkingen die op een gegeven moment op één of andere manier aansluiting vinden bij mijn persoonlijke leven, en elementen daarvan sijpelen logischerwijze ook geregeld mijn lyrics binnen. Ik lees en bekijk heel veel klassieke werken, want ik heb altijd wel een hang gehad naar dingen die voorbij zijn. Hoewel ik terdege besef dat dat niet per se zo is, zit ik op zich wel met het onderhuidse, wat pessimistische idee dat veel zaken van vroeger beter zijn. In dat opzicht heb ik duidelijk een romantische inslag, al merk ik wel dat ik vaak teruggrijp naar heel existentialistisch materiaal. Een boek dat mij zo onlangs enorm heeft beroerd in mijn dagelijkse leven is Dostojevski's 'Misdaad en Straf' waar het er af en toe heel heftig aan toe gaat, en waar ik me heel erg kon identificeren met hoofdpersoon Raskolnikov. Het is bijna een soort van koortsdroom waar je niet uit weg kan, en ik vond het fijn om daar een tijdje in te zitten. Uiteindelijk raak ik altijd makkelijk gecharmeerd door enorme loners, ook in de muziek.

Hoe ga je, tenslotte, eigenlijk om met de hedendaagse buitenwereld waar het er hoe langer hoe grimmiger aan toe gaat?
Dielesen: Ik ben nooit echt iemand geweest die veel bezig is met de actualiteit. Hoewel ik me er wel probeer toe aan te zetten, gaat het een beetje met vlagen. Op dit moment is het bijna teveel om te bevatten. We leven in een extreem enge wereld. Het is niet dat ik met een gevoel van angst zit om binnenkort bijvoorbeeld in Parijs of Brussel op te treden, daar ben ik niet mee bezig, maar het gegeven dat mensen toch op een bepaalde manier door en door slecht kunnen zijn raakt het kind in mij heel erg. Ik weet niet eens meer wat ik op al die gruweldaden moet zeggen, ik heb er echt geen antwoord op. En toch blijf je je druk maken als je met iets bezig bent en het draait niet uit zoals je wil, terwijl dat in het geheel der dingen eigenlijk slechts minuscule obstakels zijn. Het is dan ook een hele opgave vol voor iets te gaan en tegelijkertijd de vinger aan de pols te houden en voeling te hebben met de buitenwereld.  Ik kan me wel heel schuldig voelen omdat ik geen flauw idee heb wat te doen bij dat soort enorm grote problemen zoals mensen die uit hun huis wegvluchten om te kijken of ze er in Europa iets beters van kunnen maken. Uiteindelijk probeer ik gewoon voor mezelf in de kleine wereld waar ik in leef zo lief mogelijk te zijn voor iedereen om mij heen en me zo constructief als ik maar kan op te stellen. In die zin is mijn familie superbelangrijk voor me. Ik wil zo goed mogelijk zijn voor mijn omgeving en vrienden...

Op 21 okt , De Effenaar Eindhoven
Op 31 okt , AB, Brussel

Jean-Marie Aerts

Jean-Marie Aerts - Gitarist en producer met wereldfaam - “Oh la la la, Jean-Marie est magnifique!”

Geschreven door

Jean-Marie Aerts of afgekort JMX is een invloedrijk gitarist en producer. Hij speelde bij Johan Verminnen en Raymond van het Groenewoud maar kreeg vooral bekendheid door zijn rol bij TC Matic en Arno. Als producer scoorde hij internationaal met de debuutplaat van Urban Dance Squad.

Harelbeke ‘84. Na een stomend concert van TC Matic plassen Jean-Marie en ik broederlijk naast elkaar tegen de haag. Plots zie ik het tourbusje richting Frankrijk vertrekken… zonder hun gitarist. Al multitaskend en met open rits loop ik de camionette achterna om dit duidelijk te maken.

Jean-Marie lacht. Hij herinnert zich het voorval niet maar wel het concert. Dat was de ‘Choco’-tournee met Nacht und Nebel als voorprogramma. Tijdens de nachtelijke rit kwam bassist Ferre Baelen met de verzuchting dat hij uit de groep wilde stappen.

Als opwarmer: je bent van Zeebrugge. Kom je er soms?
Ik woon nu in Brabant en ga zelden naar de kust. Toegegeven, ik mis de zeelucht. Ik heb er nog contact met een goede kameraad.

Je vader was arts en je hebt ooit doktersstudies aangevat.
Aan de univ in Gent. Dat was totaal niks voor mij. Ik ben gestopt en verhuisd naar Brussel. Chance voor de mensen (lacht).

Midden jaren ’70 ging je de baan op met Raymond & Bien Servi. Heb je nog contact met je collega’s?
Mich Verbelen en Stoy Stoffelen kwamen onlangs naar een try-out. In Bien Servi verving Raymond me door Jean Blaute. De cirkel is rond, nietwaar. Jean zie ik geregeld.

Eind jaren ’70 speelde je bij Johan Verminnen. Was de overstap naar TC Matic een sprong in het ongewisse?
Ik had de groep gezien toen Paul Couter er nog bij was met Serge Feys al aan de toetsen. De band pakte me. Couter had er genoeg van. Bij hen voelde ik me als een vis in het water. Ik speelde bij Verminnen tot hij een nieuwe gitarist vond: Eric Melaerts. Voilà, de cirkel is opnieuw rond.
Begin ’80 ging de bal bij TC Matic stilaan aan het rollen met de dubbele single White rhythm opgenomen in Londen. Er was geen enkele platenfirma die ons wilde tekenen wegens oncommercieel. Onze toenmalige manager heeft dan zelf een label opgericht: Parsley (peterselie).

TC Matic heeft meer invloed op mij gehad dan The Beatles. Op welke van de vier TC Matic platen ben je het meest trots?
Het derde album: Choco. We waren uitstekend op elkaar ingespeeld en verlegden grenzen. Mijn favoriete nummer is Being somebody else.
De daaropvolgende cd Yé Yé leverde, afgezien van de single Elle adore le noir, leverde niet het gewenste resultaat op. We waren wat verward de productie door Howard Gray (Apollo 440). Hou er rekening mee dat het digitale tijdperk nog niet bestond. Welke nummers ervan hoor jij graag?
Afgezien van de single ben ik zot van Act like a dog en Get wet.

Choco
is de favoriet van Piet Goddaer (Ozark Henry). Alain Tant, zanger van Luna Twist, is verknocht aan je gitaarpartij op de single Willie.
(Hoorbaar tevreden) Ook Patrick Riguelle is te vinden voor de gitaar op Willie. Patrick en ik hebben later samen die single live gespeeld. Er zitten verschillende lijnen in het gitaarspel.

Waarom brak TC Matic internationaal niet door?
Ik vind dat we wel doorbraken. We toerden veel in Nederland, Frankrijk, Duitsland, Scandinavië… Een ervaren management op dat vlak bestond hier nog niet. Via een Engels agency deden we het voorprogramma van Simple Minds. PIL, de groep rond Johnny Rotten, was geïnteresseerd. Die haakten af omdat ze wellicht bang waren dat we hen naar huis zouden spelen.

Heb je nog contact met je TC Matic buddies?
Het meest met Rudy. We bellen wekelijks om bij te kletsen. Hij drumt nog iedere dag om zijn vorm te behouden. Ik zou begot niet weten waar Ferre uithangt. Met Serge sprak ik onlangs over het gebruik van muziek door Telenet. Met Arno heb ik niet veel contact. Ik kwam hem laatst tegen in 2009 op Theater Aan Zee. Hij was curator en ik mocht er spelen. But, no hard feelings.

Kan je leven van de royalties? Ik denk aan Putain putain, Elle adore le noir, Bathroom singer…
Je krijgt enerzijds royalties op de platenverkoop. Verwaarloosbaar vandaag. Je hebt anderzijds de auteursrechten omdat je iets geschreven hebt. Dat is oké. Daarmee word je niet rijk maar overleef je.

Hoe omschrijf je een producer?
Hij is verantwoordelijk voor het eindresultaat. Hij let op de performance van de groep. Hij zorgt dat er binnen het budget gebleven wordt. Hij moet plannen en problemen oplossen. George Martin, de vijfde Beatle, was zelfs meer dan een producer. Daarnaast was hij een begenadigd arrangeur.
Mijn belangrijkste productiewerk was ontegensprekelijk de debuut-lp van Urban Dance Squad. Dat was nu eens een superplaat. Er werd een stap gezet in de toekomst. Mental floss for the globe had een impact op de muziekwereld. Het nummer Deeper Shade of Soul werd een hit in Europa en Amerika. Hun crossover was een originele combinatie van rockmuzikanten met een rapper en een dj. Een frisse mix van hip hop, heavy metal, funk en soul. De lp won een Edison Award en werd door muziekblad Oor uitgeroepen tot beste Nederlandse album ooit. Omdat ze het eerst waren, had de plaat en de groep zonder twijfel een belangrijke invloed op Red Hot Chili Peppers en Rage Against The Machine. Ik ben nog altijd apetrots op mijn bijdrage.

In mijn top drie van jouw producties staan Sit On It van Big Bill, Concorde van Jo Lemaire en The Ship van Luc Van Acker.
Ik ben blij dat je Big Bill vermeldt. De plaat werd opgenomen in de befaamde Matrix Studio in Londen. Het titelnummer heeft een opgewekte reggae vibe. In het achtergrondkoortje zaten Liza Strike en Barry St.-John. Niet van de minste want ze verzorgden de background vocals op Dark Side of the Moon van Pink Floyd.
Vandaag is een productie moeilijk geworden. Er zijn geen budgetten meer. Nochtans heb je een goeie opname nodig. Ik erger me dood aan het ineenstorten van de cd-markt. Mensen betalen niet meer voor muziek. Bij de bakker betaal je toch je brood. Spotify is een oneerlijk systeem omdat de rechten belachelijk laag zijn. Gelukkig is de vinylmarkt aan een heropleving toe hoewel dat niet veel voorstelt. De klank is tenminste fantastisch.

Over naar de gitaristen.
Degene die me het meest beïnvloedde, was Jan Akkerman. Simpel, ik kon die man aan het werk zien. Een eigenaardig karakter, tot daar aan toe. In ‘73 werd hij door de lezers van het Engelse muziektijdschrift Melody Maker uitgeroepen tot beste gitarist ter wereld. Nota bene vóór Eric Clapton en Jimmy Page. Hij is niet alleen een technisch hoogstaande gitarist, maar ook eentje die blijft experimenteren met zowel apparatuur als spel.
Eric Clapton ten tijde van Cream vond ik straf. En natuurlijk het natuurwonder Jimi Hendrix. Niet alleen zijn gitaarspel, maar hoe hij een nummer maakte, hoe hij zong, zijn presence… De lp Electric Ladyland, da’s verplichte kost.
Verzamel je gitaren?
Dat is een misvatting. Ik bezit in totaal 13 stuks, waarvan 3 akoestische met nylon snaren, 2 bassen en 8 elektrische gitaren. Vroeger was zo’n instrument betaalbaar.

Naar het schijnt staat je versterker altijd op het maximum.
Dat is een andere miskleun. In mijn beginperiode had ik een kleine Fender versterker. Die moest je wel opengooien. Bij TC Matic stond mijn versterker maximum drie kwart open. Ik had wel extra speakers en veel pedalen. Dat zorgde voor power. Ik kan gerust tegenspreken dat ik last zou hebben van doofheid.

Wat is het grootste compliment dat je kreeg?
Je gelooft me niet: als de mensen ‘dank je’ zeggen na een optreden.

Hoe ben je bij Blaute & Melaerts geraakt?
In 2012 werd ik door Jean en Eric gevraagd bij Jazz Bilzen Tribute. Het klikte meteen. We repeteren in de living van Jean. Het is waarlijk een plezier om samen muziek te maken. Daarvoor doe je het. Het zijn aangename heren. We respecteren elkaar. We hebben een paar try-outs achter de rug. We amuseren ons en we worden beter en beter.

Ah ja, de beste Nederlandstalige song? Terug naar De Kust van Maggie McNeal. Ik word iedere maal week als ik het nummer hoor. Dat zijn mijn roots, zeker?

De topgitaristen Blaute, Melaerts en Aerts spelen in Gistel. Gelukkig staat er geen taxushaag aan de achterkant van de Zomerloos. De tijden gaan erop vooruit want er zijn voldoende toiletten backstage. Geen enkele muzikant zal het busje missen.

Bestaat toeval? Toen ik een paar dagen geleden een bericht op Facebook postte dat ik Jean-Marie Aerts geïnterviewd had, gebruikte ik het Oh La La La hoesje. Ik kreeg onverwacht volgend bericht: “De single hoes van Oh La La La heb ik in Berlijn gebricoleerd. Ik woonde er toen in met mijn ex. We waren naar een 3D-film gaan kijken, vandaar het idee. Achteraan staat een zwart-wit zelfportret van ons tweeën met brilletje op. Letters uit de Berliner Zeitung geknipt, logo getekend in Chinese inkt en klaar, 1981.” Danny Willems (fotograaf en Arno’s beste vriend)

Interview Dirk Ghys

Wat                concert Jean Blaute, Eric Melaerts & Jean-Marie Aerts
Wanneer        zaterdag 5 november – 20u
Locatie           cc Zomerloos Gistel
Info                059 27 98 71, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Toegang         € 15 – caféstijl

An Pierlé

An Pierlé - De 'new-wave'-jaren hebben mijn muzikale inspiratie sterk beïnvloed"

Geschreven door

Vanmorgen ben ik echt blij: ik word uitgenodigd om een koffietje bij An Pierlé te komen drinken. Met haar partner Koen Gisen, woont ze in het centrum van Gent, in de buurt van Sint-Jacobskerk. Ik heb de Vlaamse zangeres altijd sterk geaprecieerd, maar haar nieuw door [PIAS] uitgegeven album, ‘Arches’ , heeft een gevoelige plek in mij geraakt. Het is donkerder, meer mystiek dan de vorige albums, vooral dankzij de orgels, alomtegenwoordig, en de 'dark' sensuele composities.

De woonkamer ziet eruit als een mooie puinhoop. Tussen het speelgoed van Isadora, de dochter van An, de slangenhuiden en de oude vintage meubels, is er een prachtige zwarte vleugel. Ik kan de verleiding niet weerstaan ​​en speel de eerste noten van "Wuthering Heights". An neuriet de melodie terwijl ze de koffie voorbereidt en zegt :"Wow! Je speelt goed ! Ik zou dit nummer moeten coveren !"
Wat in An Pierle opvalt is haar ongelooflijke eenvoud. Ze heeft een manier om je met een zo'n warme glimlach te verwelkomen dat je je meteen op je gemak voelt, alsof je deel van de familie bent.

Uiteraard beginnen we het gesprek over de jaren '70/'80, de hoogtijdagen van de pop-rockmuziek die ons allebei zo veel hebben gemarkeerd. Ik vraag haar welke nummers de 'click' maakten toen ze jong was. "Ik werd sterk beïnvloede door de radio ; er was een lied waar ik in opging, i kwas erdoor gefascineerd,  en plotseling stopte de wereld met draaien. Ik had dit met "Such A Shame" van Talk Talk, een lied dat ik eigenlijk daarna coverde. Hetzelfde met Gary Numan en "Are Friends Electric?", btw de cover van dit nummer speelde ze tijdens de Humo Rock Rally in 1996 en werd er mee bekend. Er was ook "The Cold Song", van Klaus Nomi, en uiteraard, Kate Bush. Ik hield ook van Siouxsie, Jona Lewie en Men Without Hats, bijvoorbeeld de video van "Safety Dance." Deze nummers waren voor mij als een film, een wereld waarin ik mezelf kon onderdompelen. De 'new-wave'-jaren heeb mijn muzikale inspiratie sterk beïnvloed."

Deze invloeden vinden we allemaal terug in de zes albums die de zangeres totnutoe  uitheeft, van ‘Mud Stories’ in 1999 tot ‘Arches’ in 2016. Het nieuwste product markeert toch een opmerkelijke evolutie op gebied van composities, arrangementen en sferen. Hoe gebeurde het ? "Het kwam natuurlijk. Ik werd benoemd tot stadscomponist van Gent, wat mij in nauwer contact bracht met kerkmuziek en met het orgel. Deze elementen waren een klein zaadje, die langzaam groeide. Wij hebben tamelijuk veel tijd gehad om te schrijven, over een periode van twee of drie jaar. Dat is de reden waarom het album klassiek gericht is, met het orgel en een zeer plechtige sfeer."

Het nummer dat in ‘Arches’ het meest opvalt , is ongetwijfeld "Birds Love Wires". De melodie is boeiend en charmeert bij de eerste luisterbeurt. De sfeer is romantisch, middeleeuws. Maar wat is het thema? "Het is een nummer dat begint met een visie : vogels op telefoondraden. Het is een jeugdvisie omdat deze kabels tegenwoordig allemaal ondergronds zijn.  Ik heb deze visie geassociëerd met de visie van opgehangen vrouwen , wat gebeurt in sommige Oost-Europese landen. Daar hangen ze vrouwen voor kleine foutjes." Is het proces in de compositie dan vooral visueel ? "Ja, het zijn altijd beelden die komen, vooral als ik op wandel ben. Of het zijn melodieën die komen als ik piano speel. Ik ontwierp het nummer tijdens de soundcheck van het Boombal festival. Ik had al een paar ideeën, en ik profiteerde van het feit dat alles was goed opgesteld ;  de geluidstechnicus was aan het opnemen om de song te improviseren. Toen ik later het nummer aan Koen voorlegde, zei hij dat het perfect was, dat er niets moest veranderen was , wat ook niet gebeurde ! (lacht)

Sprekende van Koen... An besluit mij de studio te tonen, die een verdieping lager is. Koen is daar bezig te werken met een lokale groep, North. Hier is de sfeer gedempt door de Oosterse tapijten op de  vloer en op de muren. Je vindt oude Revox-machines en buizenversterkers maar ook splinternieuwe computers met Pro-Tools.
We spreken over de producties van hun label: Helikopter, getalenteerde Vlaamse bands als Kiss The Anus Of A Black Cat, The Black Heart Rebellion of The Bony King of Nowhere . Koen vertelt hoe uitdagend het was om het orgel van de Sint-Jacobskerk om het ‘Arches’ album op te nemen. "We moesten 's nachts opnemen om het lawaai van de stad te voorkomen. Later moest ik ook deze enorme, met reverb beladen, geluid in de structuur van de nummers integreren. Veel werk met de frequenties, de effecten en de positionering !" Het resultaat is, onnodig te zeggen, perfect.

We keren terug naar de woonkamer want daar is een verrassing voor mij. ‘Cluster’, het  mini-album dat het tweede deel van het tweeluik "Arches/Cluster" zal zijn, is al ver gevorderd en ik krijg recht op een 'preview'! "Road To Nowhere" is indrukwekkend. Het is een langzame bezwerende trip, die zich ontwikkelt in een zeurende , bijna dissonante progressie. De andere titels zijn in de lijn van ‘Arches’, maar zorgen ook voor een meer experimentele dimensie. Een 'sequel'-album dat belooft! Het moet in september uit zijn, maar de planning kan verschuiven omwille van de latere 'release' van ‘Arches’ in Frankrijk.

Het gesprek gaat door. An spreekt over haar favoriete artiesten en Wovenhand komt ter sprake. Tiens, het is precies bij An dat Pascal Humbert de repetities deed voor het film-concert « Les Premiers, Les Derniers » van Bouli Lanners op de Nuits Botanique." Ik leer ook dat ze vóór 16 Horsepower in Nederland opende. Ze herrinnert zich Mensen Blaffen, de post-punk band uit Ath ; z hield ervan in de jaren '80, zonder te weten dat hun saxofonist later de man van haar leven zou worden. Helaas, na meer dan 2 uur, komt ons interview ten einde. An moet aan muziek werken voor de kinder-show, waar haar dochter zal aan deelnemen.

Ik dank mijn gastheren. Terwijl ik in de in de straten van Gent wandel, zei ik tegen mezelf dat ik niet enkel een tof interview deed van een begaafde artieste, beter zelf, ik ontmoette iemand die in de toekomst een echte vriend zal worden, hoop ik tenminste.

Volgende concerten van An Pierlé:
23 juli: Boomtown (Gent)
7 augustus: Dranouter Festival
13 augustus: BSF (La Madeleine)
8 september: De Roma (Antwerpen)
10 september: CU Festival (Luik)
23 september: Muziekgieterij (Maastricht - NL)
29 september: Orgelfestival (St Niklaas)
5 october: Eglise Saint Eustache (Paris - FR)
22 oktober: Sint-Jacobskerk (Gent)

Review van het concert in de Dominicaanse kerk (Les Nuits Bota) lees hier (in het Frans): http://musiczine.lavenir.net/fr/festivals/festival/les-nuits-botanique-2016-jeudi-12-mai/.

Bekijk de video van « Birds Love Wires": 
https://www.youtube.com/watch?v=nPxy75r6hAo

www.facebook.com/anpierlemusic
www.pias.be

Foto : Philippe Blackmarquis Vertaling Philippe Blackmarquis – Johan Meurisse

The Lighthouse

The Lighthouse - Belgische indiepop met Brits kantje

Geschreven door

Onlangs brachten de jongens van The Lighthouse hun debuutep uit. Indiepop die wel uit het Verenigd Koninkrijk lijkt te komen, maar het is wel degelijk in Leuven gemaakt. Musiczine had een praatje met deze opmerkelijke nieuwkomers.

Hallo, laten we maar gewoon beginnen met de eenvoudigste vraag die er is. Stel jullie zelf eens voor en hoe zouden jullie je muziek zelf omschrijven?
The Lighthouse is een vijftal uit het Leuvense dat catchy, dansbare indiepop speelt. Onze muziek wordt gekenmerkt door meezingbare refreinen, subtiele samenzang en een algemene positieve vibe. De afwisseling tussen de gitaren en de keys/synths die afwisselend de lead durven pakken, is daarbij ook een belangrijke factor.

Toen ik jullie ep ‘Let’s Make A Scene’ hoorde, herkende ik weliswaar een bekend geluid, maar eerder eentje die ik niet met België associeer. Klopt het als ik stel dat The Lighthouse niet echt een Belgisch geluid heeft, als zo iets al bestaat...
We halen onze invloeden uit verschillende hoeken. We hebben ook alle vijf een uiteenlopende persoonlijke smaak, maar de Britse indiescène (The Wombats, Two Door Cinema Club, The 1975, etc.) heeft zeker zijn invloed op onze muziek. Langs de anderen sluipen er ook enkele– meer elektronisch getinte - elementen in onze nummers die misschien eerder met Amerikaanse popproducties geassocieerd worden. De Belgische sound blijft een vaag begrip die zich volgens mij vooral laat kenmerken door het eigenzinnige en een beetje tegendraadse karakter van sommige Belgische bands. Ik denk dat het vooral onze ambitie is om onze eigen sound nog verder te ontwikkelen, trouw aan onze stijl, maar met een eigen smoel. Of dat dan binnen de categorie van hét Belgisch geluid valt, zal de tijd moeten uitwijzen.

Hoe is het eigenlijk allemaal begonnen, want als ik jullie foto zie, lijken jullie allemaal jonge kerels.
De basis van de band bestaat al langer en gaat terug tot de zanger en de toetsenist die elkaar in het lokale jeugdhuis vonden door een gemeenschappelijke liefde voor muziek. Enkele transformaties later heeft de band een vaste bezetting gevonden, maar steeds op een organische manier. We hebben nooit een zoekertje moeten plaatsen voor extra muzikanten, maar op één of andere manier hebben we elkaar steeds via via gevonden.

Op een jaartje tijd hebben jullie ook een aardig parcours doorlopen met belangrijke optredens en zelfs aandacht van de grote media. Hoe doen jullie dat? Ik bedoel, zo eenvoudig is het nou ook weer niet om op te vallen, niet?
Eerst en vooral door hard te werken. We zijn er allemaal dagelijks mee bezig en gaan 100% voor de band. Naast het muzikale, kruipt er veel werk in promo, planning en andere bijkomende taken. Er is inderdaad een heel groot aanbod aan zeer goede bands in ons kleine landje en dan is het niet altijd eenvoudig om daar bovenuit te steken. Het lot heeft ons gelukkig al wel een paar handjes geholpen. Door enkele wedstrijden te winnen is het allemaal wat sneller gegaan dan we hadden kunnen hopen, maar we geloven graag dat de kwaliteit van onze muziek daar toch ook iets mee te maken heeft.

Jullie speelden zelfs in Hongarije, hoe geraakten jullie daar?
Het Sziget festival is zo’n resultaat van een wedstrijd die we in een redelijk vroeg stadium van de band kunnen winnen hebben. Het was een fantastische ervaring die op zijn beurt ook weer wat andere zaken in gang gezet heeft. Door hard toe te werken naar die show hebben we onszelf verplicht om enkele stappen te zetten waar we nu nog de vruchten van plukken. Hadden we niet op Sziget gestaan had het misschien allemaal toch net iets langer geduurd.

Jullie brachten onlangs jullie ep ‘Let’s Make A Scene’ uit. Ik zal wel niet beweren dat jullie feestvarkens zijn, maar jullie muziek straalt toch een zekere positieve vibe uit, niet? Jullie label heet zelfs Feels Like Friday Records...
Feels Like Friday Records is eigenlijk een beetje een inside joke, maar uiteindelijk vertaalt dat wel perfect het gevoel dat we willen overbrengen met onze songs. Dat moment wanneer het weekend voor de deur staat en je zin hebt om een feestje te bouwen. Daar streven we toch naar met onze liveset, maar ook op de plaat willen we die positieve vibe kunnen laten doorstralen.

Jullie werkten samen met Erik van der Horst, een man die met grootheden als Anouk en Hooverphonic werkte. Was hij dan niet superstreng?
Erik was vooral heel aangenaam om mee samen te werken. We hadden maar beperkte tijd in de studio. (Een studio van dat kaliber komt namelijk met een prijskaartje.) En Erik heeft op die korte tijd echt het onderste uit de kan gehaald voor ons. We hadden zelf al best veel in preproductie gedaan, sommige lijnen op de ep zijn zelfs gewoon nog opnames van op onze kamer. Zo had Erik de tijd om de troeven van de studio zoveel mogelijk te benutten. De strengheid viel dus wel mee, hij wist heel goed wat hij er kon uithalen en voor minder is hij uiteraard nooit gegaan.

Ik hoor vijf vrolijke tracks, maar ook vijf compleet verschillende tracks. Ik veronderstel dat dit een zeer belangrijke factor voor jullie is, niet? 
Dat is misschien ook wel eigen aan een debuutrelease. De songs die we hebben gekozen voor de ep zijn uiteindelijk geschreven over een redelijk lange tijdspanne. Sommige songs – zoals “Down They Go” – gaan echt al mee van het prille begin van The Lighthouse. Onze schrijfskills zijn natuurlijk door de tijd mee geëvolueerd en die evolutie hoor je ook wel ergens terug in de nummers op de EP. Daarnaast vinden we het toch ook belangrijk om een beetje afwisseling in te bouwen zonder onze rode draad uit het oog te verliezen. “Come To Me” is bijvoorbeeld een iets rustiger nummer, maar éénmaal het refrein aanbreekt valt het weer helemaal op zijn plaats als een ‘Lighthouse-nummer’.

Meestal is een ep een aanzet tot een lp. Hoe zit dat bij The Lighthouse?
Er zijn zeker plannen voor een volgende release, maar hoe die er uit ziet, is momenteel nog onduidelijk. Het belang van een langspeler is er natuurlijk niet op vooruit gegaan de laatste jaren. We vinden het zelf ook fijner om momenteel nog iets constanter met iets nieuw te kunnen komen. Dus we hopen zeker begin 2017 al iets nieuws klaar te hebben, misschien zelfs vroeger. De exacte vorm laten we nog even in het ongewisse.

In feite, wat kunnen we in de toekomst van jullie zoal verwachten?
Ik denk dat we zeer tevreden zijn met het pad dat we tot nu toe hebben afgelegd. En we willen dat dan ook zeer graag op deze manier verder zetten. We proberen zelf zoveel mogelijk kansen te creëeren, maar we merken wel dat het zonder airplay wat lastiger is om dat volgende stapje te zetten. Maar we gaan gewoon proberen zoveel mogelijk zieltjes te winnen met onze muziek door zo veel mogelijk te spelen en ondertussen broeden we verder op nieuw materiaal en andere plannetjes.

Twee vraagjes om af te sluiten, die ik steeds stel: wat is jullie favoriete plaat aller tijden en waarom?
Zoals gezegd hebben we vijf uiteenlopende persoonlijke smaken van Snarky Puppy over Coldplay tot The Acid en NOFX. Dus dat gaat heel breed. Binnen de verzamelde muziekgeschiedenis één nummer of album kiezen is dan ook echt onmogelijk. Maar het toeval wil dat we onlangs voor een ander interview de discussie al gevoerd hebben. Toen zijn we uiteindelijk gestrand op een recent nummer dat ten tijde van de opnames van de EP voor heel de band diende als een soort inspiratie van waar we naar toe wilden met onze sound. “Greek Tragedy” van op het laatste album van The Wombats was en is voor ons het voorbeeld van de perfecte indiepopsong. De mix van elektronisch en akoestisch, de dansbaarheid en de mooie balans tussen alternatief en pop maken het toch tot één van onze favorieten.

En de laatste, met wie zou je het niet erg vinden om 8 uur in een lift mee te zitten en wat zou je dan doen?
Dua Lipa mag ons altijd eens contacteren voor een muzikaal of ander duetje in de lift. 8 uur lukt nog net!

Pics homepag: Diederik Craps

Interview Didier Becu

10cc

10cc - 10cc frontman Graham Gouldman - songsmid pur sang

Geschreven door

Met spilfiguur Graham Gouldman bracht 10cc tien studioalbums uit waarvan een goeie 30 miljoen exemplaren over de toonbank gingen. Tien tijdloze singles haalden de hitparade. “Cijfers die tellen,” zou mijn wiskundeleraar gezegd hebben.
Gouldman is stichtend lid, bezieler en songschrijver van 10cc. Ik interview Mr. Gouldman om 10 uur ’s morgens. Hiermee ontkrachten we het cliché dat artiesten tot ’s middags in hun vlooienbak liggen. Als introductie vertel ik hem: “Ik leerde je kennen via James Last. De LP Non stop dancing, volume 11, niet stuk te krijgen.” Hij lacht smakelijk.

“Natuurlijk ken ik James Last. Wie niet? De slechtste versie van één van onze songs – I’m not in love – staat zonder twijfel op naam van Petula Clarck. Een discoversie, verdorie. Check het op YouTube. Afgrijselijk en tegelijkertijd om je een breuk te lachen.”

Op 19- en 20-jarige leeftijd schreef je 3 hits: For Your Love (The Yardbirds), No Milk Today (Herman’s Hermits) en Bus Stop (The Hollies). Dacht je niet dat je genoeg royalty’s ontving om al te rentenieren?
(Zonder aarzelen). Nee! Ik schrijf nooit songs om het geld. Wel omwille van het plezier en om het te doen. Kortom, het is een passie.

Vanwaar de naam 10cc?
Voorheen heten we Hotlegs en scoorden een hit met “Neanderthal Man”. Het was producer Jonathan King die afkwam met 10cc. Hij had gedroomd over een wereldbekende groep met die naam. Hij bedacht ook de naam Genesis voor de groep rond Peter Gabriel en Phil Collins. Het verhaal gaat dat 10cc haar naam ontleent aan de hoeveelheid sperma die de gemiddelde man kwijtraakt per zaadlozing (9cc). Aangezien wij net iets meer waren dan de gemiddelde man, moest de naam 10cc worden. Maar, dat is een verzinsel.

De meeste nummers zoals Dreadlock Holiday, The Wall Street Shuffle, I’m not in love, Art for Art’s Sake, I’m mandy fly me … schreef je samen met Eric Stewart. Wie schreef de muziek en wie de teksten?
Het was een samenwerking, we schreven die samen. “Dreadlock Holiday” van het album ‘Bloody Tourists’ gaat over een toerist die in Jamaica doorlopend wordt lastiggevallen door mensen die geld van hem willen. Het verhaal is deels geïnspireerd op de ervaring van Eric Stewart tijdens een vakantie op Barbados. Ik neem de lead vocals voor mijn rekening plus bas en gitaar. Eric zit aan de toetsen. Het nummer werd een wereldsucces.
The Wall Street Shuffle” gaat over de economie, de dollar en andere valuta en de teloorgang van het Britse pond. Inspiratie kwam via Lol Creme. We reden na het succes van “Rubber Bullets” in een limousine over Wall Street. Creme dacht meteen aan de titel Wall Street Shuffle.

Ik val nog altijd voor het basintermezzo halverwege “I’m not in love”.
Thank you very much, my friend.

Toen ik 16 was zong ik “I’m so in love”. Tijdens mijn vakantiejob aan de kust raakte ik tot over mijn oren verliefd op de caissière van de Unic. Helaas, het werd niks.
Dat is jammer. “I’m not in love” is origineel in bossanovastijl geschreven met percussie. But that was crap. Het kwam uiteindelijk in balladevorm uit. Het nummer is befaamd geworden vanwege het veelvuldig dubben van de zangstemmen, nog in het analoge tijdperk. Kevin Godley kwam aandraven met het idee om geen instrumenten te gebruiken maar enkel stemmen. A wall of sound met stemmen, ongeveer 250. Eric verzorgde de lead vocals. We voegden er nog wat toetsen, gitaar en Moog synthesizer aan toe. De stem die fluistert Be quiet, big boys don’t cry komt van onze secretaresse Kathy. Trouwens, wat was de naam van je vlam? (lacht)

Voel je op voorhand welk nummer een hit wordt?
Helaas niet. Het is onvoorspelbaar. Soms ben je overtuigd dat het een giller wordt en het raakt in de vergetelheid. Het omgekeerde gebeurt gelukkig ook.

Heb je nog altijd de behoefte om songs te schrijven?
Dit gaat niet over. Ik schrijf voortdurend nieuwe songs. Het is mijn gave, zo ben ik. Het zit in mijn DNA.

Is er nog contact met je vroegere kompanen Stewart, Godley & Creme?
Met Kevin Godley klikt het nog altijd. Hij is muziekvideoregisseur en maakt clips voor bijvoorbeeld U2, Sting, Eric Clapton… We schreven een album en toerden samen. Een fantastische kerel.

Naast muzikant ben je ook producer. Je produceerde in 1981 het album Pleasant Dreams van The Ramones.
Jawel. Een leuke ervaring. The Ramones waren wie ze waren. Beleefde gentlemen in leren jekkers en gescheurde jeans. Zowel getalenteerd als origineel, professioneel als punctueel. Jammer genoeg was de rivaliteit tussen Joey en Johnny Ramone al merkbaar. Een dispuut over de muzikale richting en een vrouwenkwestie zoals gewoonlijk.

Welke is de meest vreemde plaats waar je optrad?
Noord-Vietnam. Ik was daar op trektocht en had een gitaar bij me. Ik speelde nummers rond het kampvuur en de arme plaatselijke bevolking kwam uit hun tent gewikkeld in dekens. Dan merkte ik dorpsbewoners op met verbazingwekkende rode kapsels. Dat was het vreemdste publiek waarvoor ik ooit gespeeld heb. Na mijn optreden liepen ze geruisloos van waar ze gekomen waren. Vreemd, heel vreemd.

The Beatles of The Stones?
Zonder twijfel The Beatles.

Of ga je eerder voor The Beach Boys?
Euh, jawel. Wat een stemmen en wat een productie! Zo’n geweldige songschrijvers. Weet je wat? Momenteel draai ik hun cd ‘Smile’ in mijn wagen.

Wat is volgens jou de definitie van een perfecte popsong?
Een lied dat je pakt en verbindt, je doet bewegen of huilen.

Wat mogen we verwachten van de komende optredens?
Voor mezelf wordt dat de camaraderie van een groep en het plezier om met een team vrienden te werken. Het publiek mag zich verwachten aan een hechte en met plezier spelende band. Naast mezelf (bas & zang) staan op het podium PAUL BURGESS (drums, mee op tour sinds het begin), RICK FENN (gitaar & zang sinds Dreadlock Holiday), MIKE STEVENS (sax, keyboards, zang sinds 1999) en MICK WILSON (gitaar, percussie, zang ook sinds 1999). We brengen alle hits aangevuld met een resem albumtracks. Eén song kreeg zelfs een ander arrangement mee.

Zoveel is duidelijk, Graham Gouldman is een gentleman. In 2014 werd hij meer dan terecht opgenomen in de Songwriters Hall of Fame. De herinneringen aan de kassierster van de Unic gelardeerd met een James Last soundtrack worden met de spreekwoordelijke mantel der liefde bedekt. We go for the real thing… en hopen van jou hetzelfde.

Wat: concert 10cc
Wanneer: zaterdag 27 februari – 20 uur
Waar: cc Zomerloos Gistel
Toegang: 28 euro
Info & reservaties: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of 059 27 98 71

Pagina 32 van 34