W-Festival 2019 - van donderdag 15 augustus t-m 18 augustus 2019 - Een overzicht
W-Festival 2019
Expo
Waregem
2019-08-15 t-m 2019-08-18
Team: Filip Van der Linden, Joost Vandoorne, Corina Baekeland, Wim Guillemyn, Joeri Cardon en Hans De Lee
Waregem Expo was vijf dagen lang het toneel voor het W-Festival. Dat brengt het beste van de jaren ’80, aangevuld met recentere elektronische muziek. Na de start in Wortegem-Petegem en een tussenstop in Amougies lijkt deze organisatie zijn definitieve stek gevonden te hebben in Waregem. De expohallen zijn iets minder zomerfestival-achtig dan de vroegere tenten, maar infrastructureel bieden ze tal van voordelen. Er was online wat gemor over de kostprijzen van tickets, eten en drinken, maar noem mij één festival dat elk jaar zijn ticketprijzen verlaagt of waar je niet te veel betaalt voor eten en drinken.
Bovendien heeft W-Fest een ploeg die uit elke opmerking wil leren en bereid is om dingen aan te passen. Dat alle festivaldagen zo goed als uitverkocht waren, wijst al zeker op de kracht van dit festivalconcept. Op een enkeling na ontgoochelde geen enkele headliner en in de namiddag waren er heel wat bands te ontdekken of te herontdekken
Volgend jaar komt W-Fest alvast opnieuw naar Waregem, maar dan in het verlengde weekend van 21 tot 24 mei. Voor volgend jaar staan voor de Synth Stage reeds op de affiche: The Original Alan Parsons Band, Big Country, Kim Wilde, Matt Bianco, Praga Khan, SX, The Magic Numbers, Visage, A Split Second, Snap!, Technotronic, Cock Robin, Dead Man Ray, Dr & The Medics, Ellen Foley, Fuzzbox, Glen Matlock (van de Sex Pistols), Roland Gift (van de Fine Young Cannibals), The Christians, The Telescopes en Wang Chung.
Op het podium van de Wave Cave staan in 2020 o.m. Leæther Strip, Diary Of Dreams, Fields Of The Nephilim, And Also The Trees, KMFDM, Test Department, Enzo Kreft, The Arch en Vomito Negro.
In december worden nog vier ‘grote’ namen aangekondigd.
dag 1 - donderdag 15 augustus 2019 (Joost Vandoorne, Corina Baekeland en Filip Van der Linden)
De Synth Stage was op donderdag een mix van vrolijke en donkere pop, met aan het uiteinde van het ene spectrum de Time Bandits en aan het andere Echo & The Bunnymen. Op andere dagen en edities is die tweespalt eerder verdeeld tussen de Synth Stage en de Wave Cave, maar zoals het op donderdag gebeurde, werkt het ook. Natuurlijk ook al omdat de twee podia gewoon naast elkaar stonden.
Over de twee hoofdpodia kon je grofweg dezelfde conclusies trekken als vorig jaar: bij de Wave Cave was de sfeer (uiteraard) donkerder, werd meer aandacht besteed aan het visuele, hadden de hits net iets minder belang en werden de concerten intenser beleefd, zowel op als voor het podium. Op de Synth Stage zagen de bandleden er doorgaans uit alsof ze net een gezapige strandwandeling hadden gemaakt en was het telkens uitkijken of en hoe ze de hits zouden brengen.
Empathy Test mocht openen op de Synth Stage. De band, live aangevuld tot een trio, bracht onderkoelde pop. Niet donker, maar ook net niet dansbaar. Daarvoor missen de songs wat vaart. Voor het publiek maakt het niet uit, dat geniet met volle teugen van deze synthpop die twijfelt tussen retro en modern. De band begon zelf wat lauw aan de set, maar excuseert zich daarvoor als “Vampire Town” verkeerd wordt ingezet en moet hernomen worden. “We moeten heel snel veel bekender worden, dan kunnen we later op de dag optreden en zullen we lichamelijk en geestelijk beter bij de les zijn”, belooft de zanger. Er zaten wel meer knipogen in de set van deze Britten. Ze informeren naar wie de grootste afstand heeft afgelegd om het festival bij te wonen en komen uit bij een Australiër. Hij krijgt daarvoor een T-shirt en de opmerking dat hij alvast niet met lege handen moet terugkeren, waarna de band hun track “Empty Handed” inzet.
Vooraf bedacht of niet, Empathy Test doorstaat met die Britse humor de lakmoesproef om als openingsband toch meteen het publiek mee te krijgen. Op het einde van hun set, het is dan nog steeds middag, staan enkele honderden fans mee te klappen op het ritme van “Here Is The Place”. Mission accomplished.
Der Klinke mocht de Wave Cave openen. Mocht je gedacht hebben dat ze voor een lege zaal zouden openen , dan kwam je bedrogen uit want er was veel volk afgezakt om deze Oostendenaars aan het werk te zien. Opener “Our Dance In Darkness” werd meteen goed onthaald. “Curtains” uit hun laatste album ‘Decade’ was sterk. Ze vierden onlangs hun tienjarig bestaan en zanger Chesko smeet enkele T-shirts als cadeau in het publiek. We zagen een strakke en gedreven set en gelukkig werd dit niet verstoord door het klein technische oponthoud. Chesko wist dit goed op te vangen. Op “Bridges” werd er vrij veel gedanst maar de echte climax was er met hun culthit “The Doll” dat een prima concert afsloot.
Signal Aout 42 was een net iets moeilijker verhaal. Deze Waalse band heeft wel een degelijke reputatie in de underground, maar geen hits die bij het brede publiek bekend zijn. Een stek op het Wave Cave-podium zou minstens net zo terecht geweest zijn, maar ook op de Synth Stage kwam hun EBM/industrial-noise-act goed tot zijn recht. De band bestaat reeds sinds begin de jaren ’80 en bracht dit jaar nog het album ‘Insurrection’ uit. Daarvan speelden ze in Waregem “Welcome To Reality” en “Can You Hear My Rage”. Uit de oude doos haalden ze o.m. “Dead Is Calling”, met een beetje new beat-invloeden. SA42 bracht zijn set met veel panache en bravoure, maar voor het publiek was het nog te vroeg om al massaal mee te dansen. Het is mooi dat deze band een plaats kreeg op dit festival, maar ze hadden nog net iets hoger op de affiche mogen staan.
De Duitse electroband In Strict Confidence draait al wat langer mee. Sedert 1992 om precies te zijn. Visueel was het heel aantrekkelijk en goed afgestemd op de intense en meeslepende muziek. Op een gegeven moment kwam de gitariste het podium op met lichtgevende vleugels aan. De nieuwe single “Mercy” is een beetje een stijlbreuk maar deed het live goed. Ook “Zauber Schloss” was erg genietbaar. Ze speelden over de gehele lijn een goeie set.
Na het overdonderende van SA42 bracht Tristesse Contemporaine opnieuw rust op de Synth Stage. Hun synthpop is modern en dansbaar, maar de band mist vooral bekendheid in ons land. Muzikaal was deze internationale band (met leden uit Japan, de UK en Zweden en opererend vanuit Frankrijk) vrij klassiek. Het is met name zanger Malik die er half rappend, half zingend een moderne toets aan geeft, met een beetje een Faithless-vibe. Hij wil wel een praatje maken voor het publiek, maar wordt dan afgeblokt door de rest van de band die gewoon meteen al het volgende nummer inzet. Dat gebrek aan interactie maakt dat deze band geen onvergetelijke indruk maakt. Met zoveel bands op de affiche kan/moet het niet altijd raak zijn.
Solar Fake brengt melodische en originele electro. ‘Another Manic Period’ en hun laatste album ‘You Win. Who Cares?’ werden algemeen goed onthaald. Terecht en ook live zijn ze de moeite waard. In Duitsland verkopen ze de zalen uit maar het was de eerste keer dat ze ons land aandeden. Zanger Sven Friedrich heeft live een goeie en aangename zangstem. De nummers waren goed gekend door het publiek en werden bij momenten uit volle borst meegezongen. Toen op een gegeven moment het licht en de visuals uitvielen trok het publiek hen mee en ze speelden gewoon verder tot het euvel verholpen was. Om af te sluiten brachten ze een geslaagde cover van “Papillion” van The Editors. Aan Solar Fake was niets fake, we zagen een goed optreden en veel enthousiasme.
Daarna volgden de Blow Monkeys op de Synth Stage, die van podium verwisselden met The Primitives. Dat The Primitives naar het veel kleinere en afgelegen buitenpodium gestuurd werden en de Blow Monkeys vandaar naar het ‘hoofdpodium’ gehaald werden, was een zet die de organisatie al van bij het begin had kunnen maken. Deze Monkeys horen met hun vlotte soulpop meer thuis op het binnenpodium. Ze brachten puike, lang uitgerokken versies van hun twee eighties-hits: “Digging Your Scene” en “It Doesn’t Have To Be This Way”. Zo smooth en gelikt als toen klonken die synthpophits in Waregem niet, maar aan het enthousiasme van het publiek te merken, heeft iedereen ze wel meteen herkend. De band hengelde ook nog naar positieve reacties voor de songs van hun jongste album ‘The Wild River’, met puike songs als “Cry For The Moon” en titeltrack “The Wild River”, maar daarvoor zijn die misschien toch wat te doorsnee. Het publiek was blij deze band eens terug te zien op een Belgisch podium, maar het nieuwe werk sluit te weinig aan op het oude.
The Primitives speelden buiten, op de Olivier Daout-stage, voor een vol plein en druk bezette tribune. Misschien niet zoveel mensen als in de zaal, maar ze stonden wel allemaal geboeid te luisteren.
De Britse electroband The Cassandra Complex ontstond al in de vroege jaren ‘80. Gedurende die jaren tot aan 1993 waren ze heel actief en brachten ze zeven albums uit. Daarna hadden ze het moeilijk en kregen we tot dusver enkel in 2000 nog nieuw werk van hen. Heden ten dage staan ze op het podium in originele bezetting aangevuld met Volker Zaccharias. We kregen een degelijk concert te horen. We kregen eerst “Theme From The Invisibles” gevolgd door “Nightfall”. Er werd uit elk album minstens één nummer gespeeld maar de nadruk lag toch meer op hun vroeg werk zoals “Too Stupid To Sin”, “Moscow, Idaho” en “Second Shot”. Tijdens “Moscow Idaho” moesten ze het nummer herstarten omdat de zanger zijn cue mistte. Iets wat hij tijdens die 5.000 andere keren nog nooit had voorgehad, zei hij. Voor de rest niets op aan te merken.
De Time Bandits moeten dit jaar zowat de enige Nederlandse band op de affiche geweest zijn op W-Fest. De band rond frontman Alides Hidding was heel bekend in het begin van de jaren ’80, maar hun ster deemsterde daarna wat weg. Hun set met vrolijke en catchy eurodisco was muzikaal ook de meest kitscherige op de donkere affiche van de donderdag, maar het publiek kon het wel smaken. De band musiceerde op hoog niveau, alleen bleek dat de hits het niet altijd ook in België goed gedaan hebben. “I’m Specialized In You” heeft het goed gedaan in Frankrijk en “Endless Road” in Australië, maar bij de Vlaamse fans deden ze - net als “I’m Only Shooting Love” maar vaag een belletje rinkelen. Hun cover van “Purple Rain” was misschien wat overbodig, maar leverde ook geen strafpunten op. De song die Vlaanderen wel meteen herkende, was “Listen To The Man With The Golden Voice”. Wie ouder is dan 40 en dat lied opzoekt op YouTube, krijgt het de volgende dagen niet meer uit zijn hoofd. Echt ‘golden’ zoals in de jaren ’80 kun je de stem van Hidding nu niet meer noemen, maar met de hulp van twee uitstekende achtergrondzangeressen zetten de Time Bandits hier toch een prima versie neer. Deze band krijgen we niet vaak te zien in België, maar ze mogen zeker nog eens langskomen op W-Fest.
Het was de laatste passage voor de goth rockers van de Merciful Nuns want Arthaud trekt in het najaar de stekker uit dit toch succesvolle project. Zal hij een nieuw project uit de grond stampen of smijt hij zich ten volle in NEO (met Ashley Dayour)? Het is nog koffiedik kijken op dit moment. Na een donkere intro die de sfeer van de groep als occulte gothicrockgroep in de verf zette , werd er meteen stevig van wal gestoken met “Neo Alpha Genesis” om daarna over te schakelen naar “Cremation”. Met “Blue Lodge”, “Body of Light” en “Karma Inn” werd er strak en energiek verder verdergegaan. Dit werd wel door het publiek gesmaakt. “Black Halo” de single van de laatste nog te verschijnen EP deed het live heel goed. Het voorlaatste nummer van de set was het uitstekende “The Passing Bell” maar het was wat te lang uitgesponnen en te traag waardoor de boel wat in een zak viel. Jammer. Maar tijdens afsluiter “Thelema” kwam het enthousiasme bij het publiek terug en werd er hier en daar gepogoogd. Na hun passage hier vroegen velen zich af waarom ze in godsnaam ermee ophouden, vooral dan de Belgian Nunhood (fanclub) die met vlag en al op de eerste rij stond.
Echo & The Bunnymen was in de jaren ’80 misschien net zo groot als U2 en The Cure, vandaag staan ze daar mijlenver vandaan. De oude hits hebben nog niets aan kracht ingeboet, maar het nieuwe materiaal kan maar weinig muziekfans nog warm maken. Dat ze klassiekers in overvloed hebben, bewezen de Bunnymen in Waregem zonder problemen, maar het was zanger Ian McCulloch die ze allemaal de nek omdraaide. Hij kon het ritme van zijn band niet volgen, miste de juiste toon en had er schijnbaar geen idee van op welke planeet hij zich bevond. Bindteksten waren er niet en dat was nog het beste. Een beetje zoals Shane McGowan zich lange tijd gedroeg bij The Pogues. Gelukkig zijn de fans al wel wat gewoon en waren ze al blij dat ze zelf konden meezingen waar McCulloch de steken liet vallen. De set was mooi opgebouwd met “Rescue” en “Seven Seas” netjes in het begin, dan wat minder bekend werk als “Villiers Terrace”, “The Somnabulist”, “Over The Wall” en “Never Stop” en dan de finale met onverwoestbare klassiekers als “Bring On The Dancing Horses”, “The Cutter”, “Killing Moon” en “Lips Like Sugar”. De band speelde foutloos en het publiek genoot met volle teugen, maar McCulloch was een schim van zichzelf.
Onder de aanwezigen op W-Fest was er een beetje discussie over wie nu eigenlijk op donderdag de headliner moest zijn. Echo & The Bunnymen heeft volgens sommige ‘grotere’ hits, terwijl The Stranglers er ‘meer’ hebben en in meer verschillende tijdsvakken. In Waregem speelden The Stranglers die andere band nochtans meteen naar huis. Bassist Jean-Jacques Burnell en gitarist Baz Warne stapten het podium op met een verbeten grimas en een grinta alsof ze persoonlijk het gewauwel van Ian McCulloch zouden rechtzetten. “Toiler On The Sea” was meteen vuurwerk. Daarna kwamen “I’ve Been Wild” en “Get A Grip On Yourself”. Deze Britten baanden zich een weg doorheen punk, postpunk en popmuziek, maar op W-Fest kozen ze voor de ongepolijste punkaanpak: geen gladde intro’s en arrangementen, maar elke song als een vuistslag in het gezicht. Uit hun arty-pop-periode speelden ze “Skin Deep”, “Golden Brown” en “Always The Sun” na elkaar en gingen zo voorbij aan die vierde klassieker in het rijtje: “No Mercy”. De aartsmoeilijke intro van “Golden Brown” rammelde een beetje, maar werd toch op gejuich onthaald. Daarna kregen de punkgitaren weer de hoofdrol in o.m. “Something Better Change”, “Relentless”, “5 Minutes” en “Duchess”. De klassieke afsluitsong bij The Stranglers is al enige tijd “No More Heroes”. Deze band liet geen steken vallen. The Stranglers staan er nog steeds.
The Obscure, de Vlaamse tribute band van The Cure, zorgde voor een ontzettend gaaf optreden in de Olivier Daout tent neerzette. De band is intussen al terecht een vaste waarde geworden in de zwarte scene.
dag 2 - vrijdag 16 augustus 2019 (Wim Guillemyn)
Een overzicht van de Wave Cave
Aansluiting op dag twee hadden we met The Breath of Life. In 2017 bracht deze band, die inmiddels meer dan 30 jaar bestaat, nog een heel puik album uit. Voor diegene die het niet weet: ‘Under The Falling Stars’. Een aanrader. Er werd sfeervol geopend. Sedert enkele jaren hebben ze geen drummer meer en staat alles op pc maar dat was hier geen minpunt. Daarna volgde “Naomina” dat iets toegankelijker was en wat meer energie in het optreden bracht. Elk nummer had zijn aangepaste visuals op het screen. Dat zorgde voor een mooi geheel. Zangeres Isabelle Dekeyzer was goed bij stem. Ze kan mooi overschakelen van een gewone zang naar een hoge stem die naar opera neigt. Iets wat hen als band onderscheidt van de doorsnee wave band trouwens. Het geluid was trouwens super. Bij deze fragiele zanglijnen is dat wel belangrijk. De inbreng van een viool in sommige nummers maakte de muziek ook wat opzwepender. Een geslaagd optreden.
Het darkwave duo Lebanon Hanover (Zwitsere en een Brit) kende na hun ontstaan in 2010 een steile opgang met enkele hoog aangeschreven albums zoals ‘Tomb For Two’ en ‘The World Is Getting Colder’. Ze brachten een vrij vinnige set en een mooie lichtshow. Het optreden was goed, maar niet meteen wauw. Ietwat monotoon natuurlijk, maar het geluid was goed en het optreden was meer dan degelijk. Toch lijkt het mij dat ze de laatste jaren wat teveel in cirkels blijven draaien. Misschien moeten ze eens lichtjes afstappen van hun principes en wat nieuwe wind door hun songs laten waaien?
Siglo XX bracht vorig jaar een aantal maxi’s en EP’S uit begin jaren ‘80 opnieuw uit en tourde daarna een jaar lang rond. Met succes. Hier op W-Fest was hun laatste concert vooraleer ze de boeken toe doen. Het werd een memorabele avond met een optreden dat we gemakkelijk als het beste van de ganse dag mogen benoemen. Vanaf het begin tot aan het einde kregen we een gedreven band te horen die de postpunk in het rond smeet. Er werd geopend met een tape met Russische gesprekken en bijpassende screens. Daarna werd er stevig van wal gestoken. Oudje “Until A Day” was al meteen een hoogtepuntje. Er volgden er nog zoals “Dreams Of Pleasure”, “Sister In The Rain” en “Endless Corridor”. Je zag het publiek meedeinen op de muziek. En wat is er passender dan te eindigen met “It’s All Over Now”?
Wat onthou ik van hun optreden? De energie, de goede sound en set. Ze stonden er en konden iedereen overtuigen in de zaal. Achteraf was iedereen het erover eens: dit was sterk. Blij dat we dit hadden meegemaakt.
Helaas was VNV Nation te laat om mee te pikken. Tot 02u00 is wel heel laat. Het is toch wel jammer dat de laatste afsluiter telkens zo laat was. Ook jammer dat men tussen de voorlaatste en de laatste band op de wave stage eerst 2 bands op de synth stage liet opkomen. Dat zorgde voor een gat op de wave stage. En het was toch voor een deel een ander publiek die de verschillende podiums bezocht.
Voor de rest kan ik zeggen dat het geluid in de expo van Waregem heel goed was. En dat hebben we in het verleden al anders geweten. Het concept met de twee podiums naast elkaar vond ik geslaagd. De dansvloer buiten viel ook bij velen in de smaak. Die derde stage buiten was niet mis, maar ook niet meteen noodzakelijk.
dag 3 - zaterdag 17 augustus 2019 (Joeri Cardon en Hans De Lee)
Het is al behoorlijk druk als we zaterdag rond 15u de festivalsite betreden. De verantwoordelijken vertellen ons met de nodige trots dat het festival vandaag volledig is uitverkocht. Zo’n 6.500 muziekliefhebbers zijn afgezakt naar Waregem om hun muzikale jeugd terug te beleven en hun helden van vroeger nog eens live aan het werk te zien.
Het terrein naast de Expohallen ligt volledig bedekt met kleurrijke vierkante reuze vilten tapijten. Ze vormen een mooi contrast met de overwegend zwarte outfits van het volk dat erop loopt, danst en een pintje drinkt.
Als we de immense zaal betreden is Sigue Sigue Sputnik (UK) net begonnen aan hun set. “Rocket Miss USA” knalt uit de speakers. Wat ooit begon als een gimmick in 1982 blijkt anno 2019 nog altijd zo te zijn. De typische kostuums, de gevederde haartooi van zanger Martin, de opzwepende en commerciële mix van repetitieve electrobeats, pop, rock en punk…komen het best tot uiting in de 2 grootste successen van de band : “21st Century Boy” en “Love Missile F1-11”. Na een half uurtje is de speeltijd over en het publiek degelijk opgewarmd voor alle bands die verder op de dag nog op de affiche staan.
Mannen van de KV die zomaar in Waregem rondlopen, het zorgt doorgaans voor zenuwachtigheid bij lokale politiemensen en fans van Essevee. Wij hadden daarenboven verwacht dat die van The Definitivos met een rood/witte vlag het podium zouden betreden, maar die provocatie hielden ze toch maar voor een andere keer. Wat The Definitivos wél meebrachten : de vier originele bandleden en genoeg scherpte om de regenwolken te counteren. Werd al vroeg prijsgegeven : laatste single “18:38”, die enkele maanden geleden een beetje verrassend uit de lucht kwam vallen en die wat ons betreft een poco meer airplay had mogen krijgen. Nog kruid dat vroeg wordt verschoten : een aantal tracks van de vorig jaar verschenen compilatie ‘Courtrai moderne : definite Definitivos’ (“Robin in the forest”, “In this head”). Laat dát meteen het grootste pijnpunt zijn van het viertal : de LP is er destijds nooit gekomen, waardoor de toen opgenomen tunes vele jaren te laat op een verzamelaar zijn gepropt. Immers : de tijdsgeest was er, het talent evenzeer. Maar we gaan niet morren, want met name de vier songs van de eerste twee singles zorgen nog steeds voor vreugdekreten en door kippenvel gestuurde koude golven : “Take over”, “Mister C” (vooraan in de set), de met messcherpe gitaren en strijdkreten versterkte wereldsingle “Courtrai tonight” en uiteraard “The modern dance”. Over die laatste : zet die toch maar in het rijtje “Putain putain” of “Can’t live in a living room”. Waarom naar Londen of Manchester reizen om het geboortehuis van een postpunkklassieker te bezoeken als je met de fiets tot aan de Groeningekouter kunt rijden?
En dan was het voorbij, het verjaardagsfeestje van The Definitivos. Naar de nochtans zeer opwindende 12” ‘Sight seeing’ (1985) werd helaas niet teruggegrepen. Iets met een andere zanger, wellicht? Maar goed, veertig kaarsjes graag voor deze onvervalste cultgroep. Of veertig pintjes, ik denk dat we hen daar bij nader inzien meer plezier mee doen. Het moet tenslotte wél rock’n roll blijven hé zeg. En wij, hoewel het geen zicht is, wij dansen de modern dance nog eens.
Bij Tyske Ludder (D) is de zaal zowat 2/3 gevuld en zijn we getuige van een strakke EBM performance met een zeer kenmerkende Duitse sound (het thuisland van dit 3-tal). De Belgische fans kunnen de cover van “Oh la la la” (TC Matic) wel smaken en juichen zanger Claus Albers toe wanneer deze plots fel benadrukt tegen fascisme en nazisme te zijn. Zijn zware (graf)stem met grove korrel past perfect bij de donkere dreigende beats en dubbele live drums. Het geheel is best genietbaar maar mist originaliteit om echt boven de middelmaat uit te steken. Naar het einde van het concert wordt een nummer opgedragen aan de recent overleden acteur Rutger Hauer en pleit de frontman voor een ‘free weed’ beleid.
De publieke belangstelling voor Psyche (CAN) is behoorlijk maar had best nog wat beter gekund. Deze pioniers van de synthpop en wave (sinds 1982 actief) brengen dan wel iets minder beats/minuut, ze compenseren dit makkelijk met meer kwaliteitsvolle old school dark electro. De stem van frontman Darrin Huss is niet altijd even toonvast maar hij doet tenminste een poging om echt te zingen en de kwetsbaarheid van de nummers op die manier in de verf te zetten. Het nummer “Angels lies sleeping” is daar een knap voorbeeld van. Oude werk als het succesvolle “Misery” of “The Brain Collapses” wordt netjes afgewisseld met recentere nummers. Het uiterst luchtige en dansbare “Unveiling the Secret” en het gekende “Goodbye Horses” krijgen de fans uiteindelijk in beweging vooraan het podium en vormen het hoogtepunt van een gesmaakt optreden.
Escape with Romeo (D) ontstond in 1989 in Keulen. De band speelt rockmuziek met sterke electronische invloeden. Zowaar zijn de eerste gitaarsolo’s te horen in de Waregemse Expohal. Ze brengen een knappe maar eerder ‘brave’ set met tal van nummers die duidelijk kwaliteit laten horen maar die te weinig beklijven of blijven hangen. Check ondermeer songs als “Here comes the night” en “If seeing is believing” om zelf te oordelen over deze band. Enkel op het einde van het optreden kan de eerste single van Escape with Romeo, “Somebody” uit 1991, voor het nodige animo zorgen en het publiek met een goed gevoel richting ander podium of dranktoog sturen. Allicht was het in Waregem één van de laatste kansen om deze band live aan het werk te zien aangezien ze onlangs via hun website hebben aangekondigd er na de optredens van zomer 2019 definitief mee op te houden
Leuk concept op W-Fest is dat er buiten de zaal, vlakbij de ingang en de food area, een soort van ‘dansvloer’ is voorzien waar DJ’s constant hun ding mogen doen en waar zelfs kleinere bands de kans krijgen een ‘rooftop’ optreden te doen. Heel wat dansliefhebbers strekken met plezier de benen (en armen) of genieten intens van de complexloze live performance van Dageist uit Rijsel.
Een aantal groepen bracht in 1982 een plaat uit die meerdere decennia later bij liefhebbers van de allermooiste synthklanken nog steeds voor hartsprongetjes zorgt : Yazoo (“Upstairs at Eric’s”), Men without hats (“Rhythm of youth”) of Icehouse (“Primitive man”) scoorden ook effectief internationale hits. Rational Youth kon destijds wat dat betreft niet anders dan op de eigen kin kloppen, en dat voor een groep die met ‘Cold war night life’ in datzelfde jaar nochtans een synthpopmeesterwerk uitbracht. ‘Cold war night life’ is op kousevoeten uitgegroeid tot een ware cultklassieker en blijkt een veelgezochte plaat. We moeten er wel bij zeggen, we mogen immers best wel eens streng zijn, dat na het uiteenvallen van de originele band bezieler Tracy Howe nooit meer dat niveau heeft gehaald.
Het is de verdienste van de organisatie van het W-Festival dat Rational Youth voor het eerst een Belgisch podium haalde, dit weekend. Een prestatie waar Jurgen Van den Broeck nog stééds van droomt. Zoals gezegd : latere releases van Rational Youth misten de punch van het debuut, maar Howe - voor de gelegenheid bracht hij zijn zus mee! - vist er wel de lekkerste brokken uit, om u koud te serveren. Opener “This side of the border” en “Western man” stammen bijvoorbeeld uit 2016, terwijl “Money and blood” dateert van 1999. Onbekend, maar zelden onbemind want naarmate het enthousiasme van broer en zus steeg ging ook de applausmeter meer en meer in het rood. “Holiday in Bangkok” en “In your eyes” (beide van de tweede EP, uit 1983) kregen nog meer herkenning en wanneer het al vermelde debuut wordt aangeboord hadden de opgetrommelde fans zin in een ovatie zo luid dat de dakstructuur van de Expohal even in gevaar was. Zie de reacties tijdens en na “Dancing on the Berlin wall”, het oorstrelende “City of night” en de absolute apotheose “Saturdays in Silesia”. En weg waren ze, hevig genietend van het applaus dat hen te beurt viel.
Exit Rational Youth, maar niet zonder aan te kondigen dat ‘Cold war night life’ nog deze zomer wordt heruitgebracht. U moest al aan het mailen zijn naar uw platenboer om het kleinood eindelijk te bestellen. Een synthpopmeesterwerk, we geven het u op een briefje.
Toen in 1978 nog eens hard werd geschud aan de boom genaamd punk viel daar alweer een volledig rariteitenkabinet uit. U denkt misschien aan The B-52’s, Devo, The Cramps of Toyah, maar laat het ons even hebben over Lene Lovich. Met haar cabarateske verschijning, een stem die alle hoogtes en laagtes streelt en zakken vol even catchy als dolle liedjes was ze een welgekomen gast om de hele new wave nog maar eens van richting te doen veranderen. Dankzij debuut ‘Stateless’ (1978) - een tijdloos meesterwerk - sloeg de gekte pas echt toe, en haalde met name Stiff Records een kip met gouden eieren in huis. Opvolger ‘Flex’(1979) en de samenwerking met Herman Brood en Nina Hagen wisten het succes voor beperkte tijd te verlengen maar tegen ‘No man’s land’ (1982) ging de aandacht van het grote publiek alweer naar gothrock, synthpop of bulderpunk met een mohawk.
En stond u met een vlag te zwaaien tijdens het concert van U2 op Rock Torhout?, vandaag zijn we veertig jaar verder en laat ons de organisatoren van W-Fest toch maar een kushandje toewerpen omdat we Lovich eindelijk nog eens op een Belgisch podium kunnen zien. Met haar 70 zomers op de teller ziet ze er dan misschien wel uit als het gekke besje dat in Midsomer Murders als eerste om het hoekje wordt gewurgd, van zodra de eerste tonen van “Savages” door de geluidsinstallatie vliegen wanen we ons terug in 1978. Of 1982 eerder, want “Savages” is zowat de enige keer dat ze naar later werk teruggrijpt.
De leidraad is ‘Stateless’ en omdat die plaat een festival vol heerlijkheid is , zitten we gebeiteld voor 40 minuten pracht en praal. “Home”, “1 in a 1.000.000”, “Writing in a wall”, “Tonight” (met dat hemels stukje sax, dat ze nog altijd zelf speelt), “I think we’re alone now” (Tommy James & The Shondells), “Bird song” (van ‘Flex’) en “Lucky number” blijken de hoogtepunten van dienst. Die laatste heeft na al die jaren nog steeds het effect van een knallende champagnekurk, het sein dus om de dansbenen helemáál los te gooien. En helaas ook het moment om massaal de smartphone uit de broekzak te halen. Instagram en Facebook moeten immers bewijzen dat u erbij was. Maar dat was het dan ook, Lene duikt de coulissen in en de mood elevator in de zaal blijft steken op een collectieve glimlach. Bedankt Lene, bedankt organisatie en bedankt hij of zij die destijds eens flink aan de boom heeft geschud.
Wie buiten een frisse neus wou halen en een korte wandeling maakte achter de grote zaal, kwam uit op het kleine podium met zittribune (OD Stage). We gingen er een kijkje nemen naar Then Comes Silence uit Zweden, een vrij jonge band die stevige gothic rock speelt in de lijn van de meer gekende voorbeelden als The 69 Eyes en ook duidelijk beïnvloed is door muziek grootheden als The Cult, The Sisters of Mercy, The Mission enz.
Van bij het begin was het geluid verre van optimaal en door vervelende technische problemen (snare drum liet het afweten) kwam het optreden nooit echt helemaal op gang. De logge rock die drijft op de donkere stem van zanger Alex Svenson sloeg amper aan en de reactie van het publiek was ook al niet bijster overtuigend. Jammer voor deze gemiste kans want de band heeft zeker potentieel en nummers als “The Dead Cry for No One” en “She Loves The Night” leveren daar moeiteloos het bewijs van. Hopelijk snel een herkansing die wel kan overtuigen.
Van het optreden van Mesh konden we enkel het einde nog net meepikken. De groep uit Engeland bestaat sinds 1991 en geniet niet zozeer bekendheid in eigen land maar eerder in Duitsland, waar hun synthpop vrij succesvol is. Afgaande op de reacties van het publiek tijdens het slotnummer “Taken for granted” (2013) was dit een geslaagde doortocht in Waregem. Het geluid van de band deed mij alvast aan Depeche Mode denken.
In tegenstelling tot Mesh is Blutengel (DE) wel zeer populair in eigen land. Ze brengen dan ook typische en bombastische gothrock en dat doorspekt met electro, een genre dat bij onze oosterburen altijd al op heel wat bijval kon rekenen. De publieke belangstelling is dan ook groot en wanneer frontman Chris Pohl en zijn gevolg het podium betreedt is de linkerzijde van de zaal aardig gevuld. Zowel nummers in het Engels als in het Duits passeren de revue, het ene al meer bombastisch dan het andere maar allemaal uiterst genietbaar en met een zekere commerciële inslag. Enig minpuntje is dat door het strakke uurschema de nummers in een rotvaart moeten afgehaspeld worden en er nauwelijks tijd is voor interactie met het publiek, laat staan het spelen van een bisnummer. Hoogtepunten zijn ontegensprekelijk de nummers “Alles” en “U walk away” die een mooi visitekaartje van de band afgeven en de fans zonder veel moeite aan het bewegen en meebrullen krijgen. Speciale vermelding ook voor de leuke stage act met witte lichtgevende en dansende ‘engel’. Of was het een vlinder?
De zon was al een tijd onder, de kindjes lagen in bed; tijd dus om het ultieme balorkest van het hellevuur nog eens te gaan bezichtigen. We hebben het uiteraard over - (slaat een kruisteken) - het almachtige Killing Joke. Tien minuten te laat waren ze, maar geen haan die het lef heeft om er naar te kraaien natuurlijk. Na veertig jaar is een blik van Jaz Coleman nog steeds genoeg om een ijselijke rilling over je ruggengraat te jagen.
En dan moet de show nog beginnen : eens de eerste tonen van éTomorrow’s worldé de geluidsinstallatie doen panikeren zit het publiek al in een wurggreep, die pas vijftig minuten later wordt gelost. Killing Joke is vooral geen fun, wel een paar hits. “Wardance” en “Eighties” bijvoorbeeld, mokerslagen die de harde kern voor het podium met de glimlach trotseert. Coleman en de zijnen beschikken over een ruime discografie om uit te kiezen en maken serieuze bokkesprongen : “Loose cannon” en “Seeing red” (beide 2003) worden afgewisseld met een b-kant uit 1980 (“Pssyche”) of een karatetrap van een song, uit hetzelfde jaar (“The Wait”). Afronden doet Killing Joke dan weer met het bijna teutoonse “Pandemonium” (1994). Game, set, match en een murw publiek dat verweesd de nacht opzoekt om af te druipen.
De samenvatting van dit concert is exact dezelfde als de samenvatting van de carrière van deze wonderbaarlijke groep : compromissen? Bitter weinig. Knettergek? Wie Coleman op een podium bezig ziet , denkt er wel eens aan om de jongens in witte jassen te bellen, en breng alstublieft een spuit met verdovingsmiddel mee. Hard? Man, tegenover Killing Joke klinkt Manowar als het kleuterdansje tijdens het jaarlijkse grootoudersfeest.
Was Killing Joke nu goed of slecht? Killing Joke was Killing Joke : verbluffend, luid, bezwerend, geniaal, compleet zot, gemeen grijnzend ( ja we hebben het over u, meneer Youth) en je kreeg een spontane behoefte om een collaboratievlag door iemands neusgaten te trekken.
De festivaldag loopt stilaan naar zijn einde, doch niet zonder eerst nog eens stevig uit te pakken met een ware jukebox aan eighties hits. The Human League (UK) heeft de eer om de Expohal om te toveren tot een echte jaren 80 fuif en doet dat met verve. De band uit Sheffield werd opgericht in 1977 (!) en frontman Philip Oakey is één van de originele bandleden uit die tijd. De zanger is inmiddels 64 jaar maar ziet er nog steeds piekfijn uit en zijn stem heeft nog niet veel ingeboet aan kracht en zuiverheid. Al zijn de technieken bij live optredens in vergelijking met pakweg 40 jaar geleden ook enorm verbeterd natuurlijk… Er is weinig toelichting nodig bij de resem hits die The Human League in de loop der jaren heeft uitgebracht. Het zijn stuk voor stuk electro- en synthpopklassiekers die, ondanks hun ouderdom, nog steeds heel overtuigend en aanstekelijk klinken. Parels als ondermeer “Mirror Man”, “Love Action”, “The Lebanon” zetten de zaal in enkele tellen helemaal op zijn kop en het publiek zingt al dansend de hits uit hun jeugd luidkeels mee.
Het moet gezegd dat Philip Oakey nog steeds op voortreffelijke en sensuele manier wordt geflankeerd door Susan en Joanne en dat zowel de belichting als de aankleding van het podium zeer geslaagd zijn. Uiterst professioneel, clean en afgeborsteld, overeenkomstig de muziek.
Het feest gaat onverwijld door met successen als “Human”, “Fascination” en het up tempo “Tell me when”. Wat een heerlijke nostalgische (terug)reis in de tijd is dit?
En dan moet het beste eigenlijk nog komen! Het afsluitende triootje bestaat uit “Don’t you want me”, het fenomenale en heerlijk avantgarde klinkende “Being Boiled” (uit 1978!) en tenslotte “Together in Electric Dreams”. Dit laatste nummer is eigenlijk niet van The Human League maar het knappe resultaat van een samenwerking tussen Philip Oakey en synth/disco legende Giorgio Moroder. Het zal de toeschouwer evenwel worst wezen! Het was de afsluiter van een schitterend concert! Met de ‘W’ van ‘Waw’!
Het machtige Nitzer Ebb kreeg de eer om de 3 de festivaldag af te sluiten en het licht uit te doen in de zaal. De groep deed dat, zoals gewoonlijk, met veel energie en overgave! Het was al dik na 01u00 als Douglas Mc Carthy en Bon Harris het podium betraden, geflankeerd door 2 extra groepsleden. De heren mogen gerust bestempeld worden als belangrijke grondleggers van het Electronic Body Music (EBM) genre en doen al sinds 1982 heel consequent hun ding. Hun kenmerkende beukende ritmes, repetitieve beats en bijhorend slagwerk herken je van heel ver. Zeker wanneer frontman Mc Carthy zijn lyrics overtuigend afdreunt en bijna op militaire wijze teksten debiteert op het ritme van de typische Nitzer Ebb sound. De laatste jaren brengt de groep amper nog nieuw werk uit en teren ze op hun succesplaten van eind jaren 80. Vooral het album ‘That Total Age’ (1987) wordt beschouwd als een absoluut meesterwerk!
De set start met de beste nummers uit de albums ‘Belief’ (1989) en ‘Showtime’ (1990). Fans reageren meteen enthousiast op opener “Bloodmoney”, dat naadloos overgaat in “For Fun” en “Captivate”.
Douglas maakt er zoals altijd een sportieve avond van. Hij holt op het podium werkelijk constant van links naar rechts en spuwt daarbij zijn woorden met veel kracht over het publiek. Vocaal is er nauwelijks verschil te horen met pakweg 20 jaar geleden. Nog altijd even furieus en intens! Tijdens het opzwepende “Getting Closer” treedt Bon Harris even op de voorgrond om mister Mc Carthy zangkundig te ondersteunen en het publiek te groeten. Veel interactie moet je als toeschouwer verder niet verwachten van deze heren, ze laten de muziek spreken. Bindteksten of small talk zijn bijgevolg quasi onbestaande. Maar het publiek krijgt waarvoor het gekomen was : strakke old school EBM.
De 2 de helft van de set wordt nog een versnelling hoger geschakeld en komt vooral het betere werk uit ‘That Total Age’ aan bod. “Join in the Chant” en een coole versie van “Control I’m Here” luiden een super enthousiast slot in van een temperamentvol optreden. “Down on your knees” een vrij recent nummer (2010) kan nog enigszins voor een betrekkelijk rustig moment zorgen maar dan breekt de electro hel los en volgt een zeer intensieve versie van “Let your body learn” en een heerlijk vette uitvoering van het Nitzer Ebb epos bij uitstek : “Murderous”.
Publiek en band gaan voor een laatste maal wild tekeer voor en op het podium en brullen samen de slagzin ‘Where is the youth’ uit volle borst. De jeugdjaren van de meeste fans zijn dan wel al even achter de rug, dankzij een dergelijke live boost voelt iedereen zich toch terug heel even tiener of twintiger en keert de menigte daarna helemaal voldaan huiswaarts of richting camping. Op naar de volgende festivaldag! En wat Nitzer Ebb betreft! Sterk optreden! Rendez-vous op 20 november voor hun concert @ Casino te Sint-Niklaas!
dag 4 - zondag 18 augustus 2019 (Hans De Lee)
Op de laatste dag van deze muzikale 4-daagse is het alweer lekker druk! Misschien iets minder bezoekers dan op zaterdag maar de echte liefhebbers van het genre zijn toch duidelijk allemaal weer op post.
Jammer van de vroege bands op de affiche maar de eerste act die we live kunnen meepikken is die van Peter Hook & The Light. Peter Hook maakte in een ver verleden deel uit van 2 legendarische bands en dankt daar nu nog altijd zijn status en populariteit aan. Vooreerst behoorde hij tot de oprichters van Joy Division en later (na de dood van zanger Ian Curtis) was hij ook actief bij het alom gekende New Order. In 2009 stopte hij de samenwerking met New Order en ging hij onder eigen naam verder. Meteen weet je welke muziek je mag verwachten van de man en zijn band The Light : alternatieve rock met veel new wave en post punk invloeden.
De set bestaat, wat had je gedacht, uit een knappe mix van de grootste succesnummers van de 2 eerder genoemde bands en kan daarom telkens op heel wat publieke belangstelling rekenen. Ook in Waregem was de zaal goed gevuld, ondanks het nog vrij vroege uur, en zat de sfeer meteen snor. Hook die de zang voor zijn rekening neemt , begint meteen aan een rondje Joy Division met zo’n 6 nummers. Opener “Day of the Lords” begint niet slecht maar het zijn vooral klassiekers als “Isolation”, “She’s lost control” en “Transmission” die op de meeste bijval kunnen rekenen en de glorietijden van Joy Division doen herleven. Al is de stem van oorspronkelijk frontman Ian Curtis uniek en onnavolgbaar.
Halfweg de set wordt met de megahit “Blue Monday” de kaart van New Order getrokken en evolueert de sound naar iets meer electro georiënteerde pop/rock. De geest van New Order blijft nog geruime tijd hangen met aangename versies van ondermeer “Regret”, “Temptation” en “Ceremony” maar het is toch kaskraker en donker epos “Love will tear us apart” van Joy Divison dat een fantastisch einde maakt aan een zeer verdienstelijk optreden. De vele fans en muziekliefhebbers bewegen en zingen vol overgave mee met dit onsterfelijk nummer dat jaren later (1984) zou hernomen worden door Paul Young, die er op zijn beurt een gigantisch commercieel succes mee behaalde.
Whispering Sons stond 5 jaar geleden op de affiche van het eerste W-Fest (toen nog in Wortegem-Petegem). Dat de groep sindsdien enorme stappen heeft gezet hoef ik niet te vertellen en dat deze zomer razend druk is voor hen, is snel duidelijk als je vluchtig hun tourdata bekijkt : Rock Werchter, Lokerse Feesten, W-Fest, Brussels Summer Festival, Crammerock…is slechts een greep van de concerten in eigen land en vanaf september tot november gaan de Sons gans Europe overtuigen van hun kwaliteiten. Van Zweden tot Polen. Van Denemarken tot Roemenië. Wedden dat het lukt.
Spilfiguur tegen wil en dank is zangeres Fenne Kuppens. Hoe goed haar collega’s muzikanten ook zijn, met haar apart stemgeluid bepaald ze zowat op haar eentje de kenmerkende sound van Whispering Sons. Op het podium zijn ook alle ogen gericht op haar. Hoe mooi is de tegenstelling tussen enerzijds haar broze en tengere verschijning, gehuld in witte kleding en anderzijds haar krachtige, zware stem met een heel donker timbre. Het geheel resulteert in een soort post punk die meermaals doet denken aan een mix van Joy Division, Editors, Sisters of Mercy,…
Fenne Kuppens straalt intussen al heel wat maturiteit uit op het podium. De ene keer staart ze onbewogen in het publiek, de andere keer transformeert ze in een wild tekeer gaande deerne die vol overgave haar muziek furieus deelt met het aanwezige publiek. De interactie met de fans is beperkt, de intensiteit van de muziek maakt echter veel goed. Compromisloos en overtuigend! Van begin tot eind! Het gros van de nummers komt logischer wijze uit de debuut CD, ‘Image’ van de band. Absolute hoogtepunten zijn, zoals verwacht, “Alone” en “Hollow”. Beide nummers zijn goed gekend bij een breed publiek en lokken dan ook de meeste reactie uit… Doch de set is heel evenwichtig opgebouwd en er vallen nauwelijks mindere momenten te bespeuren. Deze band staat nog maar aan het begin van een mooie en veelbelovende carrière en zal zeker nog verder uitgroeien tot een belangrijk export product van Vlaanderen. Hopelijk kan de 2 de CD in de toekomst de hoge verwachtingen inlossen. Intussen is het genieten van het huidige succes!
Red Zebra is een ander paar mouwen! Ook Belgisch maar daar houdt de gelijkenis met Whispering Sons dan ook op, behalve dan de deelname aan Humo’s Rock Rally! Red Zebra haalde ooit de finale. Whispering Sons won Rock Rally in 2016.
De rode zebra’s ontstonden eind jaren ’70 en speelden punk met een stevige scheut humor in. Wanneer ze in 1980 de single “Can’t live in a livingroom” uitbrengen, gaat hun bekendheid plots fors omhoog en mogen ze het voorprogramma spelen van ondermeer The Cure, Killing Joke, The Undertones, enz.
Na verloop van tijd houdt echter de band op te bestaan maar in 2017 komen ze terug samen, komen ze terug overeen en komen ze geregeld naar W-Fest. Frontman Peter Slabbinck blijft na al die jaren zijn gevoel voor humor nog niet verloren te hebben. Hij maakt oa. een kwinkslag over de Vlaamse leeuwenvlaggen historie (Pukkelpop) en over de overwegend zwarte klederdracht van het publiek op W-Fest. Muzikaal tapt men uit een vrij simpel vaatje. Rechttoe-rechtaan rock met punkinvloeden of is het punk met rockinvloeden? “(Welcome to the) Polar Club” klinkt lekker old school, “Shadows of doubt” is iets minder pittig maar “I’m falling apart” en het ultieme “Cant’ live in a living room” brengen terug schwung in de set. Hoeveel mensen uit het publiek denken bij dit laatste nummer niet nostalgisch terug aan de jeugdclub waar ze toen wild dansten op het zo herkenbare beginrifje? Heerlijk om zien hoe sommigen bijna 40 jaar later het dansje nog eens over doen. Naar het einde van de set wordt een nummer gezongen met de mond vol banaan ‘(”Man comes from Ape”) en staat ook nog een vermakelijk duet op het programma in ‘The Art of Conversation” waar Slabbinck het heeft over de Simon & Garfunkel van de wave. Helemaal achteraan het optreden trakteert Red Zebra nog op “God is not a DJ” en “Innocent People” een gouwe ouwe waarin Slabbinck zijn stem me vaag doet denken aan het specifieke stemgeluid van Johnny Rotten alias John Lydon.
Van Apoptygma Berzerk kende ik wel van naam maar het oeuvre van deze band uit Noorwegen was me tot op heden totaal onbekend. Dus heel benieuwd of de Noren mij en het publiek zouden kunnen bekoren. De belangstelling bleek niet zo immens groot maar de band gaf van bij de aanvang een stevig visitekaartje af en pakte uit met een indrukwekkende sound. Er werd een ware geluidsmuur opgetrokken van goed verteerbare electro met duidelijke commerciële disco invloeden en verwijzingen naar Giorgio Moroder. Zelf spreken ze van ‘future pop’. De groep werd opgericht in 1989 en bracht dit jaar een 8 ste langspeler uit. Enkel frontman en zanger Stephan Groth is er bij van in de beginperiode. Nummers die mij het meest zijn bijgebleven zijn opener “Weight of the World”, het theatrale “Love never dies” en het heerlijk dreigende en in donkere sfeer badende “Kathy’s Song”. Fans vertelden me dat het jammer was dat de band door de beperkt toegekende stagetime hun gebruikelijke covers grotendeels uit de set hadden gelaten. De meest geliefde cover, “Fade to Black” van Metallica, zal dus pas bij een volgend optreden kunnen beoordeeld worden. Gelukkig was de poppy klinkende afsluiter “The End of the World” een voltreffer.
Totaal andere koek was het optreden van China Crisis. Een beetje vreemde eend in de bijt toch wel in de line up van de laatste festivaldag te Waregem. Met hun pure popmuziek had deze band uit Liverpool het aanvankelijk dan ook niet makkelijk om het publiek mee te krijgen in hun reis door de tijd. Reeds 40 jaar gaat de band mee. Het grootste successen behaalden ze in het begin van de jaren ’80 en hun laatste studio LP/CD verscheen in 1994.
Zoals gezegd reageerde het publiek aanvankelijk nauwelijks of zeer lauw op de nummers van de band. Hoe verwoed zanger Gary Daly, soms met de nodige flauwe humor, ook probeerde een interactie op touw te zetten. De sound was vrij jazzy en zeker wanneer geregeld de sax werd bovengehaald had je eerder het idee naar een gezapige big band te staan kijken met een afgeborstelde would be crooner als zanger. Ondermeer “African and white” en “No more blue horizons” (uit 1982) klonken weinig overtuigend en iets teveel op veilig gespeeld om te kunnen overtuigen. Met “Strenght of Character” gooit China Crisis het plots over een andere boeg en gaan ze de reggea tour op maar ook dat nummer klinkt iets te steriel en gepolijst om echt te kunnen begeesteren. Gelukkig worden dan net op tijd enkele nummers bovengehaald die de groep indertijd in de hitlijsten bracht en die ook nu nog lekker in het gehoor liggen en bijgevolg eindelijk toch enige positieve reactie van de toeschouwers kunnen uitlokken. Vooral “Black Man Ray”, “Wishfull Thinking” en in mindere mate “Working with Fire and Steel” redden de boel en trekken het publiek finaal over de streep. Moeizaam concert met een verdienstelijk slot!
Met New Model Army staat de meest rock gerichte band van de dag op het podium. Kapitein Justin Sullivan, al lijkt hij meer weggelopen uit een zeeroversfilm, stuurt al sinds 1980 zijn punk en folkrock schip onophoudelijk door de muzikale wereldzeeën en bouwde op die manier een omvangrijke groep trouwe volgers/fans uit die bij elk concert opduiken. Ook in Waregem zijn ze vooraan het podium te vinden en zingen ze moeiteloos elke song van begin tot einde mee. “Stormclouds” opent erg krachtig de set en krijgt een extra dimensie door het gebruik van de grote tribal trommels of pauken. De heer Sullivan (63 jaar) is nog steeds een charismatische verschijning die vurig en vol overgave zijn ding doet op compromisloze wijze. “Lights Go Out” is een ouder nummer dat rockt als de beesten en nogmaals het enorme contrast onderstreept met de muziek van voorgaande band China Crisis. “The Charge” is nog zo’n nummer met meer power dan een ganse set van eerder genoemde band. Power die duidelijk meer wordt gesmaakt door het talrijk aanwezige publiek. Naar het einde van de set wordt “Here comes the war” bovengehaald, een klassieker die opnieuw met extra tribal drums als een soort oorlogssaus wordt overgoten. Knap, stevig en sfeervol optreden. Wel heel jammer dat een pak andere klassiekers en nummers waarvoor New Model Army het meest gekend is, deze keer in de kast bleven. Wat had ik graag “Get me out” gehoord, of “Stupid Questions”, of “Purity”, of “I love the World”,…of eigenlijk allemaal! Fans komen toch vooral om, naast nieuwe nummers, de grootste ‘hits’ en successen van hun favoriete bands te zien? Ach, New Model Army was goed, strak en nog steeds heel energiek voor een band met 39 jaarlengstes. De koppigheid nemen we er graag bij en doet ons denken aan Killing Joke, de band die op zaterdag een heel knappe en potige set neerzette maar al geruime tijd weigert om hun grootste succes “Love like blood” live te brengen.
Voor heel wat aanwezigen was het enorm uitkijken naar Jimmy Somerville. Zelfs de diehard gothics en liefhebbers van de zwaardere eighties wave en electro sound moeten erkennen dat deze kerel een wereldster is die tal van aanstekelijke en tijdloze nummers in zijn repertoire heeft zitten. Vooral de parels van wijlen Bronski Beat en The Communards kent iedereen. Afwachten wat Dhr. Somerville er live zou van bakken en benieuwd hoe enthousiast deze intussen 58 jarige spring in het veld er zou invliegen.
Alle twijfels werden al na 1 seconde weggenomen toen Somerville en zijn 14-koppig orkest (oa. 4 strijkers, 3 blazers, 2 backings,…) opkwamen en 3You make me feel (mighty real)” inzetten. Wat een binnenkomer was me dat! Meteen de volle pond geven, publiek bij het nekvel grijpen en duidelijk maken dat er in Waregem een feestje op til was zonder voorga. De frontman zag er nog steeds stralend uit, goedlachs en had er precies echt veel zin in. Het publiek reageerde van meet af heel uitbundig en doopte de zaal om in een soort megafuif. Somerville bewierookte ook de enorme diversiteit aan muziek en groepen die hij terugvond op de affiche van W-Fest en benadrukte dat hij dergelijke diversiteit sterk waardeerde. “Tomorrow” en “There’s more to love than boy meets girl” klonken heel fris en luchtig. “Tell me why” zorgde alweer voor een heerlijke danspartij vooraan het podium al stond de kleine zanger zelf ook amper stil. Heel leuk was de versie van “So cold the night” (The Communards) die gebracht werd met een oriëntaalse/oosterse sound die het nummer een nog een zoetere smaak gaf.
De stem van Somerville bleek nog altijd in topvorm te zijn en hij haalde nog steeds behoorlijk de typische hoge noten. Misschien iets minder vlot als vroeger maar daar kraait geen haan naar. Vanaf “Never can say goodbye” werd het pas echt een live discotheek in Expo Waregem. Somerville drong zelfs bij de lichtmensen nadrukkelijk aan op een extra inspanning om het (disco) feest compleet te maken. Met succes!
Naar het einde toe werden de verwachte kleppers als “Smalltown Boy” (Bronski Beat), “You are my world” en het ultieme fuifnummer “Don’t leave me this way” (The Communards) met verve gebracht! Het moet gezegd dat de liveband uitstekend werk leverde en de backing vocals eveneens een topprestatie neerzette. Dankzij hun feilloze concert kon de kleine frontman met zijn grootse stem en persoonlijkheid schitteren en alle aandacht naar zich toe trekken.
De apotheose van dit optreden kwam er met afsluiter “I feel love”. Het wereldnummer dat gekend is dankzij Donna Summer en Giorgio Moroder zorgde een laatste keer voor een ultieme dansexplosie! Somerville die ooit het nummer zong met Marc Almond van Soft Cell en er op het einde steevast ‘Johnny remember me’ aan toevoegde, deed nu solo dezelfde truc maar dan met “Highway to hell” van AC/DC. Het gevolg was een schitterende mash-up die een luidkeels meebrul moment uitlokte tot achterin de grote zaal. Kippenvel! En einde van een zalig optreden en uiterst geslaagde throwback naar de beste synthpop uit de jaren ’80.
W-Fest mag terug kijken op een zeer geslaagde editie. Zowel muzikaal als organisatorisch speelde men op een hoog niveau. Hoedje af voor de realisatie van een dergelijke 4-daagse en met plezier uitkijken naar de editie van 2020. De affiche ziet er alvast behoorlijk indrukwekkend uit. Aandacht evenwel voor de vroegere datum! Niet in augustus maar eind mei zal het volgende W-Fest opnieuw dé ontmoetingsplaats vormen voor liefhebbers van synthpop, electro, ebm, wave en alle mogelijke varianten daarop uit de jaren ’80 en ’90!
Neem gerust een kijkje naar de pics
http://www.musiczine.net/nl/foto-s/festival/w-festival-2019.html
Organisatie: W-Festival