logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Vive La Fête - ...
Editors - Paasp...

Burial

Untrue

Geschreven door

De Londenaar Burial creëert een speciale sound op z’n platen. ‘Untrue’ volgt het titelloze debuut op en ligt ergens in de lijn van Massive, Tricky en Goldie. Een smeltkroes van triphop, rave, hardcore, drum’n’bass en dub. Diepe basses, dreigende beats, ambiente soundscapes en een onderhuidse spanning, traag, slepend, donker en broeierig. Zoals Burial het zelf omschrijft, de ideale sound bij nachtelijke trips als je verslaafd bent aan drank, drugs en decibellen …een spookachtig geheel, wat we ook terugzien op de cd hoes. Dubstep is de algemene noemer van wat Burial voortbrengt. “Ghost hardware”, “Homeless”, “Dog shelter”, “Near dark”, “Archangel” en “Shell of light” zijn alvast de meest intrigerende songs van de plaat.

Duffy

Rockferry

Geschreven door

Duffy maakt deel uit van de damesrevolte Estelle, Adele en Amy Winehouse. Ze refereert aan de Motown sound, Dusty Springfield en Petula Clark. Melodieus sensuele, zwoele soulpop, met jazzy loops en orkestraties (die rijkelijk of spaarzaam de songs begeleiden). Haar blanke nachtegalen/soulstem geeft diepte en zeggingskracht aan de nummers, en doen menig persoon van het andere geslacht wegdromen.
’Rockferry’ biedt een gevarieerd geluid. “No mercy”, “Warwick avenue”, “Stepping stone” en de titelsong hebben meer groove en vaart, “Changing on too long”, “Delayed devotion” en “I’m scared” klinken emotievol en ingetogen, en “Distant dreamer” tenslotte besluit in schoonheid met bredere arrangementen. Avondlijke muziek van tijdloze kwaliteit.

Death Cab For Cutie

Emotionele diepgang van de indieband Death Cab For Cutie

Geschreven door

De zomer was even ver te zoeken in Antwerpen (Deurne), maar gelukkig bleef het droog toen we dinsdag afzakten naar het Openluchttheater Rivierenhof. OLT biedt heel de zomer concerten aan van bands die nog een gaatje hebben tussen de festivals.
Het amfitheater in het park was zogoed als uitverkocht voor Death Cab for Cutie, wat mij wel verwonderde. DCFC draait al een jaar of tien mee in het Amerikaanse indie-circuit; en de opkomst bewees dat ze ook in België een cult-aanhang opgebouwd hebben. Hoewel Death Cab ook op Pukkelpop niet zou misstaan, waren ze hier zoveel beter gecast; hun muziek heeft tijd nodig om open te bloeien en vraagt om een aandachtig publiek. Pas dan valt ook de emotionele diepgang die zanger Ben Gibbard in zijn teksten oplegt.

We kregen dus een uitgebreide, opbouwende set, met zowel nummers uit de nieuwe CD ‘Narrow Stairs’ (2008), als ouder werk uit ‘Plans’ (2005) en ‘Transatlanticism’ (2003).
DCFC vloog er enthousiast in met “Bixby Canyon bridge”, en “The New Year” en hield dit tempo aan in de eerste vier, vijf nummers. Toen werd wat gas teruggenomen, en volgden meer poppy nummers waar de keyboards een belangrijke rol kregen.
Het was pas bij “Soul meets body”, dat het publiek volledig los kwam, maar van dan af werd het een heel sterk concert. Tim Gibbard bracht dan het akoestische “I will follow you into the dark”, waarna een traag opbouwend “ I will possess your heart” het eerste hoogtepunt van de avond was. Grappig ook hoe de prominente baslijn mij aan Jane’s Addiction van “Three days” deed denken. “Cath” & “Styrofoam plates” (geen guest appearance van het voorprogramma) kregen het publiek nog meer op de hand, dat met een staande ovatie reageerde.

Een uitgebreide bisronde dus, waar een magistraal “Transatlanticism”, met een piano aanslag een eind maakte aan een heel overtuigend optreden.
DCFC heeft er een fan bij.

Styrofoam deed het voorprogramma van de Europese tournee van DCFC. De band rond Arne Van Peteghem was uitgebreid met een zangeres en een drummer. Hun korte set (30 minuten) wist minder te overtuigen dan hun vorige werk, omdat live de vroegere experimentele aanpak (laptop en samenwerking met rappers) verwisseld was voor een meer poppy uitvoering.

Setlist
“Bixby Canyon Bridge”, “The New Year”, “Why You’d Want to Live Here”, “Crooked Teeth”, “Photobooth”, “Long Division”, “Grapevine Fires”, “A Movie Script Ending”, “Company Calls”, “Title Track”, “Soul Meets Body”, “I Will Follow You into the Dark”, “I Will Possess Your Heart”, “Cath . . . “, “Styrofoam Plates’, “Expo ‘86”, “The Sound of Settling”
bis: “Your Bruise”, “Title and Registration”, “No Sunlight”, “Tiny Vessels”, “Transatlanticism”

Organisatie: OLT, Deurne ism Arenberg, Antwerpen

Rock Werchter 2008: zondag 6 juli

Geschreven door

John Butler Trio (Mainstage) mocht de laatste festivaldag aftrappen. Het trio imponeerde vorig jaar nog op Leffingeleuren. De sympathieke gitaarvirtuoos John Butler was al onder de indruk van de belangstelling op dit vroege uur. Met z’n plaknagels tokkelde hij op z’n gitaar en steelpedal het ene na het andere akkoord, - slide en -soli. Rootsrock/blues te situeren ergens tussen Jimi Hendrickx, G Love, Ben Harper en Jeff Healey; en een zang die kon gelinkt worden aan Garland Jeffreys; iedereen verbleekte toen hij ruim vijf minuten lang op een twaalfsnarige gitaar een soli ten beste gaf. Meesterlijke, begeesterende gitaarmuziek, ondersteund door contrabas en percussie (ook al met een solo ten beste!). De toetsen van een vierde man gaven nog wat kleur aan het geheel. Fijn concertje op dit middaguur.

Een ander tof bandje was het Amerikaanse Devotchka (Pyramid Marquee), die met een divers en uitgebreid instrumentarium een aanstekelijke, groovy en dromerige, donkere mix brachten van rock, zigeunerpop, Balkan, mariachi en country. Het bandje zinderde met hun rijke, boeiende sound!

Eren glimp zagen we van het Amerikaanse Panic At The Disco (Mainstage), die samen met bands als Fall Out Boy en My Chemical Romance de TMF/Jim TV ’s kunnen ontsieren met hun emoglamrock. Op het podium zagen we een ordinary band, die eenvoudig melodieuze, afgelijnde rock speelde, net iets te hoog gegrepen op het hoofdpodium. Hun songs beklijfden niet … te ordinary waarschijnlijk?!

Tim Vanhamel (Pyramid Marquee) heeft z’n Millionaire een goed jaartje opgeborgen om z’n droom een soloplaat uit te brengen te realiseren. We horen melancholische, melodieuze pop van een jonge Lou Reed lookalike (met grote zonnebril en leren jekker). Live hadden we een strakker en krachtiger geluid. Catchy gitaarrock , waarbij Vanhamel wordt begeleid door een voortreffelijke band. Vanhamel & Co stonden er na de intense vingeroefening in het clubcircuit. Ook vocaal kwam hij er goed uit. “Until I found you” en “Like a fire” konden rekenen op heel wat respons; op de andere nummers onderging het publiek eerder de rockaanpak.

Een klein half uurtje konden we Anouk (Mainstage) nog aan het werk zien. De dame is er bij elke nieuwe plaat bij te Werchter. Haar songs kregen met de backing vocalisten een voller geluid; na “Lost” kwam haar  zoontje Benjamin op “Modern world” eerder onwennig wat jammen op gitaar. De moeder - kind band sprak voor zich. Na enkele slowsongs kon de hitmachine worden aangezet.

Het Amerikaanse dance collectief Hercules & The Love Affair (Pyramid Marquee) dreunde er een uurtje op los met ‘80’s disco/electropop. Knoppenfreak Andy Butler werd geruggensteund door twee zangeressen, waaronder de ene (met Braziliaanse roots?) sensuele danspassen maakte en af en toe wat onvast zong; en de andere gaf de nummers een soulfulle inslag. Allemaal een beetje teveel van hetzelfde waarbij enkel de single “Blind”, “Raise me up” en de cover “Don’t fear the reaper” opvielen. En daar kon een blazerpartij en een verschoten Hercules pijl weinig verandering in brengen …

Het Britse kwartet The Kooks, onder zanger/gitarist Luke Pritchard, (Mainstage) toonde in het voorjaar al aan dat ze aan een nieuwe veroveringstocht zijn begonnen met de tweede cd ‘Konk’ die niet zonder slag of stoot tot stand kwam. De vorige keer op Werchter klonken ze loom en mak, deze namiddag speelden ze een uurtje hapklare, aanstekelijke gitaarrock’n’roll. Al meteen zat er vaart in de set met de huidige single “Always where I need to been” en hielden ze het boeiend met “Ooh la” en “Sway”. “She moves in her own way” was de aanzet van een zegetocht: “Do you wanna”, “So naïeve” en “Shine on”. Een innemende “On the seaside” solo overtuigde, wat het feestje verder zette met “See the sun”, “Stormy weather” en “Sofa song”. Toen Pritchard zich naar de voorste rijen begaf, werden de kleren haast van zijn lijf gescheurd. Z’n plat dialect namen we er op zo’n moment graag bij. Hoe
rock’n’roll en wereldfaam dicht bijeen kunen liggen.

In afwachting van Grinderman zagen we in de Pyramid Marquee een uitzinnige meute op Mark Ronson en zijn ensemble (blazers, strijkers en backing vocalisten). Deze producer doopte andermans songs in eigen versies. Dolle pret op het podium en in de tent! Schitterende versies waren er nog van “Valerie”, “Stop me/you just keep me hanging on” en een introotje van “Sweet child o’ mine”.

Cave werd vijftig. De man gaat al een paar jaar een tweede jeugd tegemoet met het epos ‘Abattoir Blues/The Lyre of Orpheus’ (’04) en de recente cd ‘Dig Lazarus !!! Dig’. En vorig jaar was er het Grinderman project (Pyramid Marquee).
Als een stomende, dolle twintiger wordt muziek van in z’n Birthday Party dagen gespeeld: rauwe, smerige en zompige rock’n’roll blues. Cave op gitaar en toetsen, geruggensteund door Ellis’ knarsende, tokkelende viool en mokerslagen op pauken, de diepe repeterende bas van Casey en het strakke drumspel van Sclavunas.
Ze speelden een magistrale set, een verschroeiende sound, bedreven, opzwepend, spannend en ingehouden, waarin het tot felle uitbarstingen kwam. Een Cave - Ellis in overdrive, die de pedaaleffecten stevig ingedrukt hielden op songs als “Depth charge ethel”, “Get it on”, “Grinderman”, “When my loves comes down” en “Honeybee”. Enkel “Man in the moon” en het nieuwe “Dream” klonken sfeervoller en leunden aan bij z’n Bad Seeds werk.
Grinderman pakte iedereen bij het nekvel, en trakteerde op een beklijvend “No pussy blues”. Tot wat vijftigers allemaal in staat zijn …

De Franse scene na Daft Punk en Cassius is verzekerd met het duo Gaspard Augé en Xavier de Rosnazy, met name Justice (Pyramid Marquee). Een uitgelaten jonge menigte onderging de discotunes, de vettige, schurende basses, de electro, funk, trance, ronkende noise , drum’n’bass, punkfunk en de stampende beats. Het duo ging totaal loos achter hun draaitafels en elektronica-apparatuur. In het midden stond een groot oplichtend wit kruis. Sommige fans hadden zelf hun kruisje gemaakt en baanden zich een weg dor de dansende menigte, met de hoop een glimp op te vangen van hun twee ‘Messias-sianen’. Een resem danskrakers passeerden de revue: “Phantom”, “D.A.N.C.E.” en “Tthhee Ppaarrttyy”, maar hun ‘Justice’-rock was compleet toen ze Simians versie “Never be alone” remixten en scandeerden. “We are your friend, we are never going to be alone again” en de woohwoohs werd luidkeels gescandeerd op de harde, bonkende beats. Een geflipte kerkdienst op zondagavond volgens het evangelie van Justice …

’Modern Guilt’ is de nieuwe cd van Beck, die de eerder onopvallende ‘Guero’ en ‘The information’ opvolgt. Beck Hansen (Mainstage) leek de reïncarnatie van Kurt Cobain wel, lang haar, grote opvallende flashy zonnebril, houthakkershemd en een rechttoe-rechtaan (grunge) rock aanpak. Opnieuw anders dan z’n ingetogen ‘Johnny Cash’s Man In Black’ en de poppenkastgig op Pukkelpop. In een klein anderhalf uur hoorden we meer dan twintig songs die snel op elkaar volgden. Beck boeide en bracht een indrukwekkend oeuvre: hij verdeelde z’n hits “Loser” (opener), “Nausea”, “No pollution”, “Timebomb”, “Devil’s haircut”, “Where’s it at” en “E-Pro” binnen z’n subhits en nieuw materiaal “Gamma ray”, “Soul of a man”, “Youthless”, “Walls” en “Chem. trails”. Retrorock, psychedelica, hiphop, soul, funk en singsongwriting. En intimiti kregen “I think I’m in love”, “Lost cause” en The Korgis’ one-hit wonder “Everybody’s got to learn sometimes”.

En tenslotte was er ons eigen dEUS (Mainstage), die hun nieuwe plaat ‘Vantage point’ simpelweg naar hun huisstudio hebben vernoemd. De band heeft sinds 2005 een ‘tabula rasa’ ondergaan en klinkt venijnig, messcherp, broeierig en poppy. Barman heeft een sterke sectie achter zich met Mauro als rechterhand, die op z’n beurt nummers grilligheid en intensiteit geeft.
Op Werchter zagen we een subtielere versie van hun korte clubtournee eind april – begin mei , waarbij de nieuwe nummers ruim aan bod kwamen: “Slow” opende, “Oh my God, “Is a robot”, “The vanishing of Maria Schneider” en “Favourite game” werden mooi afgewisseld met melige pop als “Smokers reflect”, “Nothing really ends” en “Instant street, dat schitterend uitdeinde. Hun instant klassiekers “Fell off the floor man”, “Theme from Turnpike”, “The architect” en “Sun ra” waren de rode draad van broeierige spanning binnen de anderhalf uur durende set. Een puike finalereeks kregen we met “Roses”, een kinderkoor op “Popular culture”, en de moeiteloze overgang van “Suds & soda” in “Bad timing”. Dansende kinderen en het knallende vuurwerk besloten. Moet er nog zand zijn …?

Organisatie: Live Nation

Rock Werchter 2008: zaterdag 5 juli

Geschreven door

Het jonge trio uit Athens, Georgia (btw hometown van R.E.M.!) The Whigs (Mainstage) openden. Het trio kwam langzaam op dreef met hun opbouwende, broeierige soms bedreven americana/Britpop. Inderdaad, het trio bundelde groepen als The Verve, Oasis en Stone Roses samen met The Band Of Horses en My Morning Jacket tot een boeiend geheel, waarvan de single “Violet furs” op herkenning kon rekenen.

Een bizar beloftevol bandje uit New Orleans zagen we met Galactic (Pyramid Marquee), die twee stijlen muziek lanceerden: er was de frisse, energieke, stuwende en groovende funkrock met soul, jazz en hiphop, onder een opzwepende rap (Boots Riley?) en sax die ‘90’s bands als Fun Lovin’ Criminals, Digable Planets, Beastie Boys en Living Colour samenbracht. “My favourite munity”, “Gunsmoke”, “5 million ways to kill” en “CEO” overtuigden.
In het tweede deel hoorden we ‘real old school’ hiphop (met Lyrics Born ?), wat minder boeide en al te veel gehoord was; oude trucjes haalde hij naar boven om het publiek te doen meezingen. Een half geslaagd Galactic dus.

In afwachting van MGMT konden we een klein half uur de set van het Amerikaanse kwartet uit Portland The Gossip (Mainstage) meepikken. Het gezelschap staat bekend voor hun opwindende clubconcerten, want hun  rauwe melodieuze rock’n’roll heeft een dance injectie, waarvan “Standing in the way of control” totnutoe de meeste waardering kreeg.
De uiterst sympathieke vlezige dame Beth Ditto huppelde met haar kilo’s op het podium en gaf de songs zeggingskracht door haar heldere stem. In de opener “Listen up” hoorden we Talking Heads “Psycho Killer” en in “Jealousy girls” flirtte ze met “Crazy” van Gnarls Barkley. De groep speelde sfeervolle en rauwe rock’n’roll, maar kwam on the mainstage niet écht op dreef …

Het New Yorkse Management ‘MGMT’ (Pyramid Marquee) haalt voor hun dromerige, psychedelische dancetrips Hawkwind, Pink Floyd, Polyphonic Spree, Flaming Lips en Black Mountain aan; Indiase sounds voegen ze eraan toe.
Geestesverruimende muziek en een op elkaar afgestemde zang en zegrap, die door de fleurige kledij van de heren nog wat kracht werd bijgezet. Hun poppsychedelica klonk kleurrijk en werkte in op de dansspieren; “Electric feel”, “Time to pretend “en “Kids” waren absolute toppers.

Band Of Horses (Pyramid Marquee)uit Seattle, onder multi-instrumentalist Ben Bridwell, brak definitief door naar een breder publiek met de tweede plaat ‘Cease to begin’. Doch de klemtoon viel live vooral op het debuut ‘Everything all the time’, aangevuld met enkele nieuwe warme, intens meeslepende, dromerige americanapop, onder die melancholische bedwelmende stem van Bridwell.
My Morning Jacket, Wilco en Arcade Fire zijn de band in het geheugen gegrift, maar ook ‘80’s Triffids, Green On Red en The Long Ryders zijn te horen.
De band kreeg een duwtje in de rug door de talrijke ‘woohwoohs’, wat de  paarden écht van stal bracht om een boeiend, gevarieerd en tof concert af te leveren: rockende versies van “Is there a ghost”, “Too soon” en “For free”, en sfeervol, broeierig materiaal als “The great salt laken”, “The weed party”, “The funeral” en “Detlef schremph”. De goed in het gehoor liggende songs werden smaakvol ontvangen, wat de band uiterst tevreden stemde.

Vorig jaar brak het Britse Editors (Mainstage) definitief door met het ijzersterke ‘An end has a start’; hun optredens op een goed jaar tijd (Pukkelpop en vier zaal optredens) kregen steeds goede recensies.Editors kon het niet beter lukken, want het 1000e optreden tijdens het rockfestival was op hun naam. En opnieuw speelden ze een krachtige set ‘80’s Britwave; een sprankelend, snedig gitaarspel, een strakke opzwepende drums en een diepe bas, onder de helder zang van Tom Smith, uitgegroeid tot een groots podiumbeest: “All sparks”, “Blood”, “Bullets”, “Munich”, “Fingers in the factories” en “Smokers outside the hospital doors”. Op geen moment boetten ze in aan dynamiek en speelplezier. ”Bones”, “Racing rats”, “Escape the nest” en “An end has a start” laten een bredere sound horen en met “Weight of the world” en het nieuwe, eerder flauwe “No sound in the wind” zorgden ze voor twee rustpunten binnen hun frisse set.

De jonge Britse Kate Nash (Pyramid Marquee) werd net 21jaar en is op een goed jaar tijd een grootse artieste geworden. Een nokvolle tent om een klein uurtje lang haar feelgood flower/bubblegumpop te ondergaan. Een set van leuke, luchtige en innemende songs, onder haar praktisch onnavolgbare miauw praatzang (met een knipoog naar Ani Difranco).
Het was niet steeds even boeiend wat ze bracht, maar ze werd op handen gedragen door een uitzinnig publiek, die haar koste wat kost een hug (knuffel) wou geven. “Pumpkin soup” en “Shit song” hadden vaart door haar bedreven pianospel; een eerder smaakloze “We get on” en “Birds” counterde de dynamiek. Haar tienerfrustraties zong ze van zich af met vrolijk swingende songs als “Mouthwash”, “Mariella” en “Skeleton song”. “Model Behaviour” behield z’n punkdoorslagje. Al bij de eerste toets van “Foundations” kon het gegil en gekir niet op. Om tenslotte met “Merry happy” lieftallig te eindigen.

Vrouwenpop boven in de Pyramid Marquee want na Kate Nash was het de beurt aan de Schotse KT Tunstall, die ook al kon rekenen op heel wat belangstelling van haar onschuldige, prettig in het gehoor liggende, sfeervolle gitaarpop, die iets mee had van Melissa Etheridge. Van de lichtvoetige en hitgevoelige “Hold on”, “Black horse & the cherry tree (solo ingezet!)”, “Another place to fall”, “Saving my face” en “Suddenly I see” was ze onder de indruk van de talloze woohwoohs en handclapping.
Zelfverzekerde dame die alvast een sterkere set neerpootte dan dit voorjaar in de AB.

Een gewaagde, doch geslaagde keuze maakte de organisatie voor de topacts Sigur Ros en Radiohead op het hoofdpodium. Het deed me terugdenken toen beide bands acht jaar terug te zien waren in een speciale tent op het festivalterrein.
Het IJslandse Sigur Ros (Mainstage) is in die tussentijd een grote, respectabele band geworden en heeft na drie uitgebalanceerde, elegante schoonheidsbombast, hun meest radiovriendelijke poppy plaat uit ‘Med sud I eyrum vid spilum endalaust’. Hun indringende, melancholische, soms niet te doorgronden (grensverleggende) sound, onder de onverstaanbare zang van Jon Por Birgisson, kreeg kleur in een decor van lichtballen, confetti en een fijn uitgedoste gekostumeerde band, blazersectie en het Amiina string kwartet. Het leek wel een Adam & The Ants bal en een Flaming Lips concert samen.
Het aparte, unieke van hun sprookjesachtige doch mysterieuze en carnavaleske sound kon rekenen op heel wat belangstellenden. Het gezelschap speelde aanzwellende partijen, orkestraties en geselde gitaarsnaren met strijkstok op oudjes als “Svegn-g-englar”, “Glosoli” en “Saeglopur”. Ze klonken directer op “Inni mer syngur” of haalden een vleugje experiment en zalvende beats aan van Einstürzende Neubauten. De huidige single “Gobbledigook” toonde een fanfare aan in een speelgoeddoosje.

Een pracht van een playlist werd samengesteld door Radiohead (Mainstage) die vernuftig materiaal bracht met elektronica, bleeps, neurotische beats, gitaareffectbejag en pop. Ze dompelden het geheel onder in onverwachtse wendingen, grillige tempowisselingen, experiment en subtiele melodieën. De groep grossierde in hun indrukwekkende oeuvre van ‘OK Computer’, ‘Kid A’, ‘Amnesiac’ en het recente (gratis te downloaden trouwens) ‘In rainbows’.
Meer dan anderhalf uur lang maakten we kennis met Yorke’s /Greenwoods muzikale ideeënrijkdom, gaande van “Weird fishes/Arpeggi”, “National anthem”, “Nude”, “How to disappear …”, “Reckoner”, “Idiotheque” en het fors rockende “Bodysnatchers”. Met de poppy songs “Lucky” en “Just” tuimelden we in Radioheads roemrijke verleden.
Ze hadden er duidelijk zin in en speelden maar liefst vijf songs in de bis, wat respect afdwong. Ook al was Yorke niet veel van zeg, telkens kon er een glimlach vanaf en kregen we af en toe eens een schuchtere ‘thank you very much’ te horen. “Paranoid android” en “Everything’s in it’s right place” besloten en verve Radioheads concert .

Organisatie: Live Nation

Rock Werchter 2008: vrijdag 4 juli

Geschreven door

Een paar jaar terug kregen ze al een verdiende ereplaats op Humo’s Rock Rally. Het duo The Black Box Revelation (Mainstage) doen knallers als The Kills, The White Stripes en The Black Keys verbleken en stelden zich meteen naast een Blood Red Shoes. Op een losse, ontspannende wijze speelden ze fris en ongedwongen hun rauwe, vettige en retestrakke garage rock’n’roll blues: “Gravity blues”, “I think I like you” en een schitterend gespeelde “Set your heart on fire” wisselden ze moeiteloos af met een beklijvend “Never alone/always together”. Het jonge duo ging intens en vakkundig te werk op het hoofdpodium. En het leek er op alsof ze daar met twee gitaristen en drummers waren. Wat een puike prestatie!

The Cool Kids (Pyramid Marquee) hitsten het publiek op met hun ‘old school’ hiphop, een mixmax van Cypress Hill, Beastie Boys, Eric B & Rakim, gelinkt aan de funk van Snoop Dogg en enkele ‘80’s klassiekers; van heftiger beats en grooves naar een meer softere aanpak. Niks nieuws , maar goed als opener in de Marquee.

En strak bezielde en een goed geoliede Monza (Mainstage), onder Stijn Meuris, toonde aan dat de Nederlandstalige rock staande bleef op het hoofdpodium. Een snedige aanpak, wat fuzz en een knipoog naar de ‘80’s Belgenpop, met songs als “Tanken in Luxemburg”, “Attica” en “Schuld van de deejay”. “Van God Los” klonk meeslepend, en de meezingers op dit vroege uur waren “Gigant” (één van de Noordkaap klassiekers) en “Wie danst er nog?”.

Met ‘Close to Paradise’ kreeg de Canadese songwriter Patrick Watson (Pyramid Marquee) menig recensent achter zich. Hij schrijft grillige, gesofistikeerde en subtiele verfijnde droomsongs, die onverwachtse wendingen kunnen ondergaan, zonder in te boeten aan intensiteit en gekruid zijn met een vleugje jazz en freefolk.
Het jeugdige enthousiasme van de band bracht hen niet van hun voetstuk. Zelfs niet toen een stroomspanne hen velde en de eerste harde tonen van Slayer op het hoofdpodium te horen waren. Nee, Watson begaf zich onder z’n publiek, en net als tijdens de clubconcerten, jamde hij zonder versterking met enkele bandleden er rustig op los, wat ontwapenend mooi was! Respect! Kippenvelmomenten waren “Weight of the world”, “Luscious life” en de titelsong van z’n plaat. Ergens tussen Buckley, Waits, Devandra Banhart en Radiohead en The Residents te situeren.

Op de duivelse thrashmetal van Slayer (Mainstage) is er na al die jaren nog geen sleet (al van ’82 actief nota bene!). We hoorden een ‘wall of sound’ van het kwartet (wat een versterkers!), die de eer aan zichzelf hielden met een Slayer t-shirt, kettingen en tatoeages. Hun praktisch niet te evenaren gitaarsoli en drumpartijen dwongen respect af. In schril contrast met hun muziek en teksten van satanisme, chaos en terreur kon er bij zanger Tom Araya na elk nummer een verlegen glimlach vanaf, over schouwde hij z’n publiek met z’n indringende blik en gaf  op het einde doodleuk de gouden tip mee “Celebrate life”. Ze haalden enkele klassiekers aan: “Chemical warface”, “Ghosts of war”, “War ensemble”, “Mandatory suicide” en “Angel of death”. Een professioneel coole en beheerste aanpak, wat weinigen hen maar kunnen nadoen.

We bliezen even uit op de vermakelijke, speelse, vrolijke pop van Ben Folds (Pyramid Marquee). Folds ging gretig tekeer en kon praktisch niet stilzitten op zijn piano. De broeierige pianopop kreeg live een forse injectie. Hij kon rekenen op een sterke respons. Zijn Folds Five behoren tot het verleden, maar met z’n huidige band leverde hij een stomend, opzwepende setje af.

Ondertussen verraste op het hoofdpodium Air Traffic (Mainstage) een tweede keer, ter vervanging van Pete Doherty’s Babyshambles.

Het nodige spelplezier beleefde het Amerikaanse My Morning Jacket in de Pyramid Marquee. Deze indie/americana band geeft de laatste jaren hun songs een stevige, krachtige prik mee en laat ze dikwijls ontsporen. Ze onderscheiden zich als een jonge Neil Young & Crazy Horse.
De band, onder zanger/gitarist Jim James, speelde een boeiende set, waarbij ze in eerste instantie fel en hard klonken met “Magheeta”, “Off the record” en “Gideon”, vaart afnamen met sfeervoller werk als “Way he sings”, “Smokin from shooting” en “Evil urges”, titelsong van de nieuwe cd, gedragen door de zalvende, hemelse en melancholische stem van James. My Morning Jacket tekende voor een pittig, bedreven setje.

Duffy ( Pyramid Marquee) maakt deel ut van de damesrevolte Estelle, Adele en Amy Winehouse en refereert aan ‘60’s Dusty Springfield en Petula Clark. Melodieus sensuele soulpop met jazzy loops van een jonge, aantrekkelijke blonde zangeres, - kortgerokt, hoge hakken en verleidelijke blik -, uit Wales, die over een nachtegalenstem beschikte, en menig mannenhartje sneller deed slaan in de komende midzomernachten. “Syrup & honey” en “Rockferry” waren de groovy openers, “Serious” en “Breaking my own heart” het sfeervolle middendeel en “No mercy “en “Distant dreamer” het zwoele slotstuk.

De comeback van The Verve (Mainstage), onder Richard Ashcroft, is er eentje van gemengde gevoelens. De songs kwamen niet echt uit en de groep kon maar schitteren in het tweede deel van de set toen ze enkele klassiekers speelden: “The drugs don’t work”, “Lucky man” en de instant klassieker “Bittersweet symphony”, samen met de huidige single “Love is noise”. Te pas en te onpas straalt Ashcroft een Gallagher mentaliteit uit. Ok, ook “Sonnet” en het nieuwe “Sit & wonder” overtuigden door hun sterke opbouw.
Het ontbrak The Verve aan elan en uitstraling (hoewel Ashcroft een knalgele t- shirt aanhad!). Kortom, een goede, doch weinig spraakmakende set.

Onder de slogan ‘rock’n’roll will never die’ rekenen we twee muziekiconen van de ‘60’s, nl Iggy Pop (die er al was op TW Classic) en Neil Young. Neil Young (Mainstage) was onlangs nog te zien voor een twee uur intense set ifv z’n ‘Continental Tour’; op z’n gezegende leeftijd van 62 jaar boette hij nog niks in van z’n begeesterende, verschroeiende gitaarsoli en doorleefde zang. Voor wie geen (duur en duurzaam) ticket kon bemachtigen tijdens deze clubtournee, was het nu een uitgelezen kans om onze veteraan met vrouwlief Pegi aan het werk te zien. Hij speelde met een tweede generatie Crazy Horse leden een zorgvuldige, uitgekiende en bezielde set, waarbij een pak songs werden gespeeld uit de ‘Harvest’ plaat (’72), waaronder het ingetogen materiaal “Needle & damage done”, “Heart of gold” “Old man” en “Words”. Hij beet van zich af met rockende windvlagen op “Love & only love” en “Hey hey, my my” en varieerde met sfeervoller werk als “Everybody knows this is nowhere” en het recente “Spirit road”. Hij nam de draad opnieuw op met “Fuckin’ up” en Dylans “All along the watchtower”. Ook z’n country roots verloochende hij niet, want hij selecteerde “Get back to the country”. Hij trakteerde, samen met z’n goed op elkaar ingespeelde band, op twintig minuten spelplezier van “No hidden path” uit het recente ‘Chrome Dreams II’.
En verve besloot hij met een unieke Beatles klassieker “A day in the life”, een gierend gitaarspel, waarbij de gaspedaal stevig ingedrukt bleef…
Een grootse prestatie, een levende legende en een rocker met grote R voor jong & oud …

Het Britse kwintet Hot Chip (Pyramid Marquee), onder de tandem Taylor/Goddard, trok de kaart van aanstekelijke popelektronicadeuntjes, bleeps en beats. De soms vreemde wendingen, onverwachtse melodielijnen en dwarrelende sounds van op plaat werden opgeborgen. Ze kozen voor ambiance: heupwiegende en springende dancepop, groovende ritmes en funky loops op songs als “Shake a fist”, “Over & over again”, “And I was a boy from school” en “Ready for the floor”. Hot Chip deinde de party uit met een origineel aangepakte “Nothings compares to U”, die hun andere, eerder zalvende aanpak onderstreepte. Fijne set.

Waar the Chemical Brothers niet in slaagden, was wel weggelegd voor Moby (Mainstage). Hij toverde de wei om in een discotheek! en zorgde voor een dansfeestje om de tweede nacht te besluiten. Vooraf aangekondigd werden z’n hits geremixt en bepaald door keyboards, drums en beats , waarover de gelaagde soulzang zweefde van Joy Malcolm, af en toe geruggensteund door de onvaste stem van Moby, die met het nodige effectbejag het geheel aanscherpte.
Anderhalf uur lang, zonder rust en adempauze, stelden ze er in snelvaarttempo z’n ‘very best of’ voor: “Honey”, “In my heart”, “In this world”, “Go”, “Porcelain”, “Natural blues”, een ophitsende “Lift me up”, “We are all made of stars” en “Why does my heart feel so bad”. Enkele nieuwe songs waaronder “Disco lies” (wel geen “I live to move in here”?) zaten mooi verweven tussen de hits. Te bewonderen waren de drumster en een hyperkinetische Moby (liep als een bezetene over het podium), die het strakke tempo aanhielden. “Bodyrock” (scherpe gitaren ) en “feelin’ so real” werden luidkeels meegezongen. Zegetocht voor hitmachine Moby!

Organisatie: Live Nation

Rock Werchter 2008: donderdag 3 juli

Geschreven door

Het vierdaagse festival Rock Werchter had een sterke, gevarieerde affiche klaargestoomd en kon rekenen op een massale belangstelling van telkens 80.000 muziekfans. De headliners buiten The Chemical Brothers bevestigden, wat de  twee plensbuien al gauw deden vergeten.
Een divers publiek - jong en oud - genoten, de cameraman op de wei zorgde voor animatie van het publiek zelf, er waren de free hugs en …Rock Werchter heeft internationale uitstraling want de buitenlandse aanwezigheid was groot (Britten, Scandinaviërs en Australiërs).
Een tevreden publiek, een tevreden organisatie en een tevreden reporter. Mooi toch …

dag 1: donderdag 3 juli 2008

Vorig jaar al ontpopte het sympathieke Britse Air Traffic (Mainstage) zich als een aangename ontdekking op Rock Werchter. De jonge spruit van bands als Starsailor, Muse en Coldplay is in tussentijd uitgegroeid tot één van de ‘coming bands’. Ze waren onverwachts drie keer te gast op Werchter: als openingsact, op de camping en op dag 2 vervingen ze Pete Doherty’s Babyshambles, die al ettelijke malen verstek liet. Na een overtuigend cluboptreden dit voorjaar, bevestigde dit jonge kwartet opnieuw. Ze behielden hun jeugdig enthousiasme en stonden dicht bij hun fans. De songs van het ijzersterke debuut ‘Fractured life’ stonden als een huis. Chris Wall zong de longen uit zijn lijf, stapte moeiteloos over van gitaar naar piano en speelde met de andere bandleden krachtige en emotievolle pop. Van “Charlotte”, “Just abuse me”, ”Time goes by” tot “No more running away” en “Shooting stars”, wat al meteen gillende keelgaten en meezingrefreinen opleverde. Eens te meer een mooi afgewerkt concert van deze kereltjes uit Bournemouth, Zuid-Engeland.

Het NewYorkse jonge gezelschap Vampire Weekend (Pyramid Marquee) nodigde uit op een versmelting van Rock Werchter met Couleur Café. Inderdaad, hun melodieus, creatief aanstekelijke gitaarpop , met swingende, exotische ritmes, Afrikaanse deuntjes, flamenco en klassiek gaf de indruk dat ze met meer dan vier op het podium stonden. Fris sprankelend songmateriaal in een gevarieerde, uiterst genietbare set: “Campus”, “Cape Cod Kwassa Kwassa”, “M79”, “Oxford Comma” en “Walcott. Deze nummers met een positive vibe werden mooi afgewisseld met de sfeervolle psychedelica van “Mansard roof” en “I stand corrected”. Origineel en sterk!

Het was eventjes wennen aan de zachtere aanpak van Counting Crows (Mainstage). De band, onder charismatische zanger met dreadlocks Adam Duritz, speelde overwegend een sfeervolle set met songs uit de recentste cd ‘Saturday nights & sunday mornings’, die ze gepast varieerden met enkele paraltjes als “Mr Jones”, “Round here”, “Big yellow taxi” van Joni Mitchell, “A long december” en “Hangingaround”. Maar de Mainstage was wel wat te hoog gegrepen, want we hoorden te weinig straf spul om de aandacht te behouden.

Mika (Mainstage) op z’n beurt was het zonnetje in de plensbuien. Vorig jaar cancellede de 23 jarige Libanese/Britse popartiest z’n optreden op Werchter. Z’n Basement Jaxx getinte carnaval en speelse, vrolijke kitsch van discopop werkten in op de dansspieren en boden aangenaam vertier. Er viel veel te beleven met een bloemetjesgordijn, dansende Rio dames, vlezige soulzangeressen en een heen en weer hotsende Mika. Eenvoudige feelgood pop met een meezinggehalte: “Relax, take it easy”, “Big girl, you’re beautiful”, Depeche Mode’s “I just can’t get enough”, “Happy ending” en een uitgesponnen “Love today” (met Mika aka Fred Astaire “I’m singing in the rain”). Het sprookjesachtige “Lollipop” mocht de set besluiten.

Shameboy (Pyramid Marquee) maakt deel uit van de vernieuwende trends in techno en elektro landschap. Ze waren vanavond de aanzet voor een avondje clubdance en rave met een Soulwax /2 Many DJ’s concept. De tweede plaat ‘Heartcore’ komt vervaarlijk in de lijn van de kanonnen Justice, Alter Ego en Digitalism. De knoppenfreaks Luuk Cox en DJ Bobby Ewing deden de Marquee daveren met hun beukende en stampende beats, trance, vettige en schurende basses, chemical breakbeats en elektronicableeps op “Stumble”, “Sunday punk”, “Slaxx”, “Monofour” en “Heartcore”; hartverwarmend waren de massale ‘woowoos’ op de funkende synthloops van “Rechoque”, “Strobot” en “Splend it”.

’It’s time for a love revolution’ is de comeback plaat voor Lenny Kravitz (Mainstage). Weg zijn de tierlantijntjes van orkestraties, gospel, oeverloos soleren en gekostumeerde pakken. In leren jekker leverden Kravitz en de zijnen een goed strak concert af. Enkel in “I’ll be waiting” en “Let love rule” verloor hij zichzelf even. Een retrorock’n’roll hart spreekt de man opnieuw aan: “Bring it on”, “Always on the run”, “Dig in”, “Fields of joy” en “Dancin’ till dawn”; wat hij afwisselde met ingetogen, sfeervoller werk: “It ain’t over till it’s over”, “Stillness of heart” en “I’ll be waiting”. Kravitz breidde een energieke finale met de Guess Who klassieker “American Woman” en “Fly away”; “Are you gonna go my way “ en een massaal meegezongen (en uitgesponnen) “Let love rule”, waarbij Kravitz z’n fans handjes schudde zette het rockfeestje verder in de bis. Kortom, hij bracht het ‘Mama said’ album samen met songs van de recentste cd.

In Soulwax (Nite Versions) (Pyramid Marquee) hebben de broertjes Stephen en David Dewaele de gitaren aan de haak gehouden en resoluut de kaart gekozen van elektronica, elektro, breakbeats, neurotische trance en vervormde vocals, opgezweept door een diepe bas en drums, waarin herkenbare tunes en samples te horen waren (waaronder Kraftwerk, Robbie Williams, Klaxons en Justice).
Een herhaling van hun Xmas feestje weliswaar, onder hun motto ‘Part of the weekend never dies’, wat de logische aanzet was van hun 2 Many DJ set.

R.E.M. (Mainstage) heeft een nieuwe plaat uit ‘Accelerate’, die een directer en strakker aanpak heeft dan hun platen van kortweg de laatste tien jaar. Een wildcard voor Werchter 2008 hadden ze meteen op zak. Het trio Stipe – Mills - Buck & band traden voor de zevende keer aan en konden putten uit hun al indrukwekkende oeuvre. Ze speelden een gevarieerde rockset; ze namen af en toe wat vaart af, doch behielden de aandacht net op tijd door sterke oudjes “Orange crush”, “What’s the frequency Kenneth”, “Bad day”, “The one I love”, “Begin the begin” en “Fall on me” af te wisselen met sfeervol, dromerig werk als “Drive”, “Imitation of life” en “Electrolyte” (wat een wonderbaarlijke pianotoets!) en een handworp nieuwe rocksongs: “Living well is the best revenge”, “Man sized wreath” en de singles “Hollow man” en “Supernatural superserious” , wat het mindere materiaal deed vergeten.
In de bis werd door de herkenbare mandolinetune “Losing my religion” ingezet en het refrein luidkeels meegezongen; de set besloten ze traditioneel met “Man on the moon”.

The Chemical Brothers (Mainstage) zetten de nacht in, maar het écht late uur speelde Rowlands/Simons parten, want de geluidstovenaars legden de klemtoon op een meer chillende trancegerichte aanpak en lange overgangen, wat de uitbundigheid en vuurwerk ontnam. Minder dansbare, pompende beats, wat deels door hun lasers, flashlights en projecties werd gecompenseerd. Een ‘push the button’- injectie hoorden we nog met “Galvanize”, “Do it again/get yourself high”, “Hey boy hey girl”, “Out of control”, “Believe” en “We are the night”.
Tijdens de set waren al vele (vermoeide ) bezoekers richting tent. De Britten besloten zelf moeizaam met “The golden path” en “Chemical beats”.
Een feestje bleef uit, ook al werden we mooi bedankt door onze Chemische Broeders.

Organisatie: Live Nation

Counting Crows

Counting Crows sterker dan verwacht!

Geschreven door

Counting Crows zorgden in de jaren negentig voor een van de beste debuutalbums aller tijden. ‘August And Everything After’ sloeg in als een bom en kreeg vooral veel airplay mede door de aanstekelijke wereldhit “Mr.Jones”. Het was erg lang stil rond Adam Duritz en de zijnen, tot begin dit jaar hun nieuw album ‘Saturday Nights & Sunday Mornings’ verscheen. Deze Californische band is erg geliefd in onze lage landen. Vooral bij onze noorderburen is hun populariteit immens. Het Belgische publiek heeft een wat gereserveerdere kijk op dit Amerikaanse folkrock ensemble. Dit vooral omdat de meeste optredens van de Crows in het verleden niet altijd even vlekkeloos verliepen. Counting Crows kunnen echter bij ons ook nog steeds op heel wat interesse rekenen want dit AB concert was al een tijdje helemaal uitverkocht.

Vanaf 19.30 werden we opgewarmd door Headphone. Een jonge band uit het Gentse die reeds gekend is bij het Studio Brussel volkje, vanwege enkele hitsingles in de Afrekening lijst. Hun aanstekelijke lofi poprock werd goed ontvangen. Vooral de subtiele invloed van wat elektronica geeft de band extra glans. Met zanger Ian Marien (die soms klonk als een niet zeurende Tom Yorke (Radiohead) heeft de band ook de nodige klasse in huis om internationaal iets te gaan betekenen. “Ghostwriter”, “Lidocaine” en “She Is Electric” zijn de momenten die mij zijn bijgebleven.

Counting Crows is een band die je het liefst zou zien in je eigen woonkamer. Daarom was de intieme en volle Ancienne Belgique dan ook de droomlocatie om de band nog een live mee te maken. Niettegenstaande het nieuwe album ietsje tegenvalt, wist de band mij live deze keer voor de volle 100 procent te overtuigen. Sterke setlist (met een bloemlezing uit het volledige oeuvre), kristalhelder geluid en erg veel ambiance…kortom de Counting Crows waren sterker dan verwacht.
Op de tonen van Bill Withers “Lean On Me” kwam de zevenkoppige band vrolijk het podium op. “When I Dream Of Michelangelo” was als intieme, rustige song een verrassende opener. Duritz had er duidelijk zin in en dat positieve signaal werd in de dampende, zwoele AB met evenveel overtuiging teruggestuurd . Mister Duritz, nog steeds voorzien van een weelderige bos dreadlocks, is als frontman ongeëvenaard. Zijn interactie met het publiek is uniek. Zoals tijdens het wondermooie, poëtische “Anna Begins”. Bijzonder grappig was de lange aankondiging voor “Good Time” (over zijn vermeende relatie met een topactrice -Jennifer Aniston?), maar verder liet Adam ons vooral luisteren naar zijn goddelijke stem. Het subtiele “High Life” uit ‘This Desert Life’ was een van de vele hoogtepunten van de avond. De hitsingle “Mr. Jones” zat opvallend vroeg in de set en deed bij iedereen de herkenning toeslaan. Al bracht de band niet zo’n al te beste versie van deze monsterhit! Behoorlijk scherp en stevig rockend was “1492”, gevolgd door het zeer intense en melancholische “Black And Blue”. Een groter contrast kan je haast niet bedenken.
Later in de set kregen we een geweldige intense versie van “Round Here”. Subliem opgebouwd met in het midden stukken uit Springsteen’s “Mary Queen Of Arkansas”. Een betere live song is er niet. Een onvervalst kippenvelmoment! Voor “A Long December” werd de accordeon nog eens boven gehaald, waarna met het zwakke “Hanginaround” de band een eerste maal de bühne verliet.
Het aan Joni Mitchell geleende “Big Yellow Taxi” was de eerste encore. Zelden live gespeeld en goed voor ‘Academy Award’ nominatie volgde “Accidentally In Love” (het Love thema uit Shrek 2), terug een toppunt. Tot slot kregen we met “Holiday In Spain” Counting Crows’ grootste hit van de laatste jaren. Met dank aan de vrienden van de Nederlandse popgroep Blof die Adam dan ook uitgebreid bedankte.
Natuurlijk miste ik nog enkele persoonlijke favorieten zoals “Colorblind”, “Miami” en “Goodnight L.A.”, maar de uitstekende set zorgde voor het beste Counting Crows optreden waarvan ik reeds getuige mocht zijn.

Een Counting Crows concert valt of staat echter met de performance van boegbeeld Adam Duritz. We hadden geluk vandaag, de man was in topvorm. Hij sprong als een jonge puber over het podium, balanceerde eindeloos als een echt rockbeest over de monitors en raakte ons vooral diep in onze ziel met zijn uitstekende songs en zijn bovenaards stemgeluid. Counting Crows blijft een adembenemende band, zeker in een intieme setting!

Setlist: *When I Dream Of Michelangelo, *Angels Of The Silences, *Anna Begins, *M
rs. Potter's Lullaby, *Good Time, *High Life , *Mr. Jones , *Monkey , *All My Love (Richard Manuel Is Dead) , *Sundays , *1492 , *Black And Blue , *Have You Seen Me Lately?, *Round Here , *Hard Candy , *A long December , *Hanginaround
Bis: *Big Yellow Taxi , *Accidentally In Love , *Holiday in Spain

Organisatie: Live Nation

Steve Lukather

Ever changing times

Geschreven door

Nu bekend geraakte dat Steve Lukather inmiddels Toto heeft verlaten (en dus Toto als band er mee kapt – want geen Toto zonder Steve Lukather!) hoeft de titel van Lukather’s nieuwste soloalbum nog weinig verduidelijking. ‘Ever Changing Times’ is zijn vierde soloalbum, nadat hij eerder ook nog albums uitbracht met de vrienden van El Grupo & Los Lobotomys. In het verleden durfde Lukather op zijn soloalbums nogal wat experimenteren. Vaak kregen we een mengeling van rock, pop, blues, fusion en jazz, waarbij dan vooral zijn vakbekwaamheid als gitarist in de verf werd gezet.
Niet zo op dit album! Natuurlijk laat Lukather nog steeds horen dat hij één van de allerbeste gitaristen is van deze aardkloot maar daarnaast is dit album vooral een songalbum. Met echte liedjes die niet te lijden hebben onder te nadrukkelijke experimentele gitaarhoogstandjes. Persoonlijk heb ik altijd erg gehouden van Lukather’s stem. De Toto albums ‘Kingdom Of Desire’ en ‘Tambu’ waarop Lukather de meeste leadvocalen zingt, heb ik altijd tot mijn favorieten gerekend.
‘Ever Changing Times’ telt 11 songs. Opener “Ever Changing Tmes” is een dreigende, stevige melodic rocksong met een erg doordringend refrein. Daarna krijgen we met “The Letting Go”, een mooie ballade met een echte Toto-feel! Ook “New World” had zeker niet misstaan op Toto’s recentste schijf ‘Falling In Between’. Wat alternatiever is het groovy “Ice Bound” en het à la Steely Dan “Stab In The Back”. Variatie troef op deze Cd! Het filmische instrumentale slotstuk “The Truth” is dromerig en begeesterend.
Kortom, Steve Lukather heeft een plaat gemaakt die erg gevarieerd klinkt maar toch zeer toegankelijk blijft voor Toto fans. Steve kreeg familiale hulp van zoon Trevor (die voor twee songs tekende) en dochter Tina die even te horen is op zang. Joseph Williams (ex-Toto) en Bill Champlin staan in Lukather’s achtergrondkoortje.
Dit vierde soloalbum is een sterk Westcoast-A.O.R.-Melodic Rock album. Safe en toegankelijker dat we van de man gewoon zijn en een must voor bedroefde Toto fans. Toto is dood….Leve Steve Lukather!

Guillemots

Red

Geschreven door

Guillemots, de band rond Fyfe Dangerfield, heeft de opvolger klaar op ‘Through the windowpane’. Meteen kan al worden gezegd dat Guillemots dit sterke debuut niet kan evenaren op deze ‘Red’ plaat. Doch de plaat bevat rijkelijk geschakeerde elektronicageluidjes, toetsen en pop, in het verlengde van ‘80’s freak Scritti Politti.
De Britse band zweert trouw aan een arty sound. Er is de bombastische symfo opener “Kriss Kross” onder Fyfe’s unieke stemgeluid, dat ergens leunt aan Jeff Buckley, Damon Gough van Badly Drawn Boy en Robert Smith. De orkestraties zijn strelend op “Falling out of reach” en “Cockateels”, dat zelfs een vleugje world bevat. “Big Dog” bevat een mix aan stijlen met ‘80’s referentie. Guillemots schuwt een freaky dance geluid niet want “Get over it” en “Last kiss” hebben een pompend beatje; en op “Don’t look down” goochelt Fyfe met drum’n’bass. We horen sfeervolle, dromerige, relaxte pop in het tweede deel van de cd met “Words” als hoogtepunt. Af en toe slaat de band de bal mis, zoals op “Clarion”.
Kortom, ‘Red’ is een avontuurlijk gevarieerd, boeiend plaatje met enkele mindere songstructuren.

Pagina 829 van 880