Leffingeleuren 2024 - Voor het eerst uitverkocht
Leffingeleuren 2024
Festivaldorp
Leffinge
2024-09-13 t-m 2024-09-15
Ollie Nollet
Zeggen dat ik meteen wild enthousiast werd bij het zien van de affiche van Leffingeleuren 2024 zou de waarheid geweld aandoen. Maar intussen weet ik dat er in Leffinge altijd ontdekkingen te rapen vallen en wat is er leuker dan drie dagen lang in een ontspannen sfeer kennismaken met nieuwe groepen? Blijkbaar zijn er steeds meer mensen die er zo over denken want het festival was voor het eerst in haar bestaan volledig uitverkocht. En de oogst? Die was groot, vooral op zondag bleef het onwaarschijnlijk hoogtepunten regenen.
dag 1 - vrijdag 13 september 2024
Het festival werd in de zaal op gang gefloten door Koala Disco, een vijftal uit Lommel dat onlangs nog de publieksprijs van Humo's Rock Rally won. Het werd een aangename verrassing met alle kanten op stuiterende nummers waarvan de zang (afwisselend man/ vrouw) sterk aan The B-52's deed denken. Frontman/ gitarist Niels Tuijaerts was ook de eerste die deze editie van Leffingeleuren het publiek indook en hij deed dat al vrij vroeg in een set die altijd wel wat te bieden had. Zo kreeg Koala Disco op het eind nog versterking van de paus, of althans een jongere versie, die Tuijaerts meteen een stevige tong draaide.
In tegenstelling tot Koala Disco hield Omni (Atalanta, Georgia) het daarna in de Apollo bij een stevige, strakke sound waarvan niet werd afgeweken. Hun hard door new wave geïnspireerde muziek kon niet langer dan twee nummers boeien en dat ze zichzelf uitgebreid voorstelden met kitscherige loungemuziek als achtergrond maakte me ook al niet veel blijer.
Met Snapped Ankles (Londen) verschenen er vier vreemde en bijzonder harige wezens, die vermoedelijk van bomen afstamden, op het podium. Hun leider, die gebruik maakte van een mij onbekend instrument dat nog het meest leek op een tak, vroeg meteen om enkel groene podiumbelichting zodat we ons in het diepe woud konden wanen. Daar was het de eerste tien minuten wonderlijk toeven dankzij een hypnotiserende sound vol ongrijpbare, kosmische synths die schatplichtig leken aan Tangerine Dream. Ik maakte me al op voor hét hoogtepunt van Leffingeleuren maar dan werd plotseling alle melodie resoluut gebannen waarmee meteen ook de magie verdween. Wat restte waren niets ontziende beats die resoluut op de dansbenen mikten.
Bad Bangs uit Melbourne liet de mastering voor hun tweede plaat, ‘Out of character’, die eerder dit jaar verscheen, over aan de legendarische Jim Diamond en dan is mijn aandacht meteen gewekt. De vier mochten een vijf weken durende Europese tour aftrappen in het café en ze deden dat met verve. Zelf situeren ze zich tussen punk, country, folk en psych. Ik hoorde vooral complexloze garagerock/pop, rock-'n-roll met een hoge feelgood factor die soms aan Shannon and The Clams herinnerde. Het klonk een stuk steviger dan op plaat en wat was het heerlijk om de twee vrouwelijke gitaristen (tevens zangeressen), Shelby De Fazio en Sophia Lubczenko, onbevangen te zien duelleren. De groep had trouwens speciaal voor deze tour een collectie strings laten ontwerpen die Lubczenko tijdens de set met veel vuur en een exemplaar in de hand aanprees, wat de temperatuur in het stampvolle café nog enkele graden liet stijgen.
Meteen daarna was het opnieuw raak in de Apollo met Snõõper, een geschift vijftal uit Nashville die een plaat, ‘Super Snõõper’, mocht maken voor Third Man Records, het label van Jack White. Het werd een razende storm vol korte explosieve nummers die nooit boven de twee minuten afklokten. Zangeres Blair Tramel, in het dagelijks leven lerares in het basisonderwijs, leek wel een fitnessprogramma af te werken: voortdurend op en neer springend of een halter (die later in de kolkende moshpit belandde) torsend. En ze kon verdomd nog zingen ook. Haar heldere, hoge stem torende steevast boven de teringherrie uit en zorgde zo voor een verfrissende toets. Het ging er bijzonder heftig aan toe, zowel voor als op het podium maar ook puur muzikaal bleef er steeds voldoende te beleven. Zo haalden ze op een verrukkelijke wijze "Come together" van The Beatles door de punkmangel. Tijdens het laatste nummer verscheen nog een enorme pop uit papier-maché, gedragen door de zangeres, op het podium. Van enige vorm van voorspelbaarheid kon je Snõõper niet verdenken. Dit was wellicht het beste wat ik op vrijdag zag.
Daarna had ik Tje aangestipt maar die groep uit Hasselt moest verstek geven wegens ziekte. Zo kreeg ik wat extra tijd om op adem te komen en trok ik met frisse moed naar de zaal voor Whispering Sons. Voor alle duidelijkheid: ik ben absoluut geen onvoorwaardelijke fan van Whispering Sons maar ik zag ze voorheen al eens aan het werk en kon daar toen best wel van genieten. Dit keer bleef ik toch wat op mijn honger zitten. Uiteraard blijft Fenne Kuppens een charismatische frontvrouw. Ook hier wist ze in haar oversized kostuum en met haar duizelingwekkend diepe stem alle aandacht naar zich toe te zuigen. Daarbij werd ze niet echt gehinderd door de overige bandleden, die er wat bleekjes bijstonden. Misschien hoort dit bij dit soort donkere, onderkoelde postpunk maar wat meer weerwerk van de groep had wellicht geen kwaad gekund. Of waren het dan toch de nummers, die bijna allemaal uit de laatste plaat, "The great calm", waren geplukt, die niet konden overtuigen? De devote fans zullen hier ongetwijfeld met volle teugen van genoten hebben maar voor de niet-ingewijden zal dit vermoedelijk toch wat te eenvormig geklonken hebben waardoor de aandacht wat verslapte, getuige het geroezemoes achterin de zaal.
Achteraf hoorde ik dat O. op hetzelfde moment in de Apollo een schitterende set had gespeeld. Dan toch een verkeerde keuze gemaakt maar een mens kan niet alles hebben.
dag 2 - zaterdag 14 september 2024
De eerste band die ik op zaterdag zag was Wombo, een trio uit Louisville, Kentucky. Naar verluidt is de groep tekstueel beïnvloed door de sprookjes van de gebroeders Grimm en Hans Christian Anderson. Dat liet zich muzikaal vertalen in een mix van art-rock en dreampop. De bas van zangeres Sydney Chadwick droeg de melodieën terwijl de gitaar van Cameron Lowe, die soms venijnig uit de hoek kwam, voor de ornamenten mocht zorgen. Veel potten werden er niet gebroken. Daarvoor klonk de zang te broos en waren de songs te weinig memorabel.
Het was wachten op Beige Banquet uit Londen om echt wakker geschud te worden. De vijf begonnen hun set vrij kalm om na enkele nummers compleet los te barsten. De dwingende praatzang van Tom Brierly en de schurende gitaren waren de voornaamste kenmerken maar de stuwende kracht achter deze donkere postrock werd gevormd door een drummer, een percusionist en een beest op bas. Niet meteen mijn ding, daarvoor neigde het te veel naar new wave, maar toch: een intensieve set!
Mohammad Syfkhan werd in laatste instantie aan het programma toegevoegd ter vervanging van Talk Show. Deze Koerdisch/ Syrische zanger vluchtte, nadat IS één van zijn zonen vermoordde, vanuit Raqqa naar Ierland waar hij nu in Carrick-On-Shannon woont. Eerst dacht ik nog dat Guy Mortier plaatsnam op de stoel vooraan het podium maar bij nader inzien bleek het toch de keurig in het pak gestoken Mohammad Syfkhan te zijn. Zijn Koerdische zang en indrukwekkende spel op bouzouki werden begeleid door de (soms te) feestelijke klanken uit een ritmebox. De man probeerde ons aan het dansen te krijgen wat slechts gedeeltelijk lukte. In ieder geval chapeau voor de organisatie om op zo'n korte termijn zo'n waardige vervanger uit de hoed te toveren.
Leffingeleuren, dat is ook pijnlijke keuzes maken. Hier staan zoveel interessante groepen geprogrammeerd zodat spijtige overlappingen niet te vermijden zijn. Ik ben nog altijd van oordeel dat je om een concert echt te beleven je er vanaf de eerste minuut bij moet zijn, liefst zelfs een vijftal minuten vooraf. Ergens halverwege de set binnenstormen om dan na drie nummers te besluiten dat je een goede groep hebt gezien, dat kan er bij mij niet in. Zo verloochende ik mijn punkziel door Plexi Stad links te laten liggen ten voordele van Dijf Sanders, omdat ik die laatste al een paar keer miste en ik hem nu eindelijk eens wou zien. En dat ondanks mijn aversie tegen elektronica. Want wat we hoorden waren elektronische klankentapijten doorspekt met field recordings, meegebracht van verre reizen. Verre van makkelijk verteerbaar maar de inbreng van de fascinerende drummer Simon Segers (De Beren Gieren, Black Flower) zorgde ervoor dat dit niet als een steen om de maag bleef liggen.
Intussen is Duyster. Live met Ayco Duyster en Eppo Janssen in de Onze-Liev-Vrouw Kerk een vast onderdeel van dit festival geworden en tracht ik elk jaar toch minstens één sessie mee te pikken. En als je er tijdig bij bent kan je er ook even zitten wat mooi meegenomen is.
Dit jaar zag ik er Few Bits, die voor het eerst in zes jaar weer op een podium stonden. De groep van Karolien Van Ransbeeck leek het even te gaan maken toen ze na het verschijnen van ‘Big sparks’ mochten toeren met groepen als The War On Drugs en The Lemonheads. Nu zijn ze terug en is er zelfs een nieuwe plaat op komst. Hun dreampop, gebracht met een akoestische en een elektrische gitaar plus bas klonk verfijnd en sympathiek. Een koerswijziging voor de nieuwe plaat moeten we niet verwachten.
Rendez-Vous uit Parijs bouwde zonder al te veel subtiliteit een muur van geluid gestut door (meestal) drie gitaren. Postpunk of posthardcore met een vleugje grunge die me soms wat deed denken aan Metz maar dan van beduidend lagere kwaliteit. Het drieste geweld miste directie waardoor het zwaar op de maag bleef liggen. Enkel de synths brachten af en toe wat verlichting. Dat ik dat nog mag schrijven! Overigens had één van de gitaristen ook een mooie Moog ter beschikking maar die werd dan weer nauwelijks aangeraakt. Een tegenvaller.
Vervolgens in het café bleek Axis: Sova, een trio uit Chicago dat connecties heeft met Ty Segall, een moeilijk te catalogeren band. Het eerste en het laatste nummer (net dezelfde plaatsen als op hun laatste plaat, "Blinded by oblivion"), "People" en "That dream again" klonken als naar americana neigende rock waarin de mooie stem van Brett Sova klonk als die van Mike Montali (Hollis Brown, Fantastic Cat). Voor de overige nummers, die ook zo goed als allemaal uit die laatste plaat kwamen, ging die vergelijking helemaal niet op. De stem klonk plots veel donkerder terwijl de nummers veel dwarser van structuur waren. Psyched-out artrock met af en toe een nostalgische seventiesrock gitaarsolo, zoiets. Of ik alles even goed vond, daar ben ik nog steeds niet uit. Intrigeren deed het in ieder geval tot de laatste noot.
Daarna werd het weer kiezen: dit keer tussen Pedro The Lion uit Seattle en Dorpsstraat 3. Het werden de Amsterdammers. Die vreemde groepsnaam ontstond toen vrienden door het leegstaande huis van de dorpspriester dwaalden en daar tot hun grote verbazing een kelder vol analoge synthesizers en ritmeboxen aantroffen. Als eerbetoon werd de straatnaam en huisnummer van dit pand hun groepsnaam. De zang van Merlijn Breedland klonk soms wat zeurderig maar het was vooral hun sound die me aansprak. Die stond bol van de ouderwetse synthesizerklanken en refereerde meermaals aan de Turkse psychedelica uit de jaren '60. Mooi!
Met Baby's Berserk zag ik opnieuw een groep uit Amsterdam. Dit drietal gaf een vestimentair goed uitgekiende show waarbij de derrière van zangeres-bassiste Eva Wijnbergen uitgebreid bewonderd kon worden. Sommigen omschrijven hun muziek als DIY glamourpunk, ik hoorde vooral kitscherige disco met wat punkaccenten waar ik al vlug de buik vol van had. Maar het moet gezegd: Wijnbergen is een podiumbeest dat bleef fascineren en zelfs niet te beroerd bleek om zich tussen de boxen en het plafond te wurmen.
Strand Of Oaks zal ik blijven associëren met zijn solo-optreden in het café nu elf jaar geleden op dit eigenste festival. Beter dan toen wordt het nooit en na zijn eerder dit jaar verschenen teleurstellende plaat, ‘Miracle focus’ waren mijn verwachtingen eerder aan de lage kant. Ik maakte me al op om de band neer te sabelen toen de synths als een suikeren deken de muziek dreigden te verstikken. Gelukkig kwam het zover niet en buiten enkele miskleunen bleek dit dan toch een best genietbare set waarin Tim Showalter met veel passie het beste van zichzelf gaf.
Een dag zonder echte hoogtepunten werd dan toch nog afgesloten met een voltreffer. Een mokerslag eerder. Daar zorgde Prison Affair uit Barcelona voor met een half uur ultrakorte rammelende punksongs waarin de gitarist ons nog even op het verkeerde been probeerde te zetten door er de riff van "Paranoid" tussen te gooien. Veel had het allemaal niet om het lijf en de zang leek soms op een plaat die op een verkeerd toerental werd afgespeeld maar de energie die hieruit straalde was onbetaalbaar.
dag 3 - zondag 15 september 2024
ILA, de band van de uit Peer afkomstige Ilayda Cicek, zorgde meteen voor een straffe start op zondag. De drie brachten een gesmaakte combinatie van grunge en noiserock waarbij Nirvana enkele keren om de hoek kwam loeren. Frontvrouw Ilayda Cicek leek alleen maar aan charisma gewonnen te hebben en wist het publiek moeiteloos aan zich te binden.
De vier van Great Gable uit het Australische Perth hadden er een rit van negen uur vanuit Zwitserland voor over gehad om hier te geraken en daar kon ik alleen maar blij mee zijn. Hun mix van slacker rock en surf werkte bijzonder aanstekelijk. De zwoele gitaar van Matt Preen en de soms licht haperende stem van Alex Whiteman, die aan The Strange Boys deed denken, hielden het helemaal volgelopen café in de ban. Toen ze ook nog eens "Blister in the sun" van Violent Femmes coverden, kon het niet meer stuk.
Het podium van de zaal was aardig gevuld toen Ibibio Sound Machine uit Londen aantrad. Zo ontwaarde ik maar liefst twee Moog synthesizers maar die werden niet zo heel veel gebruikt. Speerpunt was uiteraard de feestelijk in geel en zwart uitgedoste Eno Williams, een wonderlijke zangeres met Nigeriaanse roots die op een spontane manier het publiek voor zich wist te winnen. West-Afrikaanse funk en Afrobeat werden gecombineerd met elektronica en wat disco-invloeden terwijl een erg gretige gitarist er nog wat rockelementen aan toevoegde. Maar de kers op de taart kwam van de sublieme blazers (sax en trombone).
University uit het Britse Crewe zorgde voor een explosie aan energie. Mathrock en posthardcore werden afgewisseld met wat emo momenten. Zanger-gitarist Zak Bowker bleek over een mooie huilende stem te beschikken maar meestal schreeuwde hij zich gewoon schor. Een poging tot fluiten ging hem minder af. En dan was er nog Edy, vast lid van de band die voor de 'song title exposition' instond door telkens een papier met de titel erop in de lucht te steken vooraleer het nummer begon. Tussendoor hield hij zich vooraan het podium onledig met wat videogames. Een job als een ander.
De laatste plaat van singer-songwriter Dylan LeBlanc (Nashville), ‘Coyote’, kan me maar erg matig boeien wegens te veel songs die zich lamlendig voortslepen. Erg gerust was ik er dus niet in en de eerste helft van de set was dan nog eens volledig gewijd aan die plaat. Nu was Leblanc wel zo slim geweest om er de beste nummers zoals de titelsong uit te pikken. Bovendien had hij een roedel doorgewinterde muzikanten (The Steel Vaqueros) bij die voor een stevigere aanpak zorgden terwijl die ellendige strijkers gelukkig ontbraken. LeBlanc liet twee gezichten zien. Enerzijds had je de wijd meanderende en van etherische toetsen voorziene sound die dicht in de buurt van de ongenaakbare Israel Nash kwam. Anderzijds waren er de meer gitaar geïnspireerde songs die duidelijk de mosterd gehaald hadden bij Neil Young & Crazy Horse. Misschien had alles wel wat compacter gemogen en die uitgebreide groepsvoorstelling waarin ieder zijn solospotje kreeg leek me wat van het goede te veel.
Daarna moest ik een hartverscheurende keuze maken. Mclusky, de groep waar misschien wel het meest naar uitgekeken werd, stond om 19u in de zaal geprogrammeerd terwijl Cat Clyde, waar ik persoonlijk erg veel van verwachtte, zou er twintig minuten eerder aan beginnen in het café. Het plan was om toch alvast maar de start van Cat Clyde mee te pikken, maar na één nummer wist ik al zeker dat ik hier niet voor de laatste noot zou vertrekken. De Canadese uit Stratford, Ontario begon ronduit verpletterend met "I been drinking", een a capella gebrachte cover van de vooroorlogse blueszangeres Vera Hall, bekend van "Trouble so hard" dankzij de sample van Moby. Klein van gestalte maar met een indrukwekkende stem en een ontwapenende persoonlijkheid zorgde ze voor één van de onmiskenbare hoogtepunten van Leffingeleuren 2024. Zichzelf afwisselend begeleidend op een elektrische en een viersnarige akoestische gitaar reeg ze de ene parel aan de andere, die zich ergens tussen indiefolk en countryfolk situeerden.
Halverwege de set wist ze me zelfs te verrassen met een rock-'n-rollsong, "Man I loved blues". Schijnbaar moeiteloos wist ze alle harten voor zich te winnen. In die mate zelfs dat ik iemand "Will you marry me" hoorde roepen.
Zo miste ik natuurlijk de eerste helft van de wederopstanding van Mclusky, het fenomeen uit Cardiff, Wales. Het drietal klonk nog net hetzelfde als op hun pièce de résistance, ‘Mclusky do Dallas’ uit 2002: beenhard, compromisloos, rauw en toch met enig gevoel voor verfijning. Post hardcore of power postpunk met een theelepel noiserock zou je het kunnen noemen. Frontman Andrew Falkous was bijzonder goed op dreef, kon nog steeds rekenen op die geweldige strot van hem en sneerde tussendoor even naar Nigel Farage. Mclusky staat er weer maar een drummer in zo'n glazen kooi blijf ik geen zicht vinden.
Daarna kon ik even op adem komen aan de Busker Street, een podium in het gratis gedeelte van het festival waar jonge talenten hun kans krijgen. Blue Gene vind ik een mooie naam omdat het me herinnert aan het onsterfelijke "Dirty Blue Gene" van Captain Beefheart. Maar het was toch vooral omdat hij ons ‘cheesy country’ beloofde dat ik hier naartoe trok. Mooie, eenvoudige countrysongs spitsvondig aan elkaar gekout, waartussen zelfs een Spaanstalig nummer. De West-Vlaamse Gentenaar sloot af met zijn nieuwe en smaakvolle single "Texas" waarvan de eerste noten me erg deden denken aan "I'm not drunk, I'm just drinking" van Mack Allen Smith.
Cool Sorcery uit de Braziliaanse hoofdstad Brasilia werd aangekondigd als een éénmanszaak maar toen ik aankwam in het café stond het podium volgeladen met materiaal. Bleek dat Marcos Assis intussen een groep rond zich heeft verzameld. Met zijn vijven zorgden ze voor een ware Braziliaanse furie waarbij het publiek zich niet onbetuigd liet en vanaf de eerste noten een niets ontziende moshpit vormde. Razende punk werd afgewisseld met hoekige jazzrock terwijl "Riders on the storm" van The Doors vakkundig door de psychrockmolen werd gehaald. Naast de verwachte elektronica bestond het instrumentarium verder uit twee gitaren, bas, drums en zelfs een dwarsfluit. Naarmate de set vorderde kozen ze steeds meer voor furieuze punk, verbaasd als ze waren door de enorme respons en daar was niemand rouwig om. Dit was wellicht dé verrassing van het festival.
The Grogans uit Melbourne mochten vorig jaar al eens optreden in café De Zwerver en blijkbaar viel dat toen zo goed mee dat ze nu mochten afsluiten in de Apollo. Met de perfecte line-up zijnde twee gitaren en drums grepen ze me met twee ongelooflijk sterke songs uit hun laatste plaat, "Find me a cloud", meteen bij mijn kladden. "Heads in the sand", garagerock met een zware, fuzzy riff die The Mystery Lights in gedachten riep en "I need you", verslavende retrorock die van The Spyrals had kunnen zijn.
De lat lag meteen erg hoog maar veel minder dan dat werd het nooit buiten een paar te slappe surfnummertjes dan. Een schitterende set werd afgesloten "Hey ma'am", een lap vonkende rock-'n-roll. Zanger Quin Grunden had even daarvoor zichzelf al uitgenodigd voor volgend jaar, ik maak alleszins geen bezwaar.
Daarna zag ik nog de finale van de set van King Hannah uit Liverpool. Een set, die ik op basis van hun laatste plaat, ‘Big Swimmer’, wel helemaal had willen zien. Hannah Merrick, getooid in een indrukwekkende rode jurk, zong mooie liedjes die meestal intiem begonnen, waarna de spanning werd opgebouwd om uiteindelijk te eindigen met een gitaaruitbarsting van Craig Whittle. Best spannend en had ik dit van in het begin mogen meemaken was ik wellicht euforisch geweest. Nu raakte het me niet echt doordat ik nog te bedwelmd was door The Grogans.
Toch was dit een mooi slotakkoord van een alweer zeer geslaagde editie van Leffingeleuren waarvan de zondag er met kop en schouders bovenuit stak.
Neem gerust een kijkje naar de pics @Kristof Acke
https://www.musiczine.net/nl/component/phocagallery/category/6898-leffingeleuren-2024.html?ltemid=0
Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge