logo_musiczine_nl

Cactus Club, Brugge - concerts

Cactus Club, Brugge - concerts 2024 02-10 Breaking waves: Kevin Garrett 03-10 Ao, Helena Casella 04-10 Amok: Kokoko!, Black flower, Sicaria (ism Kaap) 05-10 Lean back (ism Do vzw) 09-10 Newmoon 09-10 Sectormoment Brugse muziekscene 11-10 Etienne de Crécy,…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

accept_trix_13
Within Temptati...
Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

woensdag 14 maart 2007 04:00

Well well well

Milburn heeft pech, brute pech. En wel hierom : Arctic Monkeys waren eerst. Milburn zit in hetzelfde straatje, het zijn eveneens piepjonge gozers uit Sheffield die aanstekelijke en springerige korte rocksongs maken. Maar, ja, zoals gezegd, Arctic Monkeys waren hen voor en zijn door de Britse pers als the next hot thing binnengehaald. Milburn komt enkele maanden later af met een gelijkaardige sound en een zanger wiens stem akelig dicht ligt bij die van de zanger van Arctic Monkeys. Met andere woorden, het ligt er een beetje te vingerdik op en het groepje zal dus door de wereld genadeloos gedegradeerd worden tot imitators van The Arctic Monkeys. En zeker nu deze laatste binnenkort al met nieuw werk uitkomen zal men Milburn gewoon links laten liggen.

Nochtans is deze cd best te pruimen, het is op en top frisse Britse poprock en verdient echt wel uw aandacht. Al mag het voor ons part wel nog een beetje heviger.

Als Milburn in de toekomst zichzelf een eigen smoel kan toekennen dan zit hier potentieel in. Afwachten maar.

maandag 26 maart 2007 05:00

Brightblack Morning Light

Dit is een ietwat vreemde trance plaat met ingehouden, hypnotiserende psychedelica. The Doors op een laag toerental, Mazzy Star onder de LSD, The Pink Mountaintops zonder venijn.

De songs slepen zich soms tergend traag voort en dringen zo langzaam een mens zijn aderen binnen om zich uiteindelijk in diens hersenpan vast te bijten. De sound is repetitief en bezwerend, het klinkt soms als vreemde sixties, soms als lome jazz, maar is altijd even innemend. Sluipende gitaren, een `60's orgel, een verdwaalde dwarsfluit, piano of blazers op de achtergrond, allen houden ze zich in en zorgen voor een aparte meeslepende sound. Ook de vocals zijn de hele plaat door ingetogen, mijmerend en koel. Er wordt meer gefluisterd dan gezongen.

Dit is toch wel een indrukwekkend album van deze nieuwe band, hoegenaamd niet om op te dansen, wel om bij weg te ?deemsteren?. Heeft er iemand een jointje bij ?

maandag 26 maart 2007 05:00

Endless wire

The Who, of wat er nog van overschiet (de legendarische Keith Moon al een paar decennia dood, John Entwistle al een paar jaar), heeft zich nog eens tot een reünie laten verleiden. Die reünies zijn zowaar een trend geworden, we worden overladen met oude gloriën die, al dan niet voor zwaar geld, terug in mekaars armen vallen en samen de hort op gaan, zie ook The Police, The Stooges, Roxy Music, The Doors en noem maar op.

De heren Townshend en Daltrey hebben ondermeer vorig jaar op Werchter bewezen dat ze het nog kunnen, hun live set bruiste als vanouds. The Who is dan ook een live band, ze zijn verantwoordelijk voor de legendarische `Live at Leeds', samen met MC 5 hun `Kick out the Jams' zowat de meest legendarische live plaat ooit. Een andere mijlpaal in hun lange loopbaan is `Who's next', hun beste studio album, intussen ook al meer dan dertig jaar oud.

Live nog altijd spetteren is één ding, maar in 2007 nog een relevante nieuwe plaat maken, dat is al veel moeilijker, zie ook The Stooges. En ook bij The Who sputtert de motor, in de studio dan toch. We weten nu ook wel dat we niet moeten gaan zweven en dat een nieuwe `Who's next' een utopie is, maar het had gerust toch iets meer mogen zijn.

`Endless Wire' is een vergeefse poging om de draad van weleer terug op te pikken en faalt op de meeste vlakken. Het rockt veel te weinig, ontploft nergens en maar heel af en toe komt de vonk van de goede dagen aan de deur piepen.

We kunnen ons trouwens niet van de indruk ontdoen dat dit eigenlijk een verdoken soloplaat van Pete Townshend is waarop Roger Daltrey mag meezingen omdat ie mooi braaf is geweest. Pete Townshend heeft namelijk alle songs geschreven, heeft overal de lijnen uitgezet, neemt in een aantal nummers ook de lead vocals voor zijn rekening en is dan ook nog eens producer. Bovendien heeft hij het weer niet kunnen laten om er zijn stokpaardje de mini-opera bij te lappen. Die Pete toch.

De rock opera heet hier `Wire & glass' en bestaat uit 10 korte songs waaronder een paar totaal overbodige. De 9 ?normale? nummers die er aan voorafgaan zijn eveneens van wisselende kwaliteit. We ontdekken nergens een onvergetelijke song of een klassieker die de tand des tijds zal doorstaan, wel een paar verdienstelijke pogingen als opener ?Fragments? die de intro van ?Baba O Riley? heeft meegekregen, het mooie akoestische ?A man in a purple dress? en de robuuste rocksongs ?It's not enough? en ?Mirror door? die zowaar de geest van betere tijden terug oproepen. Het zijn net die songs, waarin The Who nog echt als een groep klinkt, die overtuigen. De rest zijn Townshend's vehikels, de een al wat draaglijker dan de ander, waarop hij wel aardig gitaar staat te spelen, maar waar de vlam toch te weinig uit komt.

Het is hier ook nog eens pijnlijk duidelijk waarom Daltrey destijds de zanger mocht zijn en niet Townshend, die met zijn vocale prestatie de bal al eens mis slaat.

U begrijpt het, we blijven voor een groot deel op onze honger zitten en het is wachten op nog eens een echte Who plaat en niet een veredeld solo project van Pete Townshend. En eerlijk gezegd, we twijfelen er aan of dat er ooit nog wel zal van komen.

Toch willen wij er op aandringen dat u The Who vooral live moet gaan bekijken, en wel een beetje rap, want het zal niet zo lang meer duren tot de heren elkaar voorgoed beu zijn.

maandag 05 maart 2007 04:00

Passover

The Black Angels hebben hun naam gehaald van de Velvet Underground song ?Black angel's death song?. Daarmee weten we al meteen waar we deze nieuwe band moeten situeren. Ze komen regelrecht uit een donkere kelder waar de V.U. hoogtij viert, maar waar ook The Bad Seeds, The Black Rebel Motorcycle Club, Joy Division, The Warlocks, The Gun Club, Green On Red en een overstuurde Sixteen Horsepower graag vertoeven. The Black Angels bedienen zichzelf van een hypnotiserende sound met droge drums, dreigende gitaren en diepe bassen die we tot in de onderbuik voelen. En niet te vergeten een zogenaamde drone machine, een instrument die de donkere ondertoon nog wat meer in de verf zet, zwarte verf wel te verstaan.

`Passover' is hun eerste langspeler en het is meteen een schot in de roos. Er zit spanning, dreiging en emotie in bezwerende songs als bvb. ?Sniper at the gates of heaven?, een onweerswolk die al even fantastisch is dan zijn titel, of ?Black grease?, een gemene adder met scherpe tanden. Er is ook de giftige blues in ?Better of alone? (als de Velvets zich ooit aan een blues zouden hebben gewaagd dan zou dit ongeveer zo hebben geklonken) en in ?Bloodhounds on my trail?, opgefokte blues zoals ook The Gun Club deze pleegde te brengen. The Black Angels zijn tevens niet bang van een snuif psychedelica die zich sluipend in ?Manipulation? nestelt, Hawkwind meets Joy Division zeg maar.

En alsof we nog niet helemaal omgekegeld zijn door deze majestueuze plaat, krijgen we als afsluiter het geweldige ?Call to arms?, een 10 minuten durende pure Velvet Underground punch, waarmee deze `Passover' ons tot de laatste seconde in de greep houdt.

Fenomenale plaat.

maandag 12 februari 2007 04:00

The Peel sessions

Wat was dat toch met die John Peel ? Alle artiesten die bij hem langskwamen om een BBC sessie op te nemen bleken zichzelf te overstijgen, dit uit dankbaarheid of uit respect voor de invloedrijke radio DJ, de ontdekker van vele bands dewelke zonder hem waarschijnlijk ergens in de goot zouden blijven hangen zijn.

Ook PJ Harvey is tussen 1991 en 2004 meerdere keren in de studio van Peel langs geweest om er enkele van haar meest intense opnames te maken. Harvey wil met deze CD de grote Meneer Peel eren en heeft zorgvuldig de meest intense momenten uit alle sessies geselecteerd. Zij voegt er meteen een dankwoord aan toe op de binnenhoes van deze sterke compilatie waarin ze benadrukt dat ze het allemaal voor hem heeft gedaan. PJ Harvey is op haar best wanneer ze haar songs intens en met veel vuur en overgave brengt. En dat is hier zeker het geval. Harvey haalt het beste uit zichzelf, haar band klinkt rauw en frontaal. Essentiële tracks als ?Sheela-na-gig?, ?Oh my lover?, ?Naked cousin? en ?Water? staan hier op in ongekuiste versie alsook een verrassende oude blueskraker als ?Wang dang doodle? waarin Harvey haar stem tot Janis Joplin hoogtes verheft. Op ?Snake? gaat ze helemaal loos, ze krijst alsof ze in de kont wordt genaaid, en de daaropvolgende song ?That was my veil? is dan weer een zalvende akoestische mijmering. Beide songs zijn opgenomen tijdens dezelfde sessie in `96, nota bene. ?This wicked tongue?, opgenomen in november 2000 drijft op nerveuze distortion gitaren en contrasteert op zijn beurt met de ingehouden pracht van ?Beautiful feeling?, die andere song uit dezelfde sessie.

Dit is PJ Harvey op haar best. Met dank aan wijlen John Peel.

maandag 19 februari 2007 04:00

Okonokos

We hebben tot op heden My Morning Jacket al in twee gedaantes mogen meemaken. Er is de intieme, breekbare en emotievolle sound met dromerige vocals en dan heb je de wildere rocksound waarbij de baardige groepsleden uitfreaken zoals dat alleen kon in de `70's. Beiden worden hier tentoongespreid maar het rockgehalte haalt ruimschoots de bovenhand.

Er is heel wat gebeurd tussen het fragiele debuut `The Tennessee Fire' en de laatste worp, het weidse en fantastische `Z'. De live dubbelaar `Okonokos' toont op magistrale wijze hoe deze jongens geëvolueerd zijn. De heren staan constant op het hoogste niveau te zingen en musiceren, er wordt niet gekeken op een gitaarsolo meer of minder, de songs krijgen bijzonder veel ademruimte en stijgen niet zelden uit boven het extreem hoge niveau dat ze al haalden op de studio albums. Hier wordt vooral kwaliteit toegevoegd aan de nummers en ondanks de soms zeer lange songs vinden we géén overbodige uitweidingen, alleen maar prachtige momenten. We horen een band die er staat als een huis, of neen, een kasteel of een kathedraal, wat je maar wil.

My Morning Jacket klinkt harder, weidser, meer rockend dan op hun studiowerk. Ze hebben een live sound gecreëerd die werkt en hier perfect op plaat is geperst en ons het gevoel kan geven dat we een prachtconcert meemaken zomaar in onze huiskamer, waarvoor hulde. Hoogtepunten zijn er te veel om op te noemen. Toch maar een greep doen : ?It beats for you? rockt genadeloos, ?I will sing you songs? is epische intimiteit, ?Lay low? is pure klasse en is voorzien van een wonderlijke gitaarsolo, ?Dondante? werkt zichzelf naar een uitmuntende climax toe dankzij openbarstende gitaren en een heerlijk uitwaaiende sax (de song duurt 11 minuten en het is géén seconde te veel), ?Run Thru? gaat geweldig rocken op het eind. Werkelijk alles is groots op deze ?Okonokos?

Wij weten géén blijf meer met de superlatieven, dit is gewoon de beste live plaat die we in jaren hebben gehoord en we kunnen niet wachten tot deze bende nog eens tot onze contreien komt.

maandag 26 februari 2007 04:00

Keep reachin'up

Als het al een tijdje geleden is dat u nog eens een echte frisse soulplaat heeft gehoord, dan moet u dit eens proberen.

Deze plaat baadt, inclusief de hoes, volledig in de motown- en soulsfeer van eind jaren zestig.

Nicole Willis, die gezegend is met een prachtige soulstem, is ook niet van de minsten, ze heeft reeds samengewerkt met soullegende Curtis Mayfield, maar ook met The The en Leftfield. Haar echtgenoot is Jimi Tenor, misschien doet dit wel een belletje rinkelen.

Op deze `Keep reachin' up' staat er echter ook een fantastische band te spelen, The Soul Investigators zijn bijwijlen funky as hell. De band kan perfect de sound van de echte souljaren terugbrengen zonder daarbij gedateerd te klinken, maar integendeel wel bijzonder groovy en hot. Het `70's orgeltje doet wel eens aan The Doors denken (vooral in het lekker voortdenderende ?Holdin' on?), de funky gitaartjes en blazers aan James Brown en

ook Isaac Hayes en Curtis Mayfield komen ons spontaan voor de geest.

Echt een aangename plaat die barst van de soul.

maandag 19 februari 2007 04:00

Stand your ground

De debuutplaat `We are Little Barrie' van dit Britse trio was al een aangename verrassing en ook nu zijn ze met een sterk staaltje soulrock op de proppen gekomen.

Centraal binnen deze band staat frontman Barrie Cadogan, een begenadigd gitarist die zijn instrument volledig ten dienste stelt van de soulvolle songs die soms bluesy, soms funky en steeds lekker groovy zijn. Cadogan heeft iets van Hendrix, niet dat hij hier uitgebreid begint te soleren, maar die Hendrix touch en feeling is hem aangeboren. Some guys have all the luck.

`Stand your ground' is een rockplaat die soul ademt, of omgekeerd als u wil. Ze klinkt wat ruwer dan de voorganger en dat heeft misschien wel te maken met drummer Russell Simins (van de Jon Spencer Blues Explosion) die op de helft van de plaat op de vellen mag meppen. ?Cash In? is een geweldig rollende rocksong die bovendien nog is voorzien van een bruisende mondharmonica, ?Pretty pictures? bevindt zich in een rockabillystraatje waar ook The Stray Cats ten dans spelen en stelt het daar zeer goed, ?Why don't you do it? is een waarlijk prachtige blues.

Als we al dan al één vorm van kritiek hebben op dit album, dan is het dat het gewoon veel te kort is.

zondag 11 februari 2007 04:00

Enemies like this

Deze laatste van Radio 4 is al een tijdje uit maar was een beetje uit het oog verloren in het overaanbod van lekkere plaatjes van de jongste maanden. Het kan ook komen doordat `Stealing all nations', de vorige Radio 4 cd, echt wel ontgoochelde en er alzo voor zorgde dat de wereld meer aandacht had voor geestesgenoten als The Rapture, LCD Soundsystem of The Killers. Maar kijk, als je ziet dat de nieuwe van The Killers meer naar belegen Springsteen ruikt dan naar de frisse punk-funk van weleer, dan mag je best wel je toevlucht nemen tot deze `Enemies like this', want hier is weer reden om te juichen. De frisse, springerige sound van het wervelende debuut `Gotham' is immers terug. De gitaren zijn springlevend en de songs zijn een geslaagde mengeling van funk en rock en verzeilen niet zoals op `Stealing all nations' in een versmachtende poel van te opdringerige en ongeïnspireerde dance-beats.

Radio 4 is met name terug op het rechte spoor en mag weer meedoen met de jongens van The Rapture en LCD Soundsystem.

zondag 11 februari 2007 04:00

Four on the floor

Wat aanvankelijk een zijstapje was voor een Amerikaanse actrice, mondde uit in een heuse tournee en nu ook in een tweede album.

Juliette Lewis is een vrouw met ballen, om daar zeker van te zijn hoef je maar even de zeer gewelddadige maar bovenal schitterende Oliver Stone film Natural Born Killers te herbekijken, op filmgebied de sterkste prestatie ooit van deze madam. Het soort muziek dat ze brengt met haar band The Licks is evenmin soft. Het is ongecompliceerde gespierde Amerikaanse rock met wilde gitaren, een poprandje en de nodige vuilbekkerij. Soms klinkt het allemaal nogal clichématig en een wereldsong vinden we op deze `Four on the floor' niet echt terug. Toch krijgen we bij momenten opwindende rock, ook al heeft deze band het warm water niet uitgevonden en hebben we alles al wel eens eerder en ook wel beter gehoord. Eventjes moeten we aan AC/DC denken op ?Get up?, elders houden we het bij gebalde powerrock, een beetje punk, een vleugje rock'n'roll, doch voor ons part had het allemaal nog wat smeriger gemogen.

Laat ons dit gewoon een verdienstelijke poging noemen van een gemene actrice die eens lekker wil rocken en in die zin is ze in haar opzet geslaagd.

Pagina 106 van 107