logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Shaka Ponk - 14...
Editors - Paasp...
Johan Meurisse

Johan Meurisse

De nieuwe plaat ‘ Sun gangs’ is nog maar pas uit of daar zijn The Veils van zanger/gitarist/pianist Finn Andrews op tournee na ruim twee jaar om de plaat kracht bij te zetten. Met de twee vorige cd’s ‘The runaway found’ (‘04) en ‘Nux Vomica’ (‘06) (wereldplaat trouwens!) waren we al goed vertrouwd, maar net als het publiek, moesten we het ‘pretty new material’ nog wat over ons heen laten komen.
The Veils zijn alvast meesters in het brengen van contrasten van lieflijke, breekbare pop tot weerbarstige americana, ergens tussen Cave, 16 Horsepower, The Triffids en V.U. Uit de tracks die we al konden horen van de nieuwe plaat, moeten we terug dat sublieme evenwicht van broeierige rootsrock en meeslepende emotionaliteit en intimiteit concluderen, onder Andrews pakkende, doorleefde stem.

Ook live werd die gevarieerde aanpak beklemtoond. De groep - intussen uitgebreid met een backing vocaliste (had een maagdelijk wit kleedje aan) - trok meteen de aandacht met de bezwerende rocker “Three sisters” uit de recentste cd. Even gepassioneerd en gedreven klonk “The letter” om dan de eerste herkenbare tunes te spelen van het opbouwende “Calliope”.
In het eerste contact met z’n publiek excuseerde frontnam Andrews zich. Een hese, krakende stem en keelproblemen …. Maar geen nood, vanuit het publiek kreeg hij onmiddellijk een pint om de keel te smeren, wat hij in dank aanvaardde. Het ijs was doorbroken om het publiek in de rest van de set te betrekken.
Door Andrews intense pianospel en z’n licht klaaglijke zang was de factor gevoeligheid hoog op de indringende, sfeervolle songs “It hits deep”, “Pan” en “The house she lived in”. De dreigende emotie zetten ze met bezieling verder in pittige en frisse versies van “Advice for the young mothers to be” en “Jesus for the jugular”, net de twee meesterlijke songs van de ‘Nux Vomica’ plaat.
Ondanks de doordachte aanpak van hun nummers gaf de nonchalance waarmee Andrews sukkelde met z’n microfoon en om z’n gitaar in te pluggen, het geheel wat spontane charme. Op de afsluitende song “Larkspur” kwamen ze zelfs aardig in de buurt van de bezwerende spanning en dreiging van Woven Hand. Ze leverden knap werk af om de acht minuten sfeerschepping (surplus Andrews declamerende zangstijl deze keer) van op de plaat live te brengen.
Na een klein uur was het muzikale avontuur bijna over, maar dit was de buiten de waard gerekend dat Andrews, naast een obligate bis, waar we het sobere “Scarecrow” en de spannende rootsrockende “Nux Vomica” hoorden, begon aan een soloperformance. Hij liet de keuze aan de fans. Hij was eerder verbaasd dat nummers gevraagd werden van het debuut, maar in de onderhandelingsronde kwam het tot één nummer van elke plaat, waaronder we een prachtversie van “Livinia” en “Sun gangs”, de titelsong van de recente plaat noteerden. Het onderstreepte de vriendelijke uitstraling van de man, die meteen ook aantoonde hoe z’n songs tot stand kwamen.

The Veils slaagden er moeiteloos hun publiek te laten meeslepen in hun indringende americana/roots/poprock en toonden nogmaals aan dat ze er live staan … U bent gewaarschuwd om hen zeker eens aan het werk te zien … Met een knipoog van één van hun dierbaarste fans van de site, die goedgemutst op hen neerkeek …

Support was multi-instrumentalist Richard Swift, die op tournee is met een full band; z’n spaarzame lofi pop/elektronica kreeg hiermee wat meer armslag. Hij stoeide maar al te graag met z’n stem, die op de afsluitende song door de reverbs het sterkst tot z’n recht kwam.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

donderdag 30 april 2009 03:00

With blasphemy so heartfelt

De jonge Jessica Lea Mayfield ontpopt zich als een talentrijke singer/songschrijfster op haar tweede plaat ‘With blasphemy so heartfelt’. Ze nestelt zich ergens in de roots van Edi Brickell, Cat Power en Joan as Police Woman en geeft de americana een fikse push met haar puur oprechte en eerlijk broos klinkende pop.
Dan Auerbach van The Black Keys was onder de indruk van haar verloren gewaand debuut ‘Attack & release’ en hield woord toen hij beloofde in te staan voor haar tweede plaat. Hij nam het overgrote deel van de instrumenten op zich als gitarist, organist, pianist en drummer, samen met haar broer Dave op akoestische bas.
Een handvol songs op de plaat, “Kiss me again”, “For today”, “The one that I love best” en “I can’t lie to you, love” (met een aan Neil Young refererend solopartijtje) klinken breder en voller. De ingetogen aanpak en de sobere, spaarzame begeleiding komt aan bod in de daaropvolgende songs.
’With blasphemy so heartfelt’ opent een glansrijke carrière van een talentrijke artieste, als componiste en zangeres.

donderdag 30 april 2009 03:00

Fever Ray

Fever Ray: het muzikale project van Karen Dreijer Andersson, helft van het Zweedse The Knife, wisten hier door te breken met ‘Silent Shout’. Wie te vinden was voor de grillige, spannende, dreigende en koele elektronica en beats van The Knife, komt hier zeker ook aan z’n trekken, maar bij Fever Ray horen we een breder concept: een sfeervolle, warme, broeierige sound met Indiase invloeden van spaarzame melodielijnen en sluipende, slepende beats, gedragen door de hemelse, heldere en zuivere zang van Karen , die af en toe wat vervormd worden.
Fever Ray manifesteert zich ergens tussen Bel Canto, Björk, Cocteau Twins, Japan en het angstaanjagende van Massive Attack en Sunn o))). De soundscapes van “If I had a heart” en de instrumentaal afsluitende “Coconut” onderstrepen de ijzige mystiek. Het gaat dan van het onderkoelde met trage, lome beats “Triangle walks” en “Concrete walls” tot de meer toegankelijke benadering van “When I grow up”, “Now’s the only time I know” en” I’m not done”.
Fever Ray biedt huiveringwekkende songs en is live impressionant. Een sterke aanrader dus met een knipoog aan de jaren ‘80’s shows van The Residents (‘Eskimo’ – ‘The mole show’, wat trouwens een belangrijke inspiratiebron was!).

We dachten aan een avondje easy listening americana met deze programmatie in een goed volgelopen KC, maar dat was dan even buiten de NY se muzikale duizendpoot Matthew Houck van Phosphorescent gerekend. De man onderneemt een handvol concerten in ons landje en sloot de Belgische tour af in het KC. Op plaat horen we een etherische sound met z’n prachtzang en hemels prevelende klaagzangen, radeloze kreten en ijle schreeuwen, geënt op ontroering, weemoed en melancholie. Een beetje in de lijn van Midlake, Iron & Wine, Will Odham en de lofi van Mountain Goats.
Maar Houck gaf z’n songs een verfrissende injectie door de onlangs verschenen ode aan countryicoon Willie Nelson, ‘To Willie’. Net als Bonnie Prince Billy, liet Houck een bredere en krachtiger aanpak horen. Inderdaad van Phosphorescent mag je altijd wel ‘iets anders’ verwachten. Een ‘new style countryrock’ dunkt me … Hij trad op met een goed op elkaar ingespeelde band, mannen met houthakkershemden, die de rootsrock stevig doordrukten in het ingetogen “A pictuere of our torn up raise”, van de ‘Pride’ cd, met snedige gitaarpartijen, een opzwepende drums en kleurrijke toetsen. In een ware Young & Crazy Horse stijl gingen ze te werk, kijkend naar elkaar en genietend van de klanken van hun instrumenten. Op meesterlijke wijze sponnen ze de song uit … Ook “At death, a proclamation”, “Wolves” en de paar ‘unknown’ tracks, die ze tijdens deze tournee eigenlijk nog inoefenden, waren directer en werden op dezelfde intens bezielde wijze gespeeld. Ze staken er dus duidelijk vaart in op het sfeervolle materiaal van de cd. Op die manier beantwoordden ze aan de tribute ‘To Willie’, waarvan we het snedige “Reasons to quit” en het gevoelig opbouwende “It’s not supposed to be that way” te horen kregen.
De melancholie klonk meer door in het dromerige “I’m a full grown man (I will lie in the grass all day)” en het afsluitende “How far we all come away”.
In een paar nummers liet Houck z’n gitaar links liggen en wandelde als een echte predikant met veel gebaren over het podium, om het publiek in z’n catchy countryrock onder te dompelen. Een bewijs te meer hoe sterk en doordacht Houck en z’n de band zich konden in- en uitleven.
We waanden ons in een ‘Lucky Luke’ decor, aan de saloonbar, met De Daltons achter de hoek. Spijtig genoeg kreeg hij te weinig tijd om z’n songs verder uit te diepen, want dit smaakte overduidelijk naar meer, veel meer zelfs …achterna gezien …

De uit Chicago afkomstige singer/songwriter en violist Andrew Bird is al een tiental jaar bezig en balanceert ergens tussen pop, rock, folk, soul, retroswing en gypsy. Hij geeft z’n nummers vorm door begeesterende vioolpartijen, een innemend gitaarspel en loopinstruments. Een ‘self made artist’ in een ‘Duyster’ concept. De charismatische zanger kan probleemloos van het ene naar het andere instrument overstappen, beschikt over een licht neurotische, zweverige stem, ergens tussen Jim James (My Morning Jacket), Rufus Wainwright en Jeff Buckley, en houdt er een deftige fluittoon op na. Momenteel is hij op tournee met een full band om de nieuwe plaat ‘Noble beast’ te ondersteunen.
In een bijna twee uur durende set zagen en hoorden we de meesterlijke vingeroefeningen van Birds speelse experimentjes en soli met de (spaarzame) begeleiding van z’n band. Zoals op “Masterswarm”, “Opposite day”, “Natural disaster” en “Nervous ticket”. De keuze viel ook op enkele broeierige, snedige rockers als “Effigy”, ”Fitz & Dizzyspells” en “Anonanimal” (met sax!), wat een voller en gestroomlijnd geheel bood. Deze nummers waren een aangename en welgekomen afwisseling binnen de overwegend sfeervolle songs, die op den duur wat saai en doordrammend klonken, ondanks de veelheid aan geluidjes en kunstjes die Bird kon toveren door z’n fingerticks op viool en gitaar en in z’n vocals. Leuk was alvast toen hij de Franse en Engelse taal mengde.
Hij verscherpte de aandacht in de bis met het indringende “Why”, een staaltje multi-instrumentalisme. Met een knipoog naar de folk en gypsy. En op “Sovay” bracht hij support Marling on stage voor de backing vocals, maar spijtig genoeg kwam dit maar onbeduidend door.
Bird: opmerkelijk artiest, uitgebreide catalogus, maar verzoop nét iets teveel in sfeervolle composities …

Laura Marling was mee op tour met Andrew Bird en opende de avond. Ingetogen innemende folkcountry op akoestische gitaar, spaarzaam begeleid door een violiste, en gedragen door haar emotievolle stem. Ze kon alvast rekenen op een aandachtig publiek en een warm onthaal.

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)

zaterdag 09 mei 2009 03:00

Les Nuits Botanique 2009: alle zalen

De pittoreske Botanique werd deze avond omgedoopt tot een mini Polsslag van te ontdekken bandjes in de Chapiteau (tent), de Orangerie en de Rotonde. Hier kon je doelbewuste keuzes maken of van elke groep een glimp opvangen. De balans ...

In de Orangerie opende het beloftevolle Dear Reader, vergewis u niet met Dear Leader van Aaron Perrino, gecentraliseerd rond de lieftallige, charismatische zangeres Cherilyn Mac Neil. Ze is afkomstig uit Johannesburg en maakt deel van de nieuwe lichting neofolk, waarvan we Priscilla Ahn, Angus & Julia Stone, Jessica Lea Mayfield, Jana Hunter, Mariee Sioux en Alela Diane voor ogen hebben. Haar dromerige pop van het debuut ‘Replace with funny’, werden sober en spaarzaam begeleid door akoestische gitaar en piano of waren kleurrijker en voller door de 4 groepsleden op viool, toetsen, trompet en akoestisch gitaren. Hartverwarmende pop van haar onschuldige neofolky songs …

Over naar The Phantom Band in de Rotonde …Het volk had zich rustig neergevleid op de vloer en de trappen om zich te laten meeslepen in hun goed opgebouwde en intens broeierige composities. Bezwerende Pop met een tikje postrock, rootsrock en groove. Hun doorbraak ‘Checkmate savage’ klinkt veelzijdig en gevarieerd; die muzikale invloeden hoorden we duidelijk door in de paar songs die we konden beluisteren van deze Schotse band.

Official Secrets Act (Chapiteau) speelde een bruisende cocktail van frisse, sprankelende arty ‘80’s electro, retrorock en psychedelica, wat aanstekelijk inwerkte op de dansspieren. Ze situeerden zich ergens tussen Arcade Fire, Los Campesinos, CYHSY (de neuzelende zweverig hoge stem van de zanger) en de ‘80’s van Dead or Alive en Adam Ant (kleefbandjes aan hun kaken en armen). Een stevig freakende gig van deze jonge snaken uit Londen, die enthousiast, speels en toch doordacht te werk gingen.

Nog even snel kijken naar de Britse dandys Art Brut in de Orangerie. Melodieus uptempo springerige indierock met een rauw punkrandje, die net onder de limit kwam van bands als Maxïmo Park, Good Shoes en The Cribs. Een 12 in een dozijn bandje, maar eentje die een aardig en levendig setje afleverde in een zegzangstijl van Gregg Graffin van Bad Religion…

Austin Lace zijn één van de Franstalige lievelingen in de Bota. Een volle Rotonde palmden ze moeiteloos in met hun fris rockende swingpop. Het jeugdig enthousiasme droop er van af van dit bandje, die hun eenvoudige, golvende melodieën kruidden met elektronica. Naast de handvol toffe songs als “Come on”, “Katz”, “Kill the bee” en “Better tell” kwam dit nog het best naar voor in Hot Chip’s “Over and over again”. De act middenin de set met een soort leuk Halloweenmasker namen we er graag bij …

Een volgelopen Chapiteau keek uit naar het Canadese Metric. Ze zijn al toe aan hun vierde cd ‘Fantaisies’ en forceerden een Europese doorbraak met de single “Help I’m alive” (de ultieme single die nog ontbreekt op het palmares van The Breeders). Het kwartet gaat duidelijk breder dan de zusjes Deal, want hun snedige, sprankelende poprock wordt aangenaam vermengd met electro, onder de zoete, scherpe, soms gillende vocals van Emily Haines, wat de groep aardig in de buurt bracht van Yeah Yeah Yeahs en het onvolprezen Veruca Salt. Op het podium zagen we een dynamisch band spelen en een diva-spring-in-‘t-veld in glitterpak.
Opener “Twilight galaxy” creëerde een broeierige spanning met ‘80’s wave explosies, ze rockten op “Help I’m alive”,  “Satellite mind” en "Gimme Sympathy" en pure dancerock hoorden we op “Dead disco” en “Monster Hospital”, waarin een Clash riff en - refrein “I fought the law” verstopt zat. Apotheose vormde de felle afsluiter “Stadium glove”, een all style combination! Kortom, Metric heeft alle troeven in handen om aan te slaan.

Het blijft nagelbijtend afwachten op die nieuwe release van de derde Das Pop plaat. Het moet zowat de meest lang verwachte plaat zijn die in ons landje zal worden uitgebracht. Het was eerst voorzien op 20 april, maar de Britse platendeal met een sublabel van Sony werd verbroken.
Kijk, ondanks het gebrekkige Frans waarmee frontman Bent Van Looy ons om de oren slingerde, liet het Gentse kwartet Das Pop het in de Chapiteau niet aan hun hart komen en speelde een gretig setje. Ze trokken de kaart van energieke, stevige, (rauwe) dansrock met songs als “Fool for love”, “Saturday night”, “Underground” (huidige single ) en oudje “You”. De meeste singles van de twee vorige platen (‘I Love Das Pop’ en ‘The human thing’) “Electronica for lovers”, “The one”, “The love program”, “Turn” en “Telephone love” bleven mooi verpakt in de koelkast. De subtiele, prettig in het gehoor liggende pop met een jaren ‘60’s Beatlesque inslag en kitsch hoorden we op de emotievolle luistersongs “I feel good” en “Girl be a man”. “I never get enough” en “Good year” besloten een aardige en goed aanslaande gig. We zijn uiterst benieuwd wanneer de nieuwe plaat nu zal verschijnen. Een tipje van de sluier kregen we alvast te horen …

Tussendoor hebben we getracht nog iets mee te pikken van de kleurrijke psychedelica pop van het Deense The Asteroids Galaxy Tour en het Amerikaanse duo Au, die avontuurlijk te werk gingen op hun pittige elektronica rock.

Deze Bota programmatie was er één van ‘proevertjes’, waar je enkele troeven kon uithalen in je route. The Phantom Band, Officail Secrets Act , Austin Lace, Metric en Das Pop vormden alvast een fijne muzikale ontmoeting op onze tocht …

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s

Organisatie: Botanique, Brussel (ikv Les Nuits Botanique 2009)

vrijdag 17 april 2009 03:00

The Pains Of Being Pure at Heart

2009 biedt met A place to bury strangers, Crystal Antlers, Glasvegas en Vivian Girls een duidelijke revival naar de ‘90’s shoegaze van Swervedriver, My Bloody Valentine en Ride. ‘Nu-gaze’ luidt het credo! Maar in dit genre zijn we heel sterk onder de indruk van het beloftevolle NY-se kwartet The Pains Of Being Pure at Heart.
Zij weten op hun debuut op gepaste en gevatte wijze de shoegaze te combineren met de fuzz van Jesus & Mary Chain, ‘80’s The Smiths, de ‘90’s dromerige grungepop van Teenage Fanclub en de waverock van Editors. De klemtoon komt op een bedreven en meeslepende emotionele rocksound onder de zweverige zang van Kip Berman (zang/gitaar) en Peggy Wang-East (zang/keyboards). Luister maar eens naar “Come saturday”, “This love is fxx right”, “Everything with you” en het afsluitende “Gentle sons”. De band heeft de kunst goede, opbouwende popsongs te schrijven als opener “Contender”, “Young adult friction”, “Stay alive” en “Hey Paul”. Ook durven zij gas terugnemen , want een verademing binnen hun snedig rockconcept is “Teenager in love”, de ideale lover tienerdroom.
Het kwartet heeft zowaar een schitterende, afwisselende plaat uit, en slaagt erin om diverse invloeden van twintig jaar ver in een eigen unieke, overtuigende rocksound om te buigen!

vrijdag 17 april 2009 03:00

The crying light

Antony Hegarty – aparte meneer – aparte zang – apart popgeluid –aparte cd hoes. Darmee is veel gezegd … een formule van gevoelige, klassieke ‘kamer’pop gebaseerd op het intense pianospel van Antony en een sobere begeleiding van viool, flutes, strijkers en een softe percussie in een toepasselijk decor van jaren ’30 geportretteerde figuren, dito klederdracht.
’The crying light’ is de langverwachte opvolger van ‘I am a bird now’. Eind vorig jaar hoorden we nog een tip van de sluier door de EP ‘Another world’, waarvan enkel de titelsong op de full cd is terug te vinden. We horen overwegend een innemende, tedere, breekbare, broze sound van prachtsongs waaronder “Epilepsy is dancing”, “One dove”, “Another world” en “Daylight and the sun”. Op “Aeon” en het afsluitende “Everglade” klinken weelderige arrangementen door, en op “Dust and water” stoeit hij met soundscapes. Z’n zachte, hoge vocals intrigeren en beklijven, en bieden een sterke emotionele waarde aan de songs.

Het Amerikaanse A Storm of Light kwam vorig jaar al langs op Pukkelpop (net gemist luidde het dan) en waren nu te zien voor twee concerten in ons landje. De band plaatst zich binnen de ‘alternative’ sound van postmetal, sludge, doom, drone, noise en fuzz. En in hun loodzware sound horen we zelfs een vleugje psychedelica. Het trio heeft ‘visual director’ Josh Graham achter zich , die al z’n strepen verdiende bij Neurosis en Red Sparowes.
Ze creëerden een muzikale wereld van opbouwende krachtige gitaarloops, fuzzende en noisy pedaaleffects, logge, monotone, slepende en bezwerende repetitieve (drum) ritmes en een diep dreunende bas, onder een haast onverstaanbare rauwe en zweverige zang.
A Storm Of Light refereerde ook nauw aan Justin Broadrick’s Godflesh, Michael Gira’s Swans en ons AmenRa. Op het podium zagen we traag lopende projecties van vulkaanuitbarstingen, stromende lava, woeste golven, ijsschotsen, poollandschappen en stofwolken.
Een uur lang ondergingen we de grauwe emotionele schoonheid van hun harde, meedogenloze en oorverdovende geluidsbrij. Lichtschuwte en A Storm Of Light waren met elkaar verbonden.

Een dreigende spanning ervaarden we ook bij het Belgische Kiss the anus of a black cat. Pathetische dreigende ‘dark’folk, onder de helder getormenteerde zang van gitarist Stef Heeren. Live klonk de band directer dan op plaat, waar de klemtoon ligt op meeslepende dramatiek en mystiek. Het kwartet nestelt zich ergens tussen The men they couldn’t hang, The Whiskey Priests, Woven Hand en My Morning Jacket. Het recente ‘The Nebulous Dreams’ stelden ze uitgebreid voor. Een band die niet misstaat in de clubtents van (folk)festivals …

Organisatie: VK Sint-Jans Molenbeek

Popallure vierde z’n vijfde editie in  het plaatselijke zaaltje CC Nova in Nazareth-Eke. De kleinere locatie gaf, tav de vroegere Brielpoort, Belgisch beloftevolle bands en artiesten de kans beter tot hun recht te komen. De sfeer zat er goed in om - dik bijeengepakt – iedereen aan het werk te zien. De organisatie was alvast uiterst tevreden om het bordje ‘Uitverkocht’ te plaatsen van 400 man in het CC. Dit jaar programmeerden ze The Subs (live), The Hickey Underworld, Jasper Erkens, Wallace Vanborn en Dubbel G.

We sloten aan na Dubbel G, die de aftrap gaven als ‘local’ hiphoptalent en Wallace Vanborn, die de plaatselijke Popallure rockrally won.

De uit Diest afkomstige Jasper Erkens, tweede in de recentste Humo’s Rock Rally, wordt vol lof onthaald met z’n debuutplaat. Deze eenmansband van de talentrijke 16 jarige singer/songwriter raakt de gevoelige snaar met z’n sfeervolle, dromerige ‘on the road’/ akoestische gitaarsongs over verliefdheden, gedragen door z’n helder, doorleefde vocals op die jonge leeftijd. Erkens was een vlot verteller - zonder podiumvrees, maar met neigende sterallures -, en stelde tien songs voor van z’n debuut; de obligate single “Waiting like a dog” en de Gnarls Barkley cover “Crazy” ontbraken niet.
Net als Selah Sue oefent hij momenteel met een band om tegen de festivalzomer z’n songs een breder, kleurrijker concept te kunnen geven. Hij kon alvast rekenen op een sterke horde fans; de afsluiter “Stay alive” kreeg elan door de nodige ‘Oohoohs’.

De winnaars van de Humo’s Rock Rally enkele jaren terug (2006), The Hickey Underworld,  heeft na lang zwoegen hun debuut uit en stelde deze al gretig voor in de diverse clubs in ons landje. Het kwartet ging stevig, scherp en snedig te werk en gaf hun rocksongs met gemak een stevig scheut grunge en noise; “Zero hour”, “Sick O Boys”, “Blonde fires” en “Witches” overdonderden. De succesvolle single “Future words” was het meest poppy nummer. De band was sterk op elkaar afgestemd en liet een geoliede, hevige, intense set horen. De festivals lonken …

The Subs besloten en verve de vijfde editie van Popallure. Ze zorgden voor een aangename verfrissing na het gebalde rockgeweld van The Hickey Underworld. Samen met de twee vorige zijn ze de meest gevraagde band momenteel op de indoorfestivals die ons land rijk aan het worden is. Het Gentse trio bracht onlangs de cd ‘Subculture’ uit en heeft met “Kiss my trance” en “Music is the new religion” twee grootse dance club hits uit. De vibe van hun beats’n’pieces van electro/techhouse brachten ze moeiteloos over naar het enthousiaste publiek. Ergens tussen Prodigy, Bonzai en de Underworld trance. We konden de volgende dag geflipte paaseieren rapen in de tuin …

Organisatie: Popallure, Nazareth -Eke

donderdag 09 april 2009 03:00

Great Escape

Het jonge Britse bandje The Rifles haalde de mosterd bij The Jam, The Specials en Graham Coxon voor het prachtig catchy debuut ‘No love lost’, van twee jaar terug. Net als The Subways staan ze garant voor postpunk in de zin fris sprankelende, energieke en sfeervolle melodieuze poprock.
De tweede plaat ‘Great Escape’ is breder van opzet, laat meer ruimte voor enkele ingetogen nummers en is dus minder rechtlijnig en voortstuwend. Er is sprake van meer bombast door violen en blazers (“The general” en de titelsong) en neigt eerder naar een Oasis concept over te hellen . Op het afsluitende, sferische “For the meantime” haalt het kwartet door de vioolpartij inspiratie uit “Strawberry fields (forever)” van The Beatles.
We houden het graag bij het oude Rifles: “Science in violence”, “Fall to sorrow” en “Sometimes” of de frisse energie van “Winter calls”.
’Great Escape’ is een gevarieerd album, waar toekomst in zit, maar die fans van het eerste uur kunnen doen twijfelen!

Pagina 260 van 299