logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

mass_hysteria_a...
Zara Larsson 25...
Erwin Vanlaere

Erwin Vanlaere

Met The Pictish Trail en Malcolm Middleton was het programma afgelopen dinsdag in de  Botanique integraal Schots gekleurd.

The Pictish Trail is het project van de 26-jarige Johnny Lynch. Deze bezige bij baat samen met Kenny Anderson (King Creosote) het platenlabel Fence records uit, verleende de voorbije jaren hand- en spandiensten aan artiesten als onder meer James Yorkston, King Creosote en Adem, en bracht een hele reeks gelimiteerde EP’s en singles uit. Pas nu verscheen ook zijn eerste volwaardige album, ‘Secret Soundz Vol. 1’ waarop hij onder meer wat steun kreeg van The Earlies en – jawel – King Creosote.
Het handelsmerk van Lynch is grotendeels in zijn kelder opgenomen lo-fi getinte pop/folk in min of meerdere mate opgesmukt met fijne elektronica. In de Botanique trad hij evenwel solo op, louter vergezeld van een akoestische gitaar, enkele pedaaleffecten en een goede stem. “All I Want” en “Words Fail Me Now” klonken aldus nog naakter en directer dan op plaat en blonken uit in alle eenvoud. Zijn “Winter Home Disco” werd recent geremixt door Hot Chip en Lynch bracht dinsdag een mooie, integere versie van hun “And I Was A Boy From School”. Slechts op het einde van zijn concert ging hij tijdens “You Covered The Earth With Your Thumb” wat experimenteren met elektronica. Niet alleen de muziek maar ook de zelfrelativerende humor en de gekke bekken van Lynch tussen de nummers door, werd door het bijzonder aandachtige publiek gesmaakt.

En als we het hebben over zelfrelativering, komen we meteen ook terecht bij Malcolm Middleton. De prijs van de meest positief ingestelde en van vertrouwen blakende muzikant zal deze zanger-liedjesschrijver nooit binnenhalen. U hoeft er maar eens zijn teksten op na te lezen om hiervan overtuigd te geraken. Het bulkt van de zwartgalligheid,  treurnis en twijfel en is niet meer of minder een verder zetten van de teneur die heerste onder zijn vorige groep, het invloedrijke Arab Strap. Ook al was daar de andere spilfiguur, Aidan Moffat, de eigenlijke tekstleverancier, de liedjes gingen toen ook al voortdurend over evenmin bijzonder opbeurende thema’s als overmatig drank- en drugsgebruik, losse sex en gevloek op alles en iedereen.

Is het oeuvre van Malcolm Middleton dan louter een toonbeeld van zwaarmoedigheid? Neen, zeker niet. Zowel op plaat als concertgewijs slaagt hij er steeds in om zijn donkergetinte  liedjes te verhullen in melodieuze, bij momenten opzwepende en zelfs naar lichtvoetigheid neigende arrangementen zodat iedereen er zich kan in vinden. Of zoals Middleton het zelf al eens uitdrukte: hij brengt popmuziek voor de niet popliefhebbers en liefdesliedjes voor de degenen die zich depressief voelen.
Middleton heeft enkele maanden terug onder de titel ‘Waxing Gibbous’ een nieuwe plaat uitgebracht en deze werd dan ook in de Botanique voorgesteld. Tevens greep de Schot  evenzeer terug naar zijn vorige vier albums, mede ingegeven door het feit dat Middleton recentelijk liet weten dat hij zijn solocarrière (een tijdje) voor bekeken houdt en hij zich wil richten op andere projecten. Of we dit als absolute waarheid moeten beschouwen, is niet geheel duidelijk maar alvast is het zo dat hij deze tournee als een soort afsluitend geheel ziet.
Op het podium werd Middleton begeleid door toetsenist Jim, drummer Scott Simpson (indertijd nog gedrumd bij Arab Strap) en – daar gaat de volgende uitwisseling - Johnny Lynch die de tweede gitaarpartijen en de achtergrondzang voor zijn rekening nam.
De set kende heel wat afwisseling. Uptempo nummers zoals “Subset Of The World”, de recentste single “Zero” en “Box & Knife” (allen uit ‘Waxing Gibbous’) werden afgewisseld met rustige passages als het nieuwe nummer “One More Song Of Mine”, “Love Comes In Ways” (Uit ‘Sleight Of Heart’, 2008) en “No Modest Bear”, op de plaat ‘Into The Woods’ uit 2005 volop voorzien van elektronica maar nu solo door Middleton gespeeld en gezongen. Los van het nadrukkelijke Schotse accent moesten we daarbij stiekem terugdenken aan de betreurde G.W. McLennan die we overigens ooit nog aan de zijde van zijn Australische landgenoot Robert Forster in dezelfde Rotonde hebben zien optreden.
Het publiek bleef rustig op de banken zitten en genoot. Een leuk moment was toen er enkele jongeren de benen losgooiden en het op een dansen zetten op de tonen van “A Brighter Beat” uit het in 2006 uitgebrachte gelijknamige album.
Tijdens de toegiften bracht Middleton op akoestische gitaar solo “Four Cigarettes” (uit ‘A Brighter Beat’) en “Devil And The Angel” (uit de debuutplaat ‘5:14 Fluoxytine Seagull Alcohol John Nicotine’, 2002) waarna vergezeld van de andere groepsleden met “Don’t Want To Sleep Tonight” uit het nieuwste album toepasselijk werd afgesloten. We zeggen ‘toepasselijk’ omdat dit liedje voortspruit uit de onduidelijkheid over welke muzikale wegen Middleton in de toekomst zal bewandelen en het gevoel dat bepaalde beslissingen die hij heeft genomen, de verkeerde waren.

Benieuwd wat het gaat worden maar hopelijk maakt hij wél de juiste keuze en verblijdt hij ons nog met mooie platen, al dan niet onder eigen naam.

Organisatie: Botanique, Brussel

 

Niet enkel de Lokerse Feesten verkeren in feeststemming. Ook twee groepen die afgelopen zaterdag op de affiche prijkten, hadden iets te vieren. Zo was het voor Ultravox 30 jaar geleden dat ze hun grote doorbraakhit “Vienna” neerpenden en ook Simple Minds brachten evenveel jaren terug hun debuutalbum ‘Life In A Day’ uit. Onafhankelijk van elkaar en voor de ene al wat onverwachter dan voor de andere besloten beide groepen dit heugelijke feit te vieren door er een tournee aan te koppelen. In dat kader maakten ze tevens een tussenstop op de voor de recensenten van Musiczine intussen erg vertrouwde Grote Kaai.

Opener van de avond, Alain Clark, heeft niet zo’n staat van dienst als de voormelde artiesten want de Nederlander is zelf nog maar pas dertig geworden. Bij onze noorderburen is hij intussen uitgegroeid tot een echte ster en ook over het kanaal begint het aardig te lukken sinds hij zijn Nederlandstalige liedjes achterwege liet om in 2007 het Engelstalige album ‘Live It Out’ uit te brengen. In ons land moet het nog allemaal echt beginnen voor Clark maar dit weerhield hem niet om op zijn eigen manier en begeleid door een omvangrijke groep muzikanten een vrolijke zomers aandoende set te brengen vol – voor ons bij momenten te - zoetgevooisde soul, funk en R&B. Ook zijn vader Dane kwam meezingen op het door hen samen opgenomen liedje “Father And Friend”.

Dat de Britse formatie Ultravox nog eens zou optreden in de voltallige bezetting als ten tijde van hun plaat ‘Vienna’, uitgebracht in 1980, was voor velen een complete verrassing. Midge Ure (zang en gitaar), Chris Cross (basgitaar), Billy Currie (keyboard en viool) en Warren Cann (drums) hadden namelijk sinds hun bijdrage aan Live Aid, en dat is ook al weer bijna een kwarteeuw geleden, niet meer officieel samen gespeeld. Maar kijk, ook zij zijn niet ongevoelig gebleven voor de talloze reanimatiepogingen die al een tijdje worden uitgevoerd bij artiesten uit de ‘80’s en aldus gaan ze sinds enkele maanden onder de benaming van de ‘Return To Eden’ tour de hort op. Het zou hierbij gaan om een eenmalig gebeuren en er zijn geen plannen om nieuwe songs te schrijven, laat staan op te nemen. Vandaar ook dat bij hun huidige concerten alles gericht is op het bieden van een terugblik op hun glorieperiode (1980-1984), meer bepaald toen Midge Ure als frontzanger de plaats had ingenomen van John Foxx en ze via hun combinatie van electropop en new wave uitgroeiden tot een van de vaandeldragers van de zogenaamde New Romantic beweging.
Toen Ultravox zaterdag op het podium verscheen, viel niet enkel de duisternis in maar werd ook de sfeer en de toon almaar donkerder. Dit had niet zozeer te maken met de setlist waarbij voor de hand liggende nummers als “Reaping The Wild Wind”, “Passing Strangers”, “Sleepwalk”, “One Small Day” en “All Stood Still” werden afgewisseld met voor de niet trouwe volgelingen, meer obscure fragmenten in de vorm van een minutenlange versie van het instrumentale “Astradyne” (opener van het concert), “Mr. X” (dat zo van de hand van Kraftwerk kon zijn) of “I Remember (Death In The Afternoon)”, maar wel met mankementen aan het geluid. Nagenoeg het volledige optreden was de zo typerende stem van de grijs geworden, kaalgeschoren Midge Ure onvoldoende duidelijk te horen en ook zijn gitaargeluid leek bij momenten ergens achteraan de mix te zijn blijven hangen. Dit ontnam heel wat kracht en directheid aan de gespeelde nummers.
Pas bij de klassieker “Vienna”, hét moment waarop veel toeschouwers stonden te wachten en meerdere kreten van herkenbaarheid werden geuit, zat alles wel goed qua klankkleur en kon dit met de expressie die het verdient, ook vertolkt en massaal nagezongen worden. Maar net toen we dachten dat ze voor de rest van de set eindelijk alles op het juiste spoor hadden gezet, verviel men in het andere uiterste en werden de vocalen van Midge Ure bij “Dancing With Tears In My Eyes” dan weer te nadrukkelijk naar voren gemixt. Ook afsluiter “Hymn” kon in tegenstelling tot de titel de meubelen niet meer redden.
Na exact één uur kwam er een einde aan de passage van Ultravox op Belgische bodem. De geplande bisnummers bleven uit omwille van – alsof dit niet duidelijk was – technische problemen. Geen “The Tin Wall” of “The Voice” dus en algemeen beschouwd ook niet de verhoopte herintrede waar programmator Peter Daeninck, de fans alsook de groep zelf ongetwijfeld hadden op gehoopt. Het verschil in gezichtsuitdrukking bij Midge Ure voor als na het concert sprak boekdelen. Hopelijk konden de vele handen die ze toch op elkaar kregen, de pijn verzachten.

Setlist: Astradyne, Reap The Wild Wind, Passing Strangers, Sleepwalk, Mr. X, I Remember (Death In The Afternoon), Rage In Eden, One Small Day, All Stood Still, Vienna, Dancing With Tears In My Eyes, Hymn

Aan de Simple Minds om wél uit te pakken met een spetterende show. En voor de paar enkelingen die hieraan zouden twijfelen, ze deden dit met verve. Reeds vanaf de zo herkenbare begintonen van “Waterfront” was het duidelijk dat de groep aan een show begonnen was waarbij ze iedereen op als rond het festivalterrein in vervoering zouden brengen.
Qua klank was bij hen wel alles prima afgesteld en frontman/zanger Jim Kerr was bijzonder goed bij stem en zag er erg fris uit, duidelijk verlost van de rugproblemen (opgelopen bij het poetsen van zijn tanden …) die hem - ondanks een flinke massage en inspuiting - te Tienen parten speelden. Ook gitarist - en groepslid van het eerste uur - Charlie Burchill, drummer Mel Gaynor, basgitarist Eddie Duffy en toetsenist Andy Gillespie stonden stuk voor stuk strak en goed te musiceren zodat het publiek hen meteen op handen droeg.
Het was een opeenstapeling van hits en mooie momenten, zoals een uitgesponnen “Mandela Day”, de Amerikaanse doorbraakhit “Don’t You Forget About Me” en het trio “Promised You A Miracle”, “Someone Somewhere In Summertime” en het met een extra Schots accent gezongen “New Gold Dream (81-82-83-84)”, alle drie afkomstig uit het gelijknamige meesterlijke album en voorzien van een extra (bas)gitaarbehandeling. Maar nog meer waren we onder de indruk van de uitvoeringen van oude juweeltjes als “Love Song” (uit het door ons grijsgedraaide en favoriete tweeluik ‘Sons And Fascination / Sister Feelings Call’, 1981) en zowaar “I Travel” (uit ‘Empires And Dance’, 1980) die in het kader van de ’30 Years Live Tour’ de ruimte kregen die ze verdienen.
Ook de nieuwe nummers van het recent verschenen, sterke zestiende studioalbum ‘Graffiti Soul’ konden overtuigen. Misschien heeft het feit dat de plaat werd opgenomen in de Rockfield Studio’s waar ook eerdere albums als ‘Real To Real Cacaphony’, ‘Empires And Dance’ en ‘New Gold Dream (81-82-83-84)’ tot stand kwamen, er iets mee te maken maar “Rockets”, “Stay Visible”, “See The Lights”, “Moscow Underground” en “Stars Will Lead The Way” klonken alsof ze al jaren tot het oeuvre van de Simple Minds behoren.
We hebben de Simple Minds reeds diverse malen aan het werk gezien, maar zelden zo meegemaakt dat groep en publiek één werden en als het ware met elkaar versmolten, en dit over diverse generaties heen. De spanning bij de groepsleden smolt met de minuut weg en maakte plaats voor lachende gezichten. Jim Kerr merkte dit ook op en als volleerde volksmenner ging hij meermaals door de knieën, wuifde hij naar het publiek en jutte hij alle aanwezigen op maar bovenal was hij onder de indruk hoeveel de liedjes lijken te betekenen voor de fans. Hij dankte iedereen uitvoerig voor de steun die ze aan de groep gedurende die 30 jaar hebben geleverd, ook op de momenten waarbij ze het moeilijk hadden.
Het enige minpuntje van de avond hadden Kerr & co. tot op het laatste gehouden. Na de eerste toegift “Home” werd “Ghostdancing” in een wat te hoog tempo afgewerkt en dat “Gloria” (een cover van Them) er doorheen geweven werd, kon hieraan niks veranderen. Voor het overige een straf concert.
De Simple Minds waren zaterdag pure verwennerij en het ideale ingrediënt voor een avondje wellness. En dan nog te bedenken dat ze fantastische songs als “Life In A Day”, “Chelsea Girl”, “Celebrate”, “In Trance At Mission”, “Sweat In Bullet”, “Seeing Out The Angel”, “The American” of het instrumentale monument “Theme From Great Cities” volledig links laten liggen. Deels bijzonder jammer maar anderzijds ook weer niet. Stel je voor welke verjongingskuur de aanwezigen dan zouden gekregen hebben!

Voor de liefhebbers die zaterdagmiddag geconfronteerd werden met de boodschap dat de voorlaatste avond van de Lokerse Feesten uitverkocht was en dus de Simple Minds moesten missen, is er een herkansing. Op 28 november 2009 geven ze namelijk present in Vorst Nationaal alwaar ze als speciale gast OMD (Orchestral Manoeuvres In The Dark) meebrengen, jawel nóg een icoon uit de jaren ‘80.

Setlist: Waterfront, Rockets, I Travel, Stay Visible, Love Song, See The Lights, Mandela Day, Moscow Underground, Stars Will Lead The Way, Don’t You Forget About Me, Promised You A Miracle, Someone Somewhere In Summertime, New Gold Dream , Alive And Kicking
Home, Ghostdancing / Gloria

Organisatie: Lokerse Feesten, Lokeren

Mooi weer en een gedifferentieerd programma lokten afgelopen zaterdag opnieuw erg veel mensen naar de Grote Kaai in Lokeren. Om Lady Linn en haar magnifieke zeven deze zomer niet ergens op het podium aan het werk te zien, moet men bijzonder straffe toeren uithalen. Dezelfde stelling gaat echter totaal niet op voor de twee andere artiesten op de affiche. David Byrne was tot voor kort nog zelden te zien op een festival en voor een concert in België van de discodiva Donna Summer moeten we – haar passage tijdens de Night Of The Proms van vier jaar geleden buiten beschouwing gelaten – al heel ver in de tijd terug gaan.

Hoewel de geruchten al jaren aanhouden, blijft David Byrne halsstarrig weigeren in te gaan op een reünie van de Talking Heads, de groep waarvan hij de frontman was en die sinds 1991 op non-actief staat. De fans die de split nog steeds betreuren, konden de voorbije jaren wel nog genieten van wat solowerk of van het feit dat Byrne zich met regelmaat op nieuwe projecten stortte maar hoe verdienstelijk ook allemaal, eenzelfde hoog niveau als wat de Talking Heads op de wereld loslieten, werd niet bereikt.
Het meest recente wapenfeit vormt ‘Everything That Happens Will Happen Today’, een plaat die hij vorig jaar maakte met Brian Eno. Het was niet de eerste maal dat beiden de handen in elkaar sloegen. Zo produceerde Eno drie albums van de Talking Heads, verleende hij zijn medewerking aan ‘The Catherine Wheel’ (1981), de soundtrack die Byrne aanleverde bij de experimentele dansvoorstelling van choreografe Twyle Tharpe en datzelfde jaar openbaarden ze ook ‘My Life In The Bush Of Ghosts’, een werkstuk dat voor zijn tijd revolutionair was omdat het vol stond met analoog opgenomen samples toen er nog geen eigenlijke sprake was van samplers. Hun eigen ‘field recordings’ noemde Byrne het toen hij in Lokeren een funky “Help Me Somebody” afkomstig uit deze plaat, inzette.
Ook aan het begin van zijn concert verschafte Byrne kort wat uitleg bij de samenwerkingsverbanden met Eno, gaf hij aan dat dit ook de rode lijn zou vormen doorheen de setlist en dat er ook een trip naar het verleden zou gemaakt worden. Zijn inleiding ging wat verloren in de luidop pratende en roepende toeschouwers die duidelijk niet gekomen waren om naar praatjes te komen luisteren.
Op wat hij muzikaal op het podium presteerde, reageerde het publiek aanvankelijk eveneens wat mak, ondanks puike uitvoeringen van onder meer “Strange Overtones”, “I Zimbra” en “Houses In Motion”. Aan de kwaliteit lag het duidelijk niet. Samen met zijn begeleidingsgroep stond Byrne erg sterk te spelen maar niet iedereen is al even vertrouwd met het materiaal van de laatste plaat en door de eigenzinnigheid van Byrne die de setlist tijdens de tournee ongemoeid laat ongeacht of hij concerteert in een zaal dan wel op een festivalterrein, is het dubbel moeilijk om iedereen zijn aandacht vast te houden bij de rustigere nieuwe songs zoals het akoestische “One Fine Day” en het countrygetinte “My Big Nurse”. Zaterdag werd trouwens een ingekorte versie gebracht van zijn passage eerder dit jaar in de Antwerpse Koningin Elisabethzaal.
Pas bij het aansnijden van de Talking Heads klassiekers als “Crosseyed And Painless”, voorzien van een ultrafunky baslijn en schitterende percussie, “Once In A Lifetime”, “Life During Wartime” dat een stevige outtro meekreeg en “Take Me To The River” (oorspronkelijk van Al Green maar al evenzeer vergroeid met de Talking Heads) waar via een mooie samenzang de soul er van afspatte, sloeg de vonk over naar het publiek en ging de respons en de sfeer crescendo.
Met een strakke versie van “Burning Down The House” was er ruimte voor één bisnummer. Daarbij hadden alle mannelijke groepsleden zich getooid met een witte tutu. Het leek wel een passage uit ‘Het Zwanenmeer’.
En wat de aankleding van de show betreft, hierover moet zeker nog wat vermeld worden. Een concert van de Talking Heads bleef vroeger ook nooit beperkt tot muziek. Er werd evenveel aandacht besteed aan het visuele zodat dit onlosmakelijk verbonden was met de songs. Door de accenten te leggen op expressie en synchronisatie eerder dan op extreme videomuren, werd daarbij steeds een fraai, tot de essentie herleid resultaat bereikt. De concertregistratie van ‘Stop Making Sense’ behoort niet voor niets tot de beste films in dat genre aller tijden.
Tijdens de huidige tournee verschijnen alle groepsleden in volledig witte uitrusting op het podium. Het haar van Byrne is zelfs ook nog eens extra wit geverfd. Er zijn drie dansers die sober doch doeltreffend de nummers van extra dimensie voorzien en met een dusdanig choreografische precisie te werk gaan dat ze zelfs tot een integraal onderdeel van de nummers gaan behoren, temeer omdat Byrne veelal participeert in hun vertoning. Het meest treffende voorbeeld vormde ook in Lokeren “Life Is Long” uit het album ‘Everything That Happens Will Happen Today’. Dit is op zich al een sterke song maar doordat Byrne en de drie dansers op bureaustoelen zaten die ze op het ritme van de muziek om hun as deden draaien, werden de toeschouwers als het ware beetje bij beetje opgezogen in een soort muzikale kolk waaruit het moeilijk ontsnappen was. Het waren dergelijke details die er mee voor zorgden dat Byrne uiteindelijk het publiek bij het nekvel kon grijpen.
Het was pas dag 2 maar de passage van David Byrne mag nu al gerust tot de hoogtepunten van de 35ste editie van de Lokerse Feesten gerekend worden.

Setlist:
Strange Overtones, I Zimbra, One Fine Day, Help Me Somebody, Houses In Motion, My Big Nurse, My Big Hands (Fall Through The Cracks), Heaven, Air, Life Is Long, Crosseyed And Painless, Once In A Lifetime, Life During Wartime, I Feel My Stuff, Take Me To The River, The Great Curve, Burning Down The House

De organistoren van de Lokerse Feesten hoopten wellicht bij het boeken van Donna Summer  het artistieke succes dat vorig jaar werd bereikt met Grace Jones, te kunnen herhalen. Toen verbrak deze een jarenlange stilte door een knappe comebackplaat uit te brengen en verraste vriend en vijand met een uiterst gebalde en uitdagende show op de Grote Kaai.
Net als Grace Jones vierde ook Summer hoogtij tijdens de discoperiode eind de jaren ’70 (Miss Jones werd wel eens de ‘Queen Of The Gay Discos’ genaamd terwijl Summer gewoonweg dé ‘Queen Of Disco’ was),  kwam Summer zopas met een nieuw album ‘Crayons’ voor de dag - niet minder dan 17 jaar (!) na het vorige – en tussen beide dames zit slechts een leeftijdsverschil van vier jaar. Tot daar het oplijsten van enige vorm van gelijkenissen want wat Summer afgelopen weekend op het podium neerzette, was van een totaal ander niveau.
Summer klimt niet op palen of omheiningen, vloekt niet als een ketter of slaat geen schunnige taal uit. Neen, ze straalt één en al liefelijkheid uit, stelt zich nederig op en staat stil bij de valkuilen en de ravijnen in een mensenleven. Natuurlijk is dit niet negatief te noemen maar het had wel tot gevolg dat door de lange, op het gevoel inspelende bindteksten de vaart uit de set gehaald werd en ze daarmee op momenten bijzonder dicht tegen de grens van de meligheid aanleunde, vooral ook omdat een Europees publiek doorgaans de zaken nuchterder bekijkt dan een Amerikaans dit doet. Toen we om ons heen keken, zagen we dan ook geregeld toeschouwers wat ongedurig heen en weer schuiven.
Ook het enkele malen wisselen van jurken en pakken terwijl de begeleidingsgroep verder speelde en drie acrobatische dansers de aanwezigen wat probeerden te vermaken of bij de aanvang van “No More Tears (Enough Is Enough)” haar zus de rol van Barbara Streisand – vocaal bijzonder goed overigens - op zich mocht nemen, deed daar niet altijd goed aan. Er was trouwens enige ophef toen de bandjes van de jurk van Summer het lieten afweten en er meer dreigde openbaar gemaakt te worden dan gepland. Maar alles werd uiteindelijk in goede banen geleid, net zoals het concert zelf.
Summer beschikt namelijk nog steeds over een bijzonder sterk wapen in de vorm van haar stem. Deze is nog nagenoeg even zuiver en krachtig als dertig jaar geleden en ze gaf een staaltje van zangkunst tijdens nummers als “On The Radio’, “She Works Hard For The Money” en “Last Dance”. Deze grote hits van weleer lieten samen met andere klassiekers als “MacArthur Park”, “Once Upon A Time” (met een gitaarpartij waarvan het wah-wah effect zo uit ‘Theme From Shaft’ geplukt leek te zijn), “I Feel Love”, “Love To Love You Baby”, “Bad Girls” en “Hot Stuff” het nieuwere werk uit ‘Crayons’ in de schaduw staan zodat het concert twee gezichten meekreeg.
Summer liet weten blij te zijn om terug in België te vertoeven omdat ze met ons land altijd al een goede band heeft gehad, mede ingegeven door het feit dat hier alles begon voor haar met de single “The Hostage”. Dat was 35 jaar geleden. Exact zolang dus als de Lokerse feesten bestaan. Er kon dus dubbel gevierd worden.
‘The Queen Is Back’ benadrukte Summer reeds bij aanvang van haar optreden. Wij vonden het bijzonder fijn om deze koningin haar alle nummers wél live (en hoe!) te horen zingen. In tegenstelling tot die andere zogenaamde koningin enkele weken terug in Werchter, kregen we deze keer een concert te zien en te horen. Maak er dus maar een driedubbele viering van.

Setlist:
The Queen Is Back, MacArthur Park, Could It Be Magic, Once Upon A Time, I’m A Fire, Smile, On The Radio, Mr. Music, Crayons, No More Tears (Enough Is Enough), Be Myself Again, Stamp Your Feet, I Feel Love, Love To Love You Baby, She Works Hard For The Money, Bad Girls, Hot Stuff, Fame (The Game), Last Dance

Organisatie: Lokerse Feesten, Lokeren

Ter ondersteuning van haar vorig jaar verschenen album ‘Hard Candy’ trok Madonna met in haar kielzog een immense crew, uitgebreid de wereld rond met een concertenreeks die de naam ‘Sticky & Sweet Tour’ met zich meekreeg. En net als de voorganger(s) bleek ook deze opnieuw qua verkoopcijfers bijzonder lucratief te zijn zodat Madonna hiermee nogmaals haar status als bestverdienende vrouwelijke artieste ter wereld kon bevestigen. Voor België werd toen geen geschikte datum en plaats gevonden.
Toen Madonna echter begin 2009 aankondigde een verlengstuk aan haar tournee te breiden en dat ze in Europa overwegend landen en/of steden zou aandoen die niet eerder in het schema pasten, werd volop nagegaan of de Queen Of Pop deze keer wél voor de eerste maal in haar carrière kon gestrikt worden voor een doortocht in België. Haar overeenkomst met Live Nation vergemakkelijkte de zaken enigszins maar de vraag was waar de plaats van afspraak zou zijn. De keuze viel op de festivalweide van Werchter alwaar het zogenaamde ‘Boutique’-concept werd omgevormd opdat alles in het teken kon staan van die unieke opportuniteit, namelijk het kunnen boeken van de tot megaster geworden Madonna Louise Ciccone.

De ruim 65.000 tickets waren vanzelfsprekend in een mum van tijd uitverkocht en gedurende de afgelopen dagen werd met nog grotere aandacht als voorheen uitgekeken naar dit evenement. Niet alleen omdat er dus voor ons land sprake was van een primeur maar wel omdat het met de Koninklijke familie binnen de muziekwereld tegenwoordig niet zo goed gesteld is. De koning van de pop, Michael Jackson, diende plots het aardse met het eeuwige te verruilen, de prinses van de pop, Britney Spears, reduceert haar ‘concerten’ tot niet meer dan een bombastische playbackshow zodat alle ogen en hoop dus gericht zijn op de koningin van de pop.
De vraag was dan ook of zij afgelopen zaterdag de eer hoog kon houden. Vooraleer hierop een antwoord te kunnen formuleren, werd het geduld van het aanwezige publiek danig op de proef gesteld. Niet alleen moesten de fans van het eerste uur meer dan een kwarteeuw wachten om Madonna op eigen bodem aan het werk te zien, er brak vlak voor het concert nog een onaangekondigde, hevige onweersbui los en aangezien hieraan op een weide moeilijk te ontsnappen valt, waren er tal van toeschouwers helemaal doordrenkt (mede hierdoor ging de dj-set van Paul Oakenfold die als voorprogramma mocht fungeren, aan de aandacht voorbij) maar daar bovenop vond hare majesteit het ook nog eens nodig om vijftig minuten later dan voorzien aan haar show te beginnen. Wou ze dat de lucht donkerder werd en/of dat alles droog geveegd werd op het podium? Een duidelijke verklaring bleef uit.

Omstreeks 22u20 floepte eindelijk de videomuur aan, lichtten twee grote M’en op en werd met ‘The Sweet Machine’ een 3D animatievideo geprojecteerd waarin een snoepje werd gefabriceerd dat zich vervolgens via diverse glijbanen een weg naar buiten baande. Onmiddellijk na deze clip begon de set met “Candy Shop” waarin Madonna wijdbeens zittend op een grote troon het publiek zelfverzekerd aankeek. Als bij “Beat Goes On” eerst Pharrell Williams en nadien Kanye West op de schermen verschenen en meezongen, er vervolgens een witte oude limousine met open dak het podium kwam opgereden en de dansers er omheen het beste van zichzelf gaven, werd meteen nog eens duidelijk gemaakt waar het om draaide, namelijk imponeren met een groots spektakel. Vooral de videoschermen liet Madonna niet onbenut want we zagen daarop bij “Human Nature” onder meer ook Britney Spears opgesloten in een lift haar opwachting maken en een stukje virtueel meezingen uit haar eigen “Gimme More”. “Vogue” werd vervolgens gemixt met “4 Minutes” en “Give It To Me” van Timbaland en na enkele danspasjes verdween Madonna via een liftje van het podium om het eerste deel van de set te laten afsluiten met een vertimmerd “Die Another Day uit de gelijknamige James Bond film waarbij Madonna op het scherm als een bokser te zien was en enkele van haar dansers ook op het podium zelf een improvisatiebokswedstrijd hielden.
En zo zou het patroon zich enkele malen herhalen: opgebouwd rond vier thema’s (Pimp, Old School, Gypsy en Rave) werden de nummers voorzien van remixen of snippets van andere nummers. Zo werd bijvoorbeeld “Into The Groove” verweven met “Toop Toop” (Cassius), “Apache” (Sugarhill Gang), “Double Dutch Bus” (Frankie Smith) en haar eigen “Jump”, kreeg “Dress You Up” het gezelschap van samples als “Anarchy In The UK” (Sex Pistols) en “My Sharona” (The Knack) en waren doorheen “Music” ook flarden “Put Your Hands Up 4 Detroit” (Fedde le Grand) en “Last Night A DJ Saved My Life” (Indeep) te horen. Als bijkomende indeling werden enkele intermezzo’s ingelast die aan Madonna de nodige tijd gaven om zich om te kleden en vooral om op adem te komen.

De behoefte aan dat laatste is niet zo verwonderlijk, gelet op het feit dat de bijna 51-jarige Dancing Queen – die overigens nog steeds met een erg afgetraind lichaam voor de dag kan komen - constant het gehele podium op en af rent en de ingestudeerde danspasjes even vlot uitvoert als haar veel jongere dansers. Daar tegenover stond dat dit natuurlijk in negatieve zin doorwerkt naar de zangprestaties toe. En precies daar wrong het schoentje. Omdat het showgehalte duidelijk primeerde op het vocale luik en synchronisatie en tempo in het middelpunt werden geplaatst, was het merendeel van de zangpartijen vooraf op tape gezet en werd er – net zoals bij de schertsvertoning van Britney Spears enkele dagen terug in het Sportpaleis - volop en heel nadrukkelijk geplaybackt, in die mate zelfs dat met enige timing op dat vlak géén rekening werd gehouden. Zo was Madonna heel vaak te horen terwijl ze gewoon zonder microfoon over het podium aan het hollen was. En om de vergelijking met La Spears helemaal vol te maken, mogen we misschien wel blij zijn dat dit zo opgelost werd want de enkele malen dat Madonna wel haar eigen vocalen verzorgde, klonk dit ronduit vals, met “La Isla Bonita” als een van de absolute dieptepunten. Ook wanneer Madonna gitaar speelde zoals bij “Ray Of Light”, lag het er vingerdik op dat het geluid niet van haar instrument afkomstig was maar dat achter de schermen iemand anders verantwoordelijk was voor de voortgebrachte klank of dat de gitaarpartijen vooraf in- en nu afgespeeld werden. Op muzikaal vlak viel er dus niet zoveel voldoening te halen.
Anderzijds moeten we het Madonna toch nageven dat er vrijwel geen enkele artiest(e) is die zich zo vlot aanpast aan de nieuwste trends en zich op haar platen steeds heruitvindt. Maar soms kan het wel een beetje teveel van het goede zijn. Zo ook wat betreft de show van afgelopen zaterdag. Wie in de Golden Circle stond opgesteld, kon misschien nog alle spectaculaire wendingen op en naast het podium volgen maar al wie verder op de weide had postgevat, dreigde nogal snel het overzicht te verliezen en doordat de trucjes veelal te overdadig en artificieel waren, kwamen ze afstandelijk over en deden ze de aandacht verslappen. Dit deed de sfeer geen goed.
Tevens kwamen velen ook in de eerste plaats om de oudere 80’s classics te horen en te  kunnen meezingen. Maar doordat qua setkeuze vooral geplukt werd uit het laatste album, kwamen er niet zoveel echt oudere hits aan bod en als ze er al waren, dan werden ze meteen ook door de mixer gegooid en voorzien van pompende beats.
Ironisch genoeg kreeg de hommage aan Michael Jackson, waarbij aansluitend op “Holiday” een danser op de tonen van “Billie Jean” en  “ Wanna Be Startin’ Somethin’’ een imitatie bracht van het gewezen idool, nog het grootste applaus toebedeeld.
Waren er dan geen positieve punten te noemen? Toch wel. Hoewel integraal geplaybackt, blonk “Devil Wouldn’t Recognize You” uit in alle eenvoud en werd de song ontdaan van overtollige technologische ballast, vergezeld van een mooie omkadering. Idem voor wat betreft “You Must Love Me”, afkomstig uit de soundtrack ‘Evita’. Ook leuk was toen tijdens “She’s Not Me” enkele vrouwen getooid in outfits die figureerden in enkele overbekende clips (zoals “Open Your Heart”, “Material Girl”, “Vogue” en “Like A Virgin”) plaatsnamen op het podium, Madonna ze een voor een van wat kledij ontdeed en hiermee symbolisch afrekende met enkele van haar vroeger incarnaties. Ook de intussen wereldvermaarde tongzoen met Britney Spears – daar is ze weer – ontbrak niet.
En dat Madonna altijd in is geweest voor de nodige provocatie, werd ook in Werchter nog eens onderstreept. In de setlist van 2009 werden enkele wijzigingen aangebracht ten aanzien van vorig jaar. Zo werd “Hung Up” ingeruild voor “Frozen”, precies de song die zij door een gerechtelijke beslissing niet meer op Belgisch grondgebied mag spelen omwille van plagiaat. Het nummer werd wél gebracht en een fikse boete hangt haar mogelijk boven het hoofd. Maar als grootverdiener zal Madonna daarvoor haar slaap niet laten.

Op het concert – of zullen we het eerder de show noemen – moet met gemengde gevoelens teruggeblikt worden. Wie louter kwam voor een totaalspektakel kreeg een tot in de puntjes verzorgde show geserveerd en zal glimlachend huiswaarts zijn gekeerd maar wie graag ook een echt concert had meegemaakt, zal gemerkt hebben dat het roze snoepje dat als intro werd gepresenteerd 1u50’ later een bijzonder zure nasmaak had gekregen.
Tijd en ruimte voor bisnummers werd niet vrijgemaakt en na “Give It 2 Me” verscheen op de schermen in grote letters ‘Game Over’. Toepasselijker dan met louter deze twee woorden kan de ontgoochelende passage van Madonna in België dan ook niet samengevat worden.

Setlist: Candy Shop, Beat Goes On, Human Nature, Vogue, Die Another Day (Remix) (Interlude), Into The Groove, Holiday (with Hommage To Michael Jackson: Billie Jean & Wanna Be Startin’ Sometin’), Dress You Up, She’s Not Me, Music, Rain (Remix) (Interlude), Devil Wouldn’t Recognize Me, Spanish Lesson, Miles Away, La Isla Bonita, Doli Doli, You Must Love Me, Get Stupid (Interlude), 4 Minutes, Like A Prayer, Frozen, Ray Of Light, Give It 2 Me.

Organisatie: Live Nation (Werchter Boutique)

Glenn Frey, Bernie Leadon, Randy Meisner en Don Henley fungeerden in 1971 even als begeleiders van Linda Ronstadt maar datzelfde jaar nog sloten ze met David Geffen een contract om onder zijn vleugels een plaat uit te brengen op zijn nog op te richten label Asylum Records. Als groepsnaam werd gekozen voor Eagles en wat daarna volgde, is muziekgeschiedenis. Miljoenen verkochte platen, diverse nummer 1 hits (waaronder een onvervalste klassieker als “Hotel California” uit het gelijknamige album), een opname in de Rock And Roll Hall Of Fame, 6 Grammy Awards en zo kunnen we nog een tijdje doorgaan, zorgden ervoor dat deze Amerikaanse rockgroep zonder twijfel een van de succesvolste bands ooit genoemd kan worden.

De ontelbare ups werden echter ook geregeld afgewisseld met heel wat downs, gaande van muzikale meningsverschillen, egotripperij tussen Henley en Frey tot - onvermijdelijk samengaand met succes – geldkwesties. Dit gaf aanleiding tot diverse personeelswissels. Bernie Leadon verliet zelf de groep in 1975 en werd vervangen door Joe Walsh (onder meer ex-James Gang), Randy Meisner deed hetzelfde in 1977 en zag op zijn beurt zijn plaats ingenomen worden door Timothy B. Smith (die Meisner overigens ook al verving bij Poco), terwijl de in 1974 ingelijfde Don Felder in 2001 via een ontslag gedwongen werd op te stappen.
De diverse strubbelingen werkten ook nefast in op de artistieke kwaliteiten en aldus werden de Eagles tussen 1980 en 1994 gewoonweg op hold gezet. Nadien volgden enkele reünietournees maar echt verbazen deden ze in 2007 door als een feniks uit de as te herrijzen en 28 jaar (!) na hun vorig plaat met een nieuw dubbelalbum op de proppen te komen: ‘Long Road Out of Eden’. Het resultaat was noch vernieuwend noch wereldschokkend maar het betrof wel een werkstuk dat gerust bijzonder degelijk genoemd mag worden en alleszins wederom genoeg inhoud had om zonder moeite de verkoopcijfers en de inkomsten duizelingwekkend te doen toenemen.
Ook de daaraan gekoppelde, gelijknamige wereldtournee volgde tot dusver duidelijk dit voorbeeld en in dat kader stonden afgelopen donderdag Frey, Henley, Walsh en B. Smith te musiceren in een volgeladen Antwerps Sportpaleis. Er werd vooraf aangekondigd dat behalve nummers uit ‘Long Road Out of Eden’ ook heel wat klassiekers de revue zouden passeren en het mag dan ook niet verbazen dat vooral plus veertigers en vijftigers massaal in de zaal vertegenwoordigd waren.

Iets voor 20u45 verschenen de groepsleden in keurig zwart maatpak, wit hemd en zwarte das op het podium en werd de set ingeleid met drie nummers uit het recentste album, meer bepaald “How Long”, geschreven door J.D. Souther (die voor de Eagles ook de hits “Best of My Love”, “Victim Of Love”, “Heartache Tonight” en “New Kid In Town” neerpende), “I Do Not Want To Hear Anymore” (hoofdvocalen Timothy B. Smith) en “Guilty Of The Crime” (met Joe Walsh die meteen een eerste keer de lont aan het vuur stak als zanger en vooral als snedig gitarist, terwijl Michael Thompson op keyboards aan de song extra sturing gaf).
Daarna was het moment aangebroken om terug te blikken op het verleden en op de hits. Als vierde nummer kwam namelijk meteen al de klepper “Hotel California” (uit het gelijknamige album uit 1976) ingeleid door een prachtig stukje trompet bespeeld door Bill Armstrong, aan bod. Op de achtergrond prijkte op het grote beeldscherm de zo kenmerkende cover van het album en de ‘Doubleneck’ gitaar bespeeld door Steuart Smith maakte het plaatje compleet. Of toch weer niet want misschien werd dit nummer iets te vroeg op de setlist geplaatst. Vaststelling was dat drummer/zanger Henley nog niet super op dreef was en duidelijk moeite had met de hoge tonen. Hij maakte dit evenwel helemaal goed met het countrygetinte “Peaceful Easy Feeling” en vooral met “Witchy Woman” (beiden uit ‘Eagles’, 1972). Frey voegde er hierbij aan toe dat dit al een erg oude song betrof, getuige het feit dat de tekst ervan werd geschreven toen de Dode Zee alleen nog maar ziek was, en vermeldde ook dat dit nummer dateerde uit de satanic country-rock fase van de groep (ingestudeerd grapjes die hij al meermaals vertelde overigens). Frey zong daaropvolgend zeer goed op “Lyin' Eyes” (‘One Of These Nights’, 1975), mooi en harmonieus aangevuld door de overige groepsleden.
Het wisselvallige album ‘The Long Run’ uit 1979 was in het eerste deel van het programma  vertegenwoordigd door drie nummers, het (te) zoetig door B. Smith gezongen “I Can Not Tell You Why” dat niet alleen op plaat maar nog meer live volledig in contradictie staat met het door Joe Walsh gezongen “In The City” waarvan deze versie donderdag werd voorzien van een stevige intro. Het vormde meteen een geschikt moment waarop Walsh zijn virtuositeit op gitaar kon demonstreren en hij kon daarbij rekenen op een strakke en soulvolle blazerssectie. Diezelfde blazers gaven ook “The Long Run”, gezongen door Henley, extra kracht. Ondertussen kregen we “The Boys Of Summer” voorgeschoteld, een solonummer van Henley dat door een sanering van teveel keyboardgeluid live nog beter voor de dag kwam dan op plaat.

Na een pauze van ongeveer twintig minuten was de zaal getuige van het feit dat er nog geen sleet zit op de zo kenmerkende vocale harmonieën van de Eagles. Frey, Henley, Walsh en B. Smith hadden plaatsgenomen op barstoelen en werden vooraan geflankeerd door Smith die op enkele meters afstand met gitaar in de aanslag opgesteld stond. Ze lieten het a capella gezongen “No More Walks In The Wood” naadloos overgaan in een erg mooi “Waiting In The Weeds” (mede door piano van Will Hollis en secure gitaarpartijen van steunpunt Stuart Smith). Samen met door Frey gezongen “No More Cloudy Days” (met de Nederlander Christian Mostert solo op sax) vormden ze een bijzonder fraai drieluk uit ‘Long Road Out of Eden’. Een staalkaartje van samenzang werd ook nog afgeleverd via het door B. Smith gezongen “Love Will Keep Us Alive” (uit ‘Hell Freeze Over’, 1994) en door middel van “Take It To The Limit” (uit ‘One Of These Nights’, 1975) waarbij Frey de hoofdvocalen voor zijn rekening nam.
Het dubbelalbum ‘Long Road Out of Eden’ werd nog eenmaal aangesneden via een minutenlange versie van het titelnummer dat mede door fraaie woestijnbeelden, een knappe intro, Walsh op een knalrode gitaar en een immer uitmuntende Smith tot een hoogtepunt van de avond mag gerekend worden. Het publiek zat op het puntje van de stoel (er waren geen staanplaatsen) en genoot. Een erg luid applaus was dan ook zijn plaats.
Walsh mocht zich - baserend op eigen werk – driemaal stevig rockend in de kijker spelen via “Walk Away” (uit het album ‘Thirds’ van James Gang uit 1971), een pompende “Funk # 49” (uit ‘James Gang Rides Again’ van James Gang uit 1970) en “Life's Been Good” (terug te vinden op ‘But Seriously Folks’ een soloplaat van Joe Walsh uit 1978). Hij werd telkens geruggensteund door de blazerssectie. Tijdens dit nummer dat door de grimassen trekkende Walsh werd aangekondigd als een oud nummer en mede door zijn eigen gezegende leeftijd daardoor als een goedwerkende combinatie te beschouwen is, droeg hij een petje met daarop een camera bevestigd zodat het publiek gefilmd kon worden. Het was meteen één van de entertainmomenten van de avond en het maakte ook duidelijk dat Frey en Henley voor vele fans de meest gerespecteerde leden van de Eagles zijn, maar Walsh wellicht de meest geliefde van het gezelschap is. Het spottende “Dirty Laundry” uit Henley’s soloalbum ‘I Can’t Stand Still’ uit 1982 en voorzien van bijzonder grappige, geprojecteerde beelden uit de sensatiepers en roddelbladen waarbij de bandleden een fictieve rol toebedeeld kregen, kon daar niks aan verhelpen.
We hoorden ook nog een mooie versie van het onverwoestbare “One Of These Nights” (‘One Of These Nights’, 1975) met die zo kenmerkende intro waarna uitvoerig de tijd genomen werd om alle groepsleden voor te stellen, een rockende “Heartache Tonight” (‘The Long Run’, 1979) en “Life in the Fast Lane” (‘Hotel California’, 1976) dat zo een ZZ Top nummer zou kunnen zijn en waarbij de blazerssectie opnieuw een groot deel van het laken naar zich toe trok en Walsh zijn gitaar lekker liet gieren.
De groep werd getrakteerd op een staande ovatie, verliet nadien het podium om enkele minuten terug te komen voor twee bisnummers: “Take It Easy” (Eagles, 1972) en een door Frey ingetogen gezongen “Desperado” (‘Desperado’, 1973) voorzien van een mooie piano intro.
De Eagles stonden ruim twee en een half uur te musiceren, brachten vakkundig en stijlvol 26 nummers waarmee ze aantoonden hun plaats op een podium nog meer dan waardig te zijn zonder daarbij een persiflage van zichzelf geworden te zijn.

Voor vernieuwingen, onverwachte wendingen en improvisaties is men als toeschouwer bij de Eagles aan het verkeerde adres: in tegenstelling tot artiesten als Bob Dylan of Bruce Springsteen waarbij de groepsleden worden verondersteld alle nummers instant en onverwacht te kunnen spelen, wordt tijdens de gehele wereldtournee van de Eagles van de setlist nauwelijks of zelfs gewoonweg niet afgeweken. Ook de bindteksten en dito grappen zijn steeds dezelfde en duidelijk voorgeprogrammeerd, terwijl het gehele gebeuren een toonbeeld is van vooraf ingestudeerde synchronie (denken we maar aan het gelijktijdig uittrekken van de kostuumjasjes). Is dit een minpunt? In dit geval niet want de fans verwachten al lang geen drastische omwentelingen meer van een groep die niks meer te bewijzen heeft en kan teren op de megasuccessen van zowat dertig jaar terug.
We wensen hen een behouden vlucht.

Setlist: How Long, I Don't Want To Hear Any More, Guilty Of The Crime, Hotel California, Peaceful Easy Feeling, I Can't Tell You Why, Witchy Woman, Lyin' Eyes, The Boys Of Summer, In The City, The Long Run
No More Walks In The Wood, Waiting In The Weeds, No More Cloudy Days, Love Will Keep Us Alive, Take It To The Limit, Long Road Out Of Eden, Walk Away, One Of These Nights, Life's Been Good, Dirty Laundry, Funk #49, Heartache Tonight, Life In The Fast Lane
Take It Easy, Desperado

Organisatie: Live Nation

 

In het kader van deze verslaggeving is een terugkeer in de tijd op zijn plaats. We schrijven zaterdagavond 8 april 1978. In een overvolle Beursschouwburg wordt ‘Once More’ tot winnaar van de eerste editie van de Humo’s Rock Rally uitgeroepen en gaf daarbij onder meer De Kreuners het nakijken. Spilfiguren zijn de uit Ieper afkomstige Alain Tant (zang) en Filip Moortgat (gitaar, basgitaar en achtergrondzang). Vooral de aanwezigheid, de zangkwaliteit en de sterkte van de composities van Alain Tant wogen sterk door in het juryrapport.
Na drie punkgeoriënteerde singles te hebben uitgebracht, voerden Tant en Moortgat als duo een koerswijziging door en gingen op zoek naar versterking. Deze werd gevonden in Gent in de persoon van Dirk Blancha(e)rt (gitaar, synthesizer, keyboards en percussie) en Dirk Vangansbeke (drums en percussie). Eén enkel album ‘Stress Conference’ (1980) was het resultaat van deze samenwerking onder de noemer ‘Once More’. Hierna werd de groepsnaam immers omgevormd tot ‘Luna Twist’ en kwam muzikaal de nadruk meer te liggen op een melodieuze mix van pop en rock die verweven werd met dance en wave.

Ondanks boordevol potentie bleek ook deze formatie geen lang leven beschoren. Problemen met de platenfirma, een gebrek aan professionaliteit en weinig of geen oog voor een gedegen financiële opvolging leidden tot tal van meningsverschillen en zorgden ervoor dat reeds in 1983 Luna Twist ophield te bestaan en de groepsleden besloten elk hun eigen weg te gaan. Alain Tant bracht nadien nog twee singles uit maar was vooral actief als gastzanger bij diverse nationale en internationale artiesten, Filip Moortgat speelde vooral in de begeleidingsgroep van Jo Lemaire en  Dirk Vangansbeke leverde onder meer drumwerk bij K13 en Kevin Ayers. Enkel Dirk Blanchart bouwde een min of meer succesvolle solocarrière uit.
Tot de erfenis van Luna Twist behoren zowat 300 concerten (waaronder het voorprogramma van Roxy Music in Vorst Nationaal), enkele hoogstaande en hitgevoelige singles als “Look Out (You’re Falling In Love Again)” en vooral “African Time”, alsook één enkel album, het alom bejubelde ‘A Different Smell From The Same Perfume’ (1982). Het was weliswaar ruimschoots voldoende voor een belangrijk hoofdstuk in de Belgische muziekgeschiedenis maar tegelijk ook een vat vol gemiste kansen om internationaal volledig door te breken.
Enkele jaren geleden zagen we tijdens een concert van Dirk Blanchart nog Alain Tant een geslaagde gastrol opnemen en daarbij enkele nummers van Luna Twist te vertolken. Wat velen hoopten maar niet onmiddellijk voor realiteit aanzagen, bleek toen niet minder dan een repetitie te zijn voor wat in de loop van 2008 als bericht de wereld werd ingestuurd: 25 jaar na de split zouden de originele groepsleden opnieuw samen op enkele podia te zien en te horen zijn, daarbij aangevuld door twee jonge muzikanten Senne Guns (synthesizer) en Laurens Billiet (drums) (ter vervanging van Dirk Vangansbeke die in 1999 omkwam in een auto-ongeval).

Na onder meer geslaagde passages vorig jaar op de Muzikale Dinsdagen te Ieper en in de Gentse Handelsbeurs was in dat kader de groep afgelopen zaterdag te gast in het ontmoetingscentrum De Vonke te Heule. Het betrof daarbij een exclusief clubconcert voor West-Vlaanderen.
Iets voor 21u groette Alain Tant het publiek, bestaande uit overwegend veertigers, grappend met de woorden “Hallo Werchter” en met een openingszin als “What's going on here in this modern world?” kon met “Oh Oh Oh” een reünieconcert bijna niet toepasselijker aanvatten. Meteen was duidelijk dat tijd geen vat heeft gekregen op de muziek van Luna Twist. Het klinkt nog steeds actueel en modern en mede door de strakke en stevige instrumentatie was dit alleszins erg veelbelovend voor de avond.
Alain Tant zong goed, Filip Moortgat speelde uitstekend bas, Dirk Blanchart wisselend tussen gitaar en keyboard hield alles goed in de gaten en onder controle, maar ook de twee nieuwelingen leverden voor hun erg jeugdige leeftijd een bijzonder functionele bijdrage.
”Put Yourself In My Place” kreeg een nadrukkelijk oosters klinkende intro mee en werd voorzien van extra, op tape opgenomen achtergrond zang. Bij “Bop Again” en “Spoed Van Klank” (wat Zuid-Afrikaans is voor “Snelheid Van Geluid”, aldus Tant) lag het tempo hoog en was na al die jaren van inleveren op kwaliteit geen sprake. Tijdens deze twee nummers speelde Filip Moortgat zich extra in de kijker door te slappen op zijn basgitaar. Dirk Blanchart zorgde voor een funky gitaarrif.
Ondertussen kwamen “Red Volkswagen” (onuitgegeven tot dusver) en “Decent Life”, de single die in 1982 als opvolger van “Look Out (You’re Falling In Love Again)” werd uitgebracht, aan bod. Vreemd genoeg stelde nu net deze klassieker uit de Belpop teleur. Op plaat klinkt dit bijzonder dansbaar (wat trouwens achteraf door het aanwezige publiek gecheckt en uitgeprobeerd kon worden op de fuif die aansloot op het concert te Heule) maar live werd het te terughoudend gebracht. De beats die de outtro van een ultramoderne omkadering voorzagen, konden dit gemis niet geheel goedmaken.
Het rustige “Golden Inside” kroonde zich nadien wel tot één van de hoogtepunten van de avond. Dit nummer was in 1983 niet enkel zowat het laatste wapenfeit van Luna Twist maar droeg ook de kiemen in zich van het prachtige solodebuut van Dirk Blanchart dat twee later onder de naam “Europe Blue” zou verschijnen. Nog steeds wachten fans op de release ervan op cd en wat ons betreft, mag indien overwogen wordt om de zogenaamde Rewind concerten in de AB van een vervolg te voorzien, zeker een uitnodiging aan Blanchart gestuurd worden.

Wat daarna volgde in de set, was jammer genoeg niet allemaal van een even hoog niveau. “So Danceable” en “Questions” dat door het funky geluid dat Blanchart uit zijn gitaar schudde, aanleunde bij pakweg The Times, waren erg goed en de nieuwe single “Backbeat” swingde lekker. Maar “Gently The Day”, een van eigen tekst voorziene bewerking van het instrumentale thema uit ‘The Persuaders’, gecomponeerd door John Barry en die Tant een oude snoeper noemt omwille van het feit dat niet Serge Gainsbourg maar wel hij als eerste met Jane Birkin gehuwd was, klonk te mat. Hetzelfde gold voor “Life During Wartime”, een cover van Talking Heads.
Naarmate het concert vorderde, leek Alain Tant het almaar moeilijker te krijgen. Tussen de nummers door werd gepuft en gezucht en hij hield angstvallend de tekstbladen en de bindteksten in de gaten. Ook slaagde hij er naar het einde toe niet altijd in om de toonvastheid te bewaren. Als excuus kon ingeroepen worden dat alle instrumenten de gehele avond véél te luid afgesteld stonden maar we konden ons niet van de indruk ontdoen dat het gewoon niet helemaal zijn avond was. Ook Dirk Blanchart alludeerde hierop. Toen Alain Tant vroeg te bevestigen dat ze de cover van Talking Heads slechts eenmaal gerepeteerd hadden, knikte Blanchart bevestigend maar voegde daar humoristisch klinkend maar snedig bedoeld aan toe dat Alain Tant al de gehele avond klonk alsof hij alle nummers nog maar eenmaal gerepeteerd had.
Het onverwoestbare “African Time” krikte gelukkig de set weer op en kreeg een uitgesponnen, ritmische en van extra percussie voorziene uitvoering mee. Alain Tant etaleerde opnieuw waarom hij bekend staat als een podiumbeest en dit sloeg aan bij het publiek dat – eindelijk – de remmen wat losliet. “African Time” had dé afsluiter moeten zijn. Nu werd het publiek nog getrakteerd op twee matige bissen. “Madame Soleil”, een nieuw nummer, was behept met een te vluchtig refrein en slappe tekst en “Heroes” miste iedere punch van het origineel van Bowie omdat de groep daarbij niet het niveau van een modaal coverbandje oversteeg. Ook hier was vooral de stem van Alain Tant niet goed te noemen en de frontman was er zich van bewust, getuige de verschrikte blik richting Blanchart en Moortgat. Een afsluitende cover die niet zal herinnerd worden als een van de beste ooit.

Hetzelfde kan gezegd worden van het concert te Heule. Het was een erg aangenaam weerzien met een van de pioniers uit de jaren ’80 maar de prestatie die ze neerzetten zaterdag was deels schitterend deels matig. De mindere momenten waren vooral terug te vinden bij de covers en de nieuwe nummers zodat de kwaliteit van het oudere werk ook na een kwarteeuw onaangetast kan genoemd worden. En daar gaat het vooral om bij reünies, niet?

Setlist:
Oh Oh Oh, P
ut Yourself In My Place, Red Volkswagen , Decent Life, Bop Again, Spoed van Klank, Look Out (You’re Falling In Love Again), Golden Inside, Gently The Day Theme From The Persuaders (John Barry; tekst dB), So Danceable, Questions, Life During Wartime, Backbeat, African Time
Madame Soleil , Heroes

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto’s

Organisatie: OC De Vonke Heule, Cultuurcentrum en Baker Street, Kortrijk


Robert Allen Zimmerman, beter bekend onder de naam Bob Dylan, mag zonder twijfel tot de allergrootste en invloedrijkste zangerliedjesschrijvers uit de muziekgeschiedenis gerekend worden. Hij maakt reeds 50 jaar muziek, heeft intussen minimaal 800 nummers geschreven, gecomponeerd en op plaat gezet, ontving diverse onderscheidingen en is winnaar van onder meer diverse Grammy Awards en in 2000 van een Oscar voor beste liedje (het beeldje heeft hij trouwens steeds mee op tournee).
Ondanks zijn leeftijd van 67 is hij ook nu nog steeds niet uit de actualiteit weg te denken. Zo maakte hij in 2006 met ‘Modern Times’ een van de beste platen uit zijn carrière, verscheen in 2007 de biografische film ‘I’m Not There’ (in de Belgische bioscoopzalen te zien in 2008), gaf hij vorig jaar opnieuw inkijk in zijn archieven via het uitstekende ‘Tell Tale Signs: The Bootleg Series Vol. 8 – Rare And Unreleased 1989-2006’ en verschijnt volgende week uit bijna het niets zijn nieuwe album ‘Together Through Life’.

Ondertussen heeft hij ook al enkele jaren een fel gesmaakt wekelijkse radioprogramma ‘Theme Time Radio Hour’ op XM Satellite Radio. Iedere aflevering is opgebouwd rond een thema, wordt door Dylan zelf samengesteld en gepresenteerd en geeft blijk van zijn onmetelijke muziekkennis.
Ook wat het toeren betreft, laat Dylan zich niet onbetuigd. Hij vindt namelijk ook nog tijd en zin om jaarlijks ongeveer 100 optredens te doen waarbij per avond uit het immens grote repertorium steeds een andere setlist gekozen wordt. Elk concert is daarbij dus even uniek als onverwacht, mede omdat de nummers andere arrangementen aangemeten kunnen krijgen. Met andere woorden, met Dylan kan er niet alleen muziek beleefd en geademd worden. Dylan belichaamt gewoonweg muziek.
Als de grootmeester dan ook een concertdatum aankondigt, vindt er steeds een vorm van volksverhuizing plaats. Het uitverkochte concert van afgelopen woensdag in Vorst Nationaal vormde op deze regel geen uitzondering. Ook nu weer bleken heel wat mannen of vrouwen hun partner, ouders hun kinderen of grootouders hun kleinkinderen te hebben meegebracht in de hoop dat zij de adoratie voor deze artiest zouden overnemen of alleszins zouden begrijpen.
En toch moet gezegd dat het bijwonen van een optreden van Dylan intussen evenveel onzekerheden kan inhouden als het beleggen op de beurs. Soms is de toeschouwer aan de winnende hand maar hij kan evengoed met een leeg gevoel achterblijven. De stem van Dylan is bij momenten meer geneuzel dan dat er sprake is van zang en zijn humeur kan dermate wisselend van aard zijn en te wensen overlaten dat dit een negatieve weerslag heeft op de kwaliteit en de bezieling van zijn podiumprestaties.
Gelukkig bleven de toeschouwers afgelopen woensdag bespaard van dit alles tijdens zijn passage in Vorst Nationaal.  

Met “The Wicked Messenger” afkomstig van het album ‘John Wesley Harding’ uit 1967 en “It's All Over Now, Baby Blue” van ‘Bringing It All Back Home’ uit 1965 kon het nog alle kanten op met het concert. Maar wanneer Dylan hierna zijn gitaar omgordde en “Man In The Long Black Coat” van ‘Oh Mercy’ uit 1989 inzette, was dit het signaal dat alles wel eens goed kon zitten. Net zoals deze door Daniel Lanois geproduceerde plaat een nieuw elan aan de carrière van Dylan gaf, voorzag ook dit nummer het optreden van een positief duwtje in de rug.
Het zou trouwens de enige keer zijn dat Dylan de gitaar bespeelde. Bij de overige nummers nam hij plaats achter zijn Korg keyboard en liet hij de rest van het instrumentarium - met uitzondering van de zo kenmerkende mondharmonica natuurlijk - over aan zijn inmiddels vaste begeleidingsgroep die getooid in donkergrijs pak (Dylan had tevens een grotere hoed en geel hemd aan) sterk en vrij ontspannen stond te spelen. Het was mooi om zien hoe Dylan op meerdere momenten met de ogen dirigeerde en Stu Kimball (elektrische en akoestische gitaar), Denny Freeman (elektrische en akoestische (slide)gitaar), Tony Garnier (basgitaar en staande bas), George Receli (drums) en Donnie Herron (pedal en lap steelgitaar, elektrische mandoline, banjo en viool) van de nodige richtlijnen voorzag. Vooral met laatstgenoemde was het contact nauw en kon er bij beide heren af en toe zowaar een glimlach af.
De klemtoon lag vooral op het album ‘Highway 61 Revisited’ uit 1965, en dit met nummers als “Desolation Row” (voorzien van staande bas), “Highway 61 Revisited” (mooie steelgitaar, crescendo gaande gitaren en een mooie rustige bluesy outro), “Ballad Of A Thin Man” (met een orgelgeluid dat deed denken aan de versie van “The House Of The Rising Sun” door The Animals) en de klassieker “Like A Rolling Stone” (te neuzelend in het begin maar naar het einde toe beter). Maar ook de recentste plaat ‘Modern Times’ was – met succes want woensdag steevast aanleiding gevend tot een hoogtepunt – sterk vertegenwoordigd met drie nummers, zijnde “Ain’t Talking” (rustig tempo, viool en vergezeld van een klankkleur die perfect zou passen in het oeuvre van Nick Cave), “Thunder On The Mountain” (lekker swingende rockabilly) en het als een tweede bis gebrachte “Spirit On The Water” (jazzy mede door de staande bas).
Verder passeerden ook “Stuck Inside Of Mobile With The Memphis Blues Again” (‘Blonde On Blonde’, 1966), de ode aan de gelijknamige blueszanger ‘Blind Willie Mc Tell’ (om onbegrijpelijke redenen niet de plaat ‘Infidels’ gehaald maar gelukkig opgevist via ‘The Bootleg Series Vol. 1-3) en “I Don't Believe You (She Acts Like We Never Have Met)” (‘Another Side Of Bob Dylan’, 1964) waarbij de mondharmonica een confrontatie met het ritme aanging, de revue.

Twee sterkere momenten noteerden we bij een rockende, van gitaarsolo’s en stevig drumwerk voorziene versie van ‘Honest With Me’ en een rustige ‘Sugar Baby’, allebei terug te vinden op ‘Love And Theft’ uit 2001.
Dylan trakteerde het publiek op drie toegiften waaronder een bij momenten rammelende en mompelende “All Along The Watchtower” (‘John Wesley Harding’, 1967). Het overbekende, helder gezongen en meer akoestische “Blowin' In The Wind” (‘The Freewheelin’ Bob Dylan’, 1963) deed deze keer dienst als afsluiter. Dylan verliet daarbij zijn vaste stek op het podium, trad naar voor om solo mondharmonica te spelen en wiegde tot erg uitbundig applaus van het publiek zelfs voorzichtig ritmisch met de heupen mee.

Na de groepsleden te hebben voorgesteld en het publiek te danken met de woorden ‘Thank You Friends’ (waarmee we meteen aangeven dat er ook ruimte werd vrijgemaakt om enkele woorden te spreken) verlieten Dylan en zijn begeleidingsgroep onder diepe buiging na twee uur het podium en trokken een figuurlijke streep onder de doortocht op Belgische bodem van de Never Ending Tour anno 2009.
Devote fans zullen na woensdag hopen dat de concertenreeks inderdaad nooit zal eindigen en vonden het concert in Vorst Nationaal ongetwijfeld uitstekend, nieuwkomers werden mede door de vrij goede zang van Dylan niet geconfronteerd met een onmogelijk hoge instapdrempel, terwijl de sceptici op basis van wat gepresenteerd werd in Vorst Nationaal, ook nu niet van hun mening zullen afwijken. Met andere woorden: Dylan heeft zijn doel bereikt door de gemoederen te blijven beroeren.
Wijzelf houden het op een blij weerzien met een eigenzinnige doch goedgeluimde Dylan en een concert variërend van bijzonder aardig tot erg goed.

Setlist:
The Wicked Messenger; It's All Over Now, Baby Blue; Man In The Long Black Coat; Stuck Inside Of Mobile With The Memphis Blues Again; Blind Willie Mc Tell; Desolation Row; Honest With Me; Sugar Baby; Highway 61 Revisited; Ballad Of A Thin Man; I Don't Believe You (She Acts Like We Never Have Met); Ain't Talking; Thunder On The Mountain; Like A Rolling Stone
All Along The Watchtower; Spirit On The Water; Blowin' In The Wind

Organisatie: Live Nation

Op het ogenblik dat het uit Manchester afkomstige postpunk groepje The Frantic Elevators in 1982 haar vierde single uitbracht onder de titel “Holding Back The Years”, hadden ze reeds alle steun van platenfirma’s verloren en besloten ze de 7” op eigen kosten en in eigen beheer uit te brengen. Toen ook dit nummer enkel lokaal wat ‘bekendheid’ genoot en commercieel niks te betekenen had, besloot wat later de toen 22-jarige zanger/gitarist Michael James (‘Mick’) Hucknall dat het welletjes was geweest en hij beter andere horizonten opzocht. Hij nam contact op met een andere manager, Elliot Rashman, en samen werkten ze aan een nieuw project. Er werden gepaste, vakkundige muzikanten ingeschakeld en onder de naam Simply Red (u mag eenmaal raden waarnaar dit een verwijzing is) werd in 1985 een eerste album ‘Picture Book’ uitgebracht. Met singles als “Money’s Too Tight (To Mention)”, “Come To My Aid” en een meer soulvolle herwerking van – jawel! – “Holding Back The Years” betekende dit voor de groep meteen een international succes. Nadien zouden de hits zich blijven opstapelen en gingen er inmiddels al miljoenen platen van Simply Red over de toonbank.
In 2010 zal het dan ook precies 25 jaar geleden zijn dat de debuutplaat werd uitgebracht en om dit heugelijke feit te vieren, werd niet alleen besloten een verzamelalbum onder de titel ‘Simply Red 25: The Greatest Hits’ uit te brengen maar hieraan ook een wereldtournee te koppelen die louter hitsingles zou brengen.

De fans waren natuurlijk in hun nopjes maar tegelijk werd de euforie ook getemperd. Mick Hucknall liet namelijk weten dat het hierbij om een zogenaamde ‘farewell tour’ gaat. Met andere woorden: Simply Red houdt op te bestaan en het zijn de allerlaatste concerten die de groep aldus zal brengen. Ingegeven door deze berichtgeving, lieten de fans nog minder dan niks aan het toeval over en was ook het aangekondigde concert in het Antwerpse Sportpaleis al maanden uitverkocht.
De groep kweet zich afgelopen zaterdag van haar taak en leverde een mooi en stijlvol afscheidscadeau af. Het publiek kreeg namelijk een dwarsdoorsnede van de volledige carrière van Simply Red met daarbij (nauwelijks of) geen vullers.
Het concert werd geopend met “It’s Only Love” en “A New Flame”, allebei uit het album ‘A New Flame’ (1989). En meteen was duidelijk dat Mick Hucknall gekleed in grijs pak en roze hemd, binnen ieders verwachting opnieuw uitstekend stond te zingen. Het was bij momenten imponerend te horen hoe gemakkelijk en soms wel op croonerachtige wijze hij met zijn soulvolle stem de nummers extra in de verf zette. Dit kwam onder meer tot uiting in vooral de ietwat rustigere passages zoals “For Your Babies” (‘Stars’, 1991), “You Make Me Feel Brand New” (‘Home’, 2003) (een nummer waarmee The Stylistics in 1974 een grote hit mee scoorden) en natuurlijk “Holding Back The Years” uit ‘Picture Book’ (1985).
Mick Hucknall werd tevens geruggensteund door zijn intussen vertrouwd geworden achtkoppige begeleidingsgroep bestaande uit Ian Kirkham (keyboards en saxofoon), Kenji Suzuki (gitaar), Dave Clayton (keyboards), Pete Lewinson (drums), Steve Lewinson (basgitaar), Kevin Robinson (trompet en fluit) en de twee achtergrondzangeressen Sarah Brown en Dee Johnson. Allen kunnen een goedgevuld cv voorleggen en hebben dus al heel wat ervaring. Dat was duidelijk ook te horen bijvoorbeeld bij een bijzonder sterk gebrachte “Jericho” (‘Picture Book’).
In de eerste helft van het concert noteerden we enkel twee enigszins ‘mindere’ momenten, namelijk de coverversies van “The Air That I Breathe” (‘Blue’, 1998), geschreven door Albert Hammond en Mike Hazlewood en vooral een groot succes voor The Hollies in 1974, alsook “Go Now”, oorspronkelijk uitgevoerd door Bessie Banks maar beter bekend in de versie van The Moody Blues en nu speciaal in het kader van het album ‘Simply Red 25: The Greatest Hits’ ook door Simply Red opgenomen en op plaat gezet. Niet dat beiden slecht vertolkt werden, zeker niet, maar gezien de uitgebreide keuze aan te spelen nummers, leek ons twee van deze covers net teveel, haalden ze te lang het tempo uit de set en werden ze tevens wat te afgelijnd gespeeld.
Via “Thrill Me” (‘Stars’) werd opnieuw voorzichtig een aanval op de heupen van de toeschouwers ingezet maar het was bij “Fake” (‘Home’) dat het publiek massaal opveerde en aan het dansen ging. En met swingende versies van “Come To My Arid” (‘Picture Book’), “The Right Thing” (‘Men And Women’, 1987) en “Sunrise” (‘Home’) met die overbekende sample van Hall & Oates’ “I Can’t Go For That (No Can Do)” er subtieler dan op plaat in verwerkt, bleven de stoeltjes nagenoeg allemaal onbezet. “Fairground” (‘Life’, 1995) dat voorzien werd van een exotisch sambaritme en mooie beats, deed de temperatuur in de zaal zelfs nog meer stijgen.
Hierna verdween de groep van het podium en trakteerde het publiek op twee bisrondes van telkens twee nummers. Daarbij kwamen vooreerst “Something Got Me Started” (‘Stars’) en het vanzelfsprekende “Money’s Too Tight (To Mention)” (‘Picture Book’), opnieuw een cover en deze keer van The Valentine Brothers, aan de beurt. Een tweede bisronde ving aan met “Stars” uit het gelijknamige album en er werd afgesloten met een massaal meegezongen versie van “If You Don’t Know Me By Now” uit ‘A New Flame’. Dit nummer is intussen zodanig vergroeid met Simply Red dat het velen doet vergeten dat het geschreven werd door Kenny Gamble en Leon Huff en in 1972 een hitnotering opleverde voor Harold Melvin & The Blue Notes.

Mick Hucknall sloot aldus met Simply Red een mooi hoofdstuk af. Hij kan zich nu richten op het verder uitbouwen van een solocarrière. Drastische omwentelingen hoeft dit niet noodzakelijk met zich mee te brengen. Wie bijvoorbeeld kijkt naar de muzikanten die hun medewerking hebben verleend aan het album dat hij vorig jaar onder eigen naam heeft uitgebracht, ‘Tribute To Bobby’ (een verzameling liedjes ter ere van blueszanger Bobby Bland), zal daar nagenoeg dezelfde namen zien opduiken die ook op het podium van het Sportpaleis stonden. Simply Red verdwijnt dus niet meteen en degenen die hieraan toch twijfelen, kunnen nog steeds het zekere voor het onzekere kiezen en zich op 4 juli 2009 richting Vorst Nationaal begeven alwaar Simply Red nog een tweede afscheidsconcert in België speelt.

Of daar ook het Belgische Sweet Coffee het voorprogramma zal verzorgen, is niet zeker. In ieder geval mochten ze dit wel doen in het Sportpaleis en de set die ze brachten, ging wisselend van sensueel naar dansbaar. Het klonk allemaal erg goed en coherent. Er werd niet alleen teruggeblikt op hun vorige platen maar werd ook een voorproefje verschaft op het nieuwe, in september te verschijnen album ‘Face To Face’. De vooruitgeschoven single “Tomorrow” die mede door de extra reggae en ragga van gastvocalist Monday heel nauw aanleunt bij Groove Armada, stelde Sweet Coffee als laatste nummer in de set aan het publiek voor. Dit belooft voor de komende (festival)zomermaanden!

Setlist Simply Red: It's Only Love, A New Flame, Your Mirror, Home, Jericho, For Your Babies, Holding Back The Years, You Make Me Feel Brand New, The Air That I Breathe, Go Now, Thrill Me, Fake, Come To My Aid, The Right Thing, Sunrise, Fairground
Something Got Me Started, Money's Too Tight (To Mention)
Stars, If You Don't Know Me By Now

Neem gerust een kijkje naar de pics onder live foto's

Organisatie: Live Nation

The Whitest Boy Alive mocht afgelopen dinsdag een alweer geslaagde, 13de editie van het Dominofestival afsluiten. Gedurende 7 avonden werd de AB ondergedompeld in een mix van te ontdekken groepen en klanken en tot op het laatst kreeg men de mogelijkheid te proeven van enkele nieuwigheden. Met The New Wine, The Invisible, Micachu And The Shapes en The Whitest Boy Alive stonden op de finaleavond namelijk niet minder dan vier groepen geprogrammeerd, de eerste twee maakten zelfs hun debuut op een Belgisch podium.

Het Noorse The New Wine werd door The Whitest Boy Alive gevraagd om tijdens de gehele tournee het voorprogramma te verzorgen en bijgevolg stonden ze ook in de AB geprogrammeerd. Op het ogenblik dat de vier jongeren uit Bergen aan hun set begonnen, kwam het publiek nog geleidelijk de grote zaal binnengewandeld maar Stian Iversen (gitaar/zang), Johan Hatleskog (basgitaar), Geir Hermansen (synthesizer/percussie) en Adrian SØgen (drums) lieten het niet aan hun hart komen en zetten met hun vrolijk aandoende nummers vol opzwepende elektropop, dansbare beats en de bij 80’s Italo Disco aanleunende rifjes al meteen aan tot heupwiegen. Het deed ons bij momenten vooral denken aan onder meer Tahiti 80, Phoenix of Chromeo maar bovenal leunde het erg dicht aan bij jawel, … The Whitest Boy Alive. Niets nieuws of wereldschokkend maar volstrekt passend bij het mooie lenteweer. The New Wine werkt volop aan een eerste album maar enkele nummers kunnen nu reeds in demoversie beluisterd worden op hun MySpace.

Hoewel ook The Invisible voor de eerste maal te zien en te horen was op een Belgisch podium, zijn de muzikanten die deel uitmaken van dit trio echter niet aan hun proefstuk toe. Gitarist/zanger Dave Okumu maakte deel uit van Jade Fox en verleende zijn medewerking aan onder meer Matthew Herbert, bassist/zanger Tom Herbert deed hetzelfde bij Acoustic Ladyland, Jade Fox en Polar Bear, terwijl Leo Taylor al gedrumd heeft bij onder meer Gramme, Zongamin, Matthew Herbert, Bugz in the Attic, Hot Chip en Nitin Sawhney.
Sinds 2006 spelen ze ook samen als The Invisible en het gelijknamige, uitstekende debuut van deze Londenaars verscheen  recent op Accidental Records, het label van Matthew Herbert die ook meteen de productie van de plaat op zich nam. Hij zorgde mee voor een broeierige, zwoele en donkere sound met flarden soul, funk, jazz, rock en Afrikaanse ritmes. Zelf typeren ze hun muziek als Experimental Genre-Spanning Spacepop maar over het kanaal ziet de pers voor The Invisible eerder een rol weggelegd als Britse tegenhanger voor TV On The Radio.
Live kwam dit alles iets minder krachtig en doeltreffend over. Waar de zachte, soulvolle stem van zanger Dave Okumu op plaat mooi zweeft boven en tussen de instrumentatie, was deze in de AB meer onderdrukt en kwam het concert als geheel iets minder beklijvend over. De drie groepsleden werden op het podium bijgestaan door een keyboardspeler en er zou kunnen verwacht worden dat dit het geluid nog voller en steviger zou maken maar dit bleek niet het geval te zijn.
Na een kort instrumentaal stukje werden meteen de twee singles “Monster’s Waltz” en “London Girl” (met een soort gitaarrif waarop Nile Rodgers een patent heeft) gebracht en deed de muziek gaandeweg meer vergelijkingen oproepen met !!! en Foals. Naar het einde toe nam The Invisible wat gas terug via zachtere nummers als “Baby Doll” en “Passion” om na drie kwartier af te sluiten met “Jacob & The Angel” mondde uit op enkele solo’s.  
Het was zeker goed te noemen maar we misten toch wel dat extraatje om het bijzonder te noemen, mede omdat de impact van de melodieuze climaxen vaak ontbrak. Er is zeker nog groeimarge en door hun tournee als voorprogramma van The Doves en Foals zullen ook hun concerten ongetwijfeld naar een nog hoger niveau getild worden. We zien The Invisible dan ook graag binnen enkele maanden terug wanneer hun set staat als een huis. Met een imposante verschijning als Dave Okumu mag dit geen probleem opleveren.

Vijftien minuten na The Invisible maakte het vorig jaar opgericht Micachu And The Shapes hun opwachting. Ook hier betreft het een trio uit Londen dat wordt aangevoerd door de tengere, pas 21 jaar oude dj/MC Mica Levi (aka Micachu), vergezeld van Raisa Khan (synthesizer/percussie) en Marc Pell (drums) als The Shapes. Hun debuutplaat ‘Jewellery’ verscheen eveneens zopas op het label van Matthew Herbert en hij verzorgde tevens de productie. In Engeland worden ze beschouwd als één van dé acts die in 2009 potten zullen breken en onder hun fans mag ook Björk gerekend worden.
Centraal staat de ‘chu’ een door Mica zelf geprepareerd gitaar waaraan een bassnaar toegevoegd en een pedaal bevestigd werd zodat er meer glijdende geluiden voortgebracht kunnen worden. Door dit instrument te bespelen met een soort hamerklap, wordt een scherp, hoekig geluid geproduceerd dat één van de handelskenmerken van de groep is geworden. De luid rammelende muziek die ze brengen, is te situeren binnen de elektronica, garagerock en  postpunk. Hun concert in de AB was van wisselend niveau. Bij momenten strak en snedig, maar veelal ook richtingloos waarbij enkel het produceren van noise het hoofddoel leek te zijn. De bijdrage van Dave Okumu op één nummer kon daar niks aan verhelpen. De sterkste momenten waren wanneer Raisa Khan de nummers wat opsmukte via synthesizer en ‘Wrong’ voorzag van extra percussie. Micachu And The Shapes hebben talent maar het komt er op aan hiermee niet losweg te woekeren.

Om stipt 22u verscheen tenslotte de groep waar nagenoeg iedereen voor gekomen was: The Whitest Boy Alive. Opererend vanuit Berlijn en onder leiding van de Noor Erlend Øye (1/2 Kings Of Convenience en onder meer de stem achter “Poor Leno” van Röyksopp) hebben zij natuurlijk veel minder introductie nodig dan de drie voormelde want met hun combinatie van rock, pop en subtiele elektronica hebben ze al meermaals het Belgische publiek op een dansen gezet.Enkele weken terug bracht het viertal hun tweede album ‘Rules’ uit en dat werd in de AB met uitzondering van “Timebomb”(maar daar is een bepaalde reden toe zoals straks zal blijken) en het meest rustige fragment “Rollercoaster Ride” integraal voorgesteld.

Het concert begon enigszins rustig met “Keep A Secret”. Vanaf deze jazzy opener was meteen duidelijk dat de nummers van hun nieuwe plaat coherenter klinken dan op het debuut ‘Dreams’ uit 2006 en dat door het intensieve tourschema de groepsleden nog beter op elkaar ingespeeld zijn. “High On The Heels”, “Dead End”, “Intentions”, “Promise Less Or Do More” en “Gravity” volgden elkaar op en zanger/gitarist Erlend Øye, bassist Marcin Öz, de steeds sober maar doeltreffend drummende Sebastian Maschat en toetsenist Daniel Nentwig zorgden voor een gepast ritme. Bovenal Daniel Nentwig blijkt live meer en meer een nadrukkelijke rol te vertolken met zijn Fender Rhodes en Crumar synthesizer.
De sfeer bij het publiek zat er van meet af aan in en Erlend Øye die oogt als een hippe nerd met zijn steeds te grote brilmonturen maar eigenlijk een entertainer eerste klas is, pikte hier snel op in via nog meer directe interactie met het publiek. Hij vroeg humoristisch wat aerobicoefeningen te doen, polste wie onder de aanwezigen Frans, Nederlands of Spaans sprak en toen een jongen op een van de eerste rijen met een kartonnen bord stond te zwaaien met daarop ‘Show Me Love’ geschreven, was het aan de heimelijke glimlach van de groepsleden te zien dat ze snel begrepen wat hiervan de bedoeling was. Erlend Øye nam het bord tot zich en zei dat iemand uit het publiek duidelijk eenzaam was en riep de toeschouwers op om hem wat liefde te verlenen. Meteen het sein om de 90’s hit “Show Me Love” van Robin S te spelen. Deze coverversie van The Whitest Boy Alive is intussen uitgegroeid tot een ware publieklieveling. Vaak wordt deze in hun set verweven met “Timebomb” maar door in te spelen op de situatie vlak voor het podium, werd deze passage achterwege gelaten.
Tot op de balkons werd meegedanst en dit was de aanzet tot één groot feest dat ononderbroken zou duren tot de laatste noot. De groep onderstreepte hiermee nog maar eens haar livereputatie en toonde duidelijk aan de kunst te verstaan om de vaak rustige nummers op plaat op een podium om te toveren tot meezingers van formaat. “Courage” vormde daar een goed voorbeeld van. Mede door het refrein dat ontleend is aan “Push Push” van Rockers Hi-Fi en het feit dat Daniel Nentwig uit zijn Crumar synthesizer nog wat techno beats toverde, werd hieraan een extra dimensie toegevoegd. Erlend Øye hoefde zich maar tot vooraan het podium te bewegen om het publiek verder op te zwepen.
Na “Above You” ging Daniel Nentwig nog wat verder met het improviseren op zijn Crumar synthesizer. Hij toverde er wat tunes uit die zouden passen bij de ‘Star Wars’ trilogie, herhaalde op elektronische wijze de trompetklanken die Erlend Øye nabootste en zette meteen de intro in van “Out Of Space” (bekend in de versie van The Prodigy maar eigenlijk grotendeels gebaseerd op de reggaeklassieker “I Chase The Devil” van Max Romeo).
Het prachtige en onvermijdelijke “Burning” uit ‘Dreams’ sloot het eerste deel van de set af en ook hier was het nog niet afgelopen met de speelsheid. De lichten op het podium werden even gedoofd en bij het terug aanfloepen bleek dat er onder de groepsleden een wisseling van instrumenten was doorgevoerd. Erlend Øye had plaats genomen achter de Fender Rhodes, Daniel Nentwig werd gitarist, Marcin Öz was aan het drummen en Sebastian Maschat bespeelde de basgitaar. Het publiek sloeg dit alles geamuseerd gade.
Tijdens de korte pauze kwam alleen Daniel Nentwig op het podium met in zijn hand een brief. Een meisje uit Stockholm had deze aan de groep overhandigd met de vraag om dit aan haar vriend in België af te geven. De overgelukkige mocht zich prompt een weg banen richting podium en de brief in ontvangst nemen. We hebben dit nog niet veel groepen zien doen.
Na dit intermezzo was het tijd voor enkele bisnummers. Vooreerst werd The New Wine er bij gevraagd om samen met The Whitest Boy Alive de Fred Falke remix van “Golden Cage” te vertolken en dit te verweven met “Around The World” van Daft Punk. Na “Fireworks” waarbij Daniel Nentwig rechtstaande op een stoel zijn Crumar synthesizer bespeelde, werd onderhuids nog eens blijk gegeven van enige correlatie met Daft Punk door het feit dat het ritme van “1517” volledig gelijklopend is met dit van “Harder, Better, Faster, Stronger”. “Hey, You, We Just Got Started. You Can’t End This Now” riep Erlend Øye ironisch want daarna was er nog maar plaats voor nog één nummer, zijnde “Island”.

Na één uur en twintig minuten wuifde de groep het publiek en het Dominofestival uit. Er waren enkele schoonheidsfoutjes te bespeuren, het enthousiasme van de groep en het bespelen van het publiek stond soms een feilloze set in de weg maar dit is in dit geval van geen tel en wordt ook niet van een groep als The Whitest Boy Alive verwacht. De talrijke toeschouwers waren naar de AB gekomen om een extra feestavond te beleven en via dit erg goede concert, hebben ze dit zeker en vast ook gekregen. Iedereen meer dan tevreden dus!

Op naar editie 14 …
Setlist The Whitest Boy Alive: Keep A Secret, High On The Heels, Dead End, Intentions, Promise Less Or Do More, Gravity, Show Me Love (Robin S Cover), Courage, Above You, Burning
The Golden Cage, Fireworks, 1517, Island

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel (ikv Dominofestival 2009)

Het concert dat White Lies vorig jaar op Pukkelpop gaf, was voor ons zowat de eerste echte kennismaking met deze uit Londen afkomstige groep. Ja, enkele maanden voordien hadden  ze weliswaar hun opwachting gemaakt in het alom vermaarde BBC-programma ‘Later … With Jools Holland’, maar op het moment dat White Lies te Kiewit op het podium van de  Chateau verscheen, waren ze in de lage landen nog een nobele onbekende.
In het programmaboekje werd de groep aangekondigd als een trio dat graag de geesten van Echo & The Bunnymen en The Teardrop Explodes oproept en ze zouden dat niet slecht doen. Wel, ze deden het inderdaad verre van slecht, integendeel zelfs. Hun kernachtige, krachtige en melodieuze mix van rock, wave en postpunk die evenzeer aanleunt bij wijlen The Sound was één van de betere dingen die we tijdens onze driedaagse wandeling op de Limburgse weide te horen kregen.
Intussen gaat het vlot vooruit met de carrière van White Lies. Hun begin dit jaar verschenen debuutplaat ‘To Lose My Life’ wordt – volkomen terecht - alom bejubeld door de internationale muziekpers en hun concerten zijn stuk voor stuk in een mum van tijd uitverkocht. Ook hun passage in de Botanique afgelopen zaterdag maakte daar geen uitzondering op.

De immer zo sfeervolle Rotonde was namelijk afgeladen volgelopen voor deze nieuwe lievelingen van de (alternatieve) muziekwereld. Vele fans vroegen zich de voorbije weken ongetwijfeld af waarom niet uitgeweken werd naar een alternatieve locatie. Een zaal met een veelvoud aan capaciteit had White Lies namelijk óók zonder verpinken gevuld gekregen. Maar door de Rotonde als arena te behouden, creëerden de organisatoren natuurlijk een ideale voedingsbodem om dit concert bij te voegen aan de reeks artiesten die op de planken van de botanische tuin de basis legden voor een latere carrière en waar jaren later nog mijmerend aan terug gedacht kan worden.
De gelukkigen die er wel in geslaagd waren om tijdig een ticket te bemachtigen, zullen het zeker niet aan hun hart laten komen want ze kregen een fantastisch concert voorgeschoteld.
Harry McVeigh (zang/gitaar), Charles Cave (basgitaar en achtergrondzang) en Jack Lawrence-Brown (drums) die op het podium steeds bijgestaan worden door keyboardspeler Tommy Bowen (voordien de toetsen bespelend bij de concerten van Mumm-Ra), speelden een korte set van 45 minuten maar gingen daarbij voluit. Het zweet druppelde volop van hun lichamen en er werd voortdurend erg geconcentreerd en intensief gemusiceerd.
Van meet af aan bij de opener “Farewell To The Fairground” zat de sfeer en het ritme goed. Strak en harmonieus kwamen met uitzondering van “Nothing To Give” alle tracks van het debuutalbum aan bod.
Bindteksten bleven grotendeels achterwege. Harry McVeigh dankte enkele malen de toeschouwers, liet weten dat het een speciaal gevoel was voor de groep om in een leuke, intieme locatie als de Botanique te kunnen spelen maar we zijn er nog steeds niet uit of de ondertoon bewondering dan wel verwondering was. Ook de blik in zijn ogen schipperde geregeld tussen verlegenheid en zelfzekerheid.
Verder vertelde McVeigh met grote voldoening terug te blikken op het verblijf vorig jaar in België. De debuutplaat van White Lies werd namelijk gedeeltelijk in onze hoofdstad en deze van Engeland opgenomen. “Fifty On Our Foreheads”, waarbij een vergelijking met de klanken van Ultravox erg voor de hand ligt, werd dan ook opgedragen aan de Brusselse ICP studio’s.
McVeigh zong nog maar eens de ziel uit zijn lijf en Charles Cave ging uit de bol met zijn basgitaar.
Na “The Price Of Love” werd de set afgesloten met het onvermijdelijke “Death”, nu al een klassieker te noemen en een song die ons bij iedere beluistering een adrenalinestoot van jewelste bezorgt.
Er wordt bij White Lies veel aandacht besteed aan het imago en dit draait vooralsnog overduidelijk om de kleuren zwart en wit. De thema’s die bezongen worden, zijn niet altijd de meest opbeurende, de muziek klinkt zwart, de uitgekiende website en de mooie videoclips zijn al even donker van aard, evenals de outfits die gedragen worden. Ook op het podium wordt de belichting sober gehouden door het plaatsen van louter witte spots.

De toekomst daarentegen ziet er voor de groep echter niet donker en somber uit. Het tourschema wordt almaar uitgebreider en er is al een plaatsje op enkele internationaal gereputeerde festivals geboekt. Ook daar zullen ze zeker schitteren. Vooralsnog is er geen Belgisch luikje aan toegevoegd maar het zou verbazend zijn indien dit niet gebeurt.
Dat het de laatste maal was dat we White Lies in een kleine zaal aan het werk hebben gezien, lijkt al even waarschijnlijk.

Dezelfde superlatieven bovenhalen voor het voorprogramma, Haunts, eveneens afkomstig uit Londen, gaan we niet doen. Hun sound is een uitgebreid amalgaam van stijlen (rock, wave, postpunk, glam, gothic) en klinkt mede door de stem van zanger Kevin Banks nog donkerder dan deze van White Lies,. We hoorden enkele goede fragmenten maar door de doffe klank, verloor een heel stuk van de set aan impact.

Setlist Haunts: London’s Burning, Bomz II Drop, Underground, Grace (Is Home Late), Battle Of Britain, Love Is Blind, Black Eyed Girl, Live Fast Die Young

Setlist White Lies: Farewell To The Fairground, To Lose My Life, From The Stars, A Place To Hide, Unfinished Business, E.S.T., Fifty On Our Foreheads, The Price Of Love, Death

Organisatie: Botanique, Brussel

Pagina 4 van 6