logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Metz
alcest_ab_04
Ollie Nollet

Ollie Nollet

Vaal, een drietal West-Vlamingen uit Gent die reeds actief waren in bands als Maze of Movoco, mocht de avond openen maar wel nadat het café eerst in een dikke rookwalm werd gehuld. Dat paste immers bij hun moeilijk grijpbare muziek: minimalistische maar ook intrigerende soundscapes met veel elektronica en afwisselend gitaar of sax  met daar bovenop de declamerende, naar postrock neigende zang van Arjen Verswijvelt. De sax klonk geregeld als een bevreemde misthoorn in de verte en van de gitaar kan ik eigenlijk net hetzelfde zeggen wat een fascinerend effect had. Hoewel van een totaal andere wereld, deed dit me een paar keer aan Broeder Dieleman denken en dat niet alleen door het soms onverstaanbare Nederlands. Geen hapklare brok, dat was duidelijk maar hoeft de verwende concertganger altijd alles zomaar in de bek gesmeten te worden?

Van een totaal andere orde waren de Viagra Boys, een zestal uit Stockholm. Meteen de beuk erin en zonder omkijken doorstomen tot het einde. Ze serveerden ons een mix van punk, new wave en een vleugje glamrock voorzien van een onontkoombare drive. Telkens nam de bassist, onmiddellijk op de hielen gezeten door de drummer, het voortouw waarna het plaatje verder werd ingekleurd door gitaar, toetsen en sax.
Maar het uithangbord van de groep was uiteraard zanger, Sebastian Murphy. Niet meteen een Zweedse naam, de man is dan ook oorspronkelijk van Californië en zoon van een Amerikaanse vader en een Zweedse moeder. Een indrukwekkende verschijning, in zijn bloot bovenlichaam dat compleet en chaotisch vol getatoeëerd was en ik vermoed dat het met de bedekte lichaamsdelen niet anders is. Naast zijn job bij de Viagra Boys runt hij trouwens een tattoo shop. Aan testosteron leek hij niet meteen een gebrek te hebben en met een gebroken stem die het midden hield tussen Mark E. Smith en Nick Cave ploegde hij zich door de niet altijd even rooskleurige teksten. De groepsnaam zou een commentaar zijn op het falende mannelijke rolmodel in onze huidige maatschappij. Ook de single “Sports” waarvoor Murphy zowaar op zijn rug ging liggen, is in feite een surrealistische parodie op de mannelijkheid. In dat nummer, niet veel meer dan een briljante, stevige  baslijn, wordt een ogenschijnlijke lijst van sporten opgedreund waarin na een tijdje toch wat minder gekende disciplines opduiken: “...baseball, basketball, weiner dogs, shorty shorts, cigarettes,...”
Er volgde nog één geweldige song, het absurdistische “ Shrimp shack”, waarna de storm definitief ging liggen.

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

dinsdag 26 juni 2018 02:00

Deap Vally - Power en attitude

In 2013 kocht ik ‘Sistrionix’, de debuutplaat van Deap Vally, en dat was niet meteen mijn meest briljante aankoop want het ding verdween al snel in de achterste regionen van mijn collectie. Een derderangs versie van The Kills of zoiets, dacht ik toen. Ik was ze allang vergeten maar plots komen ze dan naar De Zwerver, een ideale stek voor een avondje zweterige rock-‘n-roll en kan ik het toch niet laten om even poolshoogte te nemen. Wie weet gaf dit live misschien wel meer vonken (hun twee passages op Dour bleven trouwens niet onopgemerkt) en anders zat ik me toch maar suf te staren naar dat eindeloze voetbal op TV …

Ik moet toegeven dat ik met een zekere negatieve vooringenomenheid in De Zwerver arriveerde en toen de twee dames uit Los Angeles eraan begonnen leek die alleen maar bevestigd te zullen worden. Wat was dat schrikken. Lindsey Troy zong alsof ze bij een seventies hardrockband solliciteerde terwijl de tweede stem van Julie Edwards zo expressieloos klonk dat ze zelfs op een vrij podium door de mand zou vallen. Tot overmaat van ramp leken de twee naast elkaar te spelen terwijl hun technische bagage, zowel op gitaar als drums, niet bepaald indrukwekkend was. Nadat ze wat overmoedig Jimi Hendrix als openingstune door de boxen hadden laten schallen mocht er van de gitaar van Lindsey Troy toch wat meer verwacht worden. Op haar best kwam ze in de buurt van Jack White maar dat kwam dan vooral door de klankleur want met White, één van de meest geïnspireerde gitaristen van de jongste jaren toch, zal ze zich nooit kunnen meten. Hé, tot zover het slechte nieuws!
Want na die desastreuze start herpakte het duo zich wonderwel en kreeg het volgepakte café alsnog een stomende set te degusteren. Een gezonde ‘riot grrrl’ attitude en voldoende power waren daarvan de belangrijkste ingrediënten. Het deed me wat denken aan The Runaways, een groep waarvan ik evenmin de platen lust maar die me, in een wel erg ver verleden, toch konden charmeren op het podium.
Naarmate het optreden vorderde werd de sound steeds hechter en bleken ook de songs van betere makelij te zijn. Vooral diegene die als nieuw werden aangekondigd lieten de oudere nummers, die ik ken van die eerste plaat, wat verbleken.

Het bleef een wat vreemde mix van fris klinkende garagerock, zoals we die ook van de Yeah Yeah Yeahs kennen, en het bombastische geluid van seventies hardrock/powerpop bands maar uiteindelijk werkte het wel.

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

dinsdag 05 juni 2018 02:00

Lonesome Shack - Uitgeklede blues

Wellicht had het terrasjesweer een aandeel in de bedroevend lage opkomst, maar toch. Waar waren al die bluesliefhebbers? Ok, dit was niet echt blues in de traditionele betekenis van het woord maar hetgeen we hier gepresenteerd kregen was zoveel beter dat wat er tegenwoordig op een doorsnee bluespodium te beleven valt.
Lonesome Shack, een trio uit Seattle, bracht al verschillende platen uit, waaronder één, ‘More primitive’, op het kwaliteitslabel Alive records, wat toch een belletje zou moeten doen rinkelen. Maar blijkbaar heeft niemand dat gehoord.  De mannen van Lonesome Shack lieten het niet aan hun hart komen en speelden een meeslepende set. Uitgeklede blues gegoten in stuk voor stuk sterke, eigen songs waarin de geest van Junior Kimbrough voortdurend rondwaarde. Het leek misschien eenvoudig maar het zat bijzonder knap in elkaar. De combinatie van de lome maar steeds indringende gitaarpatronen van zanger Ben Todd, de kurkdroge drums van Kristian Garrard en de subtiel tot dansen uitnodigende bas van Luke Bergman leidde tot een intrigerend resultaat. Ergens te situeren in de hoek waar ook GravelRoad, die hier vorig jaar ook op het podium stond en met wie ze de fascinatie voor Junior Kimbrough delen, zich bevindt. Het wordt nu vooral uitkijken naar de nieuwe plaat die er zit aan te komen...

Vooraf zagen we nog Vincent Slegers uit Gent. North Mississippi Hill Country Blues is zijn ding en dat hij bracht dat met verve. Knappe, donkere songs gezongen met een schuurpapieren stem en voorzien van inventief gitaarspel op dobro (af en toe wat slide) terwijl hij met een stompbox het ritme aangaf. De laatste twee nummers koos hij voor een elektrische gitaar waardoor de sound wat voller klonk. Ook mooi maar ik verkoos toch die breekbare en soms magisch klinkende dobro.

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

donderdag 07 juni 2018 02:00

The Scientists - Adembenemende gitaren

Toen de N9 The Scientists aankondigden wist ik eerst niet goed wat daarvan te denken. Want nadat ik ze in 2004 zag als Kim Salmon & The Scientists (wat ik trouwens vergeten was) tijdens een korte reünietour in de 4AD , leek de groep volledig van mijn radar verdwenen. Kim Salmon zag ik wel nog met zijn andere band, The Surrealists terwijl ik enkele jaren geleden ‘True west’ kocht, een plaat (niet meteen een hoogvlieger) van Kim & Leanne ofte Salmon en de drumster van The Scientists. En daar bleef het bij.

De groep uit Perth debuteerde in 1981 met ‘The pink album’, een zwik frisse punkpop vol Ramones, Buzzcocks en Big Star invloeden. Op de volgende platen werd de sound donkerder en gruiziger en creëerden ze samen met Beasts of Bourbon (bij wie 3/4 van the Scientists wel eens gespeeld heeft) een Australische variant op de swamp rock. De groep verhuisde naar Londen, toerde met zielsverwanten als The Gun Club en Alex Chilton maar het succes bleef uit en in 1987 was het over en out.

Nadien volgde af en toe nog een occasionele reünie en werden ze in 2006 door Mudhoney uitgenodigd op het All Tomorrow’s Parties festival. Maar de groep bestaat blijkbaar opnieuw en maakte vorig jaar zelfs een single en dat in de bezetting uit hun topperiode: Kim Salmon (zang, gitaar), Tony Thewlis (gitaar), Boris Sudjovic (bas) en Leanne Cowie (drums). Iets om naar uit te kijken en gezien de mooie opkomst was ik niet alleen met die mening.

De hooggespannen verwachtingen kregen meteen een flinke knauw met het openingsnummer, “You only live twice” (Nancy Sinatra cover), een flauwe song die bovendien helemaal om zeep werd geholpen door een rampzalige klankbalans. Gelukkig mocht ik vanaf song twee mijn vloeken inslikken. Het geluid zat nu perfect en met nummers als “Braindead” en “This is my happy hour” kreeg ik hetgeen waarvoor ik gekomen was : strakke, nijdige gitaarrock die hier op veel bijval kon rekenen.

Die was er minder voor enkele nieuwe nummers, twee b-kantjes, maar Kim Salmon is eigenzinnig genoeg om die niet zomaar te laten vallen. De laatste single, het in feilloos Frans gezongen “Mini mini mini” (na “Hippie, Hippie, Hoorah” van Black Lips op Roots & Roses alweer een Jacques Dutronc cover) was wel een schot in de roos. De parels werden aaneen geregen en steeds meer werd duidelijk wat voor een schitterende band hier op het podium stond. Vier gretige muzikanten die er overduidelijk zin in hadden. Alleen drumster Leanne Cowie leek een paar keer moeite te hebben om te volgen. Slecht geslapen?

Uitblinker was wat mij betreft gitarist Tony Thewlis. De bescheidenheid zelve maar wat klonk die gitaar toch steeds meeslepend. Hij is er zeker de man niet naar om te stunten maar op een gegeven moment deed hij dat toch. Zo wisselde hij een snaar terwijl hij verder bleef spelen en duurde het verdomd lang vooraleer de anderen dat in de gaten hadden. Nooit eerder gezien.

De set kreeg een ongemeen hoogstaande finale met “Swampland” en “We had love”, twee uitgesponnen, broeierige nummers waarin de zich in alle bochten wringende gitaren geen enkele belemmering werden opgelegd. Adembenemend. De verplichte bisronde begon met het iets mindere “Hey Sydney” maar met “When fate deals its mortal blow” en “Burnout” kregen we opnieuw twee uppercuts.

Niets dan tevreden grijnzende gezichten gezien achteraf.

Organisatie: N9, Eeklo

 

Op het allerlaatste moment werd Bront nog opgetrommeld om als eerste groep te spelen en dat bleek een goede zet. Bront (Gent/Antwerpen) heeft naast leden van Moar, O’Grady, Lagüna en Voodooland ook twee broers van Leopard Skull in de rangen. Een supergroep als het ware met maar liefst drie gitaren in de frontlinie. Die gitaren eisten meteen de hoofdrol op en leken de mosterd gehaald te hebben bij Ty Segall. Maar nog voor we halfweg het eerste nummer waren kantelde alles en dreef de band richting The Abigails. Daar zal de bijzonder lage en wat zwijmelende stem van de charismatische Brent Pauwels niet vreemd aan geweest zijn. Zo bleef de groep voortdurend switchen tussen verschillende genres en bleven de tempowisselingen elkaar voor de voeten lopen. Daarbij deden ze denken aan de meest uiteenlopende namen: Butthole Surfers, Evil Superstars, The Memories of zelfs The Mothers Of Invention.  Soms werkte dat wonderwel, andere keren hing het met haken en ogen aan elkaar. Toch bleef de balans overwegend positief.

Er was iets vreemds aan de hand met The Buttertones (Los Angeles). In zowat alle artikels die ik over de band las worden ze steevast met The Cramps vergeleken, soms zelfs met The Gun Club (naast meer aannemelijke namen als The Beach Boys). Maar in Leffinge was daar tot mijn teleurstelling geen spoor van terug te vinden. Van genre veranderd? Moeilijk te geloven.
De vijf, duur gekleed (retro style) en netjes gekapt, zagen er ook niet uit alsof ze zich ooit aan zulke muzikale exploten zouden hebben vergrepen. Wat kregen we dan wel te horen? Bijzonder moeilijk te omschrijven. Verfijnde rock waarin de gitarist subtiel rockabilly en surf invloeden smokkelde terwijl de zang er dan weer onmiskenbaar een new wave draai aan gaf. Dit stond wel erg ver weg van de rauwe garagerockbands (zoals The Cramps en The Gun Club) die ik meestal ga bekijken maar naarmate de set vorderde wisten ze me steeds beter bij mijn nekvel te pakken om niet meer te lossen. Ook al omdat de groep de grandeur van vroeger (jaren ‘40-‘50) in hun muziek wist te loodsen net zoals hun (Innovative Leisure) labelgenoot Nick Waterhouse, iemand die ik een erg warm hart toedraag.
De zang van Richard Araiza, soms tegen het parlando aan schurkend maar altijd dwingend, deed me naast de naam, die me maar niet te binnen wil schieten, verder denken aan achtereenvolgens Scott Walker, Morrisey en Nick Cave. Dan heb ik het wel over de manier van zingen, niet de stemkleur. De gitaar van Dakota Böttcher drong zich nooit op maar klonk altijd inventief en had wortels in de rock’-n-roll. En dan was er nog de steeds mee toeterende saxofonist (slechts twee keer koos hij voor de toetsen), je ziet het bijna nooit meer in een rockgroep maar ik hou er wel van.
Bovendien bleken de jongens bescheiden en erg sympathiek en kwamen ze, ondanks de magere opkomst, na hun reguliere set maar liefst driemaal terug. En dat met dank aan de niet aflatende aanmoedigingen van Bront.
The Buttertones zorgden voor een alweer sterk concertje in De Zwerver!

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

Levitation Room - Sprankelende neo-psychedelische garagerock
Levitation Room
café De Zwerver
Leffinge
2018-05-19
Ollie Nollet

Was dit een optreden van Levitation Room of het afscheidsfeestje van Alpha Whale? Voor velen wellicht het laatste. De Gentse groep met West-Vlaamse roots houdt ermee op omdat veel optreden niet langer te rijmen valt met de professionele bezigheden van de groepsleden. Net nu de groep alles had om door te breken. Vier keer op de playlist van Studio Brussel gestaan en vorig jaar elk zeven euro van Sabam ontvangen, aldus de drummer (die je zou kunnen kennen van ‘De Ideale Wereld’).
Toch vond ik de groep hier beter klinken dan ooit of had ik misschien last van een nostalgische reflex? Ondanks het feit dat de vaart wat uit de set werd gehaald door de talloze onderbrekingen om iedereen uitvoerig te bedanken bezorgde hun mix van surf en psychpop me een zaligmakend loom gevoel. Voortaan zullen we dit nu moeten missen hoewel een eenmalig optreden af en toe niet helemaal uitgesloten wordt.

Levitation Room is een vierkoppige band uit Los Angeles die in 2016 een mooi plaatje, ‘Ethos’, uitbracht op Burger Records. De groep bracht ons neo-psychedelische garagerock, enigszins te vergelijken met de Allah-Las, maar dan iets rafeliger. Sprankelend frisse songs die onvermijdelijk banden hadden met de sixties en namen als The Zombies, The Lovin’ Spoonful en, waarom niet, The Beatles (zanger Julian Porte droeg trouwens een t-shirt van Paul McCartney) door mijn hersenpan lieten flitsen. Het werkte erg aanstekelijk.
Alleen tijdens de tragere nummers durfde het al eens mis te gaan wegens te zeemzoeterig en begon de aparte, bijna lispelende zang van Porte me wat te irriteren. Maar wanneer de man voluit ging op zijn bijzonder nostalgisch klinkende gitaar was ik meteen bereid om hem alles te vergeven. En dan plots uit het niets volgde een cover van Bob Dylan’s “Just like Tom Thumb’s blues”. Het paste niet echt in de set en stamt wellicht uit de periode toen Porte zich als busker onledig hield maar het was verdomd knap gedaan. Een forse uitvoering en een verademing vergeleken bij hetgeen de meester zelf tegenwoordig uitspookt.
Vraagt men me binnen een jaar of twee of ik Levitation Room ken zal “is dat niet dat groepje met die fameuze Dylan-cover?” naar alle waarschijnlijkheid mijn antwoord zijn. En dat zou jammer zijn want Levitation Room was veel meer dan dat. Hopelijk kan een nieuwe, binnenkort te verschijnen plaat dit alsnog verhinderen.

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

Paint Fumes + Vision 3D - Schuimbekkende garagepunk
Paint Fumes
Pit’s
Kortrijk
2018-05-20
Ollie Nollet

Vision 3D is nog maar eens een groep uit Doornik, dit keer bestaande uit twee delen Thee Marvin Gays (bas en gitaar) en één deel Maria Goretti Quartet (drums). Dit had toch wat minder uitstaans met de oergroep, Thee Marvin Gays, dan Pedigree die we hier onlangs ook aan het werk zagen. Door een aanhoudend rammelende gitaar opgejutte, in het Frans gezongen, lofi punkpop : soms werkte het, andere keren raakte het kant noch wal. Met de bas té prominent aanwezig leek het erop alsof Lulu Sabbath wou benadrukken dat dit wel degelijk haar groep was. Dat ze dat instrument aardig beheerste (ze waagde zich zelfs even aan een uitstapje richting jazz), laat daar geen twijfel over bestaan maar of het de muziek steeds ten goede kwam is een andere vraag. Vision 3D : er is nog wat werk aan de winkel maar bezwijkend voor de immer ontwapenende glimlach van Lulu wil ik hen gerust nog wat krediet gunnen.

Last van een opdringerige bas hadden Paint Fumes (Charlotte, North Carolina) allerminst, ze hadden er geen bij. Twee gitaren en drums waren ruim voldoende. Toen de band het podium opstapte dacht ik even dat de Grateful Dead uit haar asse was herrezen. Vooral zanger-gitarist Elijah Von Cramon en drummer Joshua Johnson zagen eruit als gepatenteerde hippies. Het contrast met hun muziek kon niet groter zijn : geen zwijmelende psychedelica hier maar schuimbekkende garagepunk.
Korte, nijdige nummers die er in en hels tempo werden doorgejaagd. Soms mocht de aanzet al wat trager zijn maar na enkele seconden dreven Von Cramon en Johnson het tempo weer onverbiddelijk de hoogte in. Gelukkig zorgde de wat ruimtelijk klinkende leadgitaar van Brett Whittlesey, die af en toe klonk als Duane Eddy na een wel erg slechte trip, voor de nodige verlichting. Het volk wist het best te smaken en de bierfonteinen konden dan ook niet uitblijven.
Tussen het opspattende schuim ontwaarde ik nog een vuile versie van The Gun Club’s “Sex beat”, die enkele aanwezigen zowaar een delirium bezorgde.
Net toen ik dacht dat het niet kon volgde er dan toch een tragere song. En wat voor één! “Black lodge” kon zich meten met het beste van de Black Lips.
Na een stormachtige set kwamen er nog twee korte bisnummers waaronder “Today your love, tomorrow the world” van de onvermijdelijke Ramones.
Paint Fumes zorgden nog eens voor een ouderwetse voltreffer in de Pit’s.

Organisatie: Pit’s Kortrijk

maandag 07 mei 2018 02:00

Metz + guests - Vive La Jungle

Metz + guests - Vive La Jungle
Metz, La Jungle, Moaning, Teen Creeps, Budget Trash
De Zwerver (zaal + café)
Leffinge
2018-05-05
Ollie Nollet

Het was een hele boterham die we voorgeschoteld kregen in de Zwerver. Vijf groepen op één avond. Het lijkt veel maar met twee podia bleek het best haalbaar en waanden we ons bijwijlen op een festival.

Moaning, een drietal uit Los Angeles, werd als eerste voor de leeuwen gegooid. De groep bracht onlangs een plaat uit op SubPop (waar ook Metz onderdak vond) en hoewel de gloriedagen van dat label allang geschiedenis zijn , schept dat nog altijd enige verwachtingen. Moaning begon niet onaardig maar al vlug vervielen ze in stereotiepe postpunk met donkere, zeurende zang. Nog een geluk dat de gitaar van Sean Solomon iets luchtiger klonk. Dit was de laatste dag van een lange, slopende tour en soms leek het erop alsof dat zijn tol had geëist. En toch kon het ook anders. Zoals tijdens het voorlaatste nummer toen Solomon bewees echt te kunnen zingen of de brok pure gitaarrock waarmee afgesloten werd.

Het was al een tijdje geleden dat ik Budget Trash uit Brugge nog aan het werk gezien had. Intussen legden ze een mooi parcours af in Humo’s Rock Rally, waarvan ze zelfs de finale bereikten. Of het daar iets mee te maken heeft , weet ik niet maar de vier begonnen in ieder geval met een drietal lichtvoetige, radiovriendelijke indierocksongs. Niet slecht maar geef mij toch maar hetgeen volgde: een versnelling hoger trappende, vrolijk makende garagerock. De zanger bleek behoorlijk flegmatiek terwijl de onbevangen inzet van de rest erg enthousiasmerend werkte.

Opnieuw naar de zaal dan voor La Jungle. Telkens ik dit duo uit Mons terug zie , lijken ze een stuk volgroeider geworden. De twee brouwen nog steeds een onwaarschijnlijke mix van rock-‘n-roll, techno, krautrock en psychedelica waarvan de details alsmaar beter kloppen. Terwijl de sensationele drummer, Rémy Venant, een atletische prestatie neerzet , zwiert Mathieu Flasse er ogenschijnlijk banale loops, wat goedkope Casioriedels en enkele vette gitaarriffs over heen met als resultaat een hallucinerende roetsjbaan waaraan niet te ontsnappen valt.
Na een ware uitputtingsslag wordt de roep om een bis handig ontweken door een speelgoedversie van “Wake me up before you go-go” door de boxen te laten jagen. De jongens van La Jungle blijven er erg bescheiden bij, toch was dit internationale klasse.

Een cadeau was het zeker niet om net na La Jungle te moeten spelen. Toch wist het Gentse Teen Creeps, die een bescheiden hype veroorzaakten met hun debuut ‘Birthmarks’, het publiek vlot voor zich te winnen. Hun sound klonk gebraakt en gespogen No Age, iets wat ze trouwens niet ontkennen want “Teen creeps” is ook de titel van een nummer van die Amerikaanse noisepunk band.
Het recept is bekend: schreeuwende vocals, een muur van scheurende gitaren en een wild meppende drummer. Nu laat ik me hier graag door omver blazen, toch vond ik het iets teveel van hetzelfde hebben. Al goed dat er een paar keer wat gas werd teruggenomen waarbij dan telkens Dinosaur Jr. in de verte opdook.

De zanger van Metz (Toronto), Alex Edkins, leek sprekend op de slager uit mijn straat. Aan een rock-‘n-roll imago heeft hij duidelijk geen boodschap. Pas wanneer hij de eerste noten op zijn gitaar aanslaat , komt de ware aard van he beestje boven en die blijkt vrij furieus te zijn. Dit Canadese trio grossiert in ziedende noisepunk/hardcore met gebalde nummers die telkens als mokerslagen in het gezicht aankwamen. De driftige gitaar van Edkins, de donderende drumsalvo’s van Hayden Menzies en de steeds prominent aanwezige bas (jammer van dat storende geknetter) van Chris Slorach schiepen een heerlijk brutaliserende sound die na een tijdje toch wat voorspelbaar klonk.
Net toen ik dacht dat ik het wel gezien had zette de band “Kicking a can of worms” in: een nummer dat begint met een ellenlange drone op gitaar om vervolgens via een schitterende spanningsopbouw in volle glorie open te barsten. De songs die volgden kenden dan plots toch nog de broodnodige variatie zodat ik me opnieuw volledig met Metz kon verzoenen.

Neem gerust een kijkje naar de pics van hun set tijdens Les Nuits Bota 2018 (Metz), de dag voordien
http://www.musiczine.net/nl/fotos/metz-04-05-2018/
Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

Trapper Schoepp - Verrassend hoog rock-‘n-rollgehalte
Trapper Schoepp
café de Zwerver
Leffinge
2018-04-12
Ollie Nollet

Nadat ik Trapper Schoepp (Milwaukee, Wisconsin) een paar jaar geleden solo en akoestisch aan het werk had gezien in het voorprogramma van Jesse Malin, toen ook in De Zwerver, had ik geen vermoeden tot wat hij met band in staat was en dat bleek behoorlijk wat.
Schoepp begon de set op elektrische gitaar met een rits vintage rock-‘n-roll georiënteerde songs waarvan de meeste geplukt waren uit zijn recente EP, ‘Bay Beach Amusement Park’, een heus conceptplaatje rond het gelijknamige pretpark, dat deze zomer 125 kaarsjes mag uitblazen. We kregen een eerste hoogtepunt met “Zippin Pippin”, wat staat voor een historische houten achtbaan waarop Elvis een ganse nacht doorbracht, acht dagen voor hij stierf.
Toen hij zijn elektrische gitaar ruilde voor een akoestische kregen we de Trapper Schoepp te horen zoals we die kenden van zijn vroeger werk. Folk en americana gegoten in knappe verhalende songs, want naast een begenadigde zanger bleek hij ook een geboren verhalenverteller te zijn. En zo kwamen we bij bij mijn enige herkenningsmoment van het optreden : het verhaal waarin hij kennismaakte met de bekrompen achterdochtigheid van de West-Vlaamse dorpeling. Toen hij twee jaar geleden in de plaatselijke supermarkt van Leffinge wat etenswaren ging kopen besefte hij, toen hij wou afrekenen, dat hij geen geld bij zich had. Waarna hij zei dat hij er vlug ging halen maar dat maakte weinig indruk op de kassierster , die blijkbaar de Engelste taal niet machtig was en er verscheen zowaar een dreigende slager met het mes in de hand. Toen hij uiteindelijk de tourbus terug bereikte bleek dat de politie hem al aan het zoeken was. De rode hoed die hij toen droeg durft hij onder geen beding nog op te zetten in Leffinge. De vorige keer ook al gehoord maar de man vertelt het zo sappig dat dit nooit kan vervelen. Misschien moet hij er eens een song aan wijden.
“On, Wisconsin”, een ode aan zijn thuisstaat, bleek dan weer te bestaan uit enkele onuitgegeven verzen van Bob Dylan uit 1961, die plots op een veiling waren opgedoken, waar hij een refrein aan breide en van muziek voorzag. Nadat we al een flard “Hungry heart” (Bruce Springsteen) hadden gehoord (tijdens één van de mindere nummers overigens) volgde een eerste echte en ook gesmaakte cover met Neil Young’s “Helpless”. Waarna het tijd werd om opnieuw elektrisch te gaan en de groep, met onder andere broer Tanner op bas, zich plots de jonge Stones waanden. Van een slotoffensief gesproken...
Nu was het hek helemaal van de dam en kregen we spetterende rock-‘n-roll gekruid met enkele geweldige covers zoals “Hound Dog” (Big Mama Thornton) en “Highway 61 revisited” (Bob Dylan). Tijdens de fenomenale afsluiter, “Ramblin’ gamblin’ man” (Bob Seger) liet Schoepp het podiumbeest in zich helemaal los om zich op de toog te wagen.
Na een marathonset (ruim anderhalf uur) kwam hij toch nog één keer terug om samen met zijn broer “Bye bye love” van The Everly Brothers als ultieme uitsmijter te serveren.

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

vrijdag 06 april 2018 02:00

Blitzen Trapper - Degelijke countryrock

Blitzen Trapper - Degelijke countryrock
Blitzen Trapper
De Zwerver
Leffinge
2018-04-04
Ollie Nollet

Vito was oorspronkelijk het soloproject van Vito Dhaenens maar staat intussen voor een vijfkoppige band (uit Gent) die me meteen verraste met een brok stevige americana (catchy refrein, melancholische tussenstukjes en een spijtende gitaar in de finale). Daarna zochten ze het in wat eigentijdser klinkende folk geïnspireerde indiepop die al even beklijvend klonk terwijl ze één keer ook een zonovergoten garagepopsong uit hun mouw wisten te schudden. “Onlangs derde geëindigd in Westtalent”, wist iemand me te vertellen. Derde pas? Ik meende hier overduidelijk een winnaar aan het werk te zien. Of zou West-Vlaanderen bulken van het talent? Wat ik moeilijk kan geloven. In ieder geval bleek Vito hier een erg volwassen groep met een trits aanstekelijke nummers. Natuurlijk was niet alles even sterk. De song die de toetsenman ten gehore mocht brengen viel wat tegen omdat het te ver richting synthpop dreef. Maar met de uitstekende en charismatische zanger, Vito, die duidelijk wat genen van zijn vader, Derek (van The Dirt), geërfd heeft, in de gelederen lijkt de toekomst verzekerd.

Ik maakte voor het eerst kennis met Blitzen Trapper in 2007 in de Botanique, in het voorprogramma van Two Gallants. Het werd toen geen onverdeeld succes : americana pareltjes werden afgewisseld met draken van elektropopsongs. Een jaar later zag ik de groep uit Portland, Oregon al terug in de 4AD, opnieuw met Two Gallants. En er bleek toch iets veranderd. Ze hadden net een plaat uit op Sub Pop, ‘Furr’, waarop er voor een eenduidiger geluid (wat traditioneler met veel seventies –en countryrockinvloeden) werd gekozen. Goeie plaat maar net niet goed genoeg om een blijvertje te zijn. Ook de platen die zouden volgen konden me nooit helemaal overtuigen.
Na tien jaar zag ik ze nu opnieuw en lieten ze een meer coherente indruk na. De songs klonken mooi uitgebalanceerd, badend in een Laurel Canyon sfeer waarbij de wat experimentelere en arty sound van vroeger ingeruild werd voor een conventioneler geluid. Zanger Eric Earley, wiens frasering me soms aan Bob Dylan deed denken, speelde deels op akoestische en deels op elektrische gitaar wat de afwisseling zeker ten goede kwam. Gitarist Erik Menteer vertelde ons op een gegeven moment dat hij niet het gewenste geluid uit zijn gehuurde synthesizer kreeg en dat hij voor die song dan maar de tamboerijn zou bezigen. Waarop ik dacht : waarom een synthesizer huren voor die enkele songs en gewoon niet alles op gitaar erdoor jagen. Schitterende gitarist trouwens, net als Eric Earley. Die ene keer dat ze in duel gingen , smaakte dan ook duidelijk naar meer. Ook de rest van de groep waren voortreffelijke muzikanten. Wat ze bewezen toen ze zowel “When I’m dying” als “Thirsty man” lieten eindigen met een lang uitgesponnen outro. Die twee adembenemende jams klonken wat psychedelisch en spooky, een mix van het beste van Grateful Dead en Ryley Walker , en waren wat mij betreft de mooiste momenten van de avond. Na een lange set tijdens dit eerste optreden van de tour was er toch nog tijd voor een uitgebreide bisronde. Eerst tweemaal Earley solo waarna de band terugkwam voor “Wild Mountain Nation”, waar iemand om geroepen had, en “Rock and roll (was made for you)”.

Mooi concertje, dat zeker, maar toch niet van die aard om meteen een spurtje in te zetten naar het platenstandje.

Organisatie: VZW De Zwerver – Leffingeleuren, Leffinge

Pagina 11 van 19