Een goed bewaard geheim voor elke Vlaming is het Franse zigeunercollectief Les Ogres de Barback, die vorig jaar hun tienjarig bestaan vierden. Deze populaire broers en zussen Burguière uit Frankrijk worden sterk ontvangen in Brussel en Wallonië.
We leerden het kwartet vorig jaar kennen op het Dourfestival, die het publiek in feeststemming, maar ook in ontroering brachten met hun amalgaan aan stijlen.
Ze kwamen voor een triplette naar Brussel: in de Botanique, in het Théâtre 140 en in de AB, waar ze een twee en een half uur durende show opzetten van muziek en cabaret met een vleugje maatschappijkritiek.
Hun mix van zigeunerpop, folk, Balkan, hoempapa, kleinkunst en chanson brachten ze met een ongelofelijk arsenaal aan instrumenten: naast gitaar, contrabas en drumkit, speelden ze op cello, klarinet, hobo, dwarsfluit, viool, accordeon, toetsen en blazers. De instrumenten hingen aan een stelling; boven aan de stelling was door kabels nog een deel percussie gebonden.
Les Ogres leunt aan Taraf de Haïdouks, Les Negresses Vertes, Think Of One en onze Vlaamse De Nieuwe Snaar. Een must om eens aan het werk te zien.
Het gemotiveerde, aangename kwartet speelde een gevarieerde set, waarbij ze rijkelijk grossierden in hun oeuvre en het recente ‘Du simple au Néant’ voorop stelden; Spil Fred stelde de songs voor met lappen tekst, die voor een (eenzame) Vlaming binnen dit publiek moeilijk te begrijpen was. Maar geen nood, we ondergingen met plezier hun emotievolle, innemende en aanstekelijke - op de dansspieren inwerkende -plattelandsmuziek, gaande van “Ma fille”, “Contes”, “Marée basse” naar “l’Arménienne”, “Jérome” tot “Les voyageurs”, “Grand-mère” en “Grosse tortue”.
Op een scherm zagen we folklore, natuurlandschappen en grauwe stadsbeelden, een perfecte soundtrack, refererend aan Moondog Jr’s ‘Sunrise’, en verbonden aan chansonniers als Brel en Piaf.
In de goed opgebouwde en afwisselende set kregen we na goed anderhalf uur een portie elektronica-experiment en trakteerden ze op een Ferre Grignard song.
In de lange bis bleef het kwartet van stijl en instrumenten wisselen, met songs als “Tequeno”, “Ni dieu” en “Monsier perdu…”, en eindigden ze als straattheater met poppen die een instrumentje bespeelden.
Originaliteit, spitsvondigheid, avontuur en variatie zijn woorden meer dan verdiend op hun plaats voor dit kwartet; een doorbraak is hen van harte gegund naar ons ‘plat pays’ Vlaanderen.
Organisatie: Ubu concerts