In 1992, in volle grunge periode, kwamen de culthorror adepten van White Zombie aanzetten met ‘La Sexorcisto : Devil Music vol 1’, een klassieker wat ons betreft, een hap die met een serieus korreltje zout werd geserveerd, wat een zeer aangename verwelkoming was in een tijd waarin rockmuziek veel te serieus werd genomen. Op ‘La Sexorcisto’ konden horror, metal en humor het perfect met elkaar vinden en werd de fun verpakt in een resem geweldige riffs. White Zombie had eigenlijk zomaar een nieuw genre uitgevonden. Wij zouden het culthorror-comedy-metal durven noemen, iets waarvan je de roots misschien bij Alice Cooper mag gaan zoeken, maar dan in een nineties griezelkleedje gehuld.
White Zombie heeft met hun daaropvolgende releases nooit meer ‘La Sexorcisto’ kunnen evenaren en gaf er in 1998 de brui aan. Frontman Rob Zombie maakte tussendoor een heuse horror-movie maar ging gelukkig ook door met het creëren van gortige metalplaatjes met een vette knipoog, overladen met gortdroge riffs en doorspekt van allerhande horror-uitstapjes.
Met het nieuwe -hou u vast voor alweer een prettig gestoorde albumtitel- ‘The Lunar Injection Kool Aid Eclipse Conspiracy’ heeft Rob Zombie misschien wel zijn allerbeste nekschot in jaren afgevuurd. Waar zijn vorige platen -hoe geestig, straf en wild die ook klonken- een beetje leden aan een gebrek aan variatie, is dit album voorzien van talrijke spitsvondige uitstapjes, verrassende tempowisselingen, gestoorde tussendoortjes, stampende riffs en vlammende songs die al eens diverse richtingen durven uit te gaan. Toch klinkt het allemaal vooral als vintage Rob Zombie, met name knallende metal in een geestige horrormarinade. Er worden wederom een paar gekscherende uitstapjes gemaakt die het spektakel steeds spannend houden. Het is de combinatie van die typische Zombie-akkefietjes met prettig gestoorde metalsongs die van deze plaat een absolute voltreffer maakt.
Met “The Triumph of A King Freak”, “The Ballad Of Sleazy Riders”, “Shadow of The Cemetery Man”, “The Eternal Struggles of The Howling Man” en “Get Loose” deelt Zombie een stel mokerslagen uit die langs alle kanten de pan uit swingen. Zo is “Crow Killer Blues” is een beest van een hardrocker waarvoor Zakk Wylde een moord zou begaan.
Als Rob Zombie zich even buiten zijn comfortzone begeeft is het hek helemaal van de dam,
“18 th Century Cannibals, Excitable Morlocks and a One Way Ticket on the Ghost Train” gaat schaamteloos over van country-hillbilly naar verschroeiende metal en weer terug, “Boom Boom Boom” klinkt als Depeche Mode die zich na een zware acid trip aan de blues waagt en zelfs een onvervalste mijmerende instrumentale ballad als “The Much Talked of Metamorphosis” is hier volledig op zijn plaats.
Rob Zombie is op dreef zoals hij in jaren niet is geweest. Dit is bruisende zombie-fun.