logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Depeche Mode - ...
DAF - Bimfest 2...
Sam De Rijcke

Sam De Rijcke

donderdag 06 september 2007 11:05

Snakes & Arrows

Rush is in thuisland Canada en in de USA al sinds de jaren zeventig een grote naam, in Europa is de band al even lang totaal onhip. In onze contreien staat het niet echt om te dwepen met een band als Rush als je enige geloofwaardigheid aan je muzikale smaak wil geven. Bullshit, zo ook volgens Muse frontman Matthew Bellamy die dezer dagen overal gaat verkondigen dat Rush echt wel rockt. Waarom zouden wij dit dan ook niet mogen ? Bellamy heeft immers gelijk en voortgaande op de sound van Muse kunnen we niet anders dan vaststellen dat hij nog geen klein beetje heeft afgekeken van dit Canadese trio.
U zal Rush misschien kennen van ‘Moving pictures’, hun pièce de résistance uit de jaren tachtig die in tegenstelling tot hun andere platen ook in Europa wat potten heeft gebroken. De band krijgt al jaren het lelijke etiket ‘symfo-rock’ opgekleefd, een genre met een klef imago die aanbeden wordt in de States en in Canada maar in Europa enkel bij de Duitsers een beetje voet aan de grond krijgt (Duitse fans, het is niets om fier op te zijn, maar het is nu eenmaal zo).
Bij deze ‘Snakes & arrows” melden we u graag dat de symfo wat plaats heeft moeten ruimen voor de rock, dat de nummers niet meer struikelen over hun eigen ingewikkelde structuren en dat hier we geen ellenlange en uitgesponnen songs terugvinden (het langste nummer duurt amper een goeie 6 minuten, Rush heeft zelf nooit geweten dat ze dit ooit voor mekaar zouden krijgen).  Je moet nu ook gaan niet denken dat Rush regelrechte garage-rockers zijn geworden. De songs zijn steviger, compacter en directer dan wat we van hen gewoon zijn. Uiteraard staan deze drie gasten hier nog steeds virtuoos te spelen, het zijn daarvoor ook klassemuzikanten, maar het beoefenen van die virtuositeit klinkt nergens langdradig en staat de songs nooit in de weg.  Kortom, we bemerken nergens het “kijk eens mama, zonder handen” -syndroom die dergelijke bands wel eens parten kan spelen. Onze favorieten zijn de openingssong “Far city” en de geweldige instrumental “The main monkey business”, maar eigenlijk halen alle songs een hoog niveau en kunnen we hier spreken van de beste Rush plaat sinds jaren.

woensdag 05 september 2007 02:00

Black lives at the golden coast

The Icarus Line staan niet meteen garant voor de meest toegankelijke rockmuziek, dat weten we van twee vorige platen ‘Penance Soiree’ en het compleet overstuurde ‘Mono’.
Ook nu zijn ze weer heftig, geschift, uitgelaten en rommelig maar toch zit er wat meer structuur in hun nummers en zijn er zelfs hier en daar wat strijkers en blazers naar binnengeslopen. Op deze ‘Black lives at the golden coast’ gaat de band zo een beetje alle richtingen uit, van psychedelica tot shoegazer-rock tot felle punk, waardoor de eenheid in deze cd soms wel wat ver te zoeken is. Wij meenden achtereenvolgens Pil, Primal Scream, T-Rex, Sonic Youth, The Mars Volta, Jesus and The Mary Chain en The Stooges te horen, tussen dan nog een hele boel andere dingen die we niet meteen kunnen thuisbrengen. “Victory gardens” is zelfs een onvervalste ‘80’s song en afsluiter “Kingdom” is een geflipte jamsessie van acht minuten die bol staat van de experimenteerdrift. Maar die verscheidenheid tussen de songs is ook wel een troef en illustreert de boeiende evolutie die deze band doormaakt, waardoor we kunnen besluiten date deze ‘Black lives at the golden coast’ zeker de moeite waard is.

dinsdag 21 augustus 2007 02:00

The Scenery Of Farewell (EP)

Met  ‘What the toll tells’ hadden deze twee heren al voor één van de meest aangename verrassingen gezorgd van 2006. Amper een jaartje later komen ze aanzetten met dit interessant tussendoortje, een EP met 5 overwegend akoestische songs, 5 pareltjes als je ’t ons vraagt. Het zijn stuk voor stuk doorleefde songs die zichzelf zonder blozen een plaatsje mogen geven tussen het betere werk van Bob Dylan, Neil Young, Green On Red en The Drones. Alle nummers zijn van de hand van Adam Fontaine die voorzien is van een snijdende stem en die overigens ook de gitaar, harmonica en piano voor zijn rekening neemt. Hij wordt enkel bijgestaan door zijn buddy Hyde Edneud op drums en percussie. Fontaine’s songs ademen een rauwe schoonheid, het zijn onversneden en scherpe edelstenen die ons tot op het bot raken.  Afsluiter “Linger On” is het mooiste nummer van deze EP, een sublieme mijmerende ballad waarvan het haar op onze armen recht komt te staan.
Deze EP legt de lat wel erg hoog voor de Full CD die er zit aan te komen. We kunnen haast niet wachten.

dinsdag 21 augustus 2007 02:00

Super Taranta

Als u echt eens een spetterende fuifplaat wil horen dan bent u bij Gogol Bordello aan het juiste adres. Gogol Bordello is de band van Eugene Hütz, een Oekrainer die al de hele wereld heeft rondgereisd om uiteindelijk in New York te belanden en daar met de meest rare kwieten een bandje op te richten. De drank en een chronische goesting om te fuiven deden de rest.
Hütz verloochent geenszins zijn afkomst, zijn Engels met veel Oekraiens haar op en de immer aanwezige gypsy invloeden zorgen ervoor dat dit voor New York wel een heel ongewoon groepje is, ook al zijn ze daar veel gewoon. De prettig gestoorde zigeunerpunk van Gogol Bordello heeft net lang genoeg in een marinade van vodka gelegen om zodanig ons humeur op te pompen dat we het tot een stuk in de nacht op een fuiven van jewelste willen zetten. Prop Mano Negra, Arno, The Pogues, Goran Bregovic, The Dropkick Murphys en Bob Marley in een ton buskruit, steek de lont aan en wat je krijgt is ‘Super Taranta’, explosief, geestig, bronstig en pittig. Een bonte mengeling van gypsy, flamenco, reggae, punk en folk, met bovendien een gezonde dosis humor.
Dit is een heerlijke funplaat van een band die u ook vooral live aan het werk moet zien. Op de laatste Pukkelpop editie was dit negenkoppig gezelschap immers briljant. En als u ons nu wil excuseren, we gaan er nog eentje inschenken.

Garland Jeffreys is niet bepaald de meest productieve artiest.  De man heeft in de laatste 25 jaar amper 4 platen gemaak en geeft ook maar met mondjesmaat optredens weg. In Lokeren bracht hij een mengeling van rock, soul, reggae en blues.  Jeffreys is zelf al een man van respectabele leeftijd, zijn band daarentegen bestond uit jonge kerels die geweldig goed overweg konden met hun instrumenten. We zagen vooral een schitterende gitarist die zich voor twee mooie bluesparels met Garland Jeffreys afzonderde en daarna overschakelde op een aanstekelijk reggaeritme, alsof het niets was. Verrassing van de avond was toen tijdens “Hail hail rock’n’roll”, één van de zeldzame hits die Garland Jeffreys scoorde,  plots Lou Reed uit de coulissen kwam opduiken om op zijn eigenste coole manier een stukje te komen meezingen, nou ja, zingen, zeg maar mompelen. Jeffreys daarentegen kon een pak beter zingen dan zijn buddy en is gezegend met een krachtige soulvolle stem waarmee hij alle genres die hij verwerkt in zijn muziek perfect aankan. Een geslaagde set van een respectabele ouwe knar.

Van Gabriel Rios hadden we niet echt veel verwacht. De man is in Vlaanderen meer bekend omwille van zijn mooie smoeltje dan om zijn muziek. Want het dient gezegd, afgaande op zijn twee cd’s die variëren van matig tot zelfs lauw en slap, hadden we nog geen reden tot juichen. Maar kijk, de man wist ons aangenaam te verrassen met een levendig, gevarieerd en swingend optreden. Ook de uitstekende band was daar verantwoordelijk voor. Rios wisselde Engelstalige en Spaanstalige songs met elkaar af en zorgde zo voor een optreden die niet één minuut verveelde. Het is alsof alles wat mank loopt in de studio hier binnen zijn plooien valt. De songs zijn live vooral harder, zwoeler, heter, intenser en feller dan de  lauwe versies op Rios zijn platen.  Hij sloot de set in zijn eentje af op een prachtige manier met een schitterende versie van “Voodoo Chile” op akoestische gitaar. Respect.  Als hij de vitaliteit van zijn live optredens naar de studio kan vertalen, dan zit er toch nog een schitterende Gabriel Rios plaat aan te komen.

Ook Bryan Ferry had zich omringd met een stelletje klassemuzikanten en een paar dikbilnegerinnen voorzien van een flink stel stembanden. Bryan Ferry heeft nog steeds de stijl en de klasse van de oude dagen, zijn stem en danspasjes zijn er geenszins op achteruitgegaan.  Ferry putte rijkelijk uit zijn laatste cd ‘Dylanesque’.  Zijn interpretatie van klassieke Dylan songs werkt echt wel, hij geeft de songs een eigen schwung en doet ze veel meer ‘Ferry’ dan ‘Dylan’ klinken.  Zo een achttal Dylan songs passeerden de revue waaruit we als hoogtepunten “All along the watchtower” en een intiem en prachtig “Make you feel my love” pikken.  Roxy fans bleven die avond wel een beetje op hun honger zitten en konden enkel bij de bisnummers “Love is the drug” en “Lets stick together” even de beentjes uitslaan.
Een mens kan zich inderdaad afvragen waarom een artiest van dit kaliber met een repertoire prachtsongs waarmee hij makkelijk drie optredens van twee uur kan volmaken meer dan de helft van zijn optreden met Dylan songs vult. Toch zal dit concert ons bijblijven als één van de allerbeste van deze editie van de Lokerse Feesten.

Organisatie: VZW Lokerse Feesten, Lokeren

Er was een pak volk afgezakt naar Lokeren, en dat was hoofdzakelijk te wijten aan Pink.
Niet zo’n makkelijke opgave dus voor The Van Jets om voor dergelijk publiek als enige echte rock’n’roll act van de avond de boel op te warmen. The Van Jets trokken zich er niets van aan en deden vol overgave hun ding. Luide, strakke rock’n’roll zonder omwegen. Qua gitaargroepen is dit zowat het beste wat België vandaag te bieden heeft, een heel stuk energieker dan over het paar getilde bands als Sioen, Admiral Freebee en uiteraard Zornik.

Zornik speelde krek hetzelfde optreden als vorig jaar. Waarmee we bedoelen: even lawaaierig, vervelend en bombastisch en in de verste verte geen song te bespeuren. Opgezwollen lucht. Muse is nog ver, heel ver.

De ster van de avond was natuurlijk Pink, toch wel een grote naam die kan worden bijgevoegd in de analen van de Lokerse Feesten. Toch met enige terughoudendheid het optreden afgewacht, want het zou de eerste keer niet zijn dat vedetten van dat allure live volledig door de mand vallen. Niet dus.
In tegenstelling tot veel van die r&b trutten is Pink wel degelijk een fel mokkel die af en toe flink rockt en het niet moet hebben van slijmerige MTV pop met bijbehorend kontschudden. Pink heeft namelijk présence en een stem die er mag zijn, een beetje rauw en dat komt de muziek alleen maar goede. De drive zat er ook meteen al in, de hits volgden elkaar in sneltempo op, want hits heeft ze genoeg om een ganse set mee te vullen. Hoogtepunten waren “Last to know” en een bijzonder fel “Get the party started”. Gas werd teruggenomen met het akoestische “Dear Mr President”, bijzonder gesmaakt door het enthousiaste publiek. Met een cover van “What’s up”, de wereldhit van one hit wonder The 4 Non Blondes (weet u nog wel!) kreeg ze het volledige terrein aan het zingen. Pink had zich omringd met een pak uitmuntende muzikanten waaronder een gitarist die zich soms wel eens in een hardrock band waande.
Ze speelde een goed geoliede set die wel heel Amerikaans klonk maar toch nooit verveelde of over the top was. Waarmee we willen zeggen, ook wie niet echt Pink fan is kon hier echt wel van genieten.

Organisatie: VZW Lokerse Feesten, Lokeren
De Spaanse elfkoppige bende van Ojos De Brujo bracht een zeer aanstekelijke cocktail van rap, flamenco en wereldmuziek.  Met een DJ en een rapper in de rangen weten ze ook wat te doen om hip te blijven. Het geheel was zeer ritmisch en dansbaar en de Spaanse bende had er kennelijk wel zin tot grote vreugde van het publiek.  De minpuntjes van hun set zijn de te talrijke solo uitstapjes van de bandleden. Die muzikale hoogstandjes zijn best allemaal wel leuk,  maar het haalde toch enigszins een beetje de vaart uit hun optreden en dat was des te jammer. Maar toch, het eindrapport voor deze broeierige Spaanse act is overwegend positief.

Met de rootsreggae groep  The Congos gingen we terug naar de generatie van Lee Scratch Perry en Bob Marley. The Congos zijn 4 ouwe makkers die in hun leven al tonnen joints moeten gerookt hebben, want ze zagen er toch allemaal niet te normaal meer uit. De vier hielden het bij vocale prestaties terwijl ze ondersteund werden door een veel jongere begeleidingsband die een fris potje reggae en dub speelden zoals die moet klinken, met lekker stekelige gitaren, een loodzware en diepe bas en roffelende drums en percussie. The Congos waren aangenaam vertier voor het zonnige cactus en verveelden geen moment, wat anders wel eens het geval kan zijn met reggae optredens.

Om de verscheidenheid van een festival als Cactus nog wat meer in de verf te zetten kregen we hierna iets heel anders met de gitaarrock van Buffalo Tom, die hier voor het tweede jaar op rij stonden, maar nu met een nieuw album, het eerste in tien jaar tijd. De set van Buffalo Tom was even scherp, potig en fris als die van vorig jaar. Al van bij de openingssong, het bruisende “Velvet roof” wisten we dat het goed zat. Het drietal ging ongestoord door met klassiekers als “Mineral”,”Taillights Fade”, “Summers gone”, “Tangerine”,  en “I’m allowed”  die allen nog even fris klinken als destijds. De nieuwe songs uit het overigens voortreffelijke ‘Three easy pieces’ konden de concurrentie met de oudjes aan.  Opmerkelijk en lekker stevig was de Rolling Stones cover “Stray cat blues” in de bisronde.  Een zinderend optreden van een band die aan een nieuw leven is begonnen.

Met de neerslachtige muziek van Tom Mc Rae ging de temperatuur alvast een stuk naar beneden. Fuiven was er hoegenaamd niet bij, luisteren naar zijn breekbare liedjes wel.  Mc Rae had enkel een pianist en een cellist meegebracht. Doe daarbij zijn hemelse stem en een stel sublieme songs en je hebt voldoende ingrediënten om het festival in vervoering te brengen. Dat deed Tom Mc Rae dan ook. Met dergelijke donkere muziek op een zonnige weide toch de aandacht van een ganse weide vasthouden, je moet het maar doen (in tegenstelling tot wat een getormenteerde zielenpoot als Rufus Wainwright hier vorig jaar stond te doen, had u ons toen een geweer gegeven, wij hadden die janker meteen uit zijn lijden verlost).

Gabriel Rios hebben we aan ons laten voorbijgaan. Je hoort niets anders dan dat dit een hele mooie jongen is (’t zal wel zeker) maar niemand heeft het over zijn muziek. Dus echt onvergetelijk zal het wel niet zijn, ook zijn twee plaatjes zijn bij ons niet blijven hangen.

Absolute hoogtepunt van de avond was natuurlijk The Flaming Lips. Zelden zo iets indrukwekkends gezien. De aanvang van hun set staat in ons geheugen gegrift. Tientallen grote ballonnen het volk in, tonnen confetti en papierslingers die met een kanon de weide werden ingeblazen en halve zot Wayne Coyne die in een reuzengrote ballon in het publiek ging crowdsurfen. Dat allemaal als intro van de eerste song, het prijsbeest “Race for the prize”. Van dan af kon het niet meer kapot, en dat was ook zo. The Flaming Lips bleven ons verrassen met hun energieke en avontuurlijke set met showelementen waar ze bij Pink Floyd stikjaloers van zijn. Die gelijkenissen met Pink Floyd zijn helemaal zo gek niet, want dit is Pink Floyd na een reanimatiekuur van vodka, buskruit  en de meeste vreemde plantenextracten. The Flaming Lips puurden vooral uit hun laatste drie albums, gingen geregeld een geflipte psychedelische toer op, maakten het publiek al even gek als ze zelf zijn en zorgden voor het meest indrukwekkende totaalspektakel dat we de laatste jaren gezien hebben. Je moet er bij geweest zijn om het te geloven. Een fantastische afsluiter voor Cactus 2007. Dit zal ons nog lang bijblijven.

Tracklist: race for the prize – free radicals – yoshimi battles the pink robots I & II – vein of stars – the yeah yeah yeah song – in the morning of the magicians – the wand – cow/duck jam – the spark that bled – she don’t use jelly - do you realize

dinsdag 10 juli 2007 02:00

What's the time Mr Wolf?

“ London’s answer to the Yeah Yeah Yeahs” lettert de NME, en ze zitten er recht op. Niet dat dit zomaar een imitatiegroepje is, maar de gelijkenissen zijn er wel. Een zangeres met ballen, de bevallige zwarte dame Shingai Shoniwa, achternagezeten door een mannenduo die de gitaren en drums geselen en hierbij welgemikte stoten van songs afvuren. We denken ook een beetje aan Be your own pet, maar dan iets minder gestoord, of zelfs aan The Dresden Dolls, met onthouding van het theatrale. Er staan hier verduiveld goeie nummers op om te kunnen spreken van een beloftevolle band met een sterke eigen sound. Noisettes zijn niet vies van een flinke streep punkrock (“Sister Rosetta” en “Nothing to dread”) en evenmin van een welgeplaatste vuile gitaarsolo. In “Mind the gap” gaan ze alle richtingen uit, het klinkt als The Dresden Dolls met wilde gitaren of The Fiery Furnaces na een atoomontploffing. Die diversiteit merken we in meerdere songs, Noisettes pompen verschillende ideeën in één song en toch blijft alles mooi aan elkaar hangen en spatten er geregeld vonken uit. De bij momenten soulvolle stem van de wilde Shingain Shoniwa jaagt de songs op en doet soms denken aan het beste van Skunk Anansie (met het beste van Skunk Anansie bedoelen we dan die enkele goede songs die op hun debuutplaat stonden, want voor de rest was deze band volledig te verwaarlozen). Ook aan Lisa Kekaula en haar The Bellrays denken we wel eens, garage-rock met soul. Alleen dit, Noisettes bieden meer verscheidenheid en zijn niet in één hokje te steken.
Dit is gevarieerde, wilde en strakke rock van een trio die vol verrassingen zit.
Een verdomd fijn plaatje, als je ’t ons vraagt.

dinsdag 03 juli 2007 02:00

Circus live

In de lange carrière van John Cale is dit zijn derde live album na het denderende en ruige ‘Sabotage’ uit 1979  en het eerder makke ‘Comes alive’ uit 1984. Deze keer is het wel een dubbellaar geworden, en voor de freaks is er ook nog eens een DVD bijgevoegd.  Cale, die met de jaren laveert tussen rockmuziek, soundtrack en puur klassiek heeft zich met dit live album terug toegespitst op zijn rockperiode en zorgt hier voor een eerder willekeurig overzicht van zijn repertoire aangevuld met een handvol songs uit zijn laatste twee platen ‘Hobo sapiens’ en ‘Black Acetate’.
Ook zijn VU verleden komt aan bod met een mooi “Venus in furs” als opener van de plaat, maar hetgeen hij iets verder met “Femme fatale” aanvangt is heiligschennis. Wat normaal een prachtige emotionele songs is verwordt hier tot een vervelende en eentonige elektronica trip.
Uit Cales omvangrijke solo catalogus noteren we een fel rockend “Helen of troy” en dito “Dirty ass rock’n’roll”. De bandleden spelen strak en vooral gitarist Dustin Boyer laat zich verschillende keren van zijn beste kant horen. Ook de Rufus Thomas klassieker ‘Walking the dog’ is nog steeds één van Cale’s favorieten en krijgt een sterke freaky versie mee. Mooie rustpunten zijn “Zen” en “Buffalo ballet”.
Maar helaas loopt het ook geregeld helemaal mis. Cale slaat op cd 2 te veel aan het experimenteren en verneukt zijn eigen en andermans songs. “Gun” duurt maar liefst dertien minuten en dat zijn er op zijn minst elf te veel, “Mercenaries” dat zo ruig en agressief klinkt op ‘Sabotage’ is hier een monotoon elektronisch zootje, “Style it takes” is onbegrijpelijk flauw en slap en “Heartbreak hotel”, op een Cale concert normaal altijd een intens kippenvelmoment, is compleet ondermaats, veel te lang en wekt géén greintje emotie los. ‘Pablo Picasso/Mary Lou’ is dan wel weer een schot in de roos, het klinkt bijzonder ruig en spannend en is met zijn 12 minuten nog géén seconde te lang.

Cale heeft de fout begaan te veel aan zijn eigen songs te willen prutsen. Wat meer eliminatie en zelfkritiek hadden wonderen kunnen doen. John Cale had hier één geweldige live plaat kunnen uit puren, maar op dit dubbelalbum staat te veel kaf tussen het koren.
Het betere live album van John Cale is met voorsprong nog steeds het briljante, ruige en gedurfde ‘Sabotage’. Koop die.


dinsdag 26 juni 2007 02:00

Awesome Color

Deze plaat is al een tijdje uit maar heeft nu pas in Europa een beetje bescheiden aandacht gekregen. Awesome Color zijn drie jonge gastjes uit de States en ze hebben alle drie ongetwijfeld hun exemplaar van de Stooges klassieker ‘Fun house’ grijsgedraaid. Met dit sterke debuut hier hebben ze ook een betere plaat gemaakt dan The Stooges’ laatste ‘The weirdness’.
De band is opgepikt door Sonic Youth boegbeeld Thurston Moore, een man met een neus voor nieuw jong geweld, of bent u misschien vergeten wie destijds Nirvana aan de wereld heeft voorgesteld ? Of het met deze Awesome Color ook zo’n vaart zal lopen als met Cobain zijn bende weten we nog niet. Daarvoor zijn er, vrezen wij, net iets te veel bandjes die de gitaren laten janken en scheuren. Maar deze gasten doen het toch wel met de nodige punch, met een handvol goeie songs en met een gezonde Stooges fixatie.
Opener “Grown” is een hete brok “TV eye”, elders klinken ze als een borrelende smeltkroes van Hawkwind, Black Sabbath  en Mudhoney. Afsluiter “Animal” is een gedurfde jam waar sax, harmonica en gitaren de boel openrijten. Benieuwd naar het vervolg van dit potig plaatje.
Pagina 100 van 103