logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

slift_aeronef_0...
DIIV 6-03-2024
Filip Van der Linden

Filip Van der Linden

donderdag 23 januari 2020 17:40

There’s A Lot Of It About

Snuff is een Britse punkrockband die in het algemeen een beetje ondergewaardeerd wordt. Ze mixen in hun sound de meest catchy stukken van de Britse oerpunk met de toegankelijkheid van de Amerikaanse streetpunk. Als één van de weinige bands in hun genre voegen ze daar nog synths, een orgeltje of een stukje trombone aan toe. De klassieke Britse punk-thema’s (sociale ongelijkheid, politiek, armoede, …) zal je niet vaak tegenkomen in hun lyrics (wel op “Big Shot” en “Patient Zero”), wel de meer gemoedelijke onderwerpen als relaties en - uiteraard - drinken en feesten. In die schijnbaar niet-politiek-geladen songs zit dan weer vaak wel een onderhuidse maatschappijkritiek. Niets is wat het lijkt bij Snuff.
In de Fat Wreck-stal is Snuff een welkome afwisseling tussen al het Amerikaanse punkrockgeweld. Niet enkel de doorschemerende Britse identiteit maar zeker ook de synths zorgen voor een eigen smoelwerk. Zanger Duncan is geen nachtegaal. Zijn stem is al schor door 20 jaar de ziel uit zijn lijf te schreeuwen bij Snuff en dat zal er met dit album niet op beteren. Zijn schorre stem legt dan weer wel een authentiek patina over de tracks. Dat een band met zoveel jaren op de teller nog steeds zoveel ongein in de lyrics steekt, bedekken we met de mantel der liefde. Of we geven ze extra kudo’s voor doorzettingsvermogen en vastberadenheid. De beste momenten zijn “Hey Boff!”, “Dippy Egg”, “A Smile Gets A Smile” en de absolute uitblinker: “Gyoza”.
Dit album zal opnieuw niet de grote doorbraak vormen voor Snuff. Het is wel een nieuwe parel aan hun kroon. Deze band zal waarschijnlijk altijd candy-voor-de-kenners blijven en daar behoort u voortaan ook bij.  

donderdag 16 januari 2020 17:01

Crux

Mechanimal is de band rond Giannis Papaioannou, de Griek die in de jaren ’80 new wave maakte als Rehearsed Dreams. Niet zo bekend in België, maar ons beleefde toen muzikale hoogdagen en dan ontgaat er al eens iets uit iets ‘exotischer’ landen. Papaioannou vormt voor Mechanimal een team met de (in Griekenland wonende) Amerikaanse zanger Freddie Faulkenberry. Die legt een zacht fluwelen tapijt van spoken word en trage, warme zang. Hij is geen pure zanger, maar weet wel perfect wat werkt  voor hem en wat niet. Er komen ook wat gast-gitaristen langs, maar die namen zullen hier geen belletje doen rinkelen.
Album ‘Crux’ opent met “Ghetto Level” als trage Faithless, met diep-donkere en loungy triphop. “Sharon” is dan weer hoe de Sisters Of Mercy vandaag zouden moeten klinken. “Stolen Flesh”, één van de singles op ‘Crux’, had van de Pet Shop Boys kunnen zijn. Faulkenberry klinkt hier als een kruising tussen Lou Reed en Andrew Eldritch.
“La Poverina Delle Ossa” is de meest experimentele track. Hij wordt opgehangen aan glooiende violen en cello met daarboven de slome spoken word van Faulkenberry. Heel bevreemdend en zelfs wat spooky. Het ook al diepdonkere “Easy Dead” begint als EBM (Front 242 of Pouppé Fabrikk) om dan op te schuiven naar een soft industrial. “Scavengers” ligt wat in dezelfde lijn. “Razor Tube” hangt ergens tussen Anne Clark en Enzo Kreft. Het heel dansbare “Vanquish” begint met de dezelfde beats en synths als ‘Headhunter’ van Front 242 maar mist de kracht en woede die de Belgen in hun single konden leggen. “Red Mirror” begint heel klassiek retro-elektro-postpunk om van daar open te bloeien tot de Belgische new beat van de jaren ’90 en Praga Khan.
Net als hun land- en labelgenoten Ixotopia zou Mechanimal niet misstaan op W-Fest en andere festivals die EBM en synthwave in ere houden. Mechanimal doet bovendien meer dan herinneringen oproepen met een retro-synthgeluid. Ze geven er een moderne draai aan zonder dat het plat commercieel wordt.

donderdag 16 januari 2020 13:24

Splid

‘Splid’ is voor de Noorse band Kvelertak het eerste album met zanger Ivar Nikolaisen, die sinds 2018 Erlend Hjelvik vervangt. Het is ook het eerste album voor Rise Records, nadat Roadrunner Records er met ‘Nattesferd’ alles aan gedaan had om de Noren naar de metaltop te katapulteren, inclusief een slopende tour als support van Metallica. Niet alle fans hebben het vertrek van Hjelvik goed verteerd en van ‘Splid’ kan dus veel afhangen voor de band.
Nikolaisen (ook van punkrockband The Good The Bad & The Zugly) is een heel andere zanger dan Hjelvik. Niet alleen op het podium, ook in stemtimbre, volume en bereik komt hij veel tekort als je ze naast elkaar zou zetten. Hij schreeuwt zich op ‘Splid’ schor zonder te overtuigen dat hij meent wat hij zingt. Als je dat gegeven even achterwege laat, is ‘Splid’ wel nog steeds een prima album. Eén waarop Kvelertak zijn sound nog verder uitgepuurd heeft. Er zijn wel meer bands met drie gitaristen, maar als je de drie gitaren van deze Noren hoort, kan je niet anders dan aan hen denken.
Wat wel opvalt is dat met het vertrek van Hjelvik ook de blackmetal-referenties verdwenen zijn. Kvelertak werd in het begin in de markt gezet als mix tussen punk en blackmetal. Met punkrocker Nikolaisen achter de microfoon landen ze eerder bij gemetaliseerde southern rock of Mastodon meets punkrock. Dat er twee tracks op het album staan met lyrics in het Engels wijst er enerzijds op dat de internationale ambities niet opgeborgen zijn, anderzijds is de taal voor de niet-Noorse fans nauwelijks een bezwaar geweest. Een Belg met een beetje taalgevoel kan zich wel iets voorstellen bij de onderwerpen die aangesneden worden. De track “Delirium Tremens” gaat jammer genoeg niet over ons fantastisch Belgische biertje.
Inzake songopbouw en vooral knappe intro’s hebben die van Kvelertak nog niets van hun pluimen verloren. ‘Splid’ loopt wel niet over van de tracks die zouden kunnen overtuigen als single. De evenknie van een “Fossegrim”, “Bruane Brenn” of een “Blodtorst” kunnen we niet meteen vinden. De tracks missen vooral wat grinta. Wat snelheid ook. “Bratebrenn” is de minst slechte van de kandidaten. “Rogaland” of “Necrosoft” hadden ook gekund, vooral vanwege hun herkenbaarheid. Enkel op het afsluitende “Ved Brennen Av Nihil” krijgen we een glimp van het grote talent dat Kvelertak was op de albums van 2010 en 2013.
‘Splid’ is goed genoeg om de reeds overtuigde fans te plezieren, maar als we streng zijn is het niet goed genoeg om de band naar een volgend, hoger niveau te brengen.

woensdag 19 februari 2020 10:37

12 Bombazos Bailables

'12 Bombazos Bailables’ is een verzamelalbum met de populairste tracks die ooit uitgekomen zijn op het Colombiaanse platenlabel Disco Fuentes dat al 85 jaar bestaat. Het Colombiaanse label blinkt uit in genres als cumbia, boogaloo, hard salsa, descarga, cumbelé en bomba. Vampisoul brengt sinds 2017 heel wat albums van Disco Fuentes opnieuw uit op vinyl en CD en dit verzamelalbum noemen ze zelf een ‘budget’ of instap-album voor beginners, DJ’s en al wie op zoek is naar een sample of inspiratie wil halen uit het meest dansbare uit Zuid-Amerika. Deze collectie zal het ook goed doen als achtergrond voor zomerse feestavonden. Every Track Is A Winner!

dinsdag 31 december 2019 11:25

Delete/Rewrite

‘Delete/Rewrite’. Als albumtitel geeft het een dubbel gevoel. Bands die constant alles herschrijven en twijfelen aan zichzelf komen vaak uit bij draken van composities, maar je kan het ook positief bekijken, als een aanhoudende zoektocht naar perfectie. Voor Dyscordia gaan we ervan uit dat het de zoektocht naar perfectie is. Hebben ze die ook gevonden?
De intro van de openings- en titeltrack zet je wat op het verkeerde been, maar al gauw hoor je na de grunts van Stefan de vertrouwde cleane stem van zanger Piet. De track heeft een mooie, klassieke opbouw die wat tussen prog en powermetal in zit en knappe gitaarpartijen en solo’s.
“This House” knalt meteen uit de boxen en houdt de voet op het gaspedaal zonder stil te vallen. Een stevige track met de klassieke heldere vocalen en koortjes. “Rage” is een kopstoot van jewelste, beter valt het nummer niet te omschrijven. Met drie gitaristen in de band zit de mix wel altijd propvol . Tracks als “Rage” kunnen wel wat lucht en ‘tussenwit’ gebruiken, vooral omdat ook nog eens de cleane vocalen worden aangevuld met grunts. Het is wat druk, maar een band als Dyscordia komt er hier nog net mee weg.
Een songtitel als “The Curse Of Mediocracy” is een beetje een risico. Er zal altijd wel iemand zijn die de song maar ‘middelmatig’ vindt. Maar deze band neemt de sprong met veel vertrouwen en terecht. Piet zingt hier bovengemiddeld goed en inzake compositie en muzikaal-technisch stijgt de track ver boven de middelmaat uit. De grunts zijn hier, net als op een reeks andere tracks, wel heel aanwezig, maar nu ook weer niet zo aanwezig dat het stoort.
Eens voorbij halfweg het album wordt wel al één ding duidelijk: de tracks zijn topzwaar. Elke seconde gebeurt er wel iets en dan meestal nog ‘in hetzelfde spectrum’. Als er een gitaarsolo langskomt of een hoge vocale uithaal, hoor je daar maar de klasse van als je die daarvoor de tijd en de ruimte geeft door al de rest heel even naar de achtergrond te duwen. Terwijl het op dit album een drukte van jewelste is, een competitie van muzikanten en zangers om toch maar elke seconde gehoord te worden. Deze tracks zouden nog meer knallen met wat minder ballast.
De composities zijn top en speeltechnisch is er nauwelijks iets aan te merken, maar de productie en mix maken dat dit album geen nieuwe sprong vooruit is, zoals van “Twin Symbiosis” naar “Words In Ruin”.

dinsdag 31 december 2019 11:21

Live In A Dive

De Amerikaanse punkband Face To Face is al sinds 1991 actief en dan wordt het wel eens tijd voor een overzicht of best-of-album. Het probleem is dat Face To Face voor zowat elk album bij een ander label zat, wat een administratieve nachtmerrie is als je dan de beste tracks wil bundelen. Daarop hebben ze iets gevonden bij hun label. Dat bracht zopas nog een album uit met akoestische versies van hun beste songs. Akoestisch en punkrock, het is niet meteen het beste huwelijk en daarom is er nu dan ‘Live In A Dive’, ook een soort Best Of, maar dan met liveversies van één show in de Saint Vitus Bar in Brooklyn.
Wat je kan verwachten, dat doet deze ‘Live In A Dive’ ook voluit: het is punkrock zoals elke punkrockband die zou moeten spelen. Hard, snel en met bijzonder veel energie. Face To Face kende in zijn bestaan heel wat bezettingswissels, maar in deze opstelling is de band goed voor goud.
Wereldhits of zelfs maar radiovriendelijk materiaal hebben ze niet en dit live-album zal hen waarschijnlijk weinig nieuwe fans opleveren, maar wie er nog aan twijfelde of Face To Face tot de top behoort inzake punkrock, heeft hiermee zijn antwoord.

zaterdag 01 februari 2020 10:57

Warren Of Necrosis

Black Rabbit is een nog jonge Nederlandse band die zich vastbijt in death en thrash, met misschien een overwicht aan death, al zit er misschien vaag ook wat Aborted in. Op hun EP ‘Warren Of Necrosis’ staan vier heel genietbare tracks. Die zijn prima voor een debuut, maar de band heeft duidelijk nog wat groeimarge. Op een reeks passages in de tracks hebben ze al eens de gemakkelijkste of de meest voor de had liggende oplossing gekozen. Het klinkt daardoor een beetje voorspelbaar, maar het wordt wel allemaal met veel branie en veel overtuiging gebracht. Vooral de gitaristen leveren een uitmuntende bijdrage. De vocalen zitten wat te veel in dezelfde dimensie en ook in de lyrics blazen ze ons niet meteen van onze sokken. 
De beste composities van de vier zijn “La Bestia” en “A Path Profound”. ‘Warren Of Necrosis’ laat een band horen met veel potentie, maar het komt er nu nog niet helemaal uit. Laat dit Zwart Konijn nog wat groeien in het clubcircuit en dan wordt het wel wat.

donderdag 26 december 2019 18:09

God Of Small Things/Butcher -single-

Uncle Wellington, de band van auteur en muzikant Jonas Bruyneel, met Frie Mechele (Frie Maline), Esther Coorevits (Jan Verstraeten, Noemie Wolfs), Sven Sabbe (Galine) en Renaud Debruyne (Audri), neemt na goed vijf jaar afscheid met twee singles: “Butcher” en “God Of Small Things”.
Uncle Wellington bracht in 2017 het album ‘The Faster I Waltz, The Better I Jive’ uit, dat op deze site een lovende recensie kreeg. Het album werd nog gevolgd door de singles “The Code”, “The Castle”, “Waves” en “Orange Walk”. De band toerde verschillende keren door België, Nederland en zelfs de UK.
Uncle Wellington nam de twee laatste singles onderweg op tijdens de laatste tour, in Britse en Belgische studio’s. De nummers zijn samenwerkingen met mensen die de band nauw aan het hart liggen en die de voorbije jaren een belangrijke rol hebben gespeeld. Ze werden geproduced door Klaas Tomme (Ides Moon)  en Jonas Bruyneel en gemixt door Filip Tanghe (Balthazar, Warhaus). Emily MagPie, Galine en Brecht De Moor (Modern Art) zongen backings. Hadewych Van den Eynde speelde klarinet.
“Butcher” en “God Of Small Things” zijn met hun meeslepende en weemoedige vocalen en modern-donkere synthpop (‘herfstig’ noemde ik dat eerder) vintage Uncle Wellington. Ze hadden zo op ‘The Faster…’ kunnen staan en zijn minder experimenteel of broeierig-exotisch dan bv. “Orange Walk”. Vergeleken met die single zijn de twee afscheidssingles zelfs wat braaf of klassiek. De klarinet van Van den Eynde is een mooi extraatje, de backings van Galine, De Moor en MagPie wegen minder zwaar door op het geheel, maar daarom zijn het ook backing vocals.
Hebben we Uncle Wellington te weinig gekoesterd of zijn er andere redenen waarom de band opgedoekt wordt? Het is jammer dat ze stoppen. In het spectrum van Vlaamse bands hadden ze zich in hun eigen knusse niche genesteld met hun jazzy, licht-dromerige en donkere synthpop. Ze zullen gemist worden.

donderdag 26 december 2019 17:50

No Antidote -single-

Er zijn van die duetten die je wel aardig vindt en dan zijn er duetten die je van je sokken blazen. De nieuwe single van Bellemont, waarin de band de hulp krijgt van Pieter-Jan De Smet (PJDS) is er eentje van de tweede categorie. Pieter-Jan en Tracee van Bellemont overtroeven elkaar als onheilsbode, zonder uit de bocht te gaan. Dit is van het niveau van “Henry Lee” van Nick Cave en PJ Harvey (net zo doorleefd, maar nog donkerder dan het bekendere “Where The Wild Roses Grow” met Kylie Minogue). Mooi ook hoe de band zich terughoudend opstelt tegenover al die vocale ellende. Net aanwezig genoeg voor een stevige fundering, maar zonder enige franje toe te voegen. Het drumcomputergeluid zet je misschien wat op het verkeerde been, maar zodra de kerkklok-sample en de zang invallen, is er geen ontsnappen aan.
Als dit de voorbode is van een nieuw album van Bellemont, hebben ze onze aandacht. Prachtige single. Wereldklasse.

No Antidote -single-
Bellemont feat. PJDS
 

donderdag 26 december 2019 17:37

Hotspot

Pet Shop Boys wordt zelden als een echte jaren ’80-band gezien, toch boekten ze in dat tijdperk hun grootste hits. Vanaf de jaren ’90 verloren ze met elk album wat meer de aansluiting met de heersende popmuziek, maar ze behouden wel een trouwe aanhang bij het publiek en ze blijven idolen voor andere muzikanten van zowat elke generatie. En ze blijven degelijk materiaal uitbrengen. Voor een breedgedragen radiohit gaan ze al lang niet meer, die strijd hebben ze opgegeven. Wel hebben ze op ‘Hotspot’ hun aloude succesformule uitgepuurd en gepimpt met een moderne twist hier en daar. In het team achter dit album is het vooral producer Stuart Price (Madonna, New Order, …) die de Pet Shop Boys in de 21 ste eeuw houdt. Haal zijn skills als producer uit dit album en je komt uit bij een flets doorslagje van albumvullertjes uit de begindagen van het Britse duo. Hij geeft de Britten een mellow en suikerzoete dreamy synthpopsound die slechts zelden retro aanvoelt. Enkel bij “Only The Dark” ontwaren we een volbloed jaren ’80-vibe.
“Will O The Wisp” heeft een sterke intro en een beat die weggelopen lijkt uit het begin van de nillies. Niettemin is het één van de sterkste tracks, vooral omdat zanger Neil Tennant hier toch enige sense of urgency in zijn lyrics legt. Op de meeste andere tracks klinkt hij eerder verveeld en van sarcasme doordrongen of net heel oppervlakkig. Die sterke song wordt meteen gecounterd met het cheesy “You Are The One”. Flauw, lauw en zoutloos en met love-lyrics van dertien in een dozijn. Ook “Happy People” is niet van een niveau dat ons blij maakt, maar het is ten minste een dansbaar niemendalletje. De tweede kers op de taart van deze ‘Hotspot’, na “Will O The Wisp”, is “Dreamland”, de single waarop Years & Years meedoet. Het moet zijn dat Tennant en Lowe zich uitgedaagd voelden, want op deze track klopt alles en zit de vibe heel juist: modern, een beetje urban, dansbaar en hitsig. Wel herken je er nog nauwelijks de hand van de Pet Shop Boys in. Daarna volgen de heel matige tracks zoals het zich voortslepende “Hoping For A Miracle” en het stuurloze retrovehikel “Only The Dark”. Het uptempo-duo  ”I Don’t Wanna” en “Monkey Business” kan wel makkelijk overtuigen. “Burning The Heather” krijgt een akoestische gitaarlick van Bernard Butler van Suede, maar dat kan de saaiheid van deze slome draak niet compenseren. Je hoort Butler’s gitaar nauwelijks en zelfs een halve solo werd hem niet gegund. Een gemiste kans. “Wedding In Berlin” begint als een eurodancetrack zoals ze die in de jaren ’90 in de Belgische discotheken draaiden met in de mix het klassieke kerkorgel  waarmee ze in Hollywoodfilms de huwelijksmis mee inzetten. Pet Shop Boys hebben altijd een kitscherige kant gehad, maar dit is er toch wat over.
‘Hotspot’ is al bij al een aardig album, maar geen mijlpaal in de lange loopbaan van de Pet Shop Boys. Misschien wel goed om het album een paar luisterbeurten te geven voor wie in mei naar hun show in Vorst Nationaal gaat.

Elektro/Dance
Hotspot
Pet Shop Boys
 

Pagina 72 van 97