logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Search results (9 Items)

Steve Wynn

Steve Wynn solo - Intiem en Hartverwarmend

Geschreven door

Steve Wynn solo - Intiem en Hartverwarmend

Steve Wynn behoort tot de stilaan zeldzaam geworden restanten van de Paisley Underground, een muziekgenre uit Californië dat midden jaren '80 zijn hoogtepunt kende en de sixties psychedelica en garagerock een frisse opknapbeurt gaf.
Een ander exponent, The Long Ryders, schitterde hier enkele jaren geleden nog terwijl Chuck Prophet van Green On Red, die toch ook zijdelings verbonden was met de Paisley Underground, in mei nog langskomt. Maar dé vaandeldrager van die beweging was Steve Wynn's The Dream Syndicate. Net als bij alle andere Paisley bands was hun bestaan eerder van korte duur (1981-1989). In 2012 keerde de groep terug (in 2016 zouden The Long Ryders volgen) en ze bestaan nu reeds langer dan in de oorspronkelijke bezetting.
Maar ook al die jaren daartussen bleef Steve Wynn uitermate bezig zij het solo, met The Miracle 3 of in andere projecten als Danny & Dusty, Gutterball, Smack Dab of The Baseball Project.

Maar hier stond hij dus solo en dat zal gezien de omstandigheden de beste keuze geweest zijn. De immer sympathieke Steve Wynn verscheen bijzonder ontspannen ten tonele met enkel een akoestische gitaar onder de arm waarvan hij de snaren aanvankelijk als percussie instrument gebruikte om er "The days of wine and roses" mee in te zetten. Net als nogal wat anderen, vermoed ik, vind ik de eerste twee platen van The Dream Syndicate nog steeds het beste wat Wynn ooit maakte en is het telkens toch een beetje wachten of hij er nog nummers uit zou brengen. Ik werd meteen op mijn wenken bediend want de eerste twee songs waren de titelnummers van die platen. Zo was hij er meteen vanaf, zou je kunnen denken, maar zo zit Steve Wynn niet in elkaar. Voor ieder concert tovert hij telkens een totaal verschillende setlist uit zijn hoed en het zal dus puur toevallig geweest zijn dat die nummers het eerst de revue passeerden. Er zouden trouwens nog drie songs uit die platen volgen: "That's what you always say", "Tell me when it's over" en "Merrittville"! Je hoort me zeker niet klagen.
De meeste van de gebrachte nummers worden op plaat gekleurd door dominante elektrische gitaren maar bleven hier akoestisch wonderwel overeind, het zegt natuurlijk veel over de kwaliteit van de songs en de kracht van de vertolker. Wynn reeg de parels, kriskras geplukt uit zijn erg omvangrijke oeuvre, aaneen terwijl hij ons tussendoor onderhield met allerhande verhalen en anekdotes.
De opvallend spraakzame Wynn liet zich zelfs ontvallen dat hij in oktober met The Dream Syndicate terugkomt naar De Zwerver. Eén keer mocht het wat meer zijn dan alleen die akoestische gitaar. Tijdens "Black light" maakte hij gebruik van een loop station, een verjaardagscadeau van zijn vriend en Dream Syndicate gitarist Jason Victor, wat met succes voor een voller geluid zorgde. Hij had het, wat mij betreft, wat vaker mogen gebruiken maar ik vermoed dat hij de werking ervan nog niet helemaal onder knie heeft. Hoogtepunt van de avond was misschien wel het wat forser gebrachte "Boston", een Dream Syndicate song uit 1986, over de jonge, na de split van Them, in Boston gestrande Van Morrison. Gezien de reactie van het publiek was ik duidelijk niet de enige met die mening. "Shelley's blues, Pt.2", "Carolyn" en "Amphetamine" waren enkele andere songs die me blij lieten opveren.

En of hij er zin in had? De bisronde bestond uit maar liefst vijf nummers waaronder het van Gutterball opgeduikelde "One by one". Het verrassend talrijk opgekomen publiek mocht genieten van een hartverwarmende set en het is nu al uitkijken naar de komst van The Dream Syndicate!

Organisatie: VZW De Zwerver - Leffingeleuren, Leffinge

Steve Wynn

Steve Wynn Solo + Electric = Adrenalin

Geschreven door

Wat hebben Elvis Costello, Grant Hart en Bob Mould met elkaar gemeen? Wel, behalve dat ze alle drie behoren tot het pantheon der songwriting performers werden ze de voorbije maanden in allerhande achterafzaaltjes in cognito gespot door hun collega Steve Wynn, telkens enkel gewapend met een elektrische gitaar en een amp. De immer kwieke Wynn hield er nadien een geniale ingeving aan over. Na een drukke reunie tour met oerband The Dream Syndicate vond de sympathieke Amerikaan namelijk de tijd rijp voor een nieuwe solo oversteek richting Europees clubcircuit, voor het eerst niet akoestisch maar wél in het gezelschap van een elektrisch aangedreven sixstring.

Voor de enige Belgische passage tijdens zijn ‘Solo Electric’ tour koos Wynn voor een wel erg bescheiden plekje in de foyer van Het Depot, dezelfde zaal trouwens die hij een kleine twee jaar terug samen met zijn maats van The Dream Syndicate net niet deed overkoken. En kijk, de guitige veteraan pikte de draad gewoon weer op waar ie al die tijd was blijven liggen door van leer te trekken met twee Syndicate evergreens, “Tell Me When It’s Over” en “Daddy’s Girl”.
De muzikale template van Wynn’s nieuwe solo avontuur is even primair als avontuurlijk. De studioversies van ’s mans nummers werden voor deze tour tot op het bot gestript van alle muzikale ballast tot enkel de lyrics en een paar akkoorden overbleven. De naakte restanten werden door Wynn vervolgens terug aangekleed met een breed uitwaaierende gitaar die afwisselend een infuus met een weldadige dosis reverb of feedback kreeg toegediend. De spreekwoordelijke vergelijking van de folk troubadour die zich voor één avond een ongedwongen garagerocker waande ging hier dus wel op, voor Wynn zelf voelde het aan als ‘going out to a fancy dinner party dressed in a swimming suit’.
Met dergelijk beperkt instrumentarium zou de verveling bij menig andere songwriter al vlug toeslaan, maar de doorwinterde Wynn kent alle knepen van het vak om bijna twee uur lang het tegendeel te bewijzen. De Amerikaan had hiervoor een opvallend afwisselende setlist in elkaar gepuzzeld waar de contrasten tussen hard of zacht, furieus of intiem, en blues of rock vakkundig werden afgetast.
Een overstuurde stomp in de maag als “Southern California Line”, waarin een overduidelijke knipoog naar Neil Young & Crazy Horse verstopt zat, ging op die manier naadloos over in een intieme versie van “When You Smile” dat met mondharmonica werd opgesmukt tot een would-be Dylan song. Young en Dylan, het zijn twee regelmatig terugkerende referenties die Wynn muzikaal hebben gevormd, maar boven alles blijkt de man een zelfverklaarde adept van Lou Reed. In Leuven kreeg de betreurde rock’n’roll animal trouwens een doorleefde versie van “Coney Island Baby” postuum kado van één van zijn beste leerlingen. Het bleken zes huiveringwekkende minuten van bezinning over de zin en onzin van onvoorwaardelijke liefde, of kort gezegd, siddering langs de rug en krop in de keel.
Een ander zeldzaam moment waarop ernst plots de kop opstak was toen de sympathieke peer bekende wel degelijk enige podiumvrees te kennen. In het verleden werd dat toegedekt met allerhande roesmiddelen, tegenwoordig zoekt Wynn zijn toevlucht in een soort mindfulness en voegde daar als persoonlijke challenge een fraaie versie van The Band’s “Stage Fright” aan toe.
Na pakweg een uur kreeg Wynn dezelfde ingeving als wij eerder op de avond al hadden bij het binnenstappen van de foyer. De plooistoeltjes die wat onhandig op de eerste rijen waren neergepoot werden op zijn verzoek naar de kant verbannen, waarop de echte finale met de obligate ‘time for requests’ oproep in een ongedwongen sfeer kon beginnen. Met een publiek waarvan een groot deel al vlotjes de kaap van 50 lentes had gehaald was het dan ook niet verwonderlijk dat nummers van The Dream Syndicate hier het leeuwendeel gingen opeisen. Ook in zijn dooie eentje wist Wynn begeesterende versies neer te zetten van “Boston”, “The Days Of Wine and Roses”, “Merrittville”, and “50 In A 25 Zone”, stuk voor stuk essentiële schakels in het muzikale erfgoed from the American heartland.
Ook de erfenis van Wynn’s andere, weliswaar erg kortlevende indiesupergroep Gutterball met ex-leden van o.a. The Long Ryders en House Of Freaks werd in Het Depot niet ongemoeid gelaten. Eerder op de avond werden reeds “Transparancy” en “Hesitation” uit ‘Weasel’ (‘95) vanonder het stof gehaald, maar hét moment van de avond diende zich aan toen ondergetekende luidkeels verzocht om “Top Of The Hill” uit de eerste Gutterball schijf … en deze jongen prompt op zijn wenken werd bediend. En de pret bleef gewoon duren tot helemaal op ’t eind toen “Baby, We All Gotta Go Down” werd opgedist uit het debuut van Danny & Dusty, de songschrijvers alliantie die een dronken Wynn tijdens een verloren weekend ergens midden jaren ’80 aanging met een toen minstens even dronken Dan Stuart (Green On Red).

De door adrenaline aangedreven solo electric jukebox kon wat ons betreft zo nog uren doorgaan zonder dat we er erg in hadden, maar Wynn trok er toch tijdig de stekker uit om vervolgens aan de merchandising tafel schouderklopjes en diens meer in ontvangst te nemen. Het is één van die vaste rituelen waar de Californische New Yorker én zijn fans avond na avond naar uitkijken. Sommige jongere lezers begrijpen er vast niets van, maar neem het toch maar van mij aan: social media never get better than this!

Organisatie: Het Depot, Leuven

Steve Wynn

Steve Wynn & Piv Huvluv - Gitaren, vinyl & comedy op heilige grond

Geschreven door

Steve Wynn & Piv Huvluv - Gitaren, vinyl & comedy op heilige grond
Steve Wynn & Piv Huvluv
Kerk Dikkele
Dikkele

De pastoor van Dikkele mag zich met recht en rede een tevreden man noemen. Bijna niemand van zijn beminde parochianen kan zich immers nog de tijd herinneren dat de kerk van het pittoreske Oostvlaamse dorpje op de rand van de Vlaamse Ardennen nog afgeladen vol zat. Toegegeven, de predikanten van dienst waren dan ook niet van de minste. De Amerikaanse singer-songwriter en Paisley Underground veteraan Steve Wynn werd er namelijk gekoppeld aan de Westvlaamse stand-up comedian Piv Huvluv. Op het eerste zicht een eigenaardige combinatie, ware het niet dat beide heren een uitgesproken voorliefde voor gitaren, vinyl en comedy delen, en ze elk op hun eigen manier een publiek kunnen laten balanceren tussen een ingehouden adem en een bulderlach.
De ‘When You Smile’ tour van het duo langs diverse muziekcafés en parochiale centra te lande werd eind vorig jaar voortijdig afgebroken toen Wynn halsoverkop huiswaarts moest keren om zijn stervende vader te bezoeken. Afgelopen week keerde de Amerikaan terug naar Vlaanderen om de eerder afgelaste shows in Deinze, Oostende en Dikkele alsnog aan zijn CV toe te voegen.

De kerk van het spaarzaam verlichte Dikkele lokaliseren zonder GPS bleek echt geen sinecure, waardoor ondergetekende zich maar net op tijd naast de biechtstoel kon installeren om Wynn heel ingetogen te zien openen met “Follow Me”. Deze verstilde parel uit het beide twintig jaar oude album ‘Fluorescent’ kreeg het publiek meteen muisstil, een ervaring die in de meeste concertzalen tegenwoordig eerder uitzondering dan regel is.
Of het nu een rocktempel, een café, een huiskamer of een kerk betreft, overal lijkt de Amerikaan zich meteen thuis te voelen en graait hij vol enthousiast in zijn indrukwekkende back catalogue. In het eerste deel van de set noteerden we o.a. een fel “Southern California Line” en ingetogen versies van “Here On Earth As Well” en “Love Me Anyway”. Tijdens de Dream Syndicate evergreen “Days Of Wine And Roses” schakelde Wynn plots een paar versnellingen hoger en bleek stilzitten op die kerkstoel verdomd niet gemakkelijk.
En de humor dan, hoor ik U denken. Wel, dat deel van de avond werd ingeleid toen Wynn eerst een flard van Neil Young’s “Cinnamon Girl” uitprobeerde en zich vervolgens afvroeg hoe dit nummer zou klinken in het gezelschap van Crazy Horse. Dat laatste gezelschap kwam even later ook daadwerkelijk op de proppen, weliswaar in de gedaante van Piv Huvluv die vermomd als een gitaarspelend paard samen met Steve Wynn “Rockin’ In The Free World” inzette. Even later was het terug lachen geblazen toen Huvluv bij zijn Amerikaanse compagnon peilde naar diens kennis over de Belgische muziekgeschiedenis, waarop de laconieke Wynn achtereenvolgens “Dominique”, “Ça Plane Pour Moi” en “I Follow Rivers” probeerde. Alles bleek uiteindelijk een charmant ingestudeerde opwarmer ter inleiding van een vaderlandse muzikale held die het duo elke avond laat opdraven. In Deinze en Oostende passeerden zo al eerder Derek, Bruno Deneckere en Pieter-Jan De Smet de revue. In Dikkele werd Kids-opperhoofd Ludo Mariman vanuit de sacristie te voorschijn getoverd. De imposante  Antwerpenaar schotelde ons een tweetal songs voor, waaronder “It Never Rains” waarmee hij eind jaren ’80 een bescheiden solo succesje scoorde.

Na een pauze van een halfuurtje en een aangenaam toogintermezzo in het legendarische dorpscafé “De Casino” pikte Huvluv de draad terug op met een staaltje van zijn stand-up comedy talent. De rode draad doorheen zijn verhaal bleek een uitgesproken voorliefde voor vinyl: de eerste singles van Boney M., de maandelijkse luistersessies van de jonge Huvluv in platenzaak “De Oostendse Ploate” en zijn toevallige tête-à-tête in die winkel met Marvin Gaye.
Ook Wynn had nog een ijzersterk tweede deel in de vingers. Tot jolijt van de oudere fans zette hij nog een rondje Dream Syndicate in (“Merrittville”) gevolgd door “One By One”, één van de weinig songs van Wynn’s gelegenheidsgroepje Gutterball die tegenwoordig nog zijn solo setlist haalt. Het oord van bezinning waar de Amerikaan in beland was had hem zowaar geïnspireerd tot een profetisch einde. Ergens durven we wedden dat Blind Lemon Jefferson reeds in 1927 door had dat zijn “See That My Grave Is Kept Clean” de meeste spijkers met koppen slaat in een kerk. Op het heiligste plekje van Dikkele kroop Wynn met verve in de huid van de blinde bluesneger en zette hij, deels a capella, een weergaloze versie van dit ultiem slotgebed neer. Ook Huvluv deed vervolgens zijn duit in het blueszakje met de ietwat idiote afsluiter “Trouble In Mind” (aka “The Tupperware Blues”), meteen goed voor het enige dieptepunt van de avond.

Tijdens de bisronde gingen Wynn, Huvluv en Mariman beurtelings aan de slag met het al even toepasselijke “Knocking On Heaven’s Door”, maar iedereen wist dat dit soort avond moest en zou eindigen met een komische noot. Die kwam er ook, met het relaas over de illustere “Bamboo Jack” dat Huvluv en Wynn in respectievelijk het sappig Westvlaams en American English gekscherend voor hun rekening namen.
Zonder het te beseffen hebben Steve en Piv met hun duo experiment misschien wel een nieuwe trend gelanceerd in het zo stilletjes aan verzadigde stand-up comedy landschap. We kunnen er ons wel wat bij voorstellen: Iggy Pop en Freddy De Vadder op één podium, daar moeten gewoon GAS boetes van komen.

Organisatie: Zinmusic

Steve Wynn

Steve Wynn - Piv Huvluv - When you smile’ - Magie en Relativering

Geschreven door

Steve Wynn - Piv Huvluv - When you smile’ - Magie en Relativering
Steve Wynn en Piv Huvluv
Manuscript
Oostende

Het Café van de Manuscript in Oostende wordt voor een paar uur omgetoverd tot een stand up comedian – music event , want vanavond was het cafe voor de fans van Steve Wynn – Piv Huvluv. Je kon genieten van een kamer/café concert van de Californische sing/songwriter en de man om de hoek , Huvluv, de comedian/muziekliefhebber. Wie geen kaartje had, moest tot 23 h wachten om terug het café binnen te kunnen om op zijn laatste pint van het weekend te klinken.
In een kleine twee uur , met een korte pauze tussenin, hadden we een bloemlezing van Wynn’s werk , enkele classics , singalongs en de speelse herinneringen , anekdotes en verhalen van Huvluv . Derek en vriend Bruno Deneckere springen af en toe bij en maakten het samenspel nog wat completer, leuker en meer ontspannen.
Een verrassende , aantrekkelijke formule en interactie die muziek en comedy wist te verenigen .

Steve Wynn is één van die sympathieke , bescheiden artiesten, die in de mideighties de voorliefde aan de gitaarrock en de americana prees . Iemand die Chilton , Dylan, Reed en Young had als grote voorbeelden . En die z’n eigen Dream Syndicate met lede ogen moest aanzien als een goed bewaard muzikaal geheim, die z’n invloed jaren later opeiste. Verder  zijn we vol lof over mans solo projecten als Danny & Dusty, Gutterball en the Miracle 3. Kijk, hij heeft de gitaarrock een bepalende push gegeven .
Vanavond zagen we de sympathieke Californier met één van z’n fans Piv Huvluv, die elkaar leerden kennen tijdens een signeermoment na een solo optreden van Wynn in de Cactus Club, ergens in de jaren ‘90 . Het idee rijpte om een gezamelijke tournee op poten te zetten en na een het uitgesteld relais van november (Wynns vader lag op sterven!) waren ze er voor drie chamberconcerten/theatershows in het land .

We genoten van Huvluv’s verhalen over de platentitels van Will Tura , de ‘Easter’ hoes met het okselhaar van Patti Smith, de unieke danspasjes van Bobby Farrell van Boney M , de nostalgische blik op Iggy & The Stooges , mans luistersessie in de Oostendse  platenzaak en de ontmoeting met Marvin Gaye die in hetzelfde hokje zat om een vinylplaat te beluisteren. En hij weet het tot leven te wekken met z’n inmiddels legendarische Philips 633 plantendraaier .
Op losse , ongedwongen wijze kan Wynn daarop inspelen en brengt hij een overzicht met enkele pareltjes als “Days of wine and roses”; “Medicine Show”, “See that my grave is kept clean” en “Bullet with my name on it”  die al een voorproefje bieden van het opgesmukte Dream Syndicate in mei . Of een Gutterball song , “Top of the hill” , ééntje van Danny & Dusty “Shelley’s blues” en een handvol songs van z’n eigen soloplaten, allen sober, elegant, puur , naakt door akoestische gitaar en stem . Of hij greep naar z’n helden als Young met “Cinnamon girl”, en maakt dan de bocht naar “Rockin’ in the free world “, waar letterlijk een Crazy Horse, Piv Huvluv,  komt aandraven op gitaar en met een paardenkop . Andere hekelmomenten, een “ça plane por moi” en “I follow rivers”, die een korreltje zout en relativering konden verdragen .
In deel twee van deze theatershow vonden de twee elkaar nog meer en kwamen ze bij Muddy Waters. De aanwezigheid van Derek en Bruno refereerde aan de vier Traveling Wilburys.
En Derek en Bruno kregen zelf ook ruimte, en hier vulde Wynn en Huvluv aan. Over rolverdeling gesproken; doorleefde rootsamericana, o.m  met een innemende “Blue sky over Nashville”, of gecombineerd met hun sing/songwriter helden als Dylan.
Tot slot kwam de show uit waarmee Huvluv begon . Als kwartet  speelden ze een  
hilarisch bisnummer, Will Tura’s “Bamboo Jack” , die een Engelstalige bewerking kreeg en aangevuld werd met een eigen Nederlandse tekst van Huvluv. Wynn zong met haken en ogen mee , een singalong; best amusant!

De korte tour onder het motto ‘When you smile’ ( ook al zo’n Dream Syndicate song) van het duo bood magie , en zorgde voor een dosis relativering. De dertigjarige carrière van Wynn in een notendop , een dosis comedy en een buiging voor de helden. Blij dat we dit konden meemaken!

Organisatie: de Zwerver, Leffinge (Leffingeleuren) 

Steve Wynn

Steve Wynn & Piv Huvluv - When you smile

Geschreven door

Steve Wynn & Piv Huvluv - When you smile
Steve Wynn
Zaal Rekkelinge
Deinze
2013-03-02
Nick Nyffels

Steve Wynn & Piv Huvluv - When you smile - Schandaal in Deinze - Gekke paarden en Bamboe Jack verstoren concert van Steve Wynn

Stand-up comedian Piv Huvluv wou eens iets doen op een podium met één van zijn muzikale helden, en wist Steve Wynn, de frontman van The Dream Syndicate, één van zijn lievelingsbands uit de vroege jaren tachtig, te overtuigen om een twintigtal optredens in Vlaanderen samen te doen. Die reeks optredens werd in november 2012 abrupt afgebroken, omdat Wynn’s vader op sterven lag. Drie maanden later, is Wynn echter terug in Europa, voor een tour met Chris Cacavas door Oostenrijk, Duitsland en Kroatie, en vond hij ook de tijd om de draad op te pakken waar hij die achter gelaten, en de afgezegde concerten in Deinze, Oostende en Dikkele te hernemen.


Zaal Rekkelinge was aardig gevuld, maar toch niet uitverkocht. Piv Huvluv kampte met een griepopstoot, maar wist er zich dankzij een paar Dafalgans en warme thee toch door te slaan. Het concept van de avond was een mix tussen stand up comedy en muziek: Piv Huvluv stond aan een draaitafel, en gaf een goeie conference over hoe hij als tiener, eind de jaren zeventig in Oostende in aanraking kwam met rock. Het begon allemaal met de platen van Will Tura die zijn ouders kochten, maar de jonge Jan Cattrijsse raakte al snel verslaafd aan Iggy Pop, Neil Young,Patti Smith en een paar jaar later, The Dream Syndicate, de Californische underground gitaarband die vooral in Europa erkenning kreeg. We kregen nog een exposé waarom we vanavond niet Patti Smith of Rod Stewart op dit kleine podium kregen, en dan mocht Steve Wynn overnemen voor een halve set met zijn akoestische gitaar.
Wynn bracht nummers uit zijn dertigjarige carriere, we kregen zowel nummers van zijn soloplaten, van The Dream Syndicate, als van zijn samenwerking met Green On Red-leden in bands als Gutterball en Danny & Dusty. “Shelley’s Blues”, uit ‘Melting in the dark’ zijn plaat uit ’95 met de leden van Come, was een eerste mooi herkenningspunt. Dream Syndicate klassieker “Days of wine and roses” kreeg de meest furieuze bewerking die je je maar kan voorstellen op een akoestische gitaar, Wynn pijnigde de snaren van zijn gitaar in de openingsriffs , enkel het psychedelische uitwaaierende einde liet hij achterwege. Wynn nam ook tijd voor een cover, en zette Neil Young’s “Cinnamon Girl” in, wat hij plots onderbrak omdat het nummer te saai was. Hij stelde voor om iets heaviers van Young’s repertoire te brengen, en begon “Rocking in the free world” te spelen, wat een mooie voorzet was om Huvluv als Crazy Horsehead met gitaar en al op het podium op te roepen. Wynn als aangever van een stukje absurde comedy, in de beste stijl van Kama en Herr Seele.


Zoals in een echte theatershow, kregen we een pauze, wat ook toeliet om de overgang naar Piv Huvluv’s stand-up stuk te maken en om de gasten van vanavond, Bruno Deneckere en Derek te introduceren, die een aantal country-klassiekers mochten voorstellen. Piv Huvluv vermaakte het publiek verder met stukken over de rol van Bobby Farrell bij Bony M, en zijn toevallige ontmoeting met Marvin Gaye in de Oostendse Plate (zaak) begin jaren tachtig, voor Wynn een tweede deel op gitaar mocht brengen met meer oudjes van the Dream Syndicate zoals “See that my grave is kept clean” en “Bullet with my name on it” Wynn maakte nog reclame voor het reunie-concert van The Dream Syndicate in mei in het Depot in Leuven, voor we een finale kregen, waarin Deneckere, Derek en Wynn samen speelden, Piv Huvluv dit trio op gitaar vervoegde en die uitmondde in een hilarische bisnummer waarin Will Tura’s “Bamboo Jack” een Engelstalige bewerking kreeg. Wynn zong overtuigend mee met dit politiek incorrect Vlaams pareltje uit 1970, geschreven door van de keizer van de Vlaamse Showbizz, Jean Kluger en origineel uitgevoerd door de heer Arthur Blanckaert uit Veurne.

Piv Huvluv was  vanavond de Master of Ceremony die op geslaagde wijze comedy met de songs uit de dertigjarige carriere van Steve Wynn mixte, en Wynn in zijn comedyconcept wist te betrekken, zodat je deze artiest ook eens op een heel relativerende manier aan het werk zag. Wij zullen er bij zijn in mei in Leuven, voor het gitaargeweld van The Dream Syndicate, we geven nog als uitsmijter deze wijze woorden van Tuur-a-luur uit Veurne mee:
Jack ligt heel de dag in zijn gemak onder een bamboetak
Jack heeft maar een zwak hij houdt alleen maar van zijn gemak
Bamboe, Bamboe Jack als je niet werkt dan wordt je niet betaald
Jack zegt inderdaad, maar wie niets doet, doet ook geen kwaad”


Setlist Now; Grace; Shelley’s Blues; Second; Open book; Days of wine and roses; Cinnamon Girl; Rockin in the free world; One by one; Medicine Show; Shades; Tears; Wait; Love me; Torch; Follow me; Bullet with my name on it; See that my grave is kept clean; Bamboe Jack

Organisatie: VTB Kultuur Deinze

Steve Wynn

Steve Wynn & Chris Cacavas: 30 jaar geduld beloond op gewijde grond

Geschreven door

We weten het zeker. In de strijd om de eretitel ‘Hardest working man in contemporary rock’ kaapt Steve Wynn zonder veel moeite de bloemen weg. Het leven van de Californiër oogt in feite even routineus als afwisselend: wanneer eventjes niet in de studio trekt hij alleen of met een paar metgezellen prompt op tournee, en eens thuisgekomen van diezelfde tournee klinkt alweer de lokroep van de studio.
Amper zijn we bekomen van Wynn’s recentste opus ‘Northern Aggression’ en de bijhorende memorabele doortocht in de Botanique twee maanden terug, en daar verschijnt de prille vijftiger in alweer een nieuwe gedaante op Europese clubpodia.
Dit keer heeft Wynn een akoestische set in petto waarbij hij zich in verschillende landen telkens door een andere muzikale soulmate laat bijstaan. In het Mechelse Cultuurcentrum konden de Vlaamse Wynn fans alvast rekenen op een primeur, want voor het eerst in hun dertigjarige vriendschap stonden Wynn en de al even legendarische multi-instrumentalist Chris Cacavas als duo samen op de planken.

Voor aanvang van de eigenlijke set mocht Chris Cacavas in de koorzaal van de Minderbroederskerk komen bewijzen waarom hij naast zijn exploten als keyboardspeler bij Green On Red en Danny & Dusty ook een respectabele singer-songwriter mag genoemd worden. Enkel vergezeld van een elektrische gitaar maakte hij voorzichtig gebruik van de gelegenheid om enige promo te voeren voor zijn recentste album ‘Love’s Been Discontinued’ waaruit “Tell Me Everything” en “Who’s Your Whore” werden geplukt. Door zijn mooi resonerende stem klinken Cacavas’ songs een stuk weemoediger en introverter dan deze van Wynn, maar met zijn maatje deelt hij gelukkig wel een gezonde dosis zelfrelativering.
We hadden best wel nog een uurtje kunnen verder luisteren naar Cacavas’ verhaaltjes over mislukte relaties, onbeantwoorde liefdes en morele ontgoochelingen, maar uiteindelijk moest het publiek het stellen met vier proevertjes die de appetijt al voldoende hadden aangescherpt voor de hoofdschotel van de avond.

Artiesten die in de Mechelse Minderbroederskerk komen optreden zijn best wat spaarzaam met genotsmiddelen, want er is immers die verschrikkelijk steile kerktrap waarlangs ze zich in ware Hollywood stijl richting publiek moeten begeven. Wynn kwam wijselijk voorzichtig die gevreesde trap af en dook met “Merritville” (‘84) meteen resoluut in de Dream Syndicate catalogus. Cacavas had ondertussen een accordeon beet en deed zo zijn duit in het zakje om deze Paisley Underground classic om te dopen tot een meeslepend folkepos. Wynn kreeg de pakweg honderd aanwezigen hiermee zonder veel moeite op zijn hand, en gooide meteen wat complimentjes terug over het indrukwekkende culturele erfgoed van de Mechelaars.
De Californiër maakte er ook geen geheim van dat hij tijdens zijn akoestische tournees wel eens wat obscuur werk van onder het stof durft te halen. “Dandy In Disguise” is zo een vergeten parel uit diens tweede solo album ‘Dazzling Display’ (’91) die hier in ere werd hersteld. Ook “Burn” uit het onlangs digitaal opgepoetste Dream Syndicate opus ‘Medicine Show’ is een gem die Wynn de afgelopen jaren doorgaans in de kast liet, maar ook in een acoustische versie en gestript van alle feedback moeiteloos overeind bleef. Het recente werk onderging een zo mogelijk nog grotere transformatie.
Op Wynn’s jongste album staan “We Don’t Talk About It” en “Resolve” stijf van de psychedelische effecten en reverb, in Mechelen werden ze omgevormd tot broeierige folksongs.
Even over halfweg nam de set plots een onverwachte wending. Het technisch weerbarstige orgeltje van Cacavas had al een paar songs lang hier en daar wat roet in het eten gegooid, maar in plaats van zich te ergeren in het onding besloten de ervaren rotten van de nood een deugd te maken. De stekkers werden uit de instrumenten getrokken, en als twee muzikale predikanten begaven Wynn en Cacavas zich in de koorzaal om de set 100% unplugged verder te zetten. Het duo klonk nu helemaal bevrijd van alle stress waardoor “If It Was Easy Everybody Would Do It” en “Wait Until You Get To Know Me” een beetje weg hadden van dronkemansliedjes. De die-hard fans beseften dat deze onverwachte wending zou eindigen in een traditioneel rondje om-het-hardst-persoonlijke-favorieten-schreeuwen, en toen Wynn daartoe het startsein gaf kreeg hij in een mum van tijd “Boston”, “Tears Won’t Help” en “Carolyn” als verzoekjes naar het hoofd geslingerd.

Na een korte adempauze in de lobby namen de twee heren hun vertrouwde stekjes op het podium terug in voor een zinderend en schijnbaar eindeloos durend “Amphetamine”. Cacavas mocht vervolgens uitblazen in de coulissen, waardoor Wynn voor het eerst die avond helemaal alleen op de planken stond. Ondergetekende zag zijn kans schoon om keihard om persoonlijke favoriet “Follow Me” te verzoeken... en met kippenvel op de rug werden wij op onze wenken bediend. Na deze sentimental journey uit het ‘Fluorescent’ album (’94) kon het contrast met de rauwe afsluiter “Days Of Wine And Roses” niet groter zijn. Bestaan ze eigenlijk wel, optredens waar Steve Wynn een mindere dag heeft? In Mechelen had de Californiër alvast de minste moeite om ons van het tegendeel te overtuigen.

Steve Wynn

Steve Wynn imponeert (alweer) voor een select publiek

Geschreven door

Steve Wynn & The Miracle 3 - Sterren komen sterren gaan, alleen Steve Wynn blijft bestaan. In een betere wereld hijst deze sympathieke Californiër zich moeiteloos naast zijn grote voorbeelden Chilton, Reed en Young, maar in werkelijkheid lijkt hij wel voor eeuwig en altijd veroordeeld tot een bescheiden rol in het clubcircuit. En laat bescheidenheid nu net Wynn’s grootste deugd zijn, ondanks een indrukwekkende staat van dienst als frontman van het invloedrijke The Dream Syndicate en als bezieler van de virtuoze vriendenclubjes Danny & Dusty, Gutterball en The Baseball Project. Wynn heeft een aantal introspectieve jaren achter de rug waar zijn beste vriend een akoestische gitaar bleek te zijn, maar omdat afwisseling een mens nu eenmaal scherp houdt kreeg de volume knop op zijn nieuwste werkstuk ‘Northern Aggression’ een ferme ruk naar rechts. Bovendien haalde hij ook The Miracle 3 terug van stal, zijn oude vertrouwde begeleidingsband gebouwd naar het robuuste model van Crazy Horse. Voor het Belgische luik van hun jongste Europese tour kozen Steve Wynn & The Miracle 3 naast de club vibe van de 4AD ook voor de kosmopolitische sfeer van de Botanique waar uw verslaggever present tekende.

In laatste instantie werd het optreden verhuist van de Orangerie naar de kleinere Rotonde, en daar zal de ronduit magere opkomst van ca. 100 kale(nde) grijze(nde) mannen ongetwijfeld wel voor iets tussen hebben gezeten. Wynn maakte echter van de nood een deugd en gebruikte de intimiteit van de zaal om moederziel alleen de set te openen met “When You Smile”. Veel tijd kreeg het publiek echter niet om van dit onvervalst kippenvelmoment na te genieten, want toen meteen daarna The Miracle 3 vanuit de coulissen verscheen werd prompt een bevlogen “Halloween” ingezet. Met deze twee Dream Syndicate classics op rij lijkt Wynn anno 2010 heel uitdrukkelijk te willen verwijzen naar de sixties geïnspireerde artrock uit zijn beginperiode, en wie er de hoes van het jongste album ‘Northern Aggression’ op naslaat zal de psychedelische elementen wellicht niet ontgaan zijn. Na drie decennia muzikale omzwervingen lijkt de cirkel hiermee rond voor Wynn. Nieuwe nummers als “No One Ever Drowns” en “Colored Lights” kennen dezelfde rusteloosheid als vele pareltjes uit The Dream Syndicate catalogus en klinken dus tegelijkertijd fris en vertrouwd.
Ook Wynn zelf ziet er opmerkelijk fris uit. Of zijn vaste levensgezellin en Miracle 3 drumster Linda Pitmon hier voor iets tussen zit laten we graag in het midden, maar het was in ieder geval wel opvallend dat de kwieke vijftiger in los houthakkershemd er bijzonder jeugdig bijliep zo zonder zijn eeuwig zwart kostuumpje.
Ook aan het indrukwekkend hoge tempo van de set was te merken dat Wynn een zoveelste nieuwe adem heeft gevonden, en eens hij in zijn indrukwekkende back-catalogue begint te graaien kan de pret voor de die-hard fans natuurlijk niet meer op. The Miracle 3 hield de sfeer luchtig op de meezingers van dienst “Shelley’s Blues Pt. 2” en “Cindy It Was Always You”, of duwde ongenadig hard op het gaspedaal tijdens de gemene rootsrockers “Death Valley Rain” en “Southern California Line” uit het monumentale dubbelalbum ‘Here Come The Miracles’ (2001).
Absoluut hoogtepunt blijft echter het kaleidoscopische “The Deep End” waar Wynn zowel tempo als volume naar beneden haalde. Tijdens deze sleper werd de Rotonde langzaam bedolven onder een psychedelisch klanktapijt en kreeg de afgemeten slidegitaar van Jason Victor de hoofdrol toebedeeld. De Paisley Underground classic “That’s What You Always Say” en het punky en bijzonder strakke “Amphetamine” zetten een voorlopig (orgel)punt achter het eerste deel van de avond.
Ondanks hun beperkt aantal produceerden de aanwezige concertgangers toch ruim voldoende decibels om Wynn & co tot twee maal toe tot encores te verleiden. De eerste bisronde werd afgetrapt met het fraaie nieuwe “Resolution” waar The Miracle 3 enige affectie voor de avant-garde noise van Sonic Youth niet onder stoelen of banken stak.
Hét orgelpunt van de avond stond echter in teken van de recente reissue van The Dream Syndicate’s tweede album ‘Medicine Show’ (’84) die straks onder elke zichzelf respecterende kerstboom hoort te liggen. Naast het titelnummer behoort vooral “John Coltrane Stereo Blues” uit deze ‘lost classic’ tot de erfenis van de Amerikaanse gitaarrock. De groep bracht woensdag de definitieve versie van het nummer tijdens 15 (vijftien!) spannende minuten waarin Victor en Wynn tête-à-tête een gitaarrobbertje uitvochten in onvolprezen Crazy Horse stijl. De adjectieven schieten ons nog steeds te kort om dit muzikaal orgasme te beschrijven, dus laten we het gewoon maar houden op FE-NO-ME-NAAL!

Het optreden werd afgesloten zoals het begon. Wynn verschijnt zonder Miracle 3 alleen terug op het podium en krijgt naar goede gewoonte een lawine aan verzoeknummers naar zijn hoofd geschreeuwd. Uiteindelijk kiest hij voor een breekbare versie van het anders zo onstuimige “Boston” dat ook zonder strakke ritmesectie of gitaarfeedback moeiteloos overeind bleef.
Wij hadden met dat laatste toch wat meer moeite, want vanavond kwam wel heel erg dicht in de buurt van het ultieme optreden. Hard versus zacht, fel versus breekbaar, grappig versus dreigend, het zijn het soort muzikale contrasten waar ondergetekende nu éénmaal voor valt, en Wynn beheerst ze allemaal! De fans hoeven hem gelukkig niet al te lang te missen. Op 25 januari komt de sympathiekste aller songwriters in alweer een andere gedaante afgezakt naar Mechelen voor een akoestische set met zijn old buddy Chris Cacavas. De meeste nieuwjaarsrecepties zijn dan al achter de rug, dus met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal deze grijzende jongen met een grote grijns terug van de partij zijn.

Organisatie: Botanique, Brussel

Steve Wynn

‘Steve Wynn goes classic’

Geschreven door

Paisley Underground legende Steve Wynn doet het de jongste tijd met zowat iedereen. In het drinkebroersproject Danny & Dusty vergezelt hij de flamboyante Dan Stuart (Green on Red), met Paco Loco (Australian Blonde) vormt hij het vooralsnog onbekende Smack Dab, en met Scott McCaughey (The Minus Five) en Peter Buck (R.E.M.) deelt hij een levenslange obsessie voor baseball wat eerder dit jaar resulteerde in de eerste muzikale worp van The Baseball Project. Waar en met wie Wynn ook lijkt te vertoeven, keer op keer leiden zijn avonturen tot tijdloze nummers. Voor zijn recentste opus ‘Crossing Dragon Bridge’ ruilde Wynn zijn vertrouwde New Yorkse flat in voor een kamertje nabij de studio van Walkabouts-opperhoofd Chris Eckman in het Sloveense Ljubljana, om ter plekke een dozijn nieuwe nummers uit zijn mouw te schudden. Eckman vertrok vervolgens met de akoestische opnames richting Praag alwaar strijkers en occasioneel zelfs een vrouwenkoor werden toegevoegd, en ziedaar, Wynn’s meest introverte en melancholische album in jaren was geboren. Hoe dat alles live moest klinken ging ondergetekende graag persoonlijk verifiëren in de AB tijdens zijn enige Belgische passage deze herfst.

Als betrof het een geroutineerde maestro stelde Wynn bij aanvang van het optreden en met gepaste trots zijn Dragon Bridge Orchestra voor aan een amper half volgelopen AB Club. Naast vaste levensgezellin Linda Pitmon op drums maken verder ook Chris Eckman, orgelvirtuoos Chris Cacavas (Green on Red), bassist Eric Van Loo (Blue Guitars) en de illustere Braziliaans-Italiaanse violist Rodrigo D'Erasmo de dienst uit in dit gelegenheidsensemble. Met een kleine knipoog naar Queen werd de set geopend met “Slovenian Rhapsody I”, op de voet gevolgd door “Bring the Magic”, de eerste single “Manhattan Fault Line” en “God Doesn’t Like it”, allen uit het nieuwe album. De sfeer zat er van meet af aan in door het speelplezier dat vooral Wynn en D'Erasmo uitstraalden tijdens hun wat ongewone doch zeer begeesterende gitaar-viool duels. Eckman van zijn kant, die eerder op de avond het voorprogramma had verzorgd, lijkt de introverte tegenpool van de immer guitige Wynn en koos duidelijk voor een eerder serene rol op de achtergrond. Voorafgaand aan het oudje “Here on Earth as Well” kroop Wynn heel even in de huid van een opjuttende gospelpredikant en liet enkele enthousiaste toehoorders naar hartelust hallelujah’s scanderen. Op deze manier leidde hij het uitgelaten publiek naar onuitgegeven symfonische uitvoeringen van het Byrds-achtige “Tears Won’t Help” uit zijn solo-debuut ‘Kerosine Man’ (’90) en het meeslepende “The Deep End”, het onbetwiste hoogtepunt uit Wynn’s vorig solo album ‘...Tick…Tick…Tick’ (’06).
Op D'Erasmo na mocht het voltallige Dragon Bridge Orchestra even rusten tijdens “Punching Holes in the Sky”, een bloedmooi staaltje melancholie over de vergankelijkheid van de mens die zo leek weggeplukt uit de Nick Drake catalogus. Eckman & co mochten vervolgens terug aantreden tijdens een cover versie van “She Came”, oorspronkelijk van de (althans in onze contreien) illustere Sloveense singer-songwriter Tomas Pengov, op de voet gevolgd door het dronkemanslied “Wait Until You Get to Know Me”. De talrijke dertigers en veertigers onder het publiek werden tegen het eind van de set op hun wenken bediend toen Wynn een aantal onvermijdelijke Dream Syndicate klassiekers boven haalde. Het onverslijtbare “That’s What You Always Say” (’82) kreeg een speels vioolarrangement aangemeten dat wondermooi contrasteerde met Wynn’s jachtige gitaarspel. Tegen het einde van “The Medicine Show” (’84) waande het publiek zich heel even het zesde lid van de Dragon Bridge Orchestra en improviseerde ter plekke een eigen acapella versie van dit nummer. Wynn & co besloten de set zoals die begonnen was; alle bandleden verzamelden vooraan het podium op één rij voor een acoustische versie van “Slovenian Rhapsody II”.

Wie het luidst een verzoeknummer richting podium kon schreeuwen werd tijdens de bisronde prompt op zijn wenken bediend. Deze maal viel de eer te beurt aan een beklijvende uitvoering van “Silence is Your Only Friend” uit Wynn’s vierde solo album ‘Melting in the Dark’ (’96) en een mooi opbouwende versie van de Dream Syndicate evergreen “Boston”. Een strak en opzwepend “Amphetamine”, gedragen door Wynn’s simpele levenswijsheid ‘I’m gonna live until the day I die’, vormde de slotsom van ‘s mans zoveelste triomfantelijke halte langs het Vlaamse clubcircuit. Na goed een kwarteeuw blinkt Steve Wynn dus nog steeds uit door zijn aanstekelijk enthousiasme en muzikaal vakmanschap, voorwaar een zeldzame combinatie in het vaak duffe en ééntonige singer-songwriter landschap.

Organisatie: Ancienne Belgique, Brussel

Steve Wynn

Steve Wynn ook unplugged grote klasse

Geschreven door

Onder de noemer ‘Paisley Dreams, Kerosine Miracles and Other Tales from the Gutter’ waagt Steve Wynn zich de komende weken aan een akoestisch avontuur waarin hij een overzicht biedt van ruim een kwarteeuw meesterschap. Begin jaren ’80 stond Wynn met The Dream Syndicate mee aan de wieg van de zogenaamde Paisley Underground, een intussen legendarische scene die een hernieuwde interesse in de epische gitaarrock van The Velvet Underground en Neil Young & Crazy Horse inluidde. Een klein dozijn solo albums later blijkt Wynn uitgegroeid tot een alom gerespecteerde cult figuur en graag geziene klant op allerhande Belgische podia. Wie afgelopen maandag geen 130 EUR over had voor een zitje op de schoot van Neil Young kon een paar dagen later voor een luttele 10 EUR terecht in de immer sympathieke 4AD club om dit ander icoon uit de singer-songwriter sector van dichtbij te bewonderen.

Voor deze ‘Unplugged’ tournee heeft Steve Wynn naar eigen zeggen keuze uit een back catalogue van zo’n 150 nummers, maar een meer passende kick-off dan “Tears Won’t Help”, openingsnummer uit diens eerste solo album ‘Kerosine Man’ (’90), kon ondergetekende ook niet onmiddellijk verzinnen. Ook andere publiekslievelingen zoals “Carolyn” (’90), “Carry a Torch” (’93) en “Southern California Line” (‘01) stonden elkaar te verdringen voor een plaatsje op de setlist. Fans van het eerste uur werden bovendien getrakteerd op een aantal Dream Syndicate classics, met naast het obligate “Boston” en “Days of Wine and Roses” dit keer ook een stripped-to-the-bone versie van “My Old Haunts” uit het laatste Dream Syndicate album ‘Ghost Stories’ (’88). De jongste jaren vertikt Wynn het steevast om nummers te brengen van Gutterball, zijn hobbygroepje dat hij met een aantal drinkebroers midden jaren ’90 oprichtte, dus we kunnen gerust van een primeur spreken toen “One by One” uit het eerste Gutterball album werd ingezet. Weliswaar één dag te laat werd “Candy Machine” opgedragen aan Wynn’s eigen Valentijn Linda Pitmon, sinds jaar en dag vaste drummer in diens begeleidingsband The Miracle 3.
Tijdens deze tour wordt Wynn live vergezeld door multi-instrumentalist Robert Lloyd die o.a. ook al meespeelde op diens solo album ‘Fluorescent’. Tot groot vermaak van het publiek werd Lloyd op een ietwat clowneske manier door de set geloodst door een immer grappige Wynn, en kleurde op een schijnbaar nonchalante manier de songs vakkundig in met mandoline, piano/synth en electrische gitaar. Even later werd het duo vervoegd door een contrabassist, zodat er tegen de tweede helft van het optreden uiteindelijk toch een ware groep op het podium stond. In deze bezetting maakte Wynn van de gelegenheid gebruik om een aantal nieuwe nummers voor te stellen uit een nog te verschijnen album dat hij afgelopen zomer samen met Walkabouts opperhoofd Chris Eckman bij elkaar schreef in Slovakije. Tijdens een gezellige babbel annex handtekeningensessie achteraf verklapte Wynn dat hij in de bijhorende tournee graag de orkestrale en bombastische toer zou opgaan; alweer een nieuw hoofdstuk dus in ’s mans reeds indrukwekkende oeuvre waar de fans halsreikend kunnen naar uitkijken!

Nadat een stomend “Amphetamine” het eerste deel van de set had afgesloten kwam Wynn tot tweemaal terug voor obligate bissers. In de eerste ronde stak naast “Wired” en “Kerosine Man” ook een beklijvende versie van “The Deep End” uit ‘…Tick…Tick…Tick’ (’05). De keuze van de allerlaatste nummers liet Wynn zoals verwacht over aan het publiek, wat resulteerde in voor-de-vuist-weg versies van “What Comes After” en de vergeten Dream Syndicate gem “When You Smile”. Hiermee breidde Wynn een passend einde aan een uiterst genietbaar avondje ‘Tales from the Gutter’, en bevestigde moeiteloos zijn status als één van de meest begaafde en sympathieke songwriters van zijn generatie.

Het comfortabel zittend publiek werd eerder op de avond opgewarmd door Trixie Whitley (piano) & Greg McMullen (gitaar). De 20-jarige dochter van de betreurde Chris Whitley beschikt over een uiterst soulvolle stem die bij momenten deed denken aan Joss Stone, doch evengoed genadeloos uit de bocht kon gaan wanneer de blonde juffrouw zich even Nina Simone waande. De ietwat onevenwichtige set kende vooralsnog een sterke finale met “Silent Rebel”, een nagelnieuw nummer waarop Trixie zichzelf zowaar op gitaar begeleidde, en het aan haar vader opgedragen “Strong Blood”.

Organisatie: 4AD, Diksmuide