logo_musiczine_nl

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Onze partners

Laatste concert - festival

Enter Shikari -...
Manu Chao - Bau...

Patrick Watson

Patrick Watson en Wooden Arms: geniale pracht van instrument en stem

Geschreven door

’Ongrijpbare sprookjesachtige droompop’ citeerden we al bij de platen ‘Close to Paradise’ en ‘Wooden arms’ van de jonge Canadees Patrick Watson. De charismatische multi- instrumentalist/songschrijver en zanger heeft een even lieftallige band rond zich vergaard en weet subtiliteit, finesse te breien aan avontuur en grilligheid. De broeierige opbouw wordt moeiteloos gekoppeld aan onverwachtse wendingen. Een magische vonk die aan het sfeervol, intens meeslepende materiaal een bevreemdende trip biedt. Een ‘nightclubbing Tom Waits’ kamerorkest lijkt neergestreken, die hun charmante pop overdekt door een instrumentarium van akoestische gitaar, bas, piano, toetsen, en durft te experimenteren met jazzy loops, percussie en allerhande geluidjes, waaronder een zingende zaag en xylo. De falsetstem en -varianten (door een soort vocoder apparaatje aan de microfoon toegevoegd!) van Watson en de samenzang creëren een apart sfeertje.
Maw het is een gestroomlijnde zoektocht en een dromerige chaos van deze (unieke) klankenwereld, wat we meteen hoorden in openers “Tracy’s water” en het avontuurlijke “Be-ing”. We konden even op adem komen binnen dit concept met het toegankelijke “Big bird in a small cage” (evenwel zonder de background zang van Katy Moore). Op “Weight of the world” was er sprake van een soort circuscarrousel door de toetsen en vervormde hij z’n warme stem door een megafoon. In al die dromerige complexiteit van warme, subtiele en dissonante klanken (van o.a. xylo en een zingende zaag) gaf Watson een krachtige (rauwere) wending aan “Luscious life”, Drifters”, “Man like you” en “Close to Paradise”. Impressionant! Verder hoorden we nog de stemmenpracht op “Traveling salesman”, een sober ingehouden “The great escape” (op piano solo) en “Wooden arms”, de soundtrack voor een stomme film, die na meer dan een uur en verve het concert besloot.
Traditiegetrouw in de bis begaf Watson zich met z’n band in het publiek. Met z’n zelf gebouwde micro aan 4 megafoons en de niet versterkte instrumenten, speelden ze een uitgebreide semi acapella “Man under the sea”, waarbij het refreintje ‘The fish & the sea’ zachtjes werd meegezongen of geneuried. De band tussen publiek en Watson & Band werd op die manier opgeheven! Dat hij een aardig mondje Frans kon, bewees hij in een intieme jam “Je te laisse, des mots”.
Kortom, Watson wist z’n gevoel voor drama om te zetten in toegankelijke, complexe boeiende droompop van diverse tempowisselingen en climaxen …

Ook Fredo Viola was een man van verrassingen. Deze grafische vormgever en videokunstenaar uit NY debuteerde pas op z’n 39ste met het bevreemdend mooie ‘The turn’. Een warme, zalvende sound van muzikale subtiliteit vs stemmenpracht. De songs hadden een minimale omlijsting en werden gedragen door een acapella koorzang van hij en z’n band en was uiterst origineel door de toegevoegde handclaps en footsteps. Een melancholisch geluid en geniaal stemmenwerk.
Fredo Viola vormde een belangvolle schakel binnen The Flying Pickets vocals, de ‘60’s Beach Boys en de ’70’s americanapop van My Morning Jacket en Grizzly Bear …Een intelligent en sober gebruik van instrument en stem, daar draaide het ‘em rond Fredo Viola. “Sad son”, een ode aan z’n overleden vader, betekende qua emotionaliteit en intrinsieke schoonheid hierin een hoogtepunt.

Organisatie : Aéronef, Lille

Left Lane Cruiser

Left Lane Cruiser: rauw en intens!

Geschreven door

Was er dan werkelijk niemand onder de concertorganisatoren geïnteresseerd in Left Lane Cruiser (Fort Wayne, Indiana) waardoor het duo uiteindelijk in JH 'T Schipke in Lauwe belandde? Niet meteen de meest geschikte locatie, ook al omdat zanger-gitarist Freddy J IV zijn set al zittend afwerkt, waar slechts enkele gelukkigen iets konden zien.

Even vreesde ik dat de magie van vorig jaar verdwenen was toen Left Lane Cruiser zó voorspelbaar begon met een nogal makke versie van Muddy Waters' "Rollin' and tumblin' ". Toen na het tweede nummer ook nog eens technische problemen opdoken groeide die vrees nog, maar eenmaal die panne verholpen begon het concert pas echt. Met een stem die stilaan Beefheart-dimensies begint te krijgen gromde Freddy zich door een bijzonder lekkere pot "high voltage" blues. Als een bezetene geselde hij zijn snaren (veel slide) en met drummer Brenn "Sausage Paw" Back (ook op mondharmonica, washboard en koebellen) produceerde hij een muur van geluid waarbij ik me meerdere keren afvroeg of er soms niet stiekem een derde man meespeelde. Heel wat covers passeerden de revue : een tweede maal Muddy Waters, Leadbelly (Black Betty), R.L. Burnside, Robert Johnson, Hound Dog Taylor en zelfs Elton John werd even door de mangel gehaald.
Maar uiteindelijk moesten die het allemaal afleggen voor hun eigen songs die ik toch nog een stuk hoger inschatte. Alle frustraties (ze waren per vergissing eerst naar Amiens gereden; iemand uit het publiek riep de zanger gemene verwensingen toe) werden met liters bier op een elektrificerende manier onder tafel gespeeld. Blues zoals ze hoort te klinken : rauw en intens. Na een behoorlijk lange set zag de drummer geen extra bisnummers meer zitten en besloot Freddy J IV dan maar om zelf achter de drum kit te kruipen en als een one-man-band verder te spelen. Na reeds een paar keer naar de groep verwezen te hebben volgde haast onvermijdelijk nog een AC/DC-cover (“Hells bells”) en werd er afgesloten met "Whipping post" (Allman Brothers). Zo veel stelden die laatste nummers niet meer voor maar de man had letterlijk alles gegeven en na afloop verliet hij strompelend het podium.

Dit was één van die optredens die nog dagenlang in mijn hersenpan zal nazinderen. En omdat ik hier nooit genoeg van krijg ga ik ze vrijdag nog eens zien in Amiens, hopelijk rijden ze dan niet eerst naar Lauwe.

Organisatie: JH ’t Schipke, Lauwe

Gong

Gong – Anderhalf uur mystiek, magie, mythologie en realiteit

Geschreven door

Halfweg de jaren ’60 had de Australiër Daevid Allen zich als gitarist en medeoprichter van Soft Machine reeds op verschillende vlakken in de kijker en in de rockgeschiedenis gespeeld. Na één enkele singleopname kwam evenwel aan zijn inbreng in deze toonaangevende groep binnen de Canterbury scene abrupt een einde toen Allen omwille van visumproblemen het Verenigd Koninkrijk niet meer binnen mocht en Soft Machine noodgedwongen als trio   verderging. Residerend in Frankrijk en vervolgens Mallorca en bulkend van de creativiteit, bleef hij niet bij de pakken zitten en richtte samen met zijn vrouw Gilli Smith de formatie Gong op die nadien een al evenzeer grote cultstatus zou verwerven.
Het in kaart brengen van de levensloop, laat staan het inventariseren van de diverse creaties van de formatie Gong, grenst al evenzeer aan het onmogelijke als het oplijsten van het aantal vrouwen die het bed met Robbie Williams hebben gedeeld. Ook al is de beschikbare informatie bijzonder accuraat, men zal steeds rekening moeten houden met een foutenmarge van enkele tientallen exemplaren. Omwille van herhaalde personeelswissels en bijhorende zijsprongen en –projecten ontstonden er immers her en der Gonggerelateerde formaties en samenwerkingsverbanden zoals pakweg Paragong, Pierre Moerlen’s Gong, Planet Gong, Mother Gong, new York Gong of Gong Maison. En dan laten we de solo-escapades nog buiten beschouwing.
Wat er ook van zij, de groep Gong zelf bereikte haar artistieke hoogtepunt met de albums ‘Flying Teapot’ (1973), ‘Angel’s Egg’ (1973) en ‘You’ (1974) die samen de zogenaamde ‘Radio Gnome Trilogy’ vormden, een mythologische verhalenbundel die ontsproten is aan een visioen van Allen en werd opgebouwd rond de centrale figuur Zero The Hero. Deze laatste reisde af naar een afgelegen, onzichtbare planeet Gong bevolkt door onder meer Pot-Head Pixies en Octave Doctors, om er aldaar diverse avonturen te beleven. Als u weet dat ieder groepslid van Gong daarbij ook een alter ego toegemeten kreeg en een rol speelde in dit geheel, is het niet moeilijk te begrijpen dat het beluisteren van platen van Gong enige verbeeldingskracht en een gezonde dosis humor vereisen. Als toeschouwer hield men dit dus best in het achterhoofd op het ogenblik dat men afgelopen zaterdag de Gentse Handelsbeurs binnenkwam om Gong na hun - uiterst geslaagde - passage op Dour afgelopen zomer, nu ook in zaal te komen gadeslaan.

Aan de basis van de uitgebreide tournee ligt onder meer het feit dat het precies veertig jaar geleden is dat Gong hun allereerste concert ooit – in België nota bene – gaven maar bovendien werd in september ook een nieuwe plaat ‘2032’ uitgebracht, het jaartal waarin de planeet Gong voor het eerst met de aarde contact zal opnemen. Aldus wordt dit album als de directe opvolger van de ‘Radio Gnome Trilogy’ aanzien. Bijkomende bijzonderheid aan  ‘2032’ is dat voor het eerst in ongeveer drie decennia de opnames plaatsvonden in een bezetting die grote gelijkenissen vertoonde met deze ten tijde van de klassieke trilogie, zijnde behalve Daevid Allen ook Gilli Smith, Steve Hillage, Didier Malherbe, Miquette Giraudy en Mike Howlett.
Op het podium in Gent waren Malherbe (wel gastspeler in Parijs) en Howlett (van de partij  tijdens de concerten in het Verenigd Koninkrijk) er niet bij. Allen (gitaar en zang), Smith (achtergrondzang), Hillage (gitaar en zang) en Giraudy (toetsen en achtergrondzang) werden bijgestaan door Ian East (saxofoon en dwarsfluit), Chris Taylor (drums) en - in plaats van Howlett - Dave Sturt (basgitaar). Kortom, een bezetting waar Gongfans al lang naar uitkeken.
Toen de lichten in de Handelsbeurs doofden en op het grote beeldscherm felgekleurde, vliegende theepotjes te zien waren en de groepsnaam opflakkerde, was dit het sein voor het publiek om zich te laten onderdompelen in de mystieke en magische wereld van Gong.
Na een korte instrumentale intro kwam Allen met puntmuts op het hoofd en getooid in zwart-witte pak bedrukt met doodshoofdjes (een pak dat hij later zou omruilen voor een futuristisch witte uitrusting), het podium opgewandeld en werd met “Escape Control Delete” uit het nieuwe album geopend. Dit luid en strak gespeelde, melodieus getinte nummer voorzien van een flinke vleug psychedelica en krautrock eindigde in weids uitwaaiende gitaarpartijen. Meteen werd de toon voor de gehele set gezet.
Het modern klinkende album ‘2032’ is namelijk minder zweverig dan weleer en elk nummer bulkt van de muziekgenres. Live werd dat vlotjes overgedaan. Of nu de ene keer de psychedelica en de space rock primeerden, dan wel op andere momenten alle registers der jazz fusion werden opengetrokken, telkenmale werd het geheel verweven met onder meer funk (“Digital Girl”), folk (de tweede helft van het swingende “Dancing With The Pixies”), oosterse wereldmuziek (“Flute Salad” uit ‘Angel’s Egg’), punk (het nerveuze “Guitar Zero”) of new age (“Yoni Poem” waarbij Smith’s fluisterende poëzie met de jaren griezeliger blijkt te worden). Om de hoek loerden herhaaldelijk ook Pink Floyd en Van der Graaf Generator.
De saxofoon is steeds een bepalende factor geweest in het geluid van Gong maar in Gent werd dit instrument via Ian East nog duidelijker op het voorplan gebracht. Dit gold eveneens voor de basgitaar van Dave Sturt. Beiden waren bijzonder bepalend voor het ritme en mede verantwoordelijk dat er van rustpauzes nauwelijks of geen sprake was.
Het meest opgetogen waren we met de aanwezigheid van Hillage. Er kon volop genoten worden van zijn geëtaleerde gitaarkunsten. Vooral in nummers als “Wacky Baccy Banker” of het instrumentale, door hem gecomponeerde “Portal” kon hij zich met zijn headless Steinberger ruimschoots uitleven, daarbij ondertussen ook vaak keuvelend met Giraudy die af en toe een gooi leek te doen naar de titel van meest bizarre luchtgitaarspel.
De ruimtereis van Gong ging natuurlijk ook richting het verleden en er werd dan ook herhaaldelijk teruggeblikt op de reeds aangehaalde trilogie. Er was niet alleen in het begin “Zero The Hero And The Witch’s Spell” (uit ‘Flying Teapot’) dat een outtro meekreeg die leek op een jamsessie, maar ook “Flute Salad”, “Oily Way”, “Outer Temple / Inner Temple” en “I Never Glid Before” (allen uit ‘Angel’s Egg’) en “Master Builder” (uit ‘You’) kwamen aan bod.
Uit ‘Camembert Electrique’ (1971) werden dan weer het in psychedelica gedrenkte “You Can’t Kill Me” en het door Allen en Sturt repetitief gescandeerde “Dynamite / I Am Your Animal” geplukt. Bij dit laatste nummer werkten de gitaren tegendraads in tegen de overige instrumenten maar blonk het geheel toch uit in alle homogeniteit.
Muzikaal zat alles goed maar een klein minpuntje noteerden we toch bij de vocale prestaties van Allen. Bij “Wacky Baccy Banker” en “I Never Glid Before” werd niet zuiver gezongen. Aanvankelijk dachten we aan een slechte geluidsmix maar dit zou een beetje verwonderlijk zijn, gezien nu net de Handelsbeurs in het verleden via haar akoestische kenmerken eerder een extra troef dan een remmende factor bleek te zijn.
Al snel werd duidelijk dat er meer aan de hand was. Allen hield herhaaldelijk nauwlettend de tekstbladen in het oog, had wat begeleiding nodig toen hij op een ogenblik enigszins verdwaasd achter het podium wandelde en leunde enkele malen met zijn hoofd tegen de achterkant van luidsprekers aan. Maar bovenal bleven de doorgaans grappige passages en toespelingen uit.
Nadat met “Selene” de reguliere set werd afgesloten en het publiek om meer schreeuwde, kwam Gilli Smith met het verdict: Daevid Allen had een lelijke griep te pakken en de koorts was te hevig om de voorziene toegiften te brengen. Ze excuseerde zich uitvoerde en hoopte de toeschouwers binnenkort terug te zien. Laten we duimen dat die kans zich nog voordoet want gezien de leeftijdsgrens van enkele protagonisten (Allen is er 71 en Smith zelfs 76) is enige voorzichtigheid hierbij op zijn plaats.

In elk geval kwam aldus een onverwacht einde aan het concert en maakte de magische wereld van Gong na anderhalf uur plaats voor realiteit. De afstand tussen de planeet Gong en het aardse leven bleek plots erg klein geworden te zijn. ‘2032’ werd heel eventjes gewijzigd in ‘2009’.

Setlist: * Intro * Escape Control Delete * You Can't Kill Me * Zero The Hero And The Witch's Spell * Dynamite/I'm Your Animal * Digital Girl * Yoni Poem * Dancing With The Pixies * Wacky Baccy Banker * I Never Glid Before * Portal * Flute Salad * Oily Way * Outer Temple/Inner Temple * She's The Great Goddess /Master Builder * Guitar Zero * Selene

Organisatie: Handelsbeurs, Gent

Massive Attack

Massive Attack, duister en imposant

Geschreven door

In afwachting van een nieuw album die er maar niet doorkomt is Massive Attack toch al volop aan het toeren. In België stonden ze al in de uitverkochte zalen Vorst en Lotto Arena, maar net even de grens oversteken tot in Lille was ook een optie.

Het was geleden van de Lokerse Feesten 2008 dat we de band aan het werk zagen, een memorabel concert was dat. Wat ze hier vanavond presenteerden was van hetzelfde niveau. Een indrukwekkende, imposante en donkere sound, bij momenten dreigend luid, met songs die gestaag naar een trance climax toe groeiden en dit alles nog wat sterker in de verf gezet via knappe visuele effecten. Nieuwe songs klonken veelbelovend en wisselden keurig af met de onweerstaanbare niet kapot te krijgen klassiekers.
De heerlijke zang van ouwe rot Horace Andy maakte van een overweldigend “Angel” een absoluut hoogtepunt, ook de krachtige soulstem van de ferm uit de kluiten gewassen Deborah Miller maakte van “Safe from harm”en “Unfinished sympathy” absolute kippenvelmomenten (dat heb je met die negerinnen, hoe dikker ze zijn hoe beter ze zingen). De lome en bezwerende raps van 3D en Daddy G contrasteerden perfect met de hemelse stemmen van hun gastvocalisten. Enkel de sprookjesachtige verschijning Martina Topley Bird was er een beetje te veel aan. De enige zwakke momenten in de set waren deze waarbij zij aan de microfoon mocht hangen. We hadden het kunnen weten, want de dame had al het bijzonder bleke voorprogramma verzorgd (ze heeft geen onvergetelijke stem, en ook haar songs zijn te verwaarlozen). Neen, zij is hoegenaamd geen aanwinst voor Massive Attack, zelfs een prima song als “Teardrops” wist ze hier naar de fillistijnen te helpen, ook al hadden de heren 3D en Daddy G hier wel wat mee te maken door de song in een ietwat ander, en als het van ons afhangt helemaal niet geslaagd, arrangement te brengen.

Maar voor de rest was dit toch weer een uitermate fantastisch concert. Een duistere en claustrofobische sound, een trance-trip zoals enkel Massive Attack deze kan verwekken. Deze band is uniek.

Organisatie: Agauchedelalune, Lille

Colin Blunstone feat. The Zombies

Colin Blunstone feat. The Zombies: een heerlijke trip in het popverleden

Geschreven door

In het begin van de sixties startte de merkwaardige carrière van The Zombies in een Londense voorstad, waar ze een plaatselijke wedstrijd wonnen. Hun eerste single “She’s Not There” kwam in de top 20 terecht in de U.K., maar bereikte de 2e plaats in de States.
Dit moest een schitterende start worden voor een groep, die barstte van het talent. Zanger Colin Blunstone, met zijn prachtige hoge stem, en toetsenist Rod Argent, die jazzy en klassieke invloeden mengt, zijn topmuzikanten.
En toch liep het niet zo goed met de band. In 1965 haalde “Tell Her No” nog de top tien in de U.S., maar dan slaagde de groep er niet meer in een hit te produceren. Nochtans zijn hun nummers uit die tijd kwalitatief zeer goed, misschien iets te moeilijk voor die tijd. Het gebrek aan succesvolle singles zette de groep erg onder druk. Nadat hun contract met Decca afgelopen was tekenden zij een nieuw contract met CBS voor één enkele LP. Daarvoor kregen zij een klein budget toegewezen. ‘Odessey And Oracle’ verscheen in 1968 en deed helemaal niets in de charts. De groep splitte dan maar, waarna de single “Time Of The Season” toch nog uitgebracht werd. Het werd een grote hit, maar de Zombieleden weigerden een doorstart van de groep. In het begin van de seventies had Colin Blunstone nog enkele solohitjes, terwijl Rod Argent met zijn nieuwe groep ‘Argent’ vooral scoorde met “Hold Your Head Up”.
Ondertussen werd hun ‘Odessey And Oracle’ door verschillende muzikanten en groepen (Paul Weller, Foo Fighters en Fleet Foxes) regelmatig vermeld als hun favoriete album aller tijden. En zo kreeg de plaat meer dan twintig jaar na het uitbrengen een tweede kans. Het wordt nu algemeen aanvaard als één van de topalbums van de sixties. In 1982 en later zong Colin nog als gastzanger enkele onvergetelijke nummers op ‘Eye In The Sky’ en drie andere albums van ‘The Alan Parsons Project’ …Reden genoeg dus om de groep te gaan beluisteren in de Schouwburg in Kortrijk …
En nog steeds sukkelde de groep met hetzelfde probleem: de zaal vol krijgen. De mix van echte fans en dasdragende notabelen die met hun abonnement de meest diverse acts gaan bekijken kregen nochtans waar voor hun geld. Naast Blunstone en Argent hoorden we bassist  Jim Rodford, die 18 jaar bij ‘The Kinks’ speelde, zijn zoon Steve op drums en gitarist Keith Airey.

Blunstone en Argent begonnen alleen met een drietal nummers, waarna de rest van de band er bij kwam. Voornamelijk een afwisseling van nieuwe nummers, die net niet de kwaliteit van het oudere werk benaderen, en een zestal tracks van ‘Odessey And Oracle’ warmden het publiek op voor “Time Of The Season”, waarna we even de kans kregen de dorstige kelen te laven.
Na de pauze werd de volumeknop enkele keren serieus opengedraaid, vooral toen iedereen rechtveerde om luidkeels mee te brullen op “Hold Your Head Up”. De uitvoering van “Old And Wise” was veel beter dan die op You Tube en zorgde zowaar even voor vochtige ogen bij deze sentimentele oude hippie. Ook “Summertime”, waarmee het concert afsloot, was van superieure kwaliteit. Een staande ovatie, ook van de aanwezige dasdragers en hun gades, besloot deze zalige muziekervaring met een hemelse stem en heerlijke Hammondklanken.
Maar waar zaten jullie?

Setlist: Let it go, Sanctuary, The Way I Feel Inside, I Don’t Believe In Miracles, I Love You, Can’t Nobody Love You, What Becomes Of The Brokenhearted, Any Other Way, A Rose For Emily, Care Of Cell 44, This Will Be Our Year, Beechwood Park, I Want Her, She Wants Me, Time Of The Season.
Pleasure, I Must Move, Whenever You’re Ready, Tell Her No, I Do Believe, Say You Don’t Mind, Hold Your Head Up, Old And Wise, Indication, She’s Not There.
God Gave Rock And Roll To You, Summertime

Organisatie: Cultuurcentrum Kortrijk

Marianne Faithfull

Marianne Faithfull & Band: grenzeloos respect voor …

Geschreven door

Ondanks de (bijna) pensioengerechtigde leeftijd, houdt de 63 jarige rock’n’roll diva zich op haar recentste platen kranig en (levendig) jong door voeling te houden met de huidige generatie artiesten. Ze werkte samen met de nineties generatie Polly Harvey, Beck, Damon Albarn, Nick Cave en Morrissey, grijpt jonge artiesten en bands aan als Antony Hegarty, The Decemberists en BRMC of tuimelt veertig jaar terug in het hitarchief naar The Rolling Stones, Duke Ellington, Smokey Robinson, Randy Newman en Dolly Parton.
Ze had soms een geheugensteuntje nodig voor de liederenteksten (full understanding!) en kon haar getalenteerde begeleidingsband maar voorstellen met de hulp van haar walking memory / rechterhand en multi-instrumentalist Dave (?). Ze hield een nauwe, intense band met het publiek en haar bescheidenheid, dosis zelfrelativering en humor en stijl van thanks sierden.
Ze kon in de herbewerkte songs haar eigen stempel drukken en er een venijnig, scherp randje aan geven. Ze werden door haar zevenkoppige begeleiding tot in de puntjes uitgewerkt en werden gedragen door haar grauwe, rokerige stem. De fijne, subtiele arrangementen boden een donkere, broeierige ondertoon.
Jeugdsentiment hoorden we in het ouder materiaal: opener “Time square” trok al meteen de aandacht, halverwege was er “Broken English” en tot slot hoorden we “The ballad of Lucy Jordan” ergens achteraan; ze werden in een soort Van Morrison stijl breed omlijst door toetsen, piano, viool, dwarsfluit, klarinet, hobo, zingende zaag en een harmonium, en kregen soms een adrenalinestoot door een begeesterend gitaarspel, die richting Robert Cray durfde uit te gaan. En in haar archief konden een bloedmooie “Sister Morphine” en een beklijvende “As tears go by”, de Rolling Stones links, niet ontbreken!
De songs van haar recentste worp ‘Easy come, Easy go’ stonden moeiteloos naast deze classics. Een broeierig “Down from Dover” (Dolly Parton), een rockende “Hold on, hold on” en een sfeervolle “In Germany before the war” (Randy Newman). Ook de bewerkingen van de jongere generatie overtuigden live, “The crane wife” van The Decemberists, haar closest filosophy of life in “Crazy love” van Cave en een strak gespeelde “Salvation” van de ‘zwartjacket-ers’ van BRMC.
In deze uiterst gevarieerde set grepen nog volgende nummers ons bij het nekvel: een innemend, sober gehouden en jazzy aandoende “Solitude” (Duke Ellington), de ‘60’s songwriting van ene Jackson Frank in “Kimbe”, wat zomaar kon geplukt zijn uit de Leadbelly stal en in de muzikale outfit van Grace Jones, “Why’ve yo do it”, die fascineerde door een funkende groove, een broeierige intensiteit en Faithfull’s grauwe zegzang.
Vanavond moesten er geen visuals aan te pas komen. Ze vatte haar OOR encyclopedie samen in een anderhalf uur durende innemende grootse set. Het spelplezier en haar enthousiasme leverden haar zelfs ruikers bloemen op ... Ze onderstreepte nogmaals de soberheid van haar shows en blies lof over haar ‘real band’, haar real singing en het warme onthaal.

Ook de bis was uiterst genietbaar ondanks de valse noot die we eerst hoorden in het breekbare “Sing me back home”. Ze kon ‘dat ietsje meer songwriterschap’ niet onder stoelen of banken steken voor Morrissey en besloot definitief met een opbouwende “Dear God, please help me”. Het droeg bij tot het grenzeloos respect, dat ze voor heel wat artiesten en bands heeft. Klasse!

Organisatie: Live Nation + AB

A-Ha

AB duidelijk te klein voor Noorse hitband A-Ha

Geschreven door

De Noorse synth pop/rock band A-Ha bracht dit jaar zijn negende studioalbum uit ‘Foot Of The Mountain’. Net zoals ‘Analogue’ uit 2005 een prima plaat vol verrukkelijke popsongs.
A-Ha werd opgericht in 1982. In 1985 verscheen hun debuutalbum ‘Hunting High And Low’. Dit album werd éen van de best verkopende platen van 1986 en mede dankzij de befaamde videoclip bij de single “Take On Me” werd deze Noorse band wereldwijd bekend. Die bekendheid verloor wat van zijn glans gedurende de jaren maar sinds de reünie in 1998 heeft de band opnieuw steevast fans gewonnen. De Noren maakten dan ook in hun carrière geen enkele slechte plaat, maar ondanks alles haalde A-Ha niet meer de status zoals tijdsgenoten Simple Minds of U2.
Het nieuwe radiovriendelijke album is beresterk en net nu de A-Ha de tour op gaat om deze plaat te promoten kondigde het in één adem ook het definitieve einde aan van de band. Harket & co gaan rentenieren, nog niet meteen want in 2010 komt er nog een gigantische wereldwijde afscheidstournee…..die dan hopelijk ook nog eens België zal aandoen. Het allerlaatste A-Ha concert zal plaatsvinden in Oslo op 4 december 2010. Eind 2005 zag ik de band al in Vorst Nationaal. Toen liep FN slechts halfvol.
Deze ‘Foot Of The Mountain’ tour bracht de Noren echter dat in de kleinere (lees gezelligere) Brusselse AB, die al maanden vooraf uitverkocht was. Heel wat fans zonder kaartje zakten toch nog af naar de AB in de hoop nog een ticket te bemachtigen…. Het was duidelijk dat de AB wat te klein was voor de nog steeds bijzonder populaire Noren van A-Ha. Opvallend was hoeveel vrouwelijk schoon zich onder het publiek bevond. Voor alle duidelijkheid, die kwamen allen voor de eeuwig jonguitziende zanger Morton Harket, die ondertussen reeds 50 geworden is. Naast Harket ook nog de enthousiaste synthgod Magne Furuholmen en de wat bleke gitarist Paul Waaktar-Savoy. Live werd het trio versterkt door een drummer en een extra keyboardspeler die zich vooral heel erg op de achtergrond hielden. Deze A-Ha live-productie was een stuk groter en indrukwekkender dan de show van 2005 in Vorst, met deze keer imposante LED videowalls, opblaasbare poppen en een mooie, doeltreffende lichtshow. Een show die duidelijk op maat gemaakt was voor iets grotere zalen.

Omstreeks 20u30 doofden de lichten en begon de set met één van hun allergrootste hits: “The Sun Always Shines On TV”, nog steeds een geweldig popnummer. Perfect aansluitend kregen we de synthesizer aangedreven popsongs “Riding The Crest” & “The Bandstand”. Sterke songs uit het nieuwe album, die al even overtuigend werden gebracht. Een eerste hoogtepunt kwam er met het betoverende “Stay On These Roads”. Bloeimooi gebracht onder een zeer sfeervolle belichting. Het viel me ook op hoe bijzonder stemvast zanger Morton Harket was. Bovendien was hij ook een stuk zelfzekerder dan toen ik hem in 2005 zag, maar een grote prater en contactlegger met het publiek is hij nog steeds niet. Deze job was weggelegd voor toetsenist Magne die meermaals het publiek in keurig Frans (en enkele woorden Nederlands) toesprak en bedankte. Gitarist Paul Waaktar-Savoy bleef dan weer opvallend op de achtergrond en leek zowat vastgelijmd in de rechterhoek van het podium. Af en toe trok A-Ha ook de danskaart zoals tijdens “The Blood That Moves The Body” en het opzwepende “I Dream Myself Alive”. Deze laatste song kende een wat bizar slot, toen de heren aan het einde van de song het podium verlieten en drie grote opblaaspoppen hun plaats innamen. Dit vormde de brug tot een akoestisch luik (met zanger Morton Harket op gitaar!) waarin vooral het mooie “Velvet” luidkeels werd meegezongen.
Vreemd genoeg waren het vooral de nieuwere songs die naar het einde toe de handen op elkaar kregen. “Shadowside” en vooral het up-tempo “Foot Of The Mountain” maakten erg veel indruk. De band werd teruggehaald voor een bisronde vol hits. Popklassiekers die vaak in een iets aangepast, hedendaags arrangement werden gebracht. “Analogue” kreeg opnieuw alle handen op elkaar. Jammer dat dit de enige song was die we te horen kregen uit dit schitterende album. “The Living Daylights”, deed het na een valse start opnieuw erg goed; al is deze song niet meteen een van mijn favorieten. Natuurlijk werd “Take On Me” de voor de hand liggende afsluiter. De kers op de taart! Er werd de band toegeroepen vanuit het publiek er nog eens 25 jaar bij te doen. Een publiek dat duidelijk nog niet vertrouwd was met de nakende split  van hun idolen.
Een zeer enthousiast publiek trouwens dat genoot van een selectie klasse popsongs in een loepzuivere productie. A-Ha is nooit de band geweest die tijdens optredens op zoek gaat naar een sterke wisselwerking met het publiek. Ook deze keer was dit niet anders. Het was vooral genieten van de vele schitterende, vaak tijloze popsongs en vooral de sterke vocale klasse van Morton Harket, waarbij ik zijn aanlokkelijke ‘looks’ dan nog volledig negeer. Laten we hopen dat deze band volgend jaar terug (voor een allerlaatste keer dan!) België aandoet. Waarschijnlijk kan de band dan nog meer tot zijn recht komen in een iets grotere zaal of festivalpodium. Nu al aanstippen op je ‘to remember’ lijstje voor 2010!!

Setlist:
*The Sun Always Shines on TV *Riding The Crest *The Bandstand *Scoundrel Days *Stay On These Roads *Manhattan Skyline *Hunting High And Low *The Blood That Moves The Body *I Dream Myself Alive *And You Tell Me *Velvet *Train Of Thought *Sunny Mystery *Forever Not Yours *Shadowside *Summer Moved On *Foot Of The Mountain

*Cry Wolf *Analogue *The Living Daylights *Take On Me


Organisatie: Live Nation

 

Yo La Tengo

Yo La Tengo: kwarteeuw klasse

Geschreven door

Het Depot werd woensdagavond ingepalmd door twee acts die al lange tijd meegaan. Men zou op wapenstilstandsdag van een bende oud-strijders durven spreken, ware het niet dat zowel Wreckless Eric als Yo La Tengo hun strijd nog niet gestaakt hebben.

De Brit Eric Goulden debuteerde in 1977 als Wreckless Eric op het fameuze Stiff-label (zie ook Elvis Costello, Nick Lowe en Ian Dury), zijn ‘Whole wide world’ wordt over het Kanaal als een hoogtepunt van de punkrockgeschiedenis beschouwd, dit terwijl zowel de uitvoerder als het lied zelf weinig belletjes doen rinkelen in onze contreien.
In Leuven liet deze vrolijke Frans zich bijstaan door zijn echtgenote Amy Rigby die in “Raising the bars” klonk als Patti Smith om enkele nummers later vocaal de ene keer heel licht richting Joni Mitchell en de andere keer richting Lisa Loeb te zweven. In de eerste helft van het nogal rommelige optreden beperkte het echtpaar zich tot gitaar en keyboards, nadien verraste Wreckless Eric het publiek door plots een beatbox in gang te steken hetgeen de aandacht wat kon afleiden van ’s mans povere zangpartijen. De tekst van “Bobblehead Doll” zorgde, in combinatie met de naar Sinead O’Connor neigende vocalen van Rigby, voor een mooi contrast met de eerdere vrolijke geluiden die de reeds vermelde beatbox teweeg bracht. Het daaropvolgende nummer werd gelardeerd met een opzwepende samenzang en enkele danspasjes van de basgitaar bespelende Wreckless Eric. We hoorden geen wereldnummers maar weinigen namen daar aanstoot aan want het publiek slikte tien songs lang de allesbehalve verfijnde hutsepot die het sympathieke koppel opdiende. Wie kan immers geen vergiffenis schenken aan een pretentieloos duo dat excelleerde in zelfrelativering? De in het voorlaatste lied gezongen zinsnede “Together we were crap” spreekt wat dat betreft boekdelen. Ook het feit dat Wreckless Eric afsluiter “Whole wide world” aan The Proclaimers (die het nummer in 2007 effectief coverden op ‘Life with you’) toeschreef, illustreerde dat de vele lof die hij voor dit nummer toegedicht krijgt hem aan zijn reet kan roesten.

De kern van Yo La Tengo bestaat al sedert zijn ontstaan uit het echtpaar Ira Kaplan en Georgia Hubley. Bassist James McNew was dus de enige die woensdagavond zonder zijn halve trouwboek op het podium stond. Meer dan eens monden songs van Yo La Tengo uit in hevige distortion, in de openingssong gebeurde dit op gitaar terwijl Kaplan in de twee daaropvolgende nummers ook het orgel voluit liet janken. Hubley nam voor het eerst de lead-vocals voor haar rekening tijdens “Little eyes” (uit het in 2003 gereleaste ‘Summer Sun’). Hoewel deze groep ondertussen al een kwarteeuw meegaat, bewijst het veelvuldig putten uit hun recentste platen (het sublieme ‘I am not afraid of you and I will beat your ass’ en het recente ‘Popular Songs’) dat ze – in tegenstelling tot de meeste andere acts die al enkele decennia meegaan - niet teren op oud werk. Voorts valt de grote afwisseling op, er was in Het Depot zowel plaats voor een poppy song (zoals “Mr. Tough” dat met zijn hoge vocalen erg doet denken aan enkele van de meer vrolijke deuntjes die Ween op plaat perste) als voor de naar Sonic Youth neigende feedback-orkanen die tijdens enkele extreem lang uitgesponnen nummers weerklonken. Na een uurtje kregen we zelfs twee nummers lang rust gegund, vooral het door Hubley gezongen “I feel like going home” deed velen extra onderuitzakken in hun comfortabele zetel…..om direct daarna bruusk gewekt te worden door de keihard snerpende gitaar van Kaplan.
De instrumental die na anderhalf uur de reguliere set afsloot, deed ons – mede door de manier waarop Kaplan met lijf en leden opging in zijn gitaarspel – terugdenken aan het uitstekende optreden dat we Explosions in the sky twee en een half jaar terug op hetzelfde podium zagen brengen. Op een bepaald moment bleek de flow even weg waardoor het leek alsof Yo La Tengo zich even verslikte in de massaal meanderende akkoorden. Lang duurde deze hapering echter niet want het drietal (dat tijdens die afsluiter aangevuld werd met een stoïcijns spelende organist) is zodanig goed op elkaar ingespeeld dat ze alles snel weer op de rails kregen.
Een dubbele bisronde was het logische gevolg van dit alles. Eerst mochten Wreckless Eric en Amy Rigby nog eens bewijzen dat ze zelfs een classic als “Dizzy” (van Tommy Roe) de vernieling in kunnen zingen. Vervolgens etaleerde Yo La Tengo zijn klasse in “Our way to fall”. Ook op verzoeknummers van de Leuvense fans gingen ze in. Terwijl men pas na zes nummers een eerste woord tot het publiek gericht had, ontdooide Kaplan zich in de bisnummers dus tot de perfecte gastheer. Voor het laatste lied kwam Hubley nog eens van achter haar drumstel vandaan om - samen met haar (zichzelf op de akoestische gitaar begeleidende) man – een mooi orgelpunt te zetten achter dit zeer degelijke concert.

Ooit zagen we Yo La Tengo al indrukwekkender voor de dag komen, maar dit weerhoudt ons er niet van om te concluderen dat ze na 25 jaar nog steeds moeiteloos bewijzen dat ze hun plaats aan het rockfirmament meer dan verdienen. The Rock’n’Roll Hall of Fame weet dus meteen voor wie ze een plaatsje mogen reserveren. Alhoewel, we gaan niet eisen dat ze daar snel in opgenomen zullen worden aangezien die ‘hall’ vooral bevolkt wordt door artiesten die hun beste tijd al gehad hebben…iets wat in het geval van Yo La Tengo allerminst opgaat.

Organisatie: Depot, Leuven

Lady Linn & Her Magnificent 7

Here we go again

Geschreven door

Muzikale duizendpoot Lien De Greef legde zich na haar werk met trippop Bolchi, de hippop van Skeemz en haar werk met DJ Red D (zanglijnen verzorgen en soms zelf eens mee dj-en) toe op haar voorliefde voor jazz. De charismatische en talentrijke Lien kon al evenzeer rekenen op even talentrijke muzikanten en formeerde Lady Linn and her Magnificent Seven, die groeven in het muzikale archief van de ‘50’s jumpin’ jive, ballroom jazz en bebop. Ze toerden twee jaar met covers van jazz- en swingnummersuit de jaren ’30 tot ’50. Sensueel, zwoele en broeierige jazzysoulpop dus.
Ze begon zelf ook eigen nummers te schrijven, wat resulteerde in de vorig jaar verschenen cd ‘Here we go again’. Naast vaste man Jeroen de Pessemier (ook Subs), plaatste de ganse Gentse scène zich achter dit project, dat tot op de dag vandaag een groots succes is in het reguliere clubcircuit en op de festivals.
Het is een uiterst genietbare cd waar de verschillende instrumenten, de blazersectie en haar emotievol pakkende stem op elkaar zijn afgestemd. Songs als “A love affair”, “Cool down” en Eddie Grant’s “I don’t wanna dance” hebben een lekkere groove; ze worden afgewisseld met een uiterst sfeervol gehouden “Waiting” en de titelsong “Here we go again”; “Shopping” lijkt gegrepen uit de jive stal van één van de platen van Joe Jackson en met “I am aware” ( met Bert Ostyn – Absynthe Minded) heeft ze een ontbrekende ‘50s crooner uit.
Ze won dit voorjaar nog de MIA, als beste vrouwelijke artieste en hierbij liet ze Natalia, Kate Ryan en Sandrine achter zich …Kortom, een terecht verdiende doorbraak!

Wilco

Wilco (the album)

Geschreven door

Dat Jeff Tweedy troostende kracht put uit z’n muziek horen we op het recente ‘Wilco the album’. Onze talentrijke songschrijver toont een realistische, berustende kijk op allerlei kommer en kwel en straalt meer gemoedsrust uit… Muzikaal vakmanschap horen we in de knap opgebouwde rootsrock/alt.country. Er zijn de aanstekelijke rockers als “Wilco (the song)”, “Bull black nova” en “Sonny feeling”, alsook de sfeervol dromerige songs “One wing”en “I’ll flight”. Sober, ingehouden en intiem klinken “Deeper down”, “Country disappeared”, “Solitaire” en “Everlasting everything”. Het verstilde duet met Leslie Feist “You & I” vormt hierin een hoogtepunt. Wilco grijpt terug naar de doeltreffendheid van de klassieke gestructureerde song, geraakt niet verstrikt in de kunstzinnigheid van vroeger platenwerk en beschikt over een resem klassemuzikanten die de sfeerschepping van een Crazy Horse onderstrepen onder Tweedy’s zalvende, emotievolle stem.
’Wilco (the album)’ bevat subtiel uitgewerkt songmateriaal, en toont een band die zich in zijn oud vertrouwde stijl graag vernieuwt , wat een puik resultaat oplevert …!

Pagina 772 van 882