logo_musiczine_nl

Wilde Westen, Kortrijk - events

Wilde Westen, Kortrijk - events Concerten 2025 van 21-02 t-m 23-02 Festival Kortrijk 2025 – info zie site 21-02 Rosas & Muziektheater Transparant 22-02 Duo Altiler 22-02 Brussels Philharmonic 23-02 Bertel Schollaert & Hein Devos 27-02 Whispering sons (the…

Zoek artikels

Volg ons !

Facebook Instagram Myspace Myspace

best navigatie

concours_200_nl

Inloggen

Onze partners

Search results (14483 Items)

The Kissaway Trail

The Kissaway Trail

Geschreven door

The Kissaway Trail is een Deense band uit Odense, die hun Scandinavische roots moeiteloos linken aan de Britse indiepop; het vijftal biedt mooi in het gehoor liggende, dynamische en bezwerende gitaarpop: dromerig, sprookjesachtig, sfeervol en fris sprankelend.
De songs hebben een sterke spanningsopbouw en worden gedragen door een zweverige (samen) zang. Elf puike songs, die ergens hangen tussen het onvolprezen The Music, ‘90s  Britse bands The Pale Saints en The Wedding Present, de postrock van Mogwai, de indie van Broken Social Scene en Arcade Fire en de psychedelica van Mercury Rev.
Een gevarieerde en afwisselende sound dus. Op “Tracy, “Lala song”, “Soul assassins”, “61”, “Sometimes I’m always black” en “In disguise” horen we fijnzinnige, subtiele poprock, die af en toe forser klinkt en een vleugje fuzz en distortion bevat. In andere momenten komt de dromerige psychedelica voorop, en zijn The Kissaway Trail de jonge broertjes van Mercury Rev: “Smother + Evil = Hurt” , “Eloquence & Elixir” en “Bleeding hearts”.
De titelloze debuutplaat klinkt als een klok. Te onthouden.

The View

Hats off to the buskers

Geschreven door

Britpop op en top, deze band. Beetje Libertines, vleugje La’s, sneetje Blur, stukje Kooks, kruimeltje Razorlight, portietje Arctic Monkeys, scheutje Jam en ga zo maar door. Waarmee we willen zeggen : dit is een fris, soms poppy, soms punky plaatje met compacte en complexloze liedjes. Naar onze bescheiden mening zou het soms een beetje snediger en brutaler mogen, maar toch staan hier sterke staaltjes van songs op. Er schuilt talent in The View, dat is zeker. De volgende plaat zal moeten uitwijzen of ze boven het overaanbod van nieuwe Britse bandjes zullen uitstijgen. Inmiddels is dit debuut een fijne poging. Afwachten maar.

I Like Trains (iLiKETRAiNS)

Elegies to lessons learnt

Geschreven door

Het Leedse vijftal iLiKETRAINS onderscheidde zich vorig jaar al met het beklijvende ‘Progress/Reform’, wavepostrockpop, die Joy Division en The Chameleons aan Interpol linken, de postrock van Mogwai of Explosions in the Sky aanhalen, tippen aan het hemels sferisch geluid van Cocteau Twins, Sigur Ros of Radiohead, en de aanzwellende noisepop van My Bloody Valentine weten te integreren.
Een pak invloeden worden dus verwerkt in hun traag, slepende, logge songs, die donker, dreigend zijn en een dramatische ondertoon bevatten, bepaald door de baritonzang van David Martin (ergens tussen N. Cave/T. Smith/P. Banks en M. Gira).
Het uitgangspunt van de elf songs: verloren gewaand gitaargetokkel, een diepe bas, een softe percussie, piano, toetsen en blazers. “We all fall dawn”, “The deception (this is a devil’s game)” en “Spencer Perceval” zijn de uitschieters, door de spannende dreigingen, het repetitief ritme en de aanzwellende opbouw. Het lijkt erop dat we aan de laatste halte staan van deze wereld. Is het eind nu écht in zicht bij iLiKETRAINS?!

Black Diamond Heavies

Every damn time

Geschreven door

Vunzige blues zonder gitaren. U had het nog nooit gehoord ? Wij ook niet. Het kan, deze Black Diamond Heavies doen het op ‘Every damn time’ en het klinkt absoluut te gek. Hun gitarist is het afgestapt en de twee koppige heren hebben besloten hem niet te vervangen en alleen verder te doen. Met geweldig resultaat, moeten we zeggen. De gitaar missen we hier geenszins, en dat komt door het smerigste orgel dat u in uw leven al gehoord heeft. Een duo, zegt u ? die bovendien nog rauwe rock en blues speelt ? de onvermijdelijke vergelijkingen met White Stripes, Black Keys en The Kills dringen zich dus op. Yep, en wat dan nog ?
Wat betreft intensiteit zitten deze BDH immers op hetzelfde niveau van voormelde bands. Qua gruizige rock en blues gaan we de referenties nog wat dieper in de modderpoel van de underground zoeken, namelijk bij de vettige distortion blues van The Black Eyed Snakes of van The Immortal Lee County Killers. Geen toeval blijkt, want zanger/keyboardspeler John Wesley Myers zou in een vorig leven nog bij de ILCK gespeeld hebben. De blues en soul die dit duo speelt is doorleefd, ruig, vuil, vet en korrelig.
Kortom, rechtstreeks vanuit de modder.  Myers’ stem is voorzien van een regelrechte Tom Waits rochel (de gelijkenissen met de grootheid zijn vaak akelig close), zijn orgelpartijen zijn vies, smerig en funky as hell en ze geven de plaat een bij momenten lekker zompig seventies karakter.  De drums van Van Campbell roffelen als de beesten. Deze combinatie werkt dus allerbest.
Fenomenaal hoogtepunt is de 8 minuten lange trage blues “All to hell”, perfecte titel als je ’t ons vraagt. Voor de rest gaat er wat sneller en heter aan toe en klinkt de band  als The Doors die Jim Morrison hebben buitengewipt en vervangen door Tom Waits en dan ergens in een ondergronds donker hol een jamsessie hebben gehouden nadat ze eerst een kist van de strafste whisky hebben soldaat gemaakt.
U raadt het al, dit plaatje stemt ons bijzonder tevreden.

Future Of The Left

De muzikale wervelwind van Future of the Left

Geschreven door

Moederschip Millionaire stuurt z’n zijprojecten de muziekwereld in. Weyers amuseert zich momenteel met Radio Infinity en de heren Aldo Struyf en Dave Schroyen hebben Creature With The Atom Brain. De naam ontleenden ze aan een jaren ’50 B-film. Toen ik ze in 2005 voor de eerste maal aan het werk zag, lieten ze een sterke indruk na: vontuurlijke stoner’woestijn’rock refererend aan het oude Kyuss, QOSA, Butthole Surfers en natuurlijk Millionaire. Op de koop toe waren ze gekleed in witte overalls, gehuld met pleisters en zwarte plakband en het gezicht omwonden met  plasticfolie. De sound was aanstekelijk, hard en noisy.
Twee full EP’s en een debuutcd ‘I am the golden gate bridge’(met hulp van Mark Lanegan en Tom Barman) verder, toont CWTAB z’n ware gelaat en klinken ze meer gestroomlijnd. Live had dit z’n weerslag: ze boetten in aan kwaliteit en puik materiaal; hun rauwe gitaarrock was minder boeiend en er was te veel gesoleer, wat de spanning deed afnemen. Het waren vooral “Mind your own God”, “Broken flowers grow”, “Blackened roses, …” en “Funker”, die als vroeger meeslepend, dreigend, duister en messcherp klonken. The Creature  is braver geworden en is z’n tentakels kwijt!

Andere koek was het noisepoptrio uit Wales Future of the Left, ontstaan uit McLuskey. Ze leverden één van de debuutcd’s van het jaar af met ‘Curses’. Ze laveren ergens tussen ‘80’s Virgin Prunes en ‘90’s Shellac/Barkmarket en voegen er soms een vleugje leuke psychedelicatoetsen aan toe.
Live hoorden we een sterk op elkaar ingespeeld trio, een geoliede machine, energiek en gebald. Dit was één brok dynamiet: een scherpe, venijnige gitaar, een allesomvattende dreunende en ronkende bas en een opzwepende percussie. De verbeten samenzang injecteerde de broeierige, spannende noisepopsongs. Zelfs de meer gemoedelijke psychedelica songs, “Manchasm” en de single “Suddenly, it’s a folk song” moesten eraan geloven en kregen een dosis push forward; de songs raasden in een snelvaart tempo voorbij. De bassist nam een prominente rol in, en z’n hoekige danspassen namen we er maar al te graag bij!
Het trio slaagde en verve het tempo hoog en strak te houden. Ze speelden een vijftiental songs in een klein uur, waaronder één nieuwe “Cat”. Elke song, van opener “Kept by bees” tot  afsluiter “Adeadenemyalwayssmellsgood” overdonderde… The lord hates a coward”, “Plague of onces”, “Fuck the countryside alliance” en “Small bones, small bodies” waren een muzikale wervelwind.

Dit is een band die ‘er staat’ en zeker niet mag ontbreken op Pukkelpop.  Een gemiste kans voor wie hen niet aan het werk zag. Je bent gewaarschuwd…

Org: De Zwerver, Leffinge

I Love Techno 2007 herwerkt!

Geschreven door

De 12° editie van I Love Techno was een topper. Ruim 35000 enthousiaste bezoekers genoten en ondergingen de pompende dancebeats die tijdens deze editie in de line-up lekker werden aangevuld met aanstekelijke en stevige gitaren. Net als op Dour plaatsten DJ’s en dansgeoriënteerde groepen zich ongedwongen makkelijk naast gitaarbands. Als het maar groovy en dansbaar was! Underworld was (eventjes) vergeten.

Een greep uit het aanbod:
Dr Elektoluv is op een paar jaar tijd een grootse Meneer geworden en kwam in Flanders Expo deze keer niet in zijn witte stofjas maar in een zilveren glittervest. Hij toverde uit z’n vestzak elektroklassiekers onder monotoon pulserende beats. Hij boog de rumoerige zaal om tot een danstempel.

De Britse Turk Erol Alkan verraste als draaitafelspecialist; zijn ‘mind blowing set’ deed de grens tussen elektronica, trance en rock vervagen. Wat een opzwepende DJ set!

Het Britse Simian Mobile Disco maakt samen met The Klaxons en Shitdisco deel uit van de nu-rave. Het duo hield het op een wave van elektronica, beats, grooves , trance en dance. “It’s the beat” en “I believe waren alvast  twee goed meegenomen slogans.

Vijf jaar terug wonnen de West-Vlaamse heren van Goose Humo’s Rock Rally. Ze zijn intussen uitgegroeid tot de Belgische punkfunkband bij uitstek…LCD Soundsystem meets Soulwax Nite Version en Daan. Sprankelende opzwepende dance: elektronicagefreak, opzwepende percussie, pompende dancebeats, snedige en fijne gitaarloops en …dampende lijven. Bring it on! Heren.

Een groot oplichtend kruis op het podium…we waren aanbeland bij de set van het frandse duo Gaspard Augé en Xavier de Rosnay, Justice. Ze gaven  een uur lang het beste van zichzelf; in een overvolle Orange Room. Een pompende mix van ‘80’s kitschdisco, breakbeats en drum’n’bass; een arty dansconept dat erin ging als zoetenkoek: “D.A.N.C.E.”, “Tthhee ppaaarrttyy”, “Stress”  en de schitterende uitdeinende afsluiter “(Where are your friends you) never be alone again”, wat door het publiek werd meegebruld. Om kippenvel van te krijgen! De “7 nation Army” van White Stripes.
Kortom, dit is de nieuwe wind in techno en elektroland; Daft Punk verbleekte. Wat een ‘Cross’ religieuze ervaring!

Naar het einde van de nacht werd het British Murderboys meegepikt: keiharde techno en mag ik even …verstand op nul!

I Love Techno: een geweldige sfeer, een enthousiast, dance-minded publiek, en een herwerkte gouden formule waar de gitaren en de nu-rave binnen de dance en de DJ’s kon worden geplaatst. Mooi toch.

Organisatie: Live Nation (I Love Techno)

Festival les Inrocks 2007: dag 2: Elvis Perkins, Los Campesinos, Noisettes en Editors

Geschreven door

De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we over Elvis Perkins, nota bene zoon van acteur Anthony Perkins, geen grondig oordeel kunnen vellen gezien we enkel het laatste nummer hebben kunnen meepikken. Maar afgaande op deze prachtige song en op de enthousiaste reactie van publiek vonden we het wel heel jammer dat we een half uurtje te laat zijn gekomen.

Los Campesinos dan. Voorafgaandelijk hadden we even naar die gasten hun EP geluisterd en daar ontdekten we toch wat fijne en frisse dingetjes op. Maar deze gingen echter live volledig verloren tussen het arty farty gepingel, de stuurloze herrie en vaak ongepaste noise. Los Campesinos is een zevenkoppig  collectief en dat zijn er minstens drie te veel. De nerveuze, springerige en vaak te opgejaagde poprock bevat wel een paar aardige ideeën, maar het begon allemaal toch wat te snel op de zenuwen te werken, mede dankzij een vervelend ettertje van een zanger die hoegenaamd niet kon zingen. De drie bevallige dames binnen de groep zagen er wel leuk uit maar konden het boeltje ook niet redden.

Verrassing van de avond was het Britse trio Noisettes.  Een wijf met met ballen op vocals (een even fel konijn als Lisa Kekaula van The Bellrays maar ze zag er nog iets beter uit), een flitsende en energieke gitarist en een weelderig behaarde neanderthaler op de vellen, een drummer om ‘Keith Moon’ tegen te zeggen. Ze speelden rauwe, zeer opwindende en energieke rock’n’roll met af en toe een welgekomen rustpunt en met de nodige show verzorgd door de oververhitte dame Shingai Shoniwa.  Een avontuurlijke mix van The Bellrays, The Yeah Yeah Yeahs, The Stooges en The Dirtbombs.

Editors zijn op 2 jaar tijd uitgegroeid tot een  ‘grote’  groep en klinken op een podium inderdaad als een goed geoliede machine die weet hoe een publiek in te palmen. Dit hebben ze voor een groot stuk te danken aan hun frontman Tom Smith wiens stem en présence staan als een huis. Een paar jaar terug stond hij nog wat onwennig en lichtjes bescheiden op het podium, op vandaag is de zaal gewoon van hem. Dat zijn stem aanleunt bij die van Ian Curtis is helemaal niet uit de lucht gegrepen, maar in tegenstelling tot het pikzwarte Joy Division klinkt Editors toch een pak opgewekter. De jaren tachtig invloeden uiten zich ook duidelijk in de galmende gitaren van Chris Urbanowicz, die een handvol rake riffs uit zijn gitaar tovert zoals The Edge ze al in 15 jaar niet meer weet te bedenken. De set van The Editors was krachtig, stevig en ook soms wel te luid. De rustiger en subtielere momenten van op hun platen mistten we hier wel een beetje, de sound van de avond was nogal dichtgemetseld. Ze hadden ook maar een uurtje, wat als enigszins plausibele uitleg kan worden aanschouwd, het moest vooral vooruit gaan.  Editors speelden ook opvallend veel tracks uit hun debuut ‘The back room’, de sterkhouders van het optreden kwamen voornamelijk uit dat album, alsof zij zelf ook wel weten wat hun beste werk tot nog toe is.
Feit is, Editors is een hechte live band die rijp is voor nog grotere prestaties en voor de hoogste postjes op de affiches van de grote festivals. Toch loert er ook enig gevaar om de hoek bij deze band, hun songs zijn allemaal  een beetje volgens hetzelfde herkenbare stramien opgebouwd. Nu is het nog fris, maar naarmate de jaren zullen vorderen zal er toch enige vernieuwing en variatie in hun sound moeten komen willen ze een relevante groep blijven.

Organisatie: France Leduc Productions ism l’Aéronef, Lille

Festival les Inrocks 2007: dag 1: New Young Pony Club, Yelle, Jack Penate en The Go!Team

Geschreven door

Le Festival les Inrocks biedt een pak fijne, beloftevolle bands de kans zich te profileren binnen enkele grootse steden in Frankrijk (Parijs, Bordeaux, Nantes, Strasbourg en Lille). Op elke locatie kon je een verscheidenheid van bands zien. Te Lille kon je op 9 november terecht voor New Young Pony Club, Yelle, Jack Penate en The Go!Team.
Op 10 november waren volgende bands te zien: Elvis Perkins, Los Campesinos, Noisettes en Editors.

New Young Pony Club is een jong Brits bandje met zangeres Tabitha Bulmer in een hoofdrol. Het vijftal zorgde al meteen voor een klein feestje met hun opwindende,  energieke gitaarrock, sfeervolle toetsen en opzwepende percussie. Hun debuut ‘Fantastic Playroom’ met de single “Ice cream” verscheen onlangs. Jeugdig enthousiasme, die de volgende stelregel hanteerde: ‘Join their club’!

De 24 jarige Française Yelle haalt op haar debuut ‘Pop-Up’ invloeden aan uit de  Franse ‘80’s discoclubs en linkt het aan de huidige electropop. Enerzijds was er sprake van een onschuldige, sensueel prikkelende electrokitsch in het verlengde van Lio en Vive La Fête, waaronder  een cover  van  A cause des garçons, anderzijds haalde Yelle het huidig elektronicagefreak en de pompende beats aan van Soulwax Nite Version, Foxylane en Goose. Het trio deed dit vooral in de tweede helft van de set. Ze toverden eventjes de l’Aéronef om tot een La Bush discotheek .

De sympathieke Brit Jack Penate (Spaanse vader en Engelse moeder) kwam z’n debuutcd ‘Matinée’ voorstellen. Een rauw, venijnig gitaarspel en een opzwepende percussie zorgden voor fris sprankelende en leuke gitaarpopsongs, gekenmerkt door huppelende ritmes. “Spit a stars”, “Got my favourite” en “Learning lines” gaven alvast het tempo aan van een broeierige, dynamische en ontspannende set. “Dub be good to me” van Beats Int. (Fatboy Slim) kreeg een aangename wending. Penate hotste heen en weer op het podium.
Het trio ontpopte zich als een partyband. “Made of codes” en de single “Torn on the platform” waren de partytrekkers. Penate had het  rock’n’roll karakter van Edwyn Collins en de uitstraling van Billy Bragg. Overtuigende set en een sterke respons.

Het uit Brighton afkomstige zestal The Go!Team leek de nieuwe versie van The Rock Steady Crew uit de ‘80’s. Ze haalden allerhande invloeden aan, gaande  van hiphop, noisepop, popelektronica en trancegerichte dancebeats, opgezweept door een dubbele percussie; één van de zangeressen Ninja voerde allerlei turnoefeningen uit. Een ‘mishmash’ aan ogenschijnlijk botsende geluiden en ritmes, maar steevast in een strak bijeengehouden melodie.
The Go!Team wisselde mooi af uit hun twee verschenen cd’s ‘Thunder lightning strike’ en ‘Proof of youth’, onder de afwisselende zang van Kaori Tsuchida en Ninja. “The power is on” zette de toon van een uurtje bubblegumpop. Ze speelden gretig in op de reacties van het publiek. Ze maakten het feestje tijdens de eerste avond van Le Festival les Inrocks compleet met “Grip like a vice”, “Bottle rocket”, “Flashlight fight”, “Titanic vandalism”, “Doin’ it right” en “Keys to the city”.

Organisatie: France Leduc Productions  ism l’Aéronef, Lille

Laïs

Het herbronnen van de romantiek van The Ladies Sound van Laïs

Geschreven door

De drie dames van Laïs, Jorunn Bauweraerts, Annelies Brosens en Nathalie Delcroix, gaven met de cd ‘Douce victime’ (2004)  al de aanzet dat ze anders zouden klinken. De vorig jaar verschenen ‘Documenta Box’ bevestigde dit, dwz geen breuk met vroeger, wel een ommezwaai, een logisch vervolg.
‘The Ladies’ Second Song’ biedt een breed perspectief, o.a. door de vernieuwde samenstelling van hun begeleidingsband, waaronder de gitaristen Elko Blijweert en Bjorn Eriksson. Laïs verlaat het pad van hun jeugdig a capella kampvuursongs en poppy folkpop. Accordeon en violen komen er niet meer aan te pas.
Ze behouden de sterke stemvaardigheid en samenzang, bepaald door een donker, dreigende klankkleur van gitaren, elektronica, contrabas, cello en drums.
Ze bewandelen ten dele het pad van de freefolk. De teksten van dichters als Yeats en Verlaine zijn welig vertier op de nieuwe plaat, aangevuld met enkele eigen songs van Jorunn.

De romantiek van de drie dames wordt reeds gesymboliseerd op de cd hoes: de trouwjurken en de zwaan vertolken de liefde van Leda aan Jupiter, die haar bezoekt in de vorm van een zwaan. En die zwaan stond centraal op het podium in de Ha’. Laïs stelde de nieuwe cd bijna compleet voor, met mondjesmaat kwam een oudere song aan bod; de klemtoon kwam op het gitaristenduo, de distortion en de fuzz, naast de vrouwelijke samenzang. Hun sfeervol dreigende sound onderging diverse tempowisselingen en onverwachtse wendingen, zonder in te boeten aan melodie, wat door het publiek sterk werd geapprecieerd.
De eerste twee songs “Agamemnon” en “Tumbling” werden ingezet zonder percussie. Op de titelsong van de cd kwam alvast hun stemmenpracht naar voor en zetten ze de eerste danspassen in. Op “Ni vandaag” en “Joskesong” hoorden we nog Laïs’ onschuldige karakter, maar vanaf  “Iten – Sortilegium” klonk het uitgebreide collectief grimmig, verbeten en grauw; het geëxperimenteer van hun stemmen betekende een heksentocht doorheen de romantische pracht; een hoogtepunt, samen met “Sudden blow”.
Ze wisselden Nederlands-, Engels- en Franstalig gezongen nummers af: “Hymne”, “Mirror mirror” en “Marie Madeleine”. De leden van Värttina waren die avond ook aanwezig (op 10 november in de Ha’!), wat werd beloond met de cover “Kapee”, een heel mooie folkpopsong. “De witte bij” beëindigde na bijna anderhalf uur de set.
Laïs was hun ‘oude’ kampvuurstijl in de bis nog niet verloren: zwierige rockende songs als “Babour” en “’t Smidje” besloten definitief de set.

Aan de reacties van het publiek te horen bleek Laïs tot veel in staat; ze verbreden hun muzikale horizont en overtuigden met de vernieuwende aanpak.

Het beloftevolle Gentse kwartet The Bony King of Nowhere zagen we al twee keer aan het werk (Folkdranouter en 25 jaar De Vooruit). Ze bewezen sterk op elkaar te zijn ingespeeld. De gitaartokkels, de ingehouden percussie, de kleurrijke keyboards en de overwaaiende vocals zorgden voor een broeierige spanning in hun verstilde, ingetogen en melancholische pop. Adembenemend. Voer voor fans van Cowboy Junkies, Bonnie Prince Billy en Low.

Organisatie: Handelsbeurs, Gent

Wilco

Drie op een rij voor Wilco

Geschreven door

Wilco was dit jaar al tweemaal te bewonderen in ons land, namelijk op het Dour Festival en eind mei in de Gentse Vooruit. Vooral dat laatste concert werd door pers en publiek alom met superlatieven overladen en blijft nog steeds nazinderen.

De vraag was dan ook of Wilco in Brussel die status zou weten te behouden en hoe het gesteld zou zijn met de gemoedstoestand van Jeff Tweedy. De zanger en spilfiguur van de groep was de voorbije jaren verslaafd aan pijnstillers in de hoop aldus zijn regelmatig terugkerende migraine te bestrijden en bovendien had hij ook af te rekenen met paniekaanvallen, wat er toe leidde dat tournees afgelast dienen te worden en op een bepaald ogenblik de toekomst van de groep sterk gehypothekeerd werd. Jeff Tweedy kreeg zijn problemen gelukkig onder controle, er kwam dit jaar  een nieuw, op roots rock geënt album ‘Sky Blue Sky’ uit en zoals al aangegeven, gaf de groep de voorbije maanden het beste van zichzelf op de podia.

Al snel werd afgelopen dinsdag duidelijk dat er geen reden tot twijfel diende te zijn en dat ook het publiek in Brussel zou beloond worden op een prachtige muzikale avond.
De opening van de set was enigszins verrassend te noemen met “Sunken Treasure” uit het album ‘Being There’ en met “When The Roses Bloom Again”, een onuitgegeven song uit de ‘Mermaid Avenue’ sessies, waarbij Wilco samen met Billy Bragg enkele teksten van Woody Guthrie van muziek voorzag. Met “You Are My Face” en “Side With The Seeds” werd vervolgens een eerste keer in ‘Sky Blue Sky’ gegrossierd.
Via “She’s A Jar (Summerteeth)” werd een rustig moment ingelast waarbij Jeff Tweedy, getooid met een witte Stetson, het nummer een extra mooie klankkleur gaf via mondharmonica. Nadien werd enkele versnellingen hoger geschakeld. Het op luid applaus onthaalde “I Am Trying To Break Your Heart”, afkomstig van het uitstekende ‘Yankee Hotel Foxtrot’ album, werd voorzien van een chaotisch maar berekend elektronische intro en een uitzinnig rockende outtro en hiermee werd meteen de toon gezet. “Pot Kettle Black”, “Handshake Drugs”, “A Shot In The Arm” (gitaren werden zelfs tegen de versterkers aangeschuurd), “Impossible Germany” (dat in het middenstuk zelfs wat weg had van The Eagles en waarbij de input van gitarist Nels Cline zeker dient vermeld te worden) en vooral “Via Chicago” (waarbij het leek alsof Jeff Tweedy het gezelschap had gekregen van The Crazy Horse) ondergingen allemaal een extra stevige rock and roll behandeling.
Er werd via “Too Far Apart” ook teruggegrepen naar het debuut ‘A.M.’ waarvan Jeff Tweedy er – verkeerd - van overtuigd was dat dit album in België nooit was verschenen. Ietwat ingetogener nummers zoals “Jesus, Etc.” en “I’m The Man Who Loves You”, allebei uit opnieuw ‘Yankee Hotel Foxtrot’, “Walken” uit het recente album en “Hummingbird” uit ‘A Ghost Is Born’ sloten het eerste deel van de set af.
Maar de trouwe fans wisten dat er nog een mooi toemaatje zou komen en de groep vulde via twee uitgebreide bisrondes de verwachtingen in. Passeerden de revue: “Hate It Here”, “Poor Places”, een ruim tien minuten durende “Spiders (Kidsmoke)”, “Califonia Stars” (een nummer uit het ‘Mermaid Avenue Vol.1’ album), het erg knappe “Heavy Metal Drummer” om uiteindelijk af te sluiten met drie nummers uit ‘Being There’, zijnde “Red-Eyed And Blue”, “I Got You (At The End Of The Century” en “Outtasite (Outta Mind)” waarbij alle groepsleden zich de naad uit het lijf speelden.
Jeff Tweedy beroerde zijn gitaar, kon/wou een glimlach niet wegsteken en genoot duidelijk van het enthousiaste en naar zijn zeggen gedisciplineerde publiek. “Ik wil iedereen gelukkig maken in de zaal”, liet hij weten.

Welnu, 24 nummers en 2 uur verder, was de slotsom dat hij dit ook verwezenlijkt had. Maar niet alleen hij, op het podium stond de gehele avond een collectief sterke, op elkaar ingespeelde groep waarvan elk lid zijn rol te vervullen heeft.
Wilco deed het dus opnieuw en scoort een duidelijke drie op drie!

Organisatie: Live Nation.

Happy Mondays

Uncle Dysfunktional

Geschreven door

The Happy Mondays, met als onbetwiste frontman Shaun Rider en de nog steeds totaal nutteloze Bez, bestaat al sinds 1980. Ze braken door met een cover van de klassieker “Step on You” en werden zo de hoofdrolspelers van wat men nu de ‘Madchester scene’ pleegt te noemen. Beschouw ze maar als een alternatieve funk-rock band. Na hun tweede incarnatie hebben ze sinds 1992 met ‘Yes, please’ geen volwaardige cd meer uitgebracht.
En daar zijn ze nu weer, nog steeds met Bez, maar zonder broer Paul Rider: de vraag is maar of ze er nu weer staan of niet. De fans zullen wellicht deze energieke schijf toejuichen, anderen zullen het waw-gevoel wel missen.
Let op, er staan heel mooie, opzwepende en zeker interessante nummers op – luister bijvoorbeeld naar “Deviant” met als gastzanger rapper Mickey Avalon – maar helaas, ze zijn niet meer vernieuwend en dreigen op te gaan in de zovele andere talloze stukken die zovele andere talloze bands op de markt gooien. Leuk zijn wel de twee verborgen tracks, maar deze truck kennen  we ook al jaren.
Sorry, folks, de eens zo verbijsterende Mondays zijn niet meer wat ze zijn: een referentie. Potten breken zullen ze nooit meer doen.
Kortom, Madchester P-Funk, om er maar een etiket op te plakken.

O’Death

Head Home

Geschreven door

Het New Yorkse kwintet O’Death  krijgt voet aan grond te Europa met de tweede cd ‘Head Home’. De groep brengt een opvallende combinatie van rauw, rammelende rock’n’roll, country , punk en folk. Ze  bouwen je huiskamer om tot  een stamcafé, waar welig kan gepintelierd worden. Dit is muziek van uitbundigheid tot ambiance of van traag, meeslepend tot intiem pakkend.
De groep is sterk op elkaar ingespeeld en elk instrument neemt een rol in die afwisselende sound: het gitaarspel, de fors tokkelende banjo, een zwierige viool en een opzwepende percussie, die strak of metaalachtig klinkt (dit door het ranselen van een ketting op de drums en cimbalen!).
Vocaal wordt ingehaakt op de onvaste zweverige zang van Jamie. Op die manier is er zelfs sprake van meezingliederen. Luister maar eens naar “Down to rest”, “Adelita”, “Allie Mae Reynolds”, “O Lee O”, “Busted old church”, “Only daughter”, “All the world” en “Nathaniel”.
O’Death is een opwindende, feestelijke als ingetogen band die ergens laveert tussen The Pogues, Arcade Fire, Tom Waits en The Pixies. Een band bij uitstek om de Biertent van Folkdranouter af te sluiten.

Blanche (USA)

Little amber bottles

Geschreven door

Blanche, onder het muzikale echtpaar Dan John en Tracee Mae Miller, nam voldoende de tijd om aan de opvolger van hun debuut uit 2004 ‘ If we can’t trust the doctor’ te werken. De songs worden getypeerd door steelpedal, banjo, toetsen en een afwisselende en tweestemmige zang. Ze geven elan aan de sound en zorgen voor goed in elkaar zittende, intens sfeervolle, melancholische en broeierige americana/alt.country.
Dertien puike songs sieren de cd, van “I’m sure of it” tot “Scar beneath the skin”, waarvan enkele korte tussendoortjes.
Het vijftal uit Detroit refereert aan bands als Gun Club, Stan Ridgway, Timbuk 3 en 16 Horsepower. Fijne herfstplaat.

The Earlies

The Enemy Chorus

Geschreven door

Na wat gerommel met ambient music  richtten Christian Madden en Giles Hatton en nog 9 (negen!) andere muzikanten in 2004 de Brits Amerikaanse band The Earlies  euh… niks te vroeg op. Drie jaar na hun veelbelovend debuut krijgen we een portie niet bijster originele maar zeer sterke portie psychedelica met ‘The Enemy Chorus’.
Ok, ik weet nu niet of dit LSD-freaks zijn, maar ze hebben in ieder geval een overdosis Sergant Peppers geconsumeerd en gecombineerd met techno-toestanden.
Dat ze goed naar bijvoorbeeld ‘A Day In A life’ hebben geluisterd kan je duidelijk horen op “Burn the Liars”: speelse harmonieën die ook aan Neil Young doen denken. De stridente beats op “No love in Your Heart” ruiken dan eerder naar Daft Punk. De titelsong gaat duidelijk richting ‘The Piper at The Gates of Dawn’ van de enige echte Pink Floyd (met Syd Barret dus). Zoals het psychedelici betaamt, gaan ze veel spelen met allerlei vreemde doch herkenbare geluidjes en harmonietjes.
Hoe besluiten? Het betere jatwerk en voer voor mensen die liever niet nuchter door het leven gaan. O ja, en live krijg je alles full option, vloeistofdia’s incluis.
The Earlies = Redelijk sublieme psychedelische experimentele pop.

Tourettes

Treason Songs

Geschreven door

Het Australische kwartet Tourettes steekt met zijn tweede langspeler ‘Treason Songs’ een vette vinger op naar alle hokjesdenkers! Probeer deze cd maar eens in een hokje te stoppen! Hoewel we voor het grootste deel van de tijd stevige death-metal te horen krijgen, passeren tal van andere invloeden de revue.
Zo zijn op ‘Treason Songs’ ondermeer invloeden te horen uit de thrash-scene, heavy-metal, krachtige power-metal, … Een mengeling van invloeden die onwaarschijnlijk lijkt, maar Tourettes toont het tegendeel aan! Het album is een voorbeeld voor bands die steeds hetzelfde nummer herproduceren. Variatie is de sterkste kant van deze band, maar zeker niet de enige!
De smerige metal en rauwe grunts zijn een plezier voor het gehoor en variëren van pure razernij naar melodiestukken. Niemand die ooit zou denken dat dit een female-fronted band is! Toch blijkt Angela Gossow niet de enige vrouw die hevige en gruwelijke diepe grunts uit haar strot kan persen! Naast frontvrouw Michele Madden, blijken de gitaren ook door een vrouwelijke hand betast te worden. Ashley Manning, de adoptiezus van Madden, vult de muzikale ideeën van haar zus uitstekend in.
Het complexe geheel bruist van de kracht, agressie en energie en wordt op een feilloze manier gebracht. Instrumentaal loopt het geheel erg strak. De nummers vloeien vlot in elkaar over en laten geen enkele riff terugkeren. Producer Rob Hill leverde hier schitterend werk. Op de productie valt namelijk niets aan te merken.
Hoewel het album bol staat van de hoogtepunten en schitterend varieert tussen verschillende stijlen, blijft “Seasoned In Destruction” mij het meeste bij. Waarschijnlijk omdat hierin het ‘cleanst’ gezongen wordt. Toch boeien de smerige grunts mij van het begin tot het einde.
Dit eigenzinnige album is een sterke aanrader voor wie van een stevige pot, rauwe, smerige metal houdt! Moest de term nu-metal niet verwijzen naar een hele hoop bands die de naam metal niet waardig zijn, zou deze geschifte band met veel eer dragen! Helaas durf ik de muziek niet zo omschrijven, Tourettes is namelijk 1000 keer beter dan iedere band die ooit het label Nu-metal opgeplakt kreeg! Zeker checken die handel!

Neil Young

Chrome dreams II

Geschreven door

Neil Young heeft alweer een onvergetelijke knaller van een song aan zijn indrukwekkende repertoire toegevoegd . Het nummer heet “Ordinary people”, het duurt maar liefst 18 minuten en is ronduit geweldig. De song heeft alles in zich wat Neil Young zo uniek maakt. Alles wat als Young’s eigenste fantastische handelsmerk kan beschouwd worden is hierin vervat, superieur gitaarwerk afgewisseld met soulvolle blazers (de briljante blazerssectie van ‘This note’s for you’ is hier aan het werk) en Young zelf die vocaal enorm goed op dreef is. De song zorgt er op zijn eentje voor dat ‘Chrome dreams II’ alweer een onmisbaar Neil Young document geworden, ook al is de rest van de plaat bij momenten slap en veeleer onsamenhangend. 
Doch, laat ons vooral ook nog die andere prachtige gitaarsong “No hidden path” niet vergeten, weer zo’n typische 14 minuten durende pur sang Neil Young kraker, een track die we nog het best kunnen vergelijken met “Down by the river” en “Cowgirl in the sand” (jawel, zo goed is ie). Verder vermelden we de oerdegelijke maar ietwat simpele rocker “Spirit road”, een track zoals Neil Young er op zijn gemak wel altijd een handvol uit zijn mouw kan schudden, niet echt wereldschokkend, maar een beginnend bandje van veel minder allooi zou hiervoor wellicht een moord begaan. En dan is er ook nog het smerige en grungy “Dirty old man”, een ruige song van het kaliber van “Piece of crap”, zo eentje waar Neil Young zijn versleten houthakkershemd voor uit de kast haalt.
Tot zover het positieve nieuws, want helaas is het niet allemaal om met luide vreugdekreten van in de lucht te springen, want veel te vaak komen de pijnlijke zwakheden van Neil Young  naar boven. Er staan hier immers een paar van die tenenkrullende ballads op zoals alleen Neil Young die kan maken, slijmerige draken van countrysongs als “‘Ever after” en “Shining light” waar Young echt staat te janken dat het geen naam meer heeft. Om helemaal de muren van op te lopen zijn de hectoliters stroop op afsluiter “The way” waarin -oh gruwel-  zowaar zelfs een koor aan het zingen slaat. Neen, we verzinnen dit niet, het is huiveringwekkend slecht.
U heeft het al gemerkt, op ‘Chrome dreams II ‘ krijgen we de allerbeste en de allerslechtste Neil Young te horen. Begrijpt u meteen waarom we hier van een onsamenhangende plaat spreken. “Chrome dreams II” is daarom geen klassieker, wel een losse verzameling van 2 briljante parels, een paar degelijke songs en enkele hemeltergende ondingen die voor ons part nooit aan het daglicht mochten worden blootgesteld.

O’Death

O’Death doopte MaZ om tot hun stamcafé

Geschreven door

Het New Yorkse gezelschap O’Death krijgt voet aan grond met hun tweede cd ‘Head Home’. Hun rauw rammelende rock’n’roll, folk, country en punk is zowel opwindend, feestelijk als ingetogen. Een weirdo, waanzinnig boeiend geluid! De intieme MaZ doopten ze om tot hun stamcafé; het ging hier van intiem pakkend, traag meeslepend tot ambiance en uitbundigheid.
Als een stoomtrein konden ze tekeer gaan door een fors tokkelde banjo en een opzwepende percussie, die soms strak of metaalachtig kon klinken door het ranselen met een ketting op de drums en cimbalen (de cimbalen werden praktisch na elk nummer omgewisseld (lees: op de grond gegooid!)).
In de songs zaten zanger/gitarist Jamie en banjospeler Darling eerst rustig op hun stoel en veerden, in het opgevoerde tempo, plots recht; evenals in de onvaste zweverige vocals van Jamie, die eerst de toon zette, haakten de anderen vocaal  in, zongen en schreeuwden luidkeels, en klapten mee. “Down to rest”, “Allie Mae Reynolds”,  “Olee O” en “Busted old church” waren de smaakmakers van deze feestelijke band. In het midden van hun klein uur durende set waren er een paar sfeervolle songs als “Travellin man” en “Jesus look down”.
O’Death laveerde ergens tussen The Pogues, The Pixies (ze trakteerden ons zelfs op “Nimrod’s son”), The Sadies, Arcade Fire en Tom Waits.
O’Death was de band bij uitstek voor een geslaagd kroegentochtfeestje en lonkt naar de komende festivalzomer, met de Biertent van Folkdranouter als orgelpunt.

Organisatie: Cactus Club, Brugge

Strange Death of Liberal England

Strange Death of Liberal England raast als een orkaan

Geschreven door

Strange Death of Liberal England is een beloftevol Brits vijftal. Ze debuteerden onlangs met de  EP ‘Forward March!’, die ze live kwamen voorstellen aangevuld met enkele nieuwe songs. Ze behielden die avond alvast het explosieve karakter van hun voorganger O’Death: een uitstraling van een 65daysofstatic en een energieke en een uiterst gedreven sound, soms kleurrijk door toetsen en xylofoon. Ze raasden, bezield en vol overgave, als een orkaan door hun korte set van 45 minuten heen, wisselden gretig van instrument, en er was geen enkele meter op het podium hen teveel. Hun songs kondigden ze aan op borden, o.a “Just another folk song” en “Oh solitude.
Ook zanger Adam Woolway onderscheidde zich: de hoge, zweverige schreeuwzang van deze jonge Roger Daltrey (The Who)/Andrew Stockdale (Wolfmother) krullenbol/loolalike, kon door merg en been gaan en was bij deze rammelende, melodieus ontketende sound ideaal geschikt. “In a day another day” porden ze het publiek aan het refrein “We are bandini” mee te schreeuwen. Ze gingen naar een climax met “Goddamn broke & broken hearted” , “An old fashioned war” en “I saw Evil”, in te lijsten songs van hun EP. Overrompelend!
In het oog te houden, dit bijzonder bandje uit Portsmouth.

Organisatie: Cactus Club Brugge

Wolf Eyes

De Halloweentocht van het Amerikaanse Wolf Eyes

Geschreven door

De dreigende, onheilspellende dronenoise van Wolf Eyes en hun support acts nodigden uit om de Halloweentochten te eindigen in de Kreun. De opwarmers waren Hellvete en Bear Bones, Lay Low, twee éénmansprojecten die na een klein half uur samen opereerden.

In de voetsporen van Pan Sonic hoorden we van Bear Bones, Lay Low een geluidsterreur van dreunende, donkere neurotische soundscapes, traag, monotoon, repeterend, een helle-tocht in de leefwereld van deze jonge gast. Het huiveringwekkend elektronisch tapijt vulde hij aan met gitaardwarrels en – distortion door de pedaaleffects, onder z’n zweverig, galmende, op het achterplan gedrukte zang.
Hellvete zorgde voor een apocalyptische soundtrack door een overstuurd experimenterende gitaarsound en een repetitief opbouwend drumritme. De sound kronkelde zich daadwerkelijk in de aderen om zich meester te maken van het menselijk brein. Stephen King kon likkebaarden.

Het Amerikaanse trio Wolf Eyes, al tien jaar bezig, ging nog een stapje verder. Hun angstaanjagende, extreme sound dreef ons terug naar de ‘80’s “Horror Movies” van The Bollock Brothers, de ‘80’s noise-elektronica van Swans, (‘Filth’, ‘Cop’ en ‘Greed’),  de gitaarnoise van Sonic Youth, Steve Albini’s Big Black en Rollins Black Flag, en tenslotte het experiment van de onvolprezen Godflesh, God, en Pain Teens.
Een meeslepende sound van breed, uitgesponnen songs  waarvan hun wolfsogen en -klauwen de trommelvliezen pijnigden: een elektronica terreur van hoge sonar geluiden, lome beats en ritmes, een lage, ronkende éénsnarige bas, een vervormde, op hol geslagen sax, en distortion, fuzz en noise door de pedaaleffecten, in een golf van krijsende vocodervocals.

Kortom, Wolf Eyes: indrukwekkend, angstaanjagend en oorverdovend …

Organisatie: De Kreun, Kortrijk

The Musical Box

The Musical Box Performs Genesis: een nog steeds prima functionerende teletijdmachine

Geschreven door

Nauwelijks een jaar na ‘Foxtrot’ bracht Genesis in 1973 het al even indrukwekkende ‘Selling England By The Pound’ uit. Dit album kan - net als haar voorganger - niet enkel als één van de hoogtepunten uit de artistieke carrière van de groep beschouwd worden maar mag zelfs tot één van de absolute meesterwerken uit de geschiedenis van de progressieve en symfonische rock gerekend worden.
De kwaliteit van de epische songs kwam ook tijdens de daarop aansluitende tour duidelijk naar voor, niet in het minst omdat Genesis een nieuwe dimensie wilde geven aan het begrip rockconcert en via een kruisbestuiving tussen muziek en theater een – zeker voor die tijd - schitterend spektakel bracht.
Genesis startte de ‘Selling England By The Pound’ tour in september 1973 met enkele concerten in Europa waarna men ook naar de VS en naar Canada ging om nadien in januari tot midden februari 1974 opnieuw enkele bijkomende voorstellingen in Europa te geven (waaronder eentje in Brussel). Deze concerten staan bekend als de ‘White Shows’. Vanaf maart tot mei 1974 voegde Genesis ook nog eens een aantal shows toe in de VS en Canada maar zij veranderden daarbij heel wat aan het visuele aspect ervan. Zo kwamen er bijvoorbeeld zwarte gordijnen, twee grote ronde projectieschermen en alle instrumenten en accessoires werden zwart geschilderd. Deze voorstellingen, de zogenaamde ‘Black Shows’, werden nooit in Europa gebracht en er bestaan ook slechts enkele foto’s van.
Toen eind vorig jaar werd aangekondigd dat Genesis na 15 jaar opnieuw op tournee zou gaan, werd door de fans van de ‘vroege Genesis’ (de periode dat Peter Gabriel nog deel uitmaakte van de groep) gehoopt dat dit in de topbezetting zou zijn, namelijk: Tony Banks, Phil Collins, Peter Gabriel, Steve Hackett en Mike Rutherford. Maar al snel werd duidelijk dat de droom geen werkelijkheid zou worden want zowel Peter Gabriel als Steve Hackett haakten af, allebei om de officiële reden dat zij al een overdruk programma af te werken hadden.

Gelukkig is er ook nog de Canadese groep The Musical Box die zich sinds halfweg de jaren ‘90 toelegt op het met minutieuze precisie nabootsen en -spelen van concerten die Genesis begin de jaren ’70 gaf. En dat dit tot in de kleinste details gebeurt, getuigt het feit dat élke noot, élke beweging, élke make-up, maskers, kostuums en élke projectie of lichtshow wordt gekopieerd. Er wordt daarbij zelfs gebruik gemaakt van originele stukken (zoals de geprojecteerde dia’s) die zij als enige via een officiële licentie mogen gebruiken van Genesis en Peter Gabriel. Zelfs de verhaaltjes die Peter Gabriel als bindtekst tussen de nummers vertelde, worden door de zanger Denis Gagné woord voor woord nagesproken (in Brussel weliswaar in het Frans).
The Musical Box is dus veel meer dan een gewone covergroep en wil het publiek via een virtuele teletijdmachine dertig jaar terug in de tijd slingeren en daarbij de illusie wekken dat zij de echte Genesis te zien en te horen krijgen. Afgelopen zaterdag toen ze in het Koninklijk Circus de voormelde legendarische ‘Black Show’ van de ‘Selling England By The Pound’ tour brachten, trokken ze alle registers open om in hun opzet te slagen.
Op de tonen van de mellotron bespeeld door David Myers werd in aanvankelijke volle duisternis geopend met “Watcher Of The Skies” afkomstig uit het ‘Foxtrot’ album. Terwijl alle andere groepsleden in een wit kostuum getooid waren, was zanger Denis Gagné gehuld in een lange cape voorzien van vleermuisvleugels. Zijn ogen waren omringd door fluorescerende make-up en keken de toeschouwers indringend toe, terwijl op de grote ronde schermen ook nog eens ogen werden geprojecteerd die zijn voorbeeld leken te volgen.
Bij “Dancing With The Moonlit Knight” dat gaat over het mythologische verleden van Engeland, verscheen Denis Gagné op het podium met een ridderhelm op het hoofd en met een borstplaat met daarop de afbeelding van de Union Jack.
Vervolgens werd na het vertellen van een aangepaste versie van het Romeo en Julia verhaal, “The Cinema Show” ingezet met een harmonieus gitaargeluid waarbij een draaiende glitterbal verlicht door twee lampen, het Koninklijk Circus voorzag van een intieme sfeer.
“I Know What I Like (In Your Wardrobe)” werd via een verhaal over de vijf rivieren opgevolgd door het prachtig gespeelde “Firth Of Fifth” waarbij een klassiek aandoende piano intro onder meer werd aangevuld met dwarsfluit en een lange gitaarsolo van François Gagnon. Nadien kwam ‘The Musical Box’, een surrealistische song handelend over dood, reïncarnatie en lust uit ‘Nursery Cryme’ (1971), aan de beurt.
Volgend op “Horizons”, een kort instrumentaal stukje uit ‘Foxtrot’ dat solo gespeeld werd door François Gagnon, werd onder luid applaus “The Battle Of Epping Forest”, ingezet. Bij dit nummer werd niet alleen erg knap gemusiceerd maar het werd ook expressief uitgebeeld.
Een meer dan 20 minuten uitgevoerde versie van “Supper’s Ready”, het afsluitende nummer van ‘Foxtrot’, vormde het orgelpunt van de set door onder meer de klank van drie simultane gitaren, waaronder een authentieke Rickenbacker double neck (bass en een semi-akoestische gitaar) bespeeld door Sébastian Lamothe. Ook werd hier opnieuw voorzien in een visueel mooi spektakel omdat Denis Gagné – een constante gedurende het volledige concert trouwens - geregeld van kleding wisselde, zoals het bekende bloemenmasker en het fluorescerende rode geometrische masker.
De échte Genesis hield er van om af te sluiten met “Supper’s Ready” maar in enkele shows werd ‘The Knife’ uit het album Trespass (1970) als toegift gebracht. Ook The Musical Box deed dit in Brussel. Het meest rockende nummer uit de Peter Gabriel periode slaagde er ook nu weer in om via een krachtige riff, doeltreffend keyboard, zware bas, dwarsfluit en een aldoor goede drumpartij van Gregg Bendian een publiekslieveling te zijn.

Was het nu 1974 of 2007? Als toeschouwer kan men best voor zichzelf uitmaken in welke mate men zich laat meeslepen door het spektakel van The Musical Box maar een concert van deze Canadezen is voor al wie houdt van Genesis, en in de eerste plaats van het meer arty deel van hun discografie, alsook voor iedere liefhebber die progressieve en symfonische rock een warm hart toedraagt, een sterke aanrader.
We geven alvast mee dat The Musical Box volgend jaar opnieuw naar België zou komen, en meer bepaald op 11 en 12 oktober. Zij brengen dan respectievelijk in Luik (Le Forum) en Brussel (Koninklijk Circus) een voorstelling van de ‘A Trick Of The Tail’ tour.

Het voorprogramma werd overigens verzorgd door het Italiaanse The Watch, die hun nieuwe album ‘Primitive’ kwamen voorstellen en die, afgaande op hun groepsgeluid, duidelijk óók zijn beïnvloed door de vroege Genesis.

Setlist:
Watcher Of The Skies, Dancing With The Moonlit Knight, The Cinema Show
I Know What I Like (In Your Wardrobe), Firth Of Fifth, The Musical Box, Horizons, The Battle Of Epping Forest, Supper's Ready, The Knife

Organisatie: Spirit Of 66, Verviers

Arcade Fire

Arcade Fire lost schulden af

Geschreven door

Na het onovertroffen ‘Funeral’ uit 2004 en de fraaie opvolger ‘Neon Bible’ werd dit voorjaar door pers en publiek opnieuw halsreikend uitgekeken naar de live doortocht van het zevenkoppige pastorale popgezelschap Arcade Fire. Tot ontgoocheling van menigeen moest een groot deel van de Europese tournee, inclusief het geplande concert in de Hallen van Schaarbeek, echter worden afgelast vanwege problemen met de weerspannige sinussen van frontman Win Butler. De groep zou vervolgens op het afgelopen Pukkelpop festival haar gemiste rentree voor het Belgische publiek goedmaken, maar daar stak de krakkemikkige geluidsweergave op het hoofdpodium vakkundig een stokje voor. Na twee gemiste kansen was het dus erop of eronder voor de Canadezen in een goed gevuld doch niet uitverkocht Vorst Nationaal.

Het publiek werd alvast opgewarmd door een zwarte TV predikante die vanop het projectiescherm alle geboden uit de ‘Neon Bible’ de zaal in schreeuwde en pas de mond werd gesnoerd toen het 10 man sterke Arcade Fire orkest het rode tapijt betrad. Zichtbaar gebrand op een revanche, liet de groep niets aan het toeval over door meteen twee up-tempo radiohits de zaal in te vuren: “Keep The Car Running” en een lang  uitgesponnen versie van de recente single “No Cars Go”. Beiden zijn perfecte orkestrale popnummers waarbij Butler’s stem dit keer wel tot vol ornaat kwam en live extra werden ingekleurd door toevoeging van twee strijkers en twee blazers. Na het furieuze “Neighborhood #2 (Laïka)” uit het memorabele debuut ‘Funeral’ dreigde de delicate geluidsbalans de groep toch eventjes in de steek te laten; het gitzwarte “Black Mirror” werd ontsierd door heen-en-weer gevloek van Win Butler met de geluidsman, terwijl tijdens het tweeledige opus “Black Wave/Bad Vibrations” de vocals van Régine Chassagne nagenoeg verloren gingen in de geluidsbrij. De groep herpakte zich daarna wonderwel tijdens een aantal intimistische nummers waarvan wij vooral “Ocean of Noise” onthouden. De leden van Arcade Fire staan tijdens hun optredens niet bepaald bekend als vlotte praters, maar Butler moest tussendoor toch even zijn sociaal engagement kwijt. De frontman bedankte het publiek voor hun ‘vrijwillige’ donatie van €1 per ticket aan Partners in Health, een ideale inleider trouwens voor het anti-Amerikaans getinte ‘Antichrist Television Blues’.
Het eerste deel van de set werd afgesloten met een stomende versie van het inmiddels klassieke en luidkeels meegezongen “Rebellion (Lies)”, waarna de groep voor één bisronde uit de coulissen terug keerde. Uiteraard mocht “Intervention” hier niet ontbreken, en alsof het klaarwakkere publiek daar nog een boodschap aan had, werd het oudere “Wake up” als laatste encore de zaal ingevuurd.

Slotsom: derde keer, goede keer voor Arcade Fire, een band die is uitgegroeid van een speelse spontane bende ten tijde van hun optreden in het Koninklijk Circus ruim twee jaar terug tot een meer introverte wereldgroep met bijhorende wereldsongs anno 2007.

Organisatie: Live Nation

Pagina 456 van 468